Bij alle drukte wat meer rust voor patiënten Nieuwe encycliek: Slavorum Apostoli Geen motor en geen fiets, wel een gevaar op de weg Interview Conclusie van onderzoek in verpleging: PAGINA 12 DINSDAG 2 JULI 1985 De brommer en de verkeersveiliglieid: LEIDEN - Verpleegkundi gen hebben altijd haast. Ook op momenten dat het op de afdeling wat rustiger is, blij ven ze door de gangen hollen en snellen ze als witte torna do's langs de bedden. De pa tiënten hebben daar alle be grip voor. Ze uiten dat door niet al te veel de aandacht te trekken. Immers, de drukbe zette houding die de verple ging tentoonspreidt, nodigt niet uit om ergens eens rustig over te praten. Maar ja, als je ziet dat mensen zo hard hun best lopen te doen, kun je ze dan nog wat kwalijk nemen? door Saskia Stoelinga Twee psychologen van het In stituut voor Sociale Psychologie in Utrecht willen niet onmiddel lijk met een beschuldigende vin ger naar de verpleging wijzen. Gedurende de 27 weken dat zij, samen met enkele studenten, verschillende verpleegafdelin- gen in een ziekenhuis hebben geobserveerd, zijn zij werkelijk onder de indruk gekomen van de motivatie en de inzet van deze beroepsgroep. "De hele ver pleegkundige wereld staat bol van de goede bedoelingen". Dat verpleegkundigen het druk hebben, omdat er te weinig personeel is, was ook voor dit tweetal een bekend gegeven. Echter, niet alles mag aan dat personeelsgebrek worden toege schreven, zo menen de psycholo gen Van Zonneveld en kanters. "Het is ons opgevallen, dat de be nadering van patiènten op rusti ge momenten niet wezenlijk an ders is dan in drukke perioden. De rustige momenten dringen ook niet erg tot de patiënten door. Daardoor komen de pro blemen pas naar buiten als het heel ernstig is". De houding van de verpleeg kundige wordt te veel geken merkt door een vriendelijke vorm van zakelijkheid. De om gang is vlot, kordaat en snel. Het ontstaan van meer diepgaande gesprekken wordt daarmee bijna onmogelijk gemaakt. Henk Kanters: "Het tegenstrij dige is nu weer, dat de verpleeg kundige de patiënten wel aan moedigt toch vooral met vragen en problemen over de brug te ko men. De patiënt doet of durft dat niet, want hij heeft sterk de in druk dat daar geen tijd voor is". De verpleging krijgt dus alle kre diet? "Inderdaad het lijkt erop dat de patiënten de verpleegkun dige nog eerder beklagen dan zichzelf'. Vroege uren De twee psychologen durven te stellen, dat de drukte op een afdeling de kwaliteit van de pa tiëntenzorg bedreigt. Maar voor dat de gevolgen onder de loep worden genomen eerst een aan tal oorzaken waaraan die 'pseu- do-drukte' moet worden toege schreven. Daarvoor moeten we ons even verplaatsen naar de vroege uur tjes in een ziekenhuis, want met name in de ochtend komt het aan op hard en efficiënt werken. Pa tiënten moeten worden gewas sen, geprikt en getemperatuurd of voor een onderzoek naar ande re afdelingen worden overge bracht. De bedden moeten wor den verschoond en de dokters willen hun ronde doen. Het is dus opschieten geblazen. Het ge sprek met de zieke beperkt zich tot wat oppervlakkigheden en eindigt meestal abrupt, namelijk als de verpleegkundige naar het volgende bed moet. Daarnaast komen nog eens de administra tieve taken en vergaderingen. Het gehaaste ochtendgedrag wordt in de middaguren automa tisch voortgezet, het zit er als het ware ingebakken. Ton van Zon neveld geeft een voorbeeld: "Een van de observatoren was dat ook opgevallen. Hij had aan de lei ding gevraagd waarom er altijd zo hard moest worden gelopen. De2e antwoordde, dat dat al eens eerder een punt van aandacht Henk Kanters (links) en Ton van Zonneveld: vriendelijke vorm van zakelijkheid. «oto gpdi was geweést. De afdeling had ooit besloten het wat kalmer aan te doen. Dat was niet gelukt. Blijkbaar geldt: als je een hoog werktempo gewend bent, kun je een laag tempo moeilijk volhou den". Toch betekent dit niet dat de verpleegkundigen voortdurend aan het werk zijn. Als de druk van de ketel is, komen ze graag bij elkaar om wat te praten en uit te blazen. Dat onttrekt zich aan het zicht van de patiënt; hij wordt daar niet bij betrokken. Van Zonneveld meent juist dat in die rustige momenten moge lijkheden liggen om contacten te leggen. "Als je efficiënt een pro gramma moet afwerken, is het inderdaad heel moeilijk rust en aandacht voor een patiënt op te brengen". Alle tijd Hebben die patiënten dat ook nodig? Ze zijn toch tevreden? Kanters: "Ja en nee, of beter ge zegd, eigenlijk doen ze alsof ze tevreden zijn. Ze durven niet zo veel te zeggen in verband met die eerder genoemde haast. Uit onze gesprekken bleek juist dat er heel wat onderhuidse irritaties waren, variërend van te lang wachten op de po tot slecht voor bereid zijn op een operatie en neit weten wat de revalidatie in houdt". "Kijk, tegenover het nooit tijd hebben van de verpleegkundige staat dat de patiënt alle tijd van de wereld heeft. Alle tijd ook om te piekeren over de problemen die het ziek zijn met zich mee brengt. Of, in een gunstiger si tuatie, veel tijd om iets aan de problemen te doen". Volgens Van Zonneveld han delen de verpleegkundigen niet echt doordacht. De zorg is erte- genwoordig op gericht om de pa tiënt zo vlug mogelijk uit bed te krijgen om ze weer allerlei din gen zelf te laten doen. "Het is nog maar de vraag", zegt hij, "of de zelfzorg (bedden opmaken, zich zelf wassen enz.) van patiènten tot grotere zelfstandigheid leidt. Zelfstandigheid lijkt meer een doel dat de verpleegkundigen er aan koppelen dan dat patiënten dat doen". In de praktijk blijkt, zo ontdek ten de onderzoekers, dat de meeste aandacht gaat naar de minst zelfstandigen. Op onzelf standigheid staat als beloning aandacht, op zelfstandigheid staat als premie het verlies van aandacht. Juist oplopende pa tiënten worden daarom nogal eens aan hun lot overgelaten. "Tegenstrijdig gedrag", noemt van Zonneveld dat. "Het actief bevorderen gebeurt bij de men sen met de geringste mogelijkhe den, bij voorbeeld oor hen aan te moedigen zelf een deel van het lichaam te wassen. Mensen die al een aantal basishandelingen kunnen verrichten en meer pro fijt zouden kunnen hebben van een bevordering van zelfzorg in een wat ruimere betekenis dan het direct lichamelijke vallen uit de boot. Hier blijven dus kansen onbenut", meent Van Zonne veld. Vaste gewoonten Eigenlijk houden beide partij en een cultus in stand waarover ze ontevreden zijn. De patiënt moet flink zijn en niet zeuren; de verpleegkundige moet werken en niet praten. Wat is daar nu aan te doen? "Deze vaste gewoonten zijn heel moeilijk te doorbreken, dat hebben we inmiddels wel ge merkt", zeggen de onderzoekers. "Zomaar meer verpleegkundi gen op een afdeling zetten heeft geen enkel nut. Dat rennen is be smettelijk. De verpleging zal zich meer moeten bezinnen op haar taak. De middelen zijn beperkt en meer personeel zit er gewoon niet in. Er zal opnieuw tegen de zorg moeten worden aangeke ken. Er is geen systematische werkwijze, veel wordt aan het toeval overgelaten". Kanters: "Je zou je bij voor beeld kunnen afvragen of elke ochtend temperaturen en bloed druk opnemen bij alle patiënten wel nodig is. Het zijn ingesleten gewoonten. Ook de arbeidsop- vatting kan eens onder de loep worden genomen. We hebben ge merkt dat degene die er een an dere werkopvatting op nahoudt en toch met de patiënt blijft pra ten, zich niet collegiaal gedraagt. Tijd voor praten is er pas als de bezigheden af zijn. Je zou dat kunnen ondervangen door een afspraak te maken dat je 's mid dags wat langer komt praten. Dat vereist natuurlijk planning". "Een andere manier om meer een vertrouwensrelatie met el kaar te krijgen is de patiëntge richte zorg", zegt Van Zonne veld. "Het aantal verpleegkundi gen bij een patiënt beperken en meer verrichtingen bij één per soon onderbrengen. Hij kan zijn zorgen bij één persoon kwijt, en het is minder moeilijk om te ont houden met wie hij heeft gespro ken. De verpleegkundige krijgt dan meer te horen en kan dus ook in een vroeger stadium rea- geren als er iets aan de hand is". Rust "Het is echter niet meer dan een voorwaarde", waarschuwen beide heren. De voornaamste winst moet komen van de ver pleegkundige. Zij moet inspelen op de nieuwe situatie". Het huidige imago van de ver pleging heeft kunnen ontstaan doordat de patiënten de ver pleegkundigen zelden zien als het rustig is. Het onderzoek van beide psychologen wijst uit dat het al een verbetering zou zijn als momenten van rust wat meer, en momenten van drukte wat min der werden getoond. LEIDSCHENDAM - De cijfers spreken boekdelen. Ook al nemen de naar schatting 600- tot 700.000 bromfietsers in ons land maar on geveer twee procent van het aantal verreden kilometers voor hun re kening, van de verkeersdoden in Nederland is een op tien bromfiet ser. En van de vele tienduizenden weggebruikers die jaarlijks in het ziekenhuis belanden is bijna een op de vier daar na een crash met zijn brommer terechtgekomen. De conclusie van onderzoeker Ton Welleman van de stichting Weten schappelijk Onderzoek Verkeers veiligheid (SWOV): de huidige brommer moet verdwijnen. Zijn al ternatief: een gemotoriseerde tweewieler die hoogstens 30 kilo meter per uur kan. Zijn realisme: "Ik denk dat we al een heel eind zijn de snelheid voor brommers op 40 ki lometer per uur zouden kunnen houden". door Sjaak Smakman De ooit zo populaire bromfiets leidt al jaren een kommervol be staan. Kochten we rond 1976 nog bijna 90.000 brommers per jaar, de invoering van de verplichte val helm zorgde voor een enorme val. Sinds een paar jaar stabiliseert de verkoop zich volgens RAI-cijfers zo rond de 40.000 exemplaren per jaar. En dat betekent dus pertinent niet, stelt Welleman nadrukkelijk, dat de beleidsmakers de bromfiets mogen negeren en rustig kunnen zitten wachten totdat hij is verdwe nen uit het straatbeeld. Daarvoor is het voor een te grote groep mensen het enige - betaalbare - alternatief voor fietsen of het openbaar ver voer. Dat blijkt ook al uit het feit dat - in tegenstelling tot de gemid delde motorrijder - een groot deel van de bromfietsers in de winter doorrijdt. Hoe komt het dat de bromfiets zo'n gevaarlijk vervoermiddel is? Welleman onderscheidt drie facto ren: de mens, het vervoermiddel en de weg. Bijna driekwart van de bromfietsers is 16,17 jaar oud. "En wat zijn dat: pubers, beginnende volwassenen. Dat zijn gewoon moeilijke jongens. Ze vertonen in het algemeen een lastig gedrag, en waarom zou dat in het verkeer niet zo zijn? Sportieve waaghalzerij wordt hogelijk gewaardeerd. Ze hebben weinig ervaring met dat voor hun nog nieuwe vervoermid del en onderschatten de risico's. Dat blijkt overigens bij elke wijze van verkeersdeelname: alle 'star ters', of het nu voetgangers of auto mobilisten zijn, hebben grote pro blemen". Onderwijs Als oplossing voor dat probleem lijkt (beter) verkeersonderwijs voor de hand te liggen. Welleman is het daar ten dele mee eens: "Als je 18 bent en je wilt gaan autorijden moet je uitgebreid je rijvaardig heid bewijzen. Maar als je 16 bent en je gaat aan het verkeer deelne men met een voertuig dat binnen de bebouwde kom gelijkwaardig is aan de auto en waarvan de bestuur der bovendien veel kwetsbaarder is, dan wordt er geen enkele eis ge steld". Aan de andere kant heeft hy zijn bedenkingen: "Het is nogal popu lair om maatregelerfte nemen in de sfeer van opvoeding en onderwijs en dat richt je dan bij voorkeur op 12- tot 18-jarigen. Maar waarom is dat zo populair? Omdat het zo wei nig kost. Je zegt gewoon tegen het middelbaar onderwijs: geef maar verkeersles. Maar je moet dan wel aangeven hoe dat moet en of scho len bijvoorbeeld speciale vakleer krachten mogen aannemen. Dit soort maatregelen is vaak een goedkoop excuus zijn om aan de wegen en voertuigen zelf niets te doen". Want, vervolgt hij, de bromfiets zelf is niet zonder gevaar. Het voer tuig is weliswaar wendbaar, maar niet erg stabiel. De snelheid is erg belangrijk: hoe hoger de snelheid, hoe minder de stabiliteit. "En daar mee zit je in feite op het probleem bromfiets: hij is gemaakt voor 40 kilometer maar er is gemakkelijk aan te sleutelen en dat wordt ook op grote schaal gedaan. Het blijkt ook uit snelheidsmetingen. Een snelheid van 60 of 70 kilometer per uur geldt niet voor enkelingen, maar voor een aanzienlijke groep". In een wettelijke verplichting van voorzieningen als spiegels, val- beugels en clignoteurs ziet Welle man niet zoveel. "Ik ben er niet te gen, maar het blijven toch frut sels". Buitenbeentje En dan is er nog het grootste pro bleem: de plaats van de bromfiets in het verkeer. Als SWOV-onder- zoeker richt Welleman zich vooral op dat aspect. De kern van zijn be toog luidt dat de brommer en bui tenbeentje is in het verkeer: te groot voor het servet maar te klein voor het tafellaken. Dé vraag waar veel verkeersdeskundigen zich al jaren over buigen is of de brom fiets nu op het fietspad of op de rij baan thuishoort. Analyse van verkeersongevallen met bromfietsen - die veelal op kruispunten gebeuren - heeft vol gens Welleman geleerd dat de rela tieve onbekendheid van de brom fiets in het verkeer vaak de oorzaak is. De automobilist heeft nog even keurig in zijn spiegel gekeken en zag niemand op het fietspad naast hem rijden. Hij rekent op een vrije kruising, maar daar blijkt dan die relatief snelle bromfiets hem toch nog te hebben ingehaald. "Dat aan dachtsprobleem kan afnemen als je de bromfiets op de rijbaan laat rijden, dan ziet die automobilist hem wel. Met motorfietsen bijvoor beeld gebeurt dit soort ongevallen veel minder". Ook menige fietser zal de bromfiets - die hem vaak met hoge snelheid en knetterende uit laat de stuipen op het lijf jaagt - graag naar de rijbaan zien verdwij nen, beaamt Welleman. Maar hij is er toch een fel tegen stander van. Het probleem brom fiets verplaatst zich dan naar bui ten de bebouwde kom, waar de brommer niet mee kan komen met het autoverkeer. "Ik denk dat je dan moet kiezen voor een brom mer die een met autoverkeer ver gelijkbare snelheid krijgt. Dan kom je in grote problemen, wantje praat dan over een kreng dat 80 kan rijden. En het een feit dat on gelukken ernstiger aflopen naar mate de snelheid hoger is". "Kijk, ik vind het prima als de maatschappij zegt: mensen moe ten zich lekker kunnen uitleven met hun vervoermiddel, maar daar hangt dan wel een prijskaartje aan. Als je die snelheid accepteert, ac cepteer je ook meer slachtoffers. Zonder meer. Ik voel het toch als mijn plicht om daarop te wijzen". Zijn oplossing: als je de brom mer niet kunt aanpassen aan de au to, dan moet je hem maar aanpas sen aan de fiets. Welleman denkt dan aan een bromfiets met een ma ximumsnelheid van pakweg 30 ki lometer per uur, die met geen mo gelijkheid is op te voeren. "Zo'n brommer kan een hele nuttige functie hebben voor mensen die fietsen te inspannend vinden maar geen geld hebben voor een auto. Want je moet vooral niet vergeten dat veel mensen een bromfiets ge woon nodig hebben, dat het vaak hun enige mogelijkheid van gemo toriseerd vervoer is". Zo'n brommer is volgens hem ook heel goed inpasbaar op de fietspaden. Want, aldus Welleman, 'mensen hebben in het algemeen niet zoveel problemen met de bromfiets, maar wel als die plotse ling komt langsgescheurd met een hoge snelheid en veel lawaai'. Daarnaast komt aan het plotselin ge opduiken van de bromfiets een einde, omdat hij niet zo hard meer gaat, taxeert Welleman. Alles goed en wel, maar wie her innert zich niet de volslagen mis lukte snorfiets, het wat koddig aan doende brommertje-met-de-klei ne-wieltjes? "Dat probleem erken ik volledig", geeft Wellemen on middellijk toe, "Hoe maak je Zo'n betrekkelijk langzame bromfiets waarvoor een helm verplicht is - want het zou waanzin zijn om die verworvenheid weg te gooien - po pulair? Want wat je in de eerste plaats moet bereiken is dat die bromfiets - als die er komt - ook werkelijk in grote getale wordt ge kocht. Je moet niet voor joker zit ten als je erop rijdt" "Maar het moet toch mogelijk zijn zo'n brommer populair te ma ken? Als de Nederlandse tweewie- lerhandel samen met organisaties als bijvoorbeeld RAI en ANWB écht achter zo'n idee gaan staan en een goede marketing voeren, dan geloof ik echt dat het kan. Daar zit voor hen ook een belang: als je wilt dat er een behoefte aan 6- tot 700.000 bromfietsen blijft, dan zul je die op den duur toch veiliger moeten maken". Een hekseiyacht op bijvoorbeeld bromfietsende middelbare scholie ren is wel het allerlaatste waaraan Welleman denkt: "Laat ik een ding duidelijk stellen: ik wil beslist niet het idee wekken dat ik bromfiet sers als een soort halve misdadi gers zie. Ze maken gewoon ge bruik van de mogelijkheden die het voertuig hen biedt, net zoals een automobilist die 140 op de snelweg rijdt in een wagen die 180 kan. Ik praat dat niet goed, maar dat soort verkeersgedrag van men sen kun je niet veranderen. Wel dingen als het voertuig en de weg. En dat moet je dan ook doen". 'De huidige brommer moet verdwijnen' (foto Holvast) Paus Johannes Paulus II heeft vandaag zijn vierde encycliek ge publiceerd. Ze is gewijd aan de heiligen Cyrillus en Methodius, die in de negende eeuw de Slavi sche volken tot het christendom bekeerden. 'Slavorum Apostoli' (de apostelen der slaven) is de ti tel van het document. Aanleiding voor het schrijven is het elfde eeuwfeest van St. Me thodius, die in 885 in Velehrad (in het tegenwoordige Tsjecho- slowakije) overleed. Samen met zijn broer Cyrillus, naar wie het nog altijd in de Sowjet-Unie en in sommige andere Slavische lan den gebruikte 'Cyrillische alfa bet' is genoemd, ondernam hij het bekeringswerk onder de Sla vische stammen van Oosteuropa, in opdracht van de patriarch van Byzantium (Constantinopel) maar met goedkeuring van Ro- Dat zij, in een periode de betrekkingen tussen deze twee kerkelijke gezagscentra al gespannen waren, met beide op goede voet wisten te blijven, is voor de paus een reden om hen voor te stellen als 'authentieke voorlopers van de oecumenische beweging'. Verder ziet hij hun actuele betekenis in hun bereid heid zich aan te passen aan de ei gen cultuur van de volken waar onder zij hun activiteit uitoefen den: door hun vertaling in het Oudslavisch van de Heilige Schrift en van de Byzantijnse li turgie en door hun eerbied voor de culturele eigenheid van de 'nieuwe volken' zijn zij, zo schrijft de paus, „een levend mo del voor de kerk en voor de mis sionarissen van alle tijden". Ten slotte wijst de encycliek op hun „beslissende bijdrage aan de opbouw van Europa, niet al leen in de christelijke gods dienst, maar ook in zijn civiele en culturele eenheid. Ook vandaag bestaat er geen andere weg om de spanningen weg te nemen en de breuken en tegenstellingen op te heffen die zowel Europa als de wereld bedreigen met een ver schrikkelijke verwoesting van mensanlevens en waarden". Dit idee van de geestelijke eenheid van Europa in het christendom is een van de grondmotieven van het pausschap van Johannes Paulus II. De encycliek eindigt met een gebed waarin de paus vraagt om godsdienst- en gewetensvrijheid in Oost-Europa en dank brengt voor het erfdeel en de bijdrage die de Slavische volken hebben geleverd aan de wereld. Benoemingen - Het Breed Moderamen (uitgebreid bestuur) van de generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk heeft dr. W. Balke benoemd tot secretaris van de commissie voor het theologisch wetenschappe lijk onderwijs (TWO). Dr. Balke is reeds lid van de commissie. Dr. Balke was achtereenvol gens predikant te Langerak en Bodegraven. Sinds 1975 is hij predikant te Den Ham in Overijs sel. Verder werd mevrouw ds. M;A. Sijbrandij-Verbist be noemd tot voorzitter van de Raad voor de Herderlijke Zorg. Deze functie was al geruime tijd vakant door de benoeming van de vorige voorzitter, ds Th. M. Loran, tot secretaris van de Raad. Paus Johannes Paulus II (foto ap> Mevr. Sijbrandij is part-time ziekenhuispredikant in Rotter dam. Vredesweek - De landelijke opening van de vredesweek is dit jaar op 21 september in Woens- drecht. Het Interkerkelijk Vre desberaad (IKV), dat elk jaar de vredesweek organiseert, heeft daartoe besloten, omdat de rege ring de basis Woensdrecht heeft uitgekozen als de plaats waar de kruisraketten eventueel zullen worden gestationeerd. De vredesweek is dit jaar van 22 tot en met 29 september. De week staat in het teken van de strijd tegen de kruisraketten. Speciale aandacht wordt besteed aan het volkspetitionnement te gen de plaatsing van kruisraket ten dat in september en oktober wordt gehouden. Jenovah's Getuigen - In de congreshal in Bennekom werd het afgelopen weekeinde de half jaarlijkse kringvergadering van de Jehovah's Getuigen gehou den uit deze regio. Thema was 'Wordt standvastig in het geloof. Op zondagmioddag hield Jaap Wiedemeyer een toespraak on der de titel 'Basis voor geloof te midden van een ongelovige we reld'. De bijeenkomst werd bij gewoond door 1100 personen. BEROEPINGSBERICH- TEN. Nederlandse Hervormde Kerk: Beroepen te Broek op Langedijk (toezegging): ir. W. Markus, kandidaat te Waddinx- veen. Aangenomen naar Dantu- merwoude: W. Smit, kandidaat te Zeist. Aangenomen naar Krimpen aan de IJssel (buitege wone wijkgemeente, nieuwe pre dikantsplaats, part-time, toezeg ging): A. Beens te Huizen. Aan genomen naar Giessendam-Ne- der-Hardinxveld: G. C. Klok te Stad aan 't Haringvliet. Aangeno men naar Hien-Dodewaard: ir. W. F. Teekens te Bruinisse. Be dankt voor Capelle aan de IJssel: dr. J. Hoek te Veenendaal. Be dankt voor Boven-Hardinxveld (toezegging): J. Maasland te Waddinxveen. Gereformeerde Kerken: Be roepen te Diemen-Watergraafs- meer-Bijlmer: Mevr. L. S. Karre- man, kandidaat te Diemen. Be roepen te Groningen-noordoost als predikant voor bijzondere werkzaamheden (geestelijk ver zorgster van Huize Patrimo nium): mevr. ds. J. Bakhoven te Leiden (geestelijk verzorgster van de Amstelhuizen te Amster dam), die dit beroep heeft aange nomen. Beroepen te Berkel en Rodenrijs/Bergschenhoek: Th. Weerstra te Brussel (voor de evangelische arbeid verbonden aan de Verenigde Protestantse Kerk in België), die dit beroep heeft aangenomen. Gereformeerde Kerken Vrij gemaakt: Beroepen te Hoek: J. Ophoff, kandidaat te Bedum. Be roepen te Langerak in combina tie met Gorichem: P. Niemeijer te Zuidwolde (Groningen). Aan genomen naar Leusden (tweede predikantsplaats): A. den Broe der te Bergentheim.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 12