Van bezorger tot 'heilige' Tm De aanval op Europa begint... Luis Herrera klimt op DONDERDAG 27 JUNI 1985 SPORT PAGINA 13 BOGOTA (GPD) - Het 'Hotel Residencias Santa Lucia' in Bo- gota-Noord, heeft iets van een militair hoofdkwartier. Wat er aan Europese wielersportgege- vens is vergaard, ligt hier opge slagen in cassettes, filmbanden en studieboeken. De generale staf wordt gevormd door Raoul Meza en Jorge Tinjo, de twee hoofdcoaches van Varta, de sponsor zonder wie het Colum- biaanse profwielrennen niet zou bestaan. Van de 24 beroepscoureurs in dit land, staan er 23 onder con tract bij Varta. De 24e zit in Sparye (ZOR): Pacho Rodriguez, die indertijd vertrok vanwege een conflict met Raoul Meza. Met een budget van 1,2 miljoen dol lar, staat Varta achter Renault en La Vie Claire derde op de we reldranglijst. Het betaalt zijn vier kopmannen (Herrera, Jimenez, Corredor, Parra) een basissalaris van f 140.000; de vier subtoppers (Flqres, Ramirez, Acevedo, Ca brera) f 105.000 en alle 15 knech ten hetzelfde: f 35.000. Astrono mische bedragen in een land waar het minimum jaarloon op f 4550 staat. Varta is het Colum- biaanse wielrennen en het volk toont er zich dankbaar voor: in drie jaar (de tijd van de wieler- sponsoring) schakelde het zo massaal over op de batterijen van dit merk dat concurrent Eve- ready dat met 94 procent de markt beheerste, er op 15 pro cent na, geheel werd uitgedrukt. Centrum Vanuit 'Hotel Residencias San ta Lucia' leidt Varta de operatie Europees wielrennen want hoe belangrijk de koersen in eigen land ook zijn: daar gaat het om, Europa. Het riante 'Santa Lucia' is een permanent trainingscen trum waarin de 23 beroepsren ners met grote regelmaat worden verzameld. Elf personeelsleden in het lichtblauw verzorgen de huishouding; er zijn slaapka mers, een dokterskamer (arts in vaste dienst) en massagekamers. De belangrijkste is de recreatie zaal. Daar worden de coureurs opgeleid voor de aanval op Euro pa. Coach Jorge Tinjo: „We zijn af gelopen winter begonnen met een cursus Frans waaraan ieder een verplicht moest meedoen. Na het seizoen gaan we door. On ze renners moeten die taal goed gaan beheersen. Koersen is niet altijd een zaak van alleen de be nen. Ik bedoel: als er onderling gepraat wordt en je spreekt geen Frans..." Behalve dat, wordt onderwe zen in Europese wielertechniek en tactiek. Alles wat er op dit ge bied te verzamelen viel, is er in 'Santa Lucia'. Belangrijkste leer middel: de film. Tinjo: „We heb ben hier banden van zowat alle grote wedstrijden. Die worden bekeken, geanalyseerd en inge past in ons werkprogramma. We hebben een hoop geleerd. In de bergen bijvoorbeeld, pakken de Europeanen het veel verstandi ger aan. Wij zijn altijd te onbe suisd geweest. Het rijden in waaiers was iets wat wij niet ken den; daar zijn we ons op gaan toeleggen. En tja, dan blijft na tuurlijk het probleem van rijden op het vlakke. De Columbiaanse coureur groeit op in bergritten. Die omschakeling is groot. Maar we doen er alles aan". Dat laatste wordt ernstig be twijfeld door José Clopatofsky, de wielerspecialist van dagblad El Tiempo, die zegt: „Ze streven dat wel na, maar het komt er te weinig van. Er wordt hier abso luut onvoldoende getraind op het platte. Ik denk dat het komt omdat ze de grote inspiratie mis sen. Bergen is alles voor ze. Als ze maar een bult in de weg zien is het goed... Alles richt zich op het klimmen. Dat geldt ook voor de organisatoren. Wat heeft het nou toch voor zin om, in het kader van de ontwikkeling, Europese ploegen naar de Classico RCN te halen en die de bergen in te stu ren? Laat ze vlakke etappes uit zetten, dan kunnen de Colum biaanse wielrenners wat leren. Niet op deze manier". 'Bij Varta is intussen het ambi tieuze plan ontwikkeld om vol gend seizoen stage te gaan rijden in de Europese klassiekers. Mar- keting-directeur Saulo Barrera, verantwoordelijk voor de wieier- groep en derhalve in de praktijk veel belangrijker dan de voorzit ter van de Federacion Colombia- no de Ciclismo: „Ik ga binnen kort naar Europa om contacten te leggen met de organisatoren van de klassiekers. Van onze deelname hebben wij voorlopig geen grote verwachtingen. Het gaat ons om het leren". En in 'Santa Lucia' zegt Jorge Tinjo: „We hebben tijd nodig, maar ooit komt de dag dat wij ons op alle fronten kunnen meten met de Europeanen. Over een jaar of vier zijn we rijp om de Tour de France te winnen". Oprichter Over die hoog gespannen ver wachtingen schudt Donald W. Raskin het grijze hoofd. Hij (64 jaar; in 1933 met zijn. ouders van uit Londen naar Columbia geë migreerd) stond aan de basis van het Columbiaanse wielrennen. In 1950 medeoprichter van de Columbiaanse bond (secretaris tot 1970) en in 1951 mede-organi sator van de eerste nationale ron de. Hij heeft de tijd meegemaakt dat renners met materiaalpech hulpeloos langs de weg stonden omdat hun volgers in de rodeo- tocht achter de karavaan slaags waren geraakt. En hij weet nog dat van alle departementen de supporters uit Antioqiua het best met stenen naar de coureurs konden gooien, zeker als die van Bogota langs kwamen. Donald W. Raskin: „Het opti misme is te groot. Het gaat te hard met die ontwikkeling van het beroepswielrennen in Co lumbia. Ze zijn nog lang niet toe aan wat ze willen. Laat ze eerst hun passie voor de bergen eens afleren. Oké, ik weet het: ze rich ten zich op het vlakke. Maar dat is theorie. Echt, ik geloof niet in zo'n grote toekomst. Of er zou een hoop moeten veranderen. Bijvoorbeeld door hier meer vlakke wedstrijden te organise ren en Europese wielercoaches naar Columbia te halen. Dan misschien..." Sponsor Varta hoopt dat geld ook helpt en heeft voor deze Tour de France een premie in het vooruitzicht gesteld van f 30.000 per man voor alle 23 gecontrac teerde renners, wanneer een van de tien Tour de France-rijders straks in Parijs gehuldigd wordt als eindwinnaar. BOGOTA (GPD) Bogota uit, 68 kilometer naar het westen langs glimmende bananen plantages en daar ligt het: Fusagasuga. Bedevaartplaats voor op hol geslagen supporters. Hier woont Columbia's wielerheilige Luis Herrera, die ze koesterend „Lucho" noemen. Fusagasuga (14.500 inwoners) ligt er bij als een vriendelijk Frans bergdorpje, zonneba dend in het groen. De kerk als centrum dus, een gezellig rommelige markt en overal ontspannen kletsend volk op wie de tijd geen vat lijkt te krijgen. Donkere handen wijzen de weg. Daar woont hij. Net voor het uitrij den van het dorp linksaf. Eerst een smalle weg die klimt, dan een zandpad dat moddert. Daa» woont hij. Lucho. Op de sportredactie van Columbia's grootste dagblad, El Tiempo, heeft Clemencia Medina een van de twee vrouwelijke sportjournalisten in dit bijna 30 miljoen mensen tellende land - meewarig gekeken bij het ver strekken van Herrera's adres. „Aardige jongen, maar een kwel ling voor journalisten als je er meer dan drie behoorlijke zinnen uit krijgt, mag je je reis als geslaagd beschouwen". Ze dringt een rol lenspel op en geeft als Herrera ant woorden die een angstige herinne ring oproepen aan de beginjaren van Joop Zoetemelk. Een dag tevoren heeft een colle ga van haar de moed niet meer kunnen vinden de zinnen van Luis Herrera in een artikel aan elkaar te breien. Hij greep naar de kordate oplossing van het vraag- en ant woordspel („55 preguntas a Lu cho"), waarbij uit de formulerin gen de wanhoop van beiden zich vormden tot verbijsterende non sens. Enkele voorbeelden: „Wat is de grootste vis die je ooit gevangen hebt?", „Eh... een sardi- nato van 4 kilo". „Welke bloem vind je het mooist?", „Een orchidee". „Wat draag je het liefst?", „Een katoenen broek met een lichtblauw overhemd". „Wanneer heb je voor het laatst gevochten?", „Toen ik 14 was. Op school. Maar ik weet niet meer waarom". „Welk dier vind je het leukst?", „Een paard". „Aan welk dier denk je het meest?", „Aan een papegaai die ik had. Robert. Hij zei wanneer er ge geten moest worden en hij deed de kippen na". „Is er leven na de dood?", „Dat zeggen ze". „Op welke leeftijd zou je dood willen gaan?", „Nadat ik vier keer de Tour de France heb gereden". „Hoe zou je dood willen gaan?", „In één keer". „Wat is je grootste ambitie?", „Een gezin met drie kinderen en in de voorkamer de beker van de Tour de France". Vanachter zijn bureau verzucht El Tiempo's chef-sportredactie José Clopatofsky (Columbia's meest be faamde schrijvende wielersport journalist): „Echt, die Herrera is de ergste van allemaal. Hij wil wel, maar hij kan niet. Maar ze hebben het bijna allemaal hoor. Coureurs zijn voor ons rampfiguren. Het ligt aan hun afkomst. Simpele figuren. Als ze een blocnote en een ballpoint zien, schrikken ze. Behalve Fabio Parra. Daar kun je mee praten. ■Maar tja, die heeft dan ook drie jaar op de universiteit gezeten. Opvoeding Meestal heb ik aan drie woor- Anna Maria Rodriguez: "Als God het wil wint Pacho de Tour de France De familie Herrera - met Luis in het midden - poseert voor de eenvoudige woning in Fusagasuga. Inmiddels heeft het gezin een onderkomen van ruim vier ton betrokken (toto GPD) den van een Europese renner meer dan aan driehonderd van een Co- lumbiaan. Het begint overigens te beteren, dank zij de opvoeding die ze krijgen bij Varta ('s lands groot ste sponsor, die deelneemt aan de Tour de France, red.). Daar wordt geleerd om te gaan met de pers. Ook dat is een stuk ontwikkeling van het Columbiaanse wielren- Daar waar het zandpad tegen een berg te pletter dreigt te lopen, woont hij. Lucho, de held die zich onsterfelijk maakte door in 1984 de Tour-etappe op Alpe d'Huez te win nen. Naar Europese maatstaven een schamele behuizing voor een wielervedette met een basissalaris van f 140.000 en een geschat totaal jaarinkomen van tweeëneenhalve ton. Een eenvoudige boerenwoning, waarin de wielergod van Colum bia een sobere jongenskamer heeft. In de huiskamer, die begint waar de voordeur eindigt, staat een race fiets tegen de salonkast. Wielertro- feeën zijn het behang. Bekers, vaantjes, diploma's. Brutaal daar tussenin een getuigschrift van José Orlando, zijn broer van 17. De tekst: „Nieuwelingenkampioen 1984. Departement Cardinamar- qua". Hij durft, want z'n grote broer is nog niet thuis: „Ik word be ter dan Luis. En heel gauw ook". Zijn moeder (Esther, 54 jaar): „Luis leert José Orlando wielren nen. Hij heeft er al 19 gewonnen dit jaar". Ze zit er monter bij. Poncho om, de ogen hemels gericht naar de prijzenkast die de blikken basis is van een gouden toekomst. Ze heb ben het nooit breed gehad. „Wie hier boer is, moet hard werken". De tipico frisdrank wordt aangedra gen door Luis' zus Nati, een 27-jari ge knapperd die stout roept: „Kijk maar naar mijn bips, dan weet je waarom ik niet wielren". Dank zij Lucho hoeft vader Ra fael zijn rug niet meer te krommen op het land. Opgekropen vanuit de armoede, dekken de Columbiaanse top-wielrenners eerst hun familie financieel toe. Patrocinio Jimenez schonk zijn ouders een huis en Francisco (Pacho) Rodriguez zorgt voor zijn moeder en wie nog bij haar woont. Plastic Op de zondagse stoel die, net als alle andere zondagse stoelen, het plastic van de meubelzaak nog om de zittingen heeft, zegt Esther Her rera dankbaar: „Dank zij Luis hebben wij geen geldzorgen meer. Hij is goed voor ons. Mijn hele leven droomde ik van rijk worden, maar nooit dat het op deze manier zou gebeuren. Luis heeft van ons geluk kige mensen gemaakt". Binnenkort verhuizen ze van de landweg naar de grote stad, wat een te deftige be naming is voor Fusagasuga, maar gezien de verhoudingen klopt het wel. Moeder Herrera: „Lucho heeft een huis voor ons laten bouwen in Barrio Marmoral. Heel mooi. Heel luxe. Vier miljoen pesos (zo'n f 420.000, red.) Zoveel geld heb ik van mijn leven nog niet bij elkaar gezien... Of hij bij me komt wonen? Natuurlijk komt hij bij me wonen. Waar zijn mama gaat, gaat Lu cho". Als de wielervedette over de drempel stapt en Nati hem door de haren heeft gestreken („Wil je wat drinken jongen?"), moet zijn moe der het ontdooiingsproces op gang brengen. José Clopatofsky zei het al: als ze een blocnote en een ball point zien... „Die meneer komt hele maal uit Nederland voor jou". Her rera kijkt alsof hij wil zeggen: ik kom ook helemaal uit Columbia naar de Tour de France. Nou en? Clopatofsky krijgt gelijk. Luis Herrera is aardig (héél aardig zelfs) en hij wil wel, maar hij kan niet. Zijn antwoorden zijn als kort mitrailleurvuur, in het wilde weg, met langdurige wapenstilstanden. Daar schiet een journalist niks mee op. Uiteindelijk toch nog meer dan drie behoorlijke zinnen. Vier. Maar niet van de eerste categorie. „Mijn geld staat op de bank. Gewoon, een spaarrekening. Aan beleggen heb ik nooit gedacht. Misschien ga ik dat nog wel eens doen". Dan heeft Patrocinio Jimenez (net als Herrera bij de top-5 op de financiële lijst van het Colum biaanse wielrennen) het beter beke ken. „Inderdaad", zegt Lucho met een geirriteerde stem, die dwingt tot het beëindigen van het gesprek, „dan heeft Jimenez het beter beke ken...". Patrocinio woont in een schitte rende bungalowwijk van Bogota, waar de luxe optrekken zandgeel gekleurd zijn. Wat een verschil met de berghut waar hij 31 jaar gele den werd geboren in Ramiriqui en waarvan een foto niets over de ar moede te raden laat. Een bouwsel van leem met een golfplatendak, en zo gering van omvang dat het daar binnen dringen was met zijn ach ten. Het is nog maar 13 jaar geleden dat Patrocinio Jimenez 120 pesos per week verdiende; nog geen vier gulden voor zeven werkdagen van acht uur. Hij was wat veel van zijn leeftijdgenoten waren: mensajero, boodschappenjongen. Bijna alle groten van het Columbiaanse wiel rennen zijn zo begonnen. Een kei harde leerschool op de fiets om de klanten van de middenstanders te bedienen. Wie het hardst rijdt, doet de meeste boodschappen; wie min der snel gaat, raakt zijn baantje kwijt. Een meedogenloze competi tie, die de bevruchting is van het Columbiaanse wielrennen. Berggebied, De besten komen uit Boyaca, een ruig berggebied 150 kilometer ten noorden van Bogota. Patrocinio Ji menez stamt uit die streek. En Francisco (Pacho) Rodriguez. Fa bio Parra, Edgar Corredor, Rafae- la Acevedo. Allemaal van Boyaca, in welk departement de mensajeros van Sogamosso hun dorp verheven hebben tot hoofdstad van wielerta- lent. Het St.-Willebrord van Colum bia. Patrocinio Jimenez werkte voor de plaatselijke apotheek 'Ultra Mar'. Zijn 120 pesos moesten naar zijn ouders, die blij waren dü.t de zon voor niks opging. Jimenez: „Ik heb als mensajero keihard gewerkt. Soms twee keer per dag medicijnen wegbrengen naar Tunja, 50 kilo meter heen, 50 kilometer terug. Een weg vol vals plat en niet geasfal teerd zoals nu, maar zand en grint en vol kuilen. Soms troffen we el kaar onderweg met vijf, tien men sajeros en dan werd het racen. Zo ben ik wielrenner geworden". Als amateurcoureur schroefde hij zijn inkomen op tot een miljoen pesos (ruim f 100.000), en als be roeps zit hij nu - net als Luis Her rera ver boven de twee ton. De mensajero van toen heeft nu een dienstmeisje voor dag en nacht. Wie in Columbia op de racefiets presteert, rijdt zich rijk. Jimenez belegde zijn geld in een vervoersonderneming („Impressa Nacional de BiLsetas") met nu nog maar één autobus en één chauf feur, maar de uitbreiding is nabij. „Het worden er een stuk of tien. Als ik over een jaar of drie stop met wielrennen, hoef ik mijn hele leven niet meer te werken. Dan controleer ik alleen nog mijn zaak en voor de rest ga ik me lekker bezighouden met mijn gezin, met zwemmen en met schieten in de bergen". Patrocinio Jimenez heeft zijn ou ders laten delen in zijn welstand. Hij hevelde ze van een karige be huizing over naar een riante wo ning die hij ze in eigendom schonk. Zo ook steunt Francisco Rodri guez zijn moeder, die onder moei lijke omstandigheden zeven kinde ren groot bracht. Ze woont eenvou dig, maar netjes. Wat ze financieel tekort komt, past Francisco (Pa cho) bij. „Hij is een goede zoon". Ook Rodriguez komt van Boyaca en ook hij legde als mensajero de basis voor een geslaagde wielercar- rière. Net als Jimenez werkte hij voor een apotheek. „Het is geen toeval dat er zoveel goede wielrenners uit Boyaca ko men", zegt Anna Maria (65 jaar), zijn moeder. Ze heeft met een grote sleutel de mooiste kamer van het huis open gedraaid; dit vertrek wordt alleen gebruikt voor bijzon dere gelegenheden, dat is duidelijk. „In Boyaca moeten de mensen vechten voor hun bestaan. Hard werken om te eten te hebben, iedere dag weer. In die mentaliteit groeien de kinderen op. Ze kennen geen luxe. Dat is wat in Boyaca wielrenners vormt". Tot drie jaar geleden heeft Pacho Rodriguez in dit huis gewoond. Na zijn trouwen is hij in de buurt ge bleven: zeven blokken verder. Toen hij vorige maand uitzicht had op de eindoverwinning in de Ronde van Spanje, leek de wijk de over spanning nabij. Dat hij uiteinde lijk derde werd, kon de juichstem ming niet drukken. Krachttoer Bij terugkeer in Bogota wachtte een uitzinnige menigte van 10.000 politie moest krachttoeren uithalen om Pacho ongeschonden door de massa te krijgen. Daarna ging het in een krankzinnige optocht door de stad. Personenwagens knalden bumper-tegen-bumper achter Ro driguez aan en open vrachtwagens verdrongen zich met afgeladen bakken vol krijsende supporters, die letterlijk met de benen buiten hingen. Claxons loeiden en sirenes gilden. En dat voor een derde plaats. Ergens buitenaf had moeder An na Maria intussen meters kaars en kilo's waxinelichtjes verstookt voor een groot Jezus-portret aan de muur in haar mooiste kamer. „Ik ben een gelovig mens. Als Pacho een belangrijke wedstrijd rijdt, brandt bij het schilderij dagelijks een kaarsje. Hier bid ik dan voor zijn succes". Derde in de Ronde van Spanje, eerste in de Classico RCN. Zou Pa cho de Tour de France kunnen win nen? Anna Maria straalt, wandelt naar de muur, vouwt haar handen en zegt: ,AIs God hem wil helpen, dan komt hij er. Dan wint Pacho de Tour. Hij kan hem winnen, dat weet ik zeker".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 13