Bij alle drukte
wat meer rust
voor patiënten
Nieuwe encycliek: Slavorum Apostoli
Geen motor en geen fiets,
wel een gevaar op de weg
Interview
Conclusie van onderzoek in verpleging:
PAGINA 12
DINSDAG 2 JULI 1985
De brommer en de verkeersveiliglieid:
LEIDEN - Verpleegkundi
gen hebben altijd haast. Ook
op momenten dat het op de
afdeling wat rustiger is, blij
ven ze door de gangen hollen
en snellen ze als witte torna
do's langs de bedden. De pa
tiënten hebben daar alle be
grip voor. Ze uiten dat door
niet al te veel de aandacht te
trekken. Immers, de drukbe
zette houding die de verple
ging tentoonspreidt, nodigt
niet uit om ergens eens rustig
over te praten. Maar ja, als je
ziet dat mensen zo hard hun
best lopen te doen, kun je ze
dan nog wat kwalijk nemen?
door
Saskia Stoelinga
Twee psychologen van het In
stituut voor Sociale Psychologie
in Utrecht willen niet onmiddel
lijk met een beschuldigende vin
ger naar de verpleging wijzen.
Gedurende de 27 weken dat zij,
samen met enkele studenten,
verschillende verpleegafdelin-
gen in een ziekenhuis hebben
geobserveerd, zijn zij werkelijk
onder de indruk gekomen van de
motivatie en de inzet van deze
beroepsgroep. "De hele ver
pleegkundige wereld staat bol
van de goede bedoelingen".
Dat verpleegkundigen het
druk hebben, omdat er te weinig
personeel is, was ook voor dit
tweetal een bekend gegeven.
Echter, niet alles mag aan dat
personeelsgebrek worden toege
schreven, zo menen de psycholo
gen Van Zonneveld en kanters.
"Het is ons opgevallen, dat de be
nadering van patiènten op rusti
ge momenten niet wezenlijk an
ders is dan in drukke perioden.
De rustige momenten dringen
ook niet erg tot de patiënten
door. Daardoor komen de pro
blemen pas naar buiten als het
heel ernstig is".
De houding van de verpleeg
kundige wordt te veel geken
merkt door een vriendelijke
vorm van zakelijkheid. De om
gang is vlot, kordaat en snel. Het
ontstaan van meer diepgaande
gesprekken wordt daarmee bijna
onmogelijk gemaakt.
Henk Kanters: "Het tegenstrij
dige is nu weer, dat de verpleeg
kundige de patiënten wel aan
moedigt toch vooral met vragen
en problemen over de brug te ko
men. De patiënt doet of durft dat
niet, want hij heeft sterk de in
druk dat daar geen tijd voor is".
De verpleging krijgt dus alle kre
diet? "Inderdaad het lijkt erop
dat de patiënten de verpleegkun
dige nog eerder beklagen dan
zichzelf'.
Vroege uren
De twee psychologen durven
te stellen, dat de drukte op een
afdeling de kwaliteit van de pa
tiëntenzorg bedreigt. Maar voor
dat de gevolgen onder de loep
worden genomen eerst een aan
tal oorzaken waaraan die 'pseu-
do-drukte' moet worden toege
schreven.
Daarvoor moeten we ons even
verplaatsen naar de vroege uur
tjes in een ziekenhuis, want met
name in de ochtend komt het aan
op hard en efficiënt werken. Pa
tiënten moeten worden gewas
sen, geprikt en getemperatuurd
of voor een onderzoek naar ande
re afdelingen worden overge
bracht. De bedden moeten wor
den verschoond en de dokters
willen hun ronde doen. Het is
dus opschieten geblazen. Het ge
sprek met de zieke beperkt zich
tot wat oppervlakkigheden en
eindigt meestal abrupt, namelijk
als de verpleegkundige naar het
volgende bed moet. Daarnaast
komen nog eens de administra
tieve taken en vergaderingen.
Het gehaaste ochtendgedrag
wordt in de middaguren automa
tisch voortgezet, het zit er als het
ware ingebakken. Ton van Zon
neveld geeft een voorbeeld: "Een
van de observatoren was dat ook
opgevallen. Hij had aan de lei
ding gevraagd waarom er altijd
zo hard moest worden gelopen.
De2e antwoordde, dat dat al eens
eerder een punt van aandacht
Henk Kanters (links) en Ton van Zonneveld: vriendelijke vorm van zakelijkheid. «oto gpdi
was geweést. De afdeling had
ooit besloten het wat kalmer aan
te doen. Dat was niet gelukt.
Blijkbaar geldt: als je een hoog
werktempo gewend bent, kun je
een laag tempo moeilijk volhou
den".
Toch betekent dit niet dat de
verpleegkundigen voortdurend
aan het werk zijn. Als de druk
van de ketel is, komen ze graag
bij elkaar om wat te praten en uit
te blazen. Dat onttrekt zich aan
het zicht van de patiënt; hij
wordt daar niet bij betrokken.
Van Zonneveld meent juist dat
in die rustige momenten moge
lijkheden liggen om contacten te
leggen. "Als je efficiënt een pro
gramma moet afwerken, is het
inderdaad heel moeilijk rust en
aandacht voor een patiënt op te
brengen".
Alle tijd
Hebben die patiënten dat ook
nodig? Ze zijn toch tevreden?
Kanters: "Ja en nee, of beter ge
zegd, eigenlijk doen ze alsof ze
tevreden zijn. Ze durven niet zo
veel te zeggen in verband met die
eerder genoemde haast. Uit onze
gesprekken bleek juist dat er
heel wat onderhuidse irritaties
waren, variërend van te lang
wachten op de po tot slecht voor
bereid zijn op een operatie en
neit weten wat de revalidatie in
houdt".
"Kijk, tegenover het nooit tijd
hebben van de verpleegkundige
staat dat de patiënt alle tijd van
de wereld heeft. Alle tijd ook om
te piekeren over de problemen
die het ziek zijn met zich mee
brengt. Of, in een gunstiger si
tuatie, veel tijd om iets aan de
problemen te doen".
Volgens Van Zonneveld han
delen de verpleegkundigen niet
echt doordacht. De zorg is erte-
genwoordig op gericht om de pa
tiënt zo vlug mogelijk uit bed te
krijgen om ze weer allerlei din
gen zelf te laten doen. "Het is nog
maar de vraag", zegt hij, "of de
zelfzorg (bedden opmaken, zich
zelf wassen enz.) van patiènten
tot grotere zelfstandigheid leidt.
Zelfstandigheid lijkt meer een
doel dat de verpleegkundigen er
aan koppelen dan dat patiënten
dat doen".
In de praktijk blijkt, zo ontdek
ten de onderzoekers, dat de
meeste aandacht gaat naar de
minst zelfstandigen. Op onzelf
standigheid staat als beloning
aandacht, op zelfstandigheid
staat als premie het verlies van
aandacht. Juist oplopende pa
tiënten worden daarom nogal
eens aan hun lot overgelaten.
"Tegenstrijdig gedrag", noemt
van Zonneveld dat. "Het actief
bevorderen gebeurt bij de men
sen met de geringste mogelijkhe
den, bij voorbeeld oor hen aan te
moedigen zelf een deel van het
lichaam te wassen. Mensen die al
een aantal basishandelingen
kunnen verrichten en meer pro
fijt zouden kunnen hebben van
een bevordering van zelfzorg in
een wat ruimere betekenis dan
het direct lichamelijke vallen uit
de boot. Hier blijven dus kansen
onbenut", meent Van Zonne
veld.
Vaste gewoonten
Eigenlijk houden beide partij
en een cultus in stand waarover
ze ontevreden zijn. De patiënt
moet flink zijn en niet zeuren; de
verpleegkundige moet werken
en niet praten. Wat is daar nu aan
te doen? "Deze vaste gewoonten
zijn heel moeilijk te doorbreken,
dat hebben we inmiddels wel ge
merkt", zeggen de onderzoekers.
"Zomaar meer verpleegkundi
gen op een afdeling zetten heeft
geen enkel nut. Dat rennen is be
smettelijk. De verpleging zal zich
meer moeten bezinnen op haar
taak. De middelen zijn beperkt
en meer personeel zit er gewoon
niet in. Er zal opnieuw tegen de
zorg moeten worden aangeke
ken. Er is geen systematische
werkwijze, veel wordt aan het
toeval overgelaten".
Kanters: "Je zou je bij voor
beeld kunnen afvragen of elke
ochtend temperaturen en bloed
druk opnemen bij alle patiënten
wel nodig is. Het zijn ingesleten
gewoonten. Ook de arbeidsop-
vatting kan eens onder de loep
worden genomen. We hebben ge
merkt dat degene die er een an
dere werkopvatting op nahoudt
en toch met de patiënt blijft pra
ten, zich niet collegiaal gedraagt.
Tijd voor praten is er pas als de
bezigheden af zijn. Je zou dat
kunnen ondervangen door een
afspraak te maken dat je 's mid
dags wat langer komt praten. Dat
vereist natuurlijk planning".
"Een andere manier om meer
een vertrouwensrelatie met el
kaar te krijgen is de patiëntge
richte zorg", zegt Van Zonne
veld. "Het aantal verpleegkundi
gen bij een patiënt beperken en
meer verrichtingen bij één per
soon onderbrengen. Hij kan zijn
zorgen bij één persoon kwijt, en
het is minder moeilijk om te ont
houden met wie hij heeft gespro
ken. De verpleegkundige krijgt
dan meer te horen en kan dus
ook in een vroeger stadium rea-
geren als er iets aan de hand is".
Rust
"Het is echter niet meer dan
een voorwaarde", waarschuwen
beide heren. De voornaamste
winst moet komen van de ver
pleegkundige. Zij moet inspelen
op de nieuwe situatie".
Het huidige imago van de ver
pleging heeft kunnen ontstaan
doordat de patiënten de ver
pleegkundigen zelden zien als
het rustig is. Het onderzoek van
beide psychologen wijst uit dat
het al een verbetering zou zijn als
momenten van rust wat meer, en
momenten van drukte wat min
der werden getoond.
LEIDSCHENDAM - De cijfers
spreken boekdelen. Ook al nemen
de naar schatting 600- tot 700.000
bromfietsers in ons land maar on
geveer twee procent van het aantal
verreden kilometers voor hun re
kening, van de verkeersdoden in
Nederland is een op tien bromfiet
ser. En van de vele tienduizenden
weggebruikers die jaarlijks in het
ziekenhuis belanden is bijna een
op de vier daar na een crash met
zijn brommer terechtgekomen. De
conclusie van onderzoeker Ton
Welleman van de stichting Weten
schappelijk Onderzoek Verkeers
veiligheid (SWOV): de huidige
brommer moet verdwijnen. Zijn al
ternatief: een gemotoriseerde
tweewieler die hoogstens 30 kilo
meter per uur kan. Zijn realisme:
"Ik denk dat we al een heel eind
zijn
de
snelheid voor brommers op 40 ki
lometer per uur zouden kunnen
houden".
door
Sjaak Smakman
De ooit zo populaire bromfiets
leidt al jaren een kommervol be
staan. Kochten we rond 1976 nog
bijna 90.000 brommers per jaar, de
invoering van de verplichte val
helm zorgde voor een enorme val.
Sinds een paar jaar stabiliseert de
verkoop zich volgens RAI-cijfers
zo rond de 40.000 exemplaren per
jaar. En dat betekent dus pertinent
niet, stelt Welleman nadrukkelijk,
dat de beleidsmakers de bromfiets
mogen negeren en rustig kunnen
zitten wachten totdat hij is verdwe
nen uit het straatbeeld. Daarvoor is
het voor een te grote groep mensen
het enige - betaalbare - alternatief
voor fietsen of het openbaar ver
voer. Dat blijkt ook al uit het feit
dat - in tegenstelling tot de gemid
delde motorrijder - een groot deel
van de bromfietsers in de winter
doorrijdt.
Hoe komt het dat de bromfiets
zo'n gevaarlijk vervoermiddel is?
Welleman onderscheidt drie facto
ren: de mens, het vervoermiddel
en de weg. Bijna driekwart van de
bromfietsers is 16,17 jaar oud. "En
wat zijn dat: pubers, beginnende
volwassenen. Dat zijn gewoon
moeilijke jongens. Ze vertonen in
het algemeen een lastig gedrag, en
waarom zou dat in het verkeer niet
zo zijn? Sportieve waaghalzerij
wordt hogelijk gewaardeerd. Ze
hebben weinig ervaring met dat
voor hun nog nieuwe vervoermid
del en onderschatten de risico's.
Dat blijkt overigens bij elke wijze
van verkeersdeelname: alle 'star
ters', of het nu voetgangers of auto
mobilisten zijn, hebben grote pro
blemen".
Onderwijs
Als oplossing voor dat probleem
lijkt (beter) verkeersonderwijs
voor de hand te liggen. Welleman
is het daar ten dele mee eens: "Als
je 18 bent en je wilt gaan autorijden
moet je uitgebreid je rijvaardig
heid bewijzen. Maar als je 16 bent
en je gaat aan het verkeer deelne
men met een voertuig dat binnen
de bebouwde kom gelijkwaardig is
aan de auto en waarvan de bestuur
der bovendien veel kwetsbaarder
is, dan wordt er geen enkele eis ge
steld".
Aan de andere kant heeft hy zijn
bedenkingen: "Het is nogal popu
lair om maatregelerfte nemen in de
sfeer van opvoeding en onderwijs
en dat richt je dan bij voorkeur op
12- tot 18-jarigen. Maar waarom is
dat zo populair? Omdat het zo wei
nig kost. Je zegt gewoon tegen het
middelbaar onderwijs: geef maar
verkeersles. Maar je moet dan wel
aangeven hoe dat moet en of scho
len bijvoorbeeld speciale vakleer
krachten mogen aannemen. Dit
soort maatregelen is vaak een
goedkoop excuus zijn om aan de
wegen en voertuigen zelf niets te
doen".
Want, vervolgt hij, de bromfiets
zelf is niet zonder gevaar. Het voer
tuig is weliswaar wendbaar, maar
niet erg stabiel. De snelheid is erg
belangrijk: hoe hoger de snelheid,
hoe minder de stabiliteit. "En daar
mee zit je in feite op het probleem
bromfiets: hij is gemaakt voor 40
kilometer maar er is gemakkelijk
aan te sleutelen en dat wordt ook
op grote schaal gedaan. Het blijkt
ook uit snelheidsmetingen. Een
snelheid van 60 of 70 kilometer per
uur geldt niet voor enkelingen,
maar voor een aanzienlijke groep".
In een wettelijke verplichting
van voorzieningen als spiegels, val-
beugels en clignoteurs ziet Welle
man niet zoveel. "Ik ben er niet te
gen, maar het blijven toch frut
sels".
Buitenbeentje
En dan is er nog het grootste pro
bleem: de plaats van de bromfiets
in het verkeer. Als SWOV-onder-
zoeker richt Welleman zich vooral
op dat aspect. De kern van zijn be
toog luidt dat de brommer en bui
tenbeentje is in het verkeer: te
groot voor het servet maar te klein
voor het tafellaken. Dé vraag waar
veel verkeersdeskundigen zich al
jaren over buigen is of de brom
fiets nu op het fietspad of op de rij
baan thuishoort.
Analyse van verkeersongevallen
met bromfietsen - die veelal op
kruispunten gebeuren - heeft vol
gens Welleman geleerd dat de rela
tieve onbekendheid van de brom
fiets in het verkeer vaak de oorzaak
is. De automobilist heeft nog even
keurig in zijn spiegel gekeken en
zag niemand op het fietspad naast
hem rijden. Hij rekent op een vrije
kruising, maar daar blijkt dan die
relatief snelle bromfiets hem toch
nog te hebben ingehaald. "Dat aan
dachtsprobleem kan afnemen als
je de bromfiets op de rijbaan laat
rijden, dan ziet die automobilist
hem wel. Met motorfietsen bijvoor
beeld gebeurt dit soort ongevallen
veel minder". Ook menige fietser
zal de bromfiets - die hem vaak met
hoge snelheid en knetterende uit
laat de stuipen op het lijf jaagt -
graag naar de rijbaan zien verdwij
nen, beaamt Welleman.
Maar hij is er toch een fel tegen
stander van. Het probleem brom
fiets verplaatst zich dan naar bui
ten de bebouwde kom, waar de
brommer niet mee kan komen met
het autoverkeer. "Ik denk dat je
dan moet kiezen voor een brom
mer die een met autoverkeer ver
gelijkbare snelheid krijgt. Dan
kom je in grote problemen, wantje
praat dan over een kreng dat 80
kan rijden. En het een feit dat on
gelukken ernstiger aflopen naar
mate de snelheid hoger is".
"Kijk, ik vind het prima als de
maatschappij zegt: mensen moe
ten zich lekker kunnen uitleven
met hun vervoermiddel, maar daar
hangt dan wel een prijskaartje aan.
Als je die snelheid accepteert, ac
cepteer je ook meer slachtoffers.
Zonder meer. Ik voel het toch als
mijn plicht om daarop te wijzen".
Zijn oplossing: als je de brom
mer niet kunt aanpassen aan de au
to, dan moet je hem maar aanpas
sen aan de fiets. Welleman denkt
dan aan een bromfiets met een ma
ximumsnelheid van pakweg 30 ki
lometer per uur, die met geen mo
gelijkheid is op te voeren. "Zo'n
brommer kan een hele nuttige
functie hebben voor mensen die
fietsen te inspannend vinden maar
geen geld hebben voor een auto.
Want je moet vooral niet vergeten
dat veel mensen een bromfiets ge
woon nodig hebben, dat het vaak
hun enige mogelijkheid van gemo
toriseerd vervoer is".
Zo'n brommer is volgens hem
ook heel goed inpasbaar op de
fietspaden. Want, aldus Welleman,
'mensen hebben in het algemeen
niet zoveel problemen met de
bromfiets, maar wel als die plotse
ling komt langsgescheurd met een
hoge snelheid en veel lawaai'.
Daarnaast komt aan het plotselin
ge opduiken van de bromfiets een
einde, omdat hij niet zo hard meer
gaat, taxeert Welleman.
Alles goed en wel, maar wie her
innert zich niet de volslagen mis
lukte snorfiets, het wat koddig aan
doende brommertje-met-de-klei
ne-wieltjes? "Dat probleem erken
ik volledig", geeft Wellemen on
middellijk toe, "Hoe maak je Zo'n
betrekkelijk langzame bromfiets
waarvoor een helm verplicht is -
want het zou waanzin zijn om die
verworvenheid weg te gooien - po
pulair? Want wat je in de eerste
plaats moet bereiken is dat die
bromfiets - als die er komt - ook
werkelijk in grote getale wordt ge
kocht. Je moet niet voor joker zit
ten als je erop rijdt"
"Maar het moet toch mogelijk
zijn zo'n brommer populair te ma
ken? Als de Nederlandse tweewie-
lerhandel samen met organisaties
als bijvoorbeeld RAI en ANWB
écht achter zo'n idee gaan staan en
een goede marketing voeren, dan
geloof ik echt dat het kan. Daar zit
voor hen ook een belang: als je wilt
dat er een behoefte aan 6- tot
700.000 bromfietsen blijft, dan zul
je die op den duur toch veiliger
moeten maken".
Een hekseiyacht op bijvoorbeeld
bromfietsende middelbare scholie
ren is wel het allerlaatste waaraan
Welleman denkt: "Laat ik een ding
duidelijk stellen: ik wil beslist niet
het idee wekken dat ik bromfiet
sers als een soort halve misdadi
gers zie. Ze maken gewoon ge
bruik van de mogelijkheden die
het voertuig hen biedt, net zoals
een automobilist die 140 op de
snelweg rijdt in een wagen die 180
kan. Ik praat dat niet goed, maar
dat soort verkeersgedrag van men
sen kun je niet veranderen. Wel
dingen als het voertuig en de weg.
En dat moet je dan ook doen".
'De huidige brommer moet verdwijnen'
(foto Holvast)
Paus Johannes Paulus II heeft
vandaag zijn vierde encycliek ge
publiceerd. Ze is gewijd aan de
heiligen Cyrillus en Methodius,
die in de negende eeuw de Slavi
sche volken tot het christendom
bekeerden. 'Slavorum Apostoli'
(de apostelen der slaven) is de ti
tel van het document.
Aanleiding voor het schrijven
is het elfde eeuwfeest van St. Me
thodius, die in 885 in Velehrad
(in het tegenwoordige Tsjecho-
slowakije) overleed. Samen met
zijn broer Cyrillus, naar wie het
nog altijd in de Sowjet-Unie en
in sommige andere Slavische lan
den gebruikte 'Cyrillische alfa
bet' is genoemd, ondernam hij
het bekeringswerk onder de Sla
vische stammen van Oosteuropa,
in opdracht van de patriarch van
Byzantium (Constantinopel)
maar met goedkeuring van Ro-
Dat zij, in een periode
de betrekkingen tussen deze
twee kerkelijke gezagscentra al
gespannen waren, met beide op
goede voet wisten te blijven, is
voor de paus een reden om hen
voor te stellen als 'authentieke
voorlopers van de oecumenische
beweging'. Verder ziet hij hun
actuele betekenis in hun bereid
heid zich aan te passen aan de ei
gen cultuur van de volken waar
onder zij hun activiteit uitoefen
den: door hun vertaling in het
Oudslavisch van de Heilige
Schrift en van de Byzantijnse li
turgie en door hun eerbied voor
de culturele eigenheid van de
'nieuwe volken' zijn zij, zo
schrijft de paus, „een levend mo
del voor de kerk en voor de mis
sionarissen van alle tijden".
Ten slotte wijst de encycliek
op hun „beslissende bijdrage aan
de opbouw van Europa, niet al
leen in de christelijke gods
dienst, maar ook in zijn civiele en
culturele eenheid. Ook vandaag
bestaat er geen andere weg om
de spanningen weg te nemen en
de breuken en tegenstellingen
op te heffen die zowel Europa als
de wereld bedreigen met een ver
schrikkelijke verwoesting van
mensanlevens en waarden". Dit
idee van de geestelijke eenheid
van Europa in het christendom is
een van de grondmotieven van
het pausschap van Johannes
Paulus II.
De encycliek eindigt met een
gebed waarin de paus vraagt om
godsdienst- en gewetensvrijheid
in Oost-Europa en dank brengt
voor het erfdeel en de bijdrage
die de Slavische volken hebben
geleverd aan de wereld.
Benoemingen - Het Breed
Moderamen (uitgebreid bestuur)
van de generale synode van de
Nederlandse Hervormde Kerk
heeft dr. W. Balke benoemd tot
secretaris van de commissie voor
het theologisch wetenschappe
lijk onderwijs (TWO). Dr. Balke
is reeds lid van de commissie.
Dr. Balke was achtereenvol
gens predikant te Langerak en
Bodegraven. Sinds 1975 is hij
predikant te Den Ham in Overijs
sel.
Verder werd mevrouw ds.
M;A. Sijbrandij-Verbist be
noemd tot voorzitter van de
Raad voor de Herderlijke Zorg.
Deze functie was al geruime tijd
vakant door de benoeming van
de vorige voorzitter, ds Th. M.
Loran, tot secretaris van de
Raad.
Paus Johannes Paulus II (foto ap>
Mevr. Sijbrandij is part-time
ziekenhuispredikant in Rotter
dam.
Vredesweek - De landelijke
opening van de vredesweek is dit
jaar op 21 september in Woens-
drecht. Het Interkerkelijk Vre
desberaad (IKV), dat elk jaar de
vredesweek organiseert, heeft
daartoe besloten, omdat de rege
ring de basis Woensdrecht heeft
uitgekozen als de plaats waar de
kruisraketten eventueel zullen
worden gestationeerd.
De vredesweek is dit jaar van
22 tot en met 29 september. De
week staat in het teken van de
strijd tegen de kruisraketten.
Speciale aandacht wordt besteed
aan het volkspetitionnement te
gen de plaatsing van kruisraket
ten dat in september en oktober
wordt gehouden.
Jenovah's Getuigen - In de
congreshal in Bennekom werd
het afgelopen weekeinde de half
jaarlijkse kringvergadering van
de Jehovah's Getuigen gehou
den uit deze regio. Thema was
'Wordt standvastig in het geloof.
Op zondagmioddag hield Jaap
Wiedemeyer een toespraak on
der de titel 'Basis voor geloof te
midden van een ongelovige we
reld'. De bijeenkomst werd bij
gewoond door 1100 personen.
BEROEPINGSBERICH-
TEN. Nederlandse Hervormde
Kerk: Beroepen te Broek op
Langedijk (toezegging): ir. W.
Markus, kandidaat te Waddinx-
veen. Aangenomen naar Dantu-
merwoude: W. Smit, kandidaat
te Zeist. Aangenomen naar
Krimpen aan de IJssel (buitege
wone wijkgemeente, nieuwe pre
dikantsplaats, part-time, toezeg
ging): A. Beens te Huizen. Aan
genomen naar Giessendam-Ne-
der-Hardinxveld: G. C. Klok te
Stad aan 't Haringvliet. Aangeno
men naar Hien-Dodewaard: ir.
W. F. Teekens te Bruinisse. Be
dankt voor Capelle aan de IJssel:
dr. J. Hoek te Veenendaal. Be
dankt voor Boven-Hardinxveld
(toezegging): J. Maasland te
Waddinxveen.
Gereformeerde Kerken: Be
roepen te Diemen-Watergraafs-
meer-Bijlmer: Mevr. L. S. Karre-
man, kandidaat te Diemen. Be
roepen te Groningen-noordoost
als predikant voor bijzondere
werkzaamheden (geestelijk ver
zorgster van Huize Patrimo
nium): mevr. ds. J. Bakhoven te
Leiden (geestelijk verzorgster
van de Amstelhuizen te Amster
dam), die dit beroep heeft aange
nomen. Beroepen te Berkel en
Rodenrijs/Bergschenhoek: Th.
Weerstra te Brussel (voor de
evangelische arbeid verbonden
aan de Verenigde Protestantse
Kerk in België), die dit beroep
heeft aangenomen.
Gereformeerde Kerken Vrij
gemaakt: Beroepen te Hoek: J.
Ophoff, kandidaat te Bedum. Be
roepen te Langerak in combina
tie met Gorichem: P. Niemeijer
te Zuidwolde (Groningen). Aan
genomen naar Leusden (tweede
predikantsplaats): A. den Broe
der te Bergentheim.