Wij economen hebben gefaald' Professor Jan Tinbergen: effect werkloosheid wordt altijd onderschat PAGINA 14 EXTRA VRIJDAG 2 AUGUSTUS 1985 "Het is een menselijke fout om de effecten van de werkloosheid te onderschatten. Het is veel erger dan politici als minister Ruding denken". Professor Jan Tinbergen, de meest vermaarde econoom die ons land voortbracht, is op 82-jarige leeftijd nog strijdbaar als immer tevoren, al staan zijn ideeën meer dan ooit haaks op de internationale politiek zoals die anno 1985 wordt bedreven. We gingen er eens voor zitten. ..We moeten niet zoveel lawaai over dat financieringstekort maken", zegt prof. dr. Jan Tinbergen op een welhaast sussende toon. ..Al dat ge roep om bezuinigingen, waar zelfs Duisenberg aan meedoet, maakt op mij niet veel indruk. Dat gaat alleen maar over Nederlandse maatrege len". Tinbergen is nu tweeëntachtig en nog al tijd strijdbaar genoeg om zijn gezagheb bende bijdrage te leveren aan de discus sie over de meest gewenste economi sche politiek. Zijn recept is: het geld moet rollen, niet alleen in Nederland, maar in de hele wereld. Ook nu het weer beter gaat. „De problemen zijn natuur lijk alleen maar op wereldschaal op te lossen". Over de bezuinigingen zegt hij: „Ik vind dat het huidige beleid veel te veel gelijkenis vertoont met dat van Co- lijn". Hoewel de snel voortschrijdende tijd de ideeën van de grootste denkers van onze eeuw reeds in vitrines van het verleden heeft geplaatst, probeert Tin bergen de wereld ook vandaag nog van zijn capaciteiten te laten profiteren. „Ik probeer steeds zo actueel mogelijk te zijn. Dat betekent dat je je ideeën tracht te verfijnen. Het verfijnen van een ge dachte is altijd een vooruitgang in de wetenschap en de politiek". De actualiteit vult het gesprek in zijn jverkkamer, thuis in Den Haag. Rappor ten en paperassen zijn er, om in econo- mentermen te spreken, bepaald niet schaars. De rommelige aanwezigheid van verpakte kennis duidt op een nog zeer actief leven. „Opruimen is zo'n im- produktieve bezigheid", klinkt het ver ontschuldigend. We praten over werkloosheid, groei, technologische vooruitgang en de Derde Wereld. De beroemdste econoom die Nederland ooit heeft voortgebracht, is nog altijd een aanhanger van het demo cratisch socialisme. Hij noemt zijn plei dooi voor een planeconomie nog steeds eigentijds, maar acht de tijd wel rijp voor wat minder overheidsbemoeienis. Arbeidstijdverkorting bijvoorbeeld, moet in de bedrijfstakken en de onder nemingen worden geregeld. Ook de geleide loonpolitiek, die hij en kele jaren geleden onder het stof van daan haalde en in de politieke discussie introduceerde, zou nu een milder karak ter moeten hebben. „Ik ben nog altijd voor een geleide loonpolitiek, maar ik laat de mogelijkheid open dat die zich tot enkele betrekkelijk eenvoudige din gen zou kunnen beperken. De reden waarom ik er nog steeds voor ben, is dat er een te grote behoefte bestaat bij maat schappelijke groeperingen om zijn deel binnen te halen. Dat kan de inflatie be hoorlijk aanwakkeren. Je zou kunnen zeggen dat inkomens bijvoorbeeld niet vaker herzien mogen worden dan eens in de twee jaar. Iedere sociale groep is tegenwoordig georganiseerd, zonder dat daar altijd de noodzaak voor bestaat. Neem die verkeersleiders, mensen met een goed inkomen, die kunnen wat mij betreft zelfs een stakingsverbod opge-x legd krijgen". Plan van de Arbeid Tinbergen is een zeer beminnelijk mens. Hij heeft een zachte stem, een wat docerende manier van praten en een vriendelijke glimlach als onvermijdelij ke afronding van iedere uitspraak. De directe aanleiding voor de bespiegelin door Harry Meijer gen op 'nu' is het verleden. Het is precies vijftig jaar geleden dat Jan Tinbergen sa men met andere economen en 'techneu ten' uit de socialistische beweging het Plan van de Arbeid presenteerde. Een pleidooi om door middel van een snelle groei van de openbare werken (en der halve de overheidsuitgaven) werkgele genheid te scheppen. Uitvoering van het programma zou leiden tot 200.000 nieu we arbeidsplaatsen, die vervolgens weer voor extra koopkracht in een econo misch uitgemergelde samenleving zou den zorgen. Het Plan van de Arbeid kwam niet veel verder dan de studeerkamer van de ontwerpers. De publieke opinie raakte er niet van onder de indruk. Tinbergen: „Het plan paste wel goed in de omstan digheden van die tijd, maar ik geef toe: het heeft geen doorslaggevende rol in de politiek gespeeld. Zelfs de regering van 1937, waarin twee ministers van de SDAP zaten, was gedwongen om meer aandacht te schenken aan de spannin gen in de internationale politiek. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog lagen daar de grootste zorgen. Het plan gaf wel enig perspectief aan de socialisti sche beweging. De mensen zagen dat het ook anders kon". Het Plan van de Arbeid was onder an dere gebaseerd op ideeën die in dezelfde periode door de vermaarde econoom Keynes werden gepredikt. In een tijd van economische depressie moest de overheid de bestedingen aanzwengelen door extra uitgaven voor grootschalige werkprojecten. Ook belastingverlaging zou kunnen helpen. Het risico daarvan was dat je nooit zeker wist of de mensen het geld ook zouden uitgeven. De stem van Keynes klinkt nog altijd door in het verwarrende en derhalve wat uitzichts- loze debat tussen economen. Is Keynes in theoretisch opzicht dood? Of brengt bijvoorbeeld, Reagan, met zijn astrono mische overheidsuitgaven, diens leer perfect in de praktijk? Zuur gezicht Tinbergen, nog altijd Keynesiaan voor een deel van de bedrijven, over Reaga- nomics: „Je zou kunnen zeggen dat Rea gan de vraag stimuleert. Het geld wordt echter voor het overgrote deel aan de fensiedoeleinden uitgegeven. Eerlijk ge zegd is er meer overeenkomst met wat Hitler deed. Hoewel Hitier natuurlijk ook deed wat Keynes wilde. Overigens wil ik daarmee niet beweren dat Reagan een fascist is. Zijn politiek, in sociaal op zicht bijzonder miserabel, is in zoverre Keynesiaans dat de defensie-uitgaven worden gefinancierd met een tekort op de overheidsrekening. Jammer genoeg zorgen de andere landen in de wereld er weer voor dat er, door de hoge dollar koers en de hoge rentestand, voldoende middelen naar de VS stromen. Die wor den weer gebruikt voor de militaire uit gaven. Dat zijn zaken waar je eigenlijk een zuur gezicht bij moet zetten". Zou een moderne uitgave van het Plan voor de Arbeid bruikbaar zijn om de nog altijd hoge werkloosheid terug te dringen? „Een stimulerend beleid, in de vorm van hogere overheidsuitgaven, heeft nog altijd zin. Maar dan moet dat wel op bo vennationaal niveau worden aangepakt. Je zou kunnen denken aan een Marshall plan voor de Derde Wereld. Dat zou zo wel de ontwikkelingslanden als ons.een kick geven". „Je zou grote bedragen kunnen uit trekken om op wereldschaal grote open bare werken uit te voeren. Bijvoorbeeld voor het aanleggen van dijken in Bang ladesh. Nederland zou daar met z'n erva ring met de Deltawerken misschien een bijdrage aan kunnen leveren. Een ande re mogelijkheid is het graven van een kanaal in de smalle landengte van Thai land, naar het voorbeeld van het Suez- en Panamakanaal. Dat is een idee. van vooraanstaande economen in Japan, .iet lééft dus wel. ook internationaal. Er zijn in elk geval genoeg problemen in de we reld waar wat aan gedaan kan worden, zoals de hongersnood in Afrika. De Der de Wereld-problematiek is het sociale vraagstuk op wereldniveau". Mooie dingen Tinbergen krijgt de Nobelprijs in 1969 „Het kan wel, maar natuurlijk niet op heel grote schaal. Er zijn aanvullende projecten nodig. In de sfeer van toeleve ring valt meer werk te verwachten. Want voor dergelijke internationale werkpro jecten heb je machines, tractoren en me- taalprodukten nodig". Wat zou u doen als minister van fi nanciën. Indachtig Keynes het financie ringstekort laten oplopen? „Het eerste wat ik doe is internatio naal overleg plegen. Wat de socialisti sche regering in Frankrijk heeft nagela ten is haar stimuleringsplannen te be spreken in de EG. Een gemiste kans, omdat toen zij aan het bewind kwam. in Duitsland de SPD in de coalitie zat. Er hadden toen mooie dingen tot stand kunnen komen". „We zullen tegenwoordig moeten le ven in het bewustzijn dat de problemen in grotere eenheden opgelost moeten worden dan in de dertiger jaren. Pas wanneer je op internationaal niveau af spraken hebt gemaakt over het gewen ste beleid, komt de vraag aan de orde welke taak elk land toekomt". „Er moet wereldwijd worden gesti muleerd. Er zijn aanwijzingen dat het In ternationale Monetaire Fonds daarin een rol wil spelen. In het rapport Brandt (over de Noord-Zuidverhoudingen red.) is ervoor gepleit dat de middelen van het IMF verdubbeld zouden moeten worden. Uiteindelijk is er 47 procent bij gekomen. De feitelijke politiek van het IMF geeft aan dat we niet zo bang moe ten zijn voor het in circulatie brengen van meer geld. En dat is wat het finan cieringstekort eigenlijk is". „Een grote fout van de afgelopen ja ren is dat de Verenigde Staten hun steun aan de Wereldbank hebben verminderd. De vraag moet worden gesteld of het gat niet een tijdje kan worden aangevuld door de Europese Gemeenschap en Ja pan. Met dergelijke acties als doel zou het financieringstekort in Nederland best nog kunnen oplopen". Verdeeld Tinbergen erkent dat zijn ideeën haaks staan op de internationale politiek ■•zoals die in dit tijdsgewricht wordt be dreven. Samenwerking tussen landen wordt meer met de mond beleden dan daadwerkelijk in praktijk gebracht. De economische machtsblokken in de wes terse wereld, de VS, Europa en Japan dreigen door middel van protectionisme het eigenbelang veilig te stellen. Dit nog eens ten koste van de Derde Wereld, waarvan Tinbergen zo'n groot pleitbe zorger is. En binnen de EG is de ver deeldheid troef. De afgelopen tijd is nog eens duidelijk geworden dat de as Bonn/ Parijs, die de grote drijfveer achter Eu ropese eenwording zou moeten zijn. stroever loopt dan ooit tevoren. „Het is duidelijk dat de regeringen te kortschieten in hun elan. Toch is Delors (voorzitter Europese Commissie red.) wel degelijk dingen van plan die men bij het ontstaan van de Europese beweging voor ogen had". Ondanks alles blijft professor Jan Tin bergen pleiten voor een sterk Europa dat, met een aanzienlijk vergroot bud get, de economie de broodnodige groei- impulsen kan geven. Hij zegt: „De eco nomische kracht van Europa zal worden vergroot als in sneller tempo de grenzen worden opengesteld, waardoor er werkelijk die ene grote markt ontstaat. We moeten af van de neiging van iedere regering om zijn bestelling bij de post of de spoorwegen in eigen land te plaatsen. Ook op dat gebied moet er internationa le concurrentie komen". „Het Europa van de tien heeft hetzelf de nationale inkomen als de Verenigde Staten. Het is interessant om vast te' stel len dat de federale regering in de VS veel meer taken verricht dan die in Eu ropa. Brussel doet qua omvang onge veer een tiende van hetgeen Washington voor zijn rekening neemt, even los van de militaire uitgaven". „Europa zou best wat van de bravou- re-politiek kunnen gebruiken, waarmee Reagan het vertrouwen in de Ameri kaanse economie en in de dollar heeft weten op te krikken. Maar", voegt Tin bergen daar haastig aan toe, „de Europe se bravoure zou zich dan wel moeten richten op andere terreinen. Ik denk dan vooral aan vredespolitiek". Star Wars Tinbergen onderkent dat het voor het Europese bedrijfsleven heel aantrekke lijk kan zijn om straks mee te doen aan de ruimtetechnologie, waarmee Reagan de westerse wereld een veiliger dak bo ven het hoofd wil geven. Een bedrijf als Philips heeft al uitdrukkelijk belangstel ling getoond. Met werkgelegenheid wel licht als belangrijk argument wordt straks een mogelijke deelname aan de technische uitvoering van Star Wars ver dedigd. „In deze problematiek moet de politiek de leiding nemen. Het moet niet zo zijn dat de Europese bedrijven hierin worden betrokken door de Amerikaanse regering. Als er iets gebeurt, dan moet dat op initiatief van Europa komen. De EG moet eerst een gemeenschappelijk standpunt formuleren over de deelname van bedrijven in dergelijke projecten. Het kan zijn dat we een zekere beper king van hun vrijheid moeten aanvaar den. Net zoals Amerika een embargo heeft op de uitvoer van bepaalde hoog technische zaken naar Rusland". Als socialist is Tinbergen een vurig voorstander van verdergaande arbeids tijdverkorting: „Ik ontken dat het alle maal technisch en financieel niet moge lijk zou zijn. Het is in de afgelopen eeuw heel normaal geweest dat met de techni sche vooruitgang de arbeidstijd is ver kort. Het is een van de vormen van hoge re welvaart die we kennen. We zijn zo langzamerhand aan een volgende ronde toe. De problematiek van de arbeidstijd verkorting ligt nu anders dan in de crisis van de dertiger jaren. We hebben nu het vooruitzicht dat door nieuwe produktie- methoden werkgelegenheid wordt afge broken. Het werk moet dus beter wor den verdeeld. Want werkloosheid is iets slechts. Het maakt de mensen beroerd. Het werkt deprimerend. Een weten schappelijk onderzoek in Oostenrijk heeft onlangs nog eens aangetoond hoe werklooosheid op de betrokkenen in werkt. Het is een belangrijke menselijke fout om de effecten ervan te onderschat ten. Het is veel erger dan politici als mi nister Ruding denken". Groei Volgens Tinbergen is economische groei onmisbaar. Groei hoeft zijns inziens niet te betekenen dat er een nog grotere aan slag wordt gepleegd op het milieu, de voorraad grondstoffen en de leefruimte voor mensen. „Groei betekent niet dat de fysieke omvang van het nationaal produkt wordt vergroot. Het gaat ook om de kwaliteit van dat produkt. waar aan de techniek een bijdrage moet leve- De Tinberg'iaanse economie heeft al tijd een sterk wiskundig karakter gehad. De 'meetlat' was ook zijn belangrijkste instrument toen hij zich in de zeventiger jaren bezighield met het vraagstuk van de rechtvaardige inkomensverdeling. Tinbergen probeerde wiskunde en ethiek hand in hand te laten gaan. Hij zou het liefst de roerselen van de maatschappij willen vangen in formules, waarmee de mensheid vooruit kan ko men. Elke poging in die richting is weer een nieuw avontuur. Tinbergen is nog lang niet uitgestudeerd. Technologische vernieuwing bijvoorbeeld. Nog een braakliggend terrein. „Je moet voor de techniek geen al te hoge hindernissen opwerpen. Het is de vraag of de bereke ningen van de vooruitgang altijd juist worden uitgevoerd. Bij kleine stapjes worden steeds kapitaalgoederen vernie tigd. Het kan zijn dat je de vernieu wingsmogelijkheden moet opsparen tot dat je een grotere stap kunt maken, die minder schade oplevert. Ik ben er nog niet uit". Op de vraag wat de t de toekomst zal brengen maakt hij een afwerend gebaar. „U moet mij niet als een profeet beschouwen. Ik wil mij niet laten verleiden tot toverspreuken. Wij economen hebben nog erg veel te stude ren. Een wetenschap die zichzelf respec teert kan echter niet blijven bestaan uit naast elkaar levende scholen. De econo men zullen moeten proberen tot een ge- meenschappelijk standpunt te komen. Zelf probeer ik met economen met ande re opvattingen, zoals de monetarist Bon- hoff, op één lijn te komen. Want de afge lopen jaren hebben wij economen ge faald. Dat heeft ons bij het grote publiek een slechte naam bezorgd Prof. dr. Jan Tinbergen, die in de jaren twintig promoveerde tot doctor in de wis- en natuurkunde, was vanaf 1933 verbonden aan de Nederlandse Economische Hogeschool, de huidige Erasmus universiteit. Hij werd in 1945 de eerste directeur van het Centraal Planbureau. Als grondlegger van de econo metrie (economie met de 'rekenliniaal') dwong hij internationaal respect af. Zijn baanbrekende denkwerk werd in 1969 geho noreerd met de Nobelprijs. Vanwege zijn gro te deskundigheid op het gebied van de ont wikkelingshulp kreeg hij in 1967 als eerste Nederlander de Erasmusprijs uitgereikt". Prof. dr. Jan Tinbergen (82): Een wetenschap die zichzelf respecteert kan niet blijven bestaan uit naast elkaar levende scholen'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 14