Het enge-plekken-plan
'Sprookjes vertellen zichzelf
Veiliger straatbeeld moet seksueel geweld tegengaan
Hessen herdenkt 200 jaar gebroeders Grimm
ZATERDAG 22 JUNI 1985
EXTRA
PAGINA 25
Het smalle poortje naast de flat
komt uit op een openbare
parkeerplaats. Iedereen kan er zijn
auto stallen. Om de hoek van het
gangetje is een fietsenhok. Vrij
onoverzichtelijk neergezet. De flat,
in de buurt van het station, staat er
nog niet zo lang. Een jaar of vijf.
Overdag is het op die parkeerplaats
gezellig druk. Mensen komen en
mensen gaan. In de auto of op de fiets.
Maar 's avonds, als de verlichting
spaarzaam is ontstoken, is het er rustig.
Eng rustig zelfs. Van gezelligheid is geen
sprake meer.
Vooral vrouwen voelen er zich bedreigd
en onveilig. Niemand op het terrein. En
als er iemand aankomt is niet te zien of
het om een bekende gaat of om iemand
die iets kwaads in de zin heeft. De vrouw
voelt zich er duidelijk niet op haar
gemak.
Pas de laatste tijd houdt men zich
hiermee bezig. Grote steden doen
pogingen om met een veiliger
straatbeeld het seksueel geweld terug te
dringen.
Ze krijgen daarbij steun van
'Zijaanzicht', een bureau dat wordt
'bemand' door drie vrouwelijke
landschapsarchitecten. Dit drietal houdt
zich louter en alleen bezig met de
belangen van de vrouw in de ruimtelijke
ordening.
Zelfverdediging
Heel wat vrouwen nemen
voorzorgsmaatregelen. Of ze gaan 's
avonds d,e straat niet meer op óf ze
ontlopen een groep jongens óf ze nemen
de auto. Voorzorg kan ook bestaan uit
het volgen van een cursus
zelfverdediging. Titia HsOonides van
'Zijaanzicht': "Die vrouwen voelen zich
dan wat zelfverzekerder, ze hoeven niet
meer als een angsthaas over straat te
gaan of thuis te blijven zitten. Wanneer
een vrouw zichzelf een houding weet te
geven zal een aanrander zich twee keer
bedenken alvorens hij zich aan haar
vergrypt. En wat die zelfverdediging
betreft: eigenlijk zouden zulke
cursussen al op de lagere school moeten
worden gegeven. Dan is het pas echt
effectief'.
Enge plekken. Titia schudt ze zo uit haar
mouw. Parkeerterreinen, tunnels zonder
verlichting, parkeergarages, afgelegen
bushaltes, stations, fietspaden die door
de beplanting aan het zicht worden
onttrokken en niet te vergeten parken.
"Overdag kan het er heel leuk zijn. Dan
is er leven. Meestal zie je op die plaatsen
in de avonduren geen kip. Een vrouw
kan zich daar bedreigd voelen. Neem
een tunnel met een bocht: ze weet niet
wat haar na die bocht te wachten staat.
En aan zulke dingen kun je concreet wat
veranderen. Haal die bocht eruit of
breng betere verlichting aan. Nog beter
is om het aanleggen van tunnels tot een
minimum te beperken. Liever helemaal
niet bouwen. Kan het niet anders, zorg
dan ook voor een alternatieve route".
In het rijtje noemt Titia ook Stations. Dat
zijn toch plaatsen waar het altijd druk
is? "Ja, dat klopt wel, maar mensen
schieten elkaar niet of nauwelijks te
hulp. Zeker niet op een station. Ze
hebben er vaak niets te maken. Alleen
even overstappen om de reis te kunnen
vervolgen. Veelal gaat het om mensen
die haast hebben. Als een man en een
vrouw aan het ruziën zijn, denkt men al
gauw dat het om een echtpaar gaat. Er
wordt geen aandacht aan besteed terwijl
die vrouw op dat moment reëel in gevaar
Sociale controle
Wat moet je daartegen doen? Moeten
vrouwen 's avonds dan maar
binnenblijven? Of zich alleen in een auto
met vergrendelde deuren verplaatsen?
Minder groen planten? Titia H^jonides:
"Je zou natuurlijk ook kunnen zeggen:
sluit de mannen op. Golda Meir heeft
ooit eens zo'n voorstel gedaan. Een soort
avondklok instellen. Nee, dat is de
oplossing niet. Wat ons betreft moeten
we het in de ruimtelijke ordening
zoeken. Het is toch belachelijk dat er
telkens weer plekken worden aangelegd
die onveilig voor de vrouw zijn? Waarom
worden alle bestemmingsplannen niet
op sociale veiligheid getoetst? Dat doet
men toch ook als het om de
verkeersveiligheid gaat? Er zijn best
oplossingen te bedenken. Kijk nu eens
naar Londen, daar is een taxibedrijf
speciaal voor vrouwen en in Berlijn
hebben vrouwen actie gevoerd voor een
goedkoop nachttarief. Initiatieven in
eigen land? Utrecht kent een
De veiligheid van de woonwijken krijgt in de ruimtelijke ordening te weinig
aandacht. Een goede ruimtelijke ordening kan ondersteunend werken voor de
bestrijding van seksueel geweld. De Emancipatieraad schreef dit onlangs in een
reactie op het beleidsplan emancipatie van het ministerie van volkshuisvesting.
Anders gezegd: er zijn te veel enge plekken waar vooral vrouwen zich niet veilig
voelen. Leiden nam een opmerkelijk initiatief. Als eerste gemeente in Nederland
maakte het een inventarisatie van 'vrouwonveilige' plaatsen. Een initiatief waarmee
'Zijaanzicht' - het enige architectenbureau dat zich voor het welzijn van de vrouw in
de ruimtelijke ordening inspant - blij is.
door Jan Westerlaken
meefietsplan: men spreekt samen op
een bepaalde plek af om ergens heen te
rijden en vervolgens gaat men ook weer
gezamenlijk naar huis".
Het ideale straatbeeld van 'Zijaanzicht'?
Titia: "De huizen zouden moeten uitzien
op de straat. Als er wat gebeurt zijn er in
elk geval mensen in de buurt. Niet alleen
overdag, maar ook 's nachts. Er is leven
én sociale controle. Loopt een fietsroute
door een afgelegen gebied, zorg dan dat
er ook een weg door een woonwijk gaat.
Wanneer je dat kunt bereiken, maak je
het voor aanranders in elk geval een
stuk lastiger".
Ruim honderd reacties kreeg de
gemeente Leiden toen zij het initiatief
nam om een inventarisatie van enge
plekken in de stad te maken. Margreet
Nederpel - beleidsmedewerkster van
emancipatiezaken - schreef in augustus
van het vorig jaar
woningbouwverenigingen, buurthuizen
en vrouwengroepen aan met het verzoek
plekken aan te geven waar een vrouw
alleen niet graag komt. Plekken die
angst inboezemen omdat ze er wel eens
zouden kunnen worden lastiggevallen.
De gedachte achter de inventarisatie:
een beleid opzetten dat tot een veiliger
straatbeeld kan leiden.
Huigpark
De meest onveilige plek in Leiden? Het
Huigpark achter de Langegracht,
vinden de briefschrijvers. Van alle
kanten gaat dreiging uit, schrijven ze.
Opvallend veel klachten ook over de
tunnel in de Plesmanlaan en het fietspad
langs de Vondellaan. In de avonduren
wordt de Haarlemmerstraat als onveilig
betiteld. Het stationskwartier, de
Schipholweg, de Willem de Zwijgerlaan
en de Leidse Hout doen eveneens 'eng'
aan in het donker. De directie van een
bejaardenhuis schreef dat er 's avonds
geen activiteiten in het dienstencentrum
worden gehouden omdat er niemand
komt opdagen. Het Leidse beeld kan
zich in grote lijnen spiegelen aan dat van
het landelijke. De klachten over
'onveilig gevoel' ontlopen elkaar weinig.
Margreet Nederpel: "Weetje, ik ben naar
enkele plekken gereden. Op de fiets. Ik
zag dat gevaar niet zo. Maar toch, als je
daar in je eentje rijdt is het echt eng.
Toen ik de Meren wijk in wilde gaan
durfde ik dat niet eens. Misschien
vinden ze me wel een held op sokken.
Bang uitgevallen ben ik zeker niet. Ik
durfde het risico niet te nemen om daar
in m'n eentje te gaan fietsen. Geen mens
was er te zien. Dat roept angst op".
Een inventarisatie van enge plekken.
Wat gaat de gemeente Leiden daar
straks mee doen? Margreet Nederpel:
"We produceren niet zomaar een
rapport. Als dit klaar is - ik hoop in
september - zal het worden aangewend
om waar mogelijk het straatbeeld een
veiliger karakter te geven. Zoals? Alleen
tunnels als je er werkelijk niet omheen
kunt, maar dan ook een alternatieve
route".
Concreet heeft het onderzoek al tot een
verandering geleid: een urinoir in de
directe omgeving van het station is
afgebroken. Vlakbij was een niet
verlichte schuine tunnel. In die
omgeving is enkele keren een vrouw
verkracht. Dat was aanleiding om het
openbaar toilet te slopen.
Waarom juist dat toilet? Margreet
Nederpel: "Als je door de tunnel moest
trof je er allerlei groepen. Niet alleen
homoseksuelen, maar ook de
zogenaamde potenrammers en andere
groepen die op zo'n ontmoetingsplaats
afkomen. Er zijn ook wat lantaarnpalen
aangebracht, zodat het er toch wat
veiliger aandoet dan voorheen".
Paraplu
Het onderzoek van de gemeente:
konden daar alleen maar vrouwen op
reageren? Of was het ook mannen
toegestaan op- of aanmerkingen te
maken over plaatsen die zij als eng
ervaren? "Natuurlijk mochten mannen
hun mening naar voren brengen. Want
ook zij komen nogal eens met
geweldsdelicten in aanraking. Maar
vrouwen worden in de avonduren meer
lastiggevallen dan mannen, dat is ons
wel duidelijk geworden. Watje nu
steeds vaker ziet is dat een vrouw 's
avonds met een hond de straat op gaat of
een paraplu meeneemt. Dan hebben ze
in elk geval iets bij zich waarmee ze zich
kunnen verweren. Daaruit blijkt dat een
vrouw er bij het uitgaan al rekening mee
houdt dat er wat kan gebeuren. Mannen
gaan niet de straat op met de gedachte in
het achterhoofd dat ze een paar honderd
meter verder misschien wel eens een
klap op hun hoofd zouden kunnen
krijgen".
Margreet overweegt om in haar
'enge-plekken-rapport' de aanbeveling
te doen om fietsers 's avonds gewoon
over de rijbaan te laten rijden en het
fietspad links te laten liggen. Eventueel,
zegt ze, zou je het pad van twee kanten
kunnen laten berijden. Of dit een
haalbare kaart is? "Als je
angstgevoelens wilt wegnemen, moetje
ook aan de veiligheid van de stad
werken".
Onveilige plekken volens de politie?
"Wat ons betreft", reageert Ben Kievits,
chef van het bureau kinder- en
zedenpolitie, "zijn dat de parken. Wij
hebben zo'n anderhalfjaar geturfd. De
cijfers zijn duidelijk: de Leidse Hout
spant veruit de kroon. Wegen waar
fietspaden van rijbanen gescheiden zijn,
zijn ook niet veilig".
Over het on veiligheidsgevoel: "Ik denk
dat het gevoelens van angst zijn om met
seksueel geweld in contact te komen.
Daarom blijven bosjes vrouwen
's avonds binnen. Ik zou ze niet graag de
kost geven. Frustrerend is het natuurlijk
wel als je zelf niet meer kan uitmaken
wanneer je de straat op gaat".
"Wat de mannen betreft: in Leiden
beleven we de opkomst van.de
potenrammers. Het COC heeft ons al
benaderd of er wellicht binnen het
politie-apparaat een contactpersoon kan
worden benoemd. Amsterdam kent dat
al".
Aangifte
Seksueel geweld. De bereidheid om
daarvan aangifte te doen stijgt. Wanneer
de politie de cijfers van vorig jaar
vergelijkt met die van 1985 is er nu al
sprake van een verdubbeling. Niet
alleen in Leiden, maar ook in andere
steden. De publiciteitsgolf rond het
plegen van incest heeft eveneens geleid
tot meer aangiften.
De omvang van vormen die bij seksueel
geweld worden ondergebracht, lijkt,
voor wat Leiden met zijn ruim
honderdduizend inwoners betreft, niet
zo groot. Een kleine driehonderd
aangiften waaronder vijftien
verkrachtingen, 52 aanrandingen, 96
keer exibitionisme, 38 kinderlokkers, 44
hijgers, zes seksbrieven.
Kievits: "Waar het hier om gaat zijn de
aangiftecijfers. De cijfers waarover wij
nu de beschikking hebben, moeten
zeker met tien worden vermenigvuldigd
om de werkelijke omvang van het
seksueel geweld hier te kunnen bepalen.
Waarom er dan maar zo weinig aangifte
wordt gedaan? De vrouw is bang voor
repressailles of ze denkt dat het geen zin
heeft om naar de politie te lopen omdat
de dader toch niet wordt gepakt.
Vrouwen zijn ook bang om alles in een
keer prijs te geven. Dat hoeft niet. Wij
zijn er om hen te helpen en als dat nodig
is hen door te verwijzen naar
hulpverleners. De kinder- en
zedenpolitie in Leiden onderhoudt een
nauwe samenwerking met het AZL. Uit
die hoek hebben we nog nooit klachten
gehoord. Daar ben ik bly om. Aangifte is
echt van belang, want dan kunnen wij
juist zo'n plek wat nauwlettender in de
gaten houden".
In de parken, zo is de ervaring van
Kievits, is er vooral sprake van
exibitionisme. In geval van verkrachting
en aanranding is er meer spreiding.
Fietspaden zijn daarbij zeer in trek.
Soms wordt een vrouw in een auto
getrokken en naar een stille plek
gereden of ze wordt thuis door een
bekende onheus bejegend.
Preventie
Veiligheid kost geld. Margreet
Nederpel: "Leiden is een arme
gemeente. Er is al eens een motie in de
gemeenteraad geweest om minder
straatverlichting te laten branden en
fietspaden te verplaatsen. Dat kost geld.
Maar ik zeg op mijn beurt dat het
aanleggen van een tunnel minstens vijf
miljoen gulden kost. De politiek moet
maar uitmaken wat er moet gebeuren. Ik
hoop dat de inventarisatie van enge
plekken tot een veiliger straatbeeld zal
leiden. Je kunt preventief werken. Als je
ergens een nieuwe woonwijk bouwt kun
je vrouwen eens naar het
veiligheidsaspect laten kijken. Al blijkt
het een illusie te veronderstellen dat de
stad volledig veilig zou worden".
De Westduitse stad Kassei, in het
groene Hessenland direct achter het
Ruhrgebied, staat deze zomer volle
dig in het teken van sprookjes en de
daarbij onafscheidelijke gebroeders
Grimm. In het Brüder Grimm-mu-
seum in deze stad wordt op dit mo
ment hard gewerkt aan de inrich
ting van een speciale uitgebreide
tentoonstelling rond het werk van
Jacob en Wilhelm Grimm, de over
de hele wereld bekende sprookjes-
verzamelaars, die tweehonderd jaar
geleden werden geboren.
Het toeval wil, dat net in het her
denkingsjaar van de tweehonderdste ge
boortedag van Jacob Ludwig Carl
Grimm, geboren in Hanau op 4 januari
1785, in een nalatenschap een manus
cript werd opgediept met een aantal
nooit eerder uitgegeven sprookjes van
Grimm. Het manuscript bevat door Wil
helm in 1826 vertaalde „Ierse land
streek- en merensprookjes". Binnen af
zienbare tijd zullen deze sproken in
boekvorm verschijnen en die uitgave
valt dan precies in de periode van festi
viteiten rond de Grimms.
Jacob Ludwig Carl Grimm wordt op 4
januari 1785 geboren in de stad Hanau,
in het zuiden van de Duitse staat Hes
sen. Zijn broer Wilhelm Carl volgt iets
meer dan een jaar later, op 24 februari
1786. Het gezin Grimm bestaat uit zes
kinderen, de vader is ambtenaar. Hij
sterft op 40-jarige leeftijd. Jacob en Wil
helm trekken na de dood van hun vader
naar Kassei, waar ze bij een tante gaan
wonen en in die stad het lyceum bezoe
ken. Daarna gaat het richting Marburg,
waar de twee rechten gaan studeren.
Bonaparte
Na zijn studie te hebben afgebroken
gaat Jacob v. erken op het ministerie van
oorlog van de staat Hessen en treedt wat
later in dienst bij Jerome Bonaparte, de
koning van Westfalen. Jacob werkt aan
het hof als bibliothecaris en zijn al eer
der gewekte belangstelling voor verha
len uit het volk, overleveringen en sagen
wordt hier verder uitgebouwd. Wilhelm,
die in 1806 afstudeert, volgt zijn een jaar
oudere broer in deze passie. De Grimms
beginnen sproken te verzamelen, mon
delinge overgeleverde vertelsels waar
van de inhoud niet aan de werkelijkheid
maar aan de verbeelding is ontleend.
Jacob en Wilhelm gaan die uit het volk
ontstane en door het volk overgeleverde
verhalen vooral verzamelen in de geest
van de dan in Duitsland heersende
Romantiek. „De ware getuigenis van
vrije mensen willen wij vanuit de oor
sprong zien terug te vinden".
Diplomatie
Na een korte periode als diplomaat in
dienst van de staat Hessen, in die functie
bezoekt hij ook in 1815 het Vredescon
gres in Wenen, keert Jacob toch weer te
rug naar Kassei, waar zijn broer Wilhelm
nog steeds in de koninklijke bibliotheek
werkt. Samen beginnen ze dan met het
aanleggen van een verzameling die later
als „De sprookjes van Grimm" wereld
beroemd zal worden. Omdat hun werk
zaamheden niet erg in de smaak vallen
bij hun broodheren, vertrekken de
Grimms na een conflict in 1830 naar Göt-
tingen, om daar in de bibliotheek te
werken en aan de plaatselijke universi
teit Duitse taalwetenschappen te doce
ren. Maar ook die stad moeten de
Grimms na problemen met Ernst Au
gust, de koning van Hannover, weer ver
laten.
In 1837 gaat het weer richting Kassei,
Jacob en Wilhelm hebben dan al naam
gemaakt met hun in 1812 voor het eerst
uitgegeven tiKinder- und Hausmarchen,
gesammelt durch die Brüder Grimm" en
met hun aanzet en werk voor het Deut
sche Wörterbuch, dat zal uitgroeien tot
het meest uitgebreide woordenboek ter
wereld.
Berlijn
Als de broers een uitnodiging krijgen
en accepteren naar Berlijn te komen,
kunnen ze zich in die stad ongestoord en
naar behoremwijden aan hun tweede le
vensopdracht, het opzetten van het
woordenboek. De sprokenbundels heb
ben dan al veel herdrukken gehad en
zijn al in een aantal vertalingen versche
nen. Op 16 december 1859 sterft Wilhelm
Grimm, Jacob op 20 september 1863. De
broers liggen begraven op het kerkhof in
Berlijn-Schönberg.
Aan de wieg van de Grimm-verzame-
ling stond de Berlijnse dichter Clemens
Brentano. Hij was samen met Achim
von Arnim bezig met het verzamelen en
bundelen van volksliederen en verhalen
en zocht iemand in de omgeving van
Kassei om in de staat Hessen te werken
aan het aanvullen van die bundel. Jacob
en Wilhelm Grimm gaan dan volksver
halen verzamelen en opschrijven.
Sprookjes, overleveringen uit het volk,
verteld van generatie op generatie, gaan
volgens de broers terug naar de oor
sprong van dat volk. Een van de bron
nen van de gebroeders Grimm is Doro
thea Viehmann, telg uit een uit Frank
rijk gevluchte Hugenotenfamilie, die in
haar geboortehuis, een herberg, van rei
zigers, soldaten en andere passanten
veel volksverhalen en overleveringen
hoort. Die door de Grimms opgetekende
verhalen vormen de voornaamste basis
van hun sprookjesbundels.
De oorspronkelijke opzet van de
broers Grimm was de aan hen doorgege
ven sproken zo op te schrijven als ze aan
hen verteld werden. Zonder veranderin
gen, zonder opsmuk, alles meteen over
nemen. „Sprookjes vertellen zichzelf'.
Wilhelm heeft echter de meeste
sprookjes in de loop van de jaren bij
nieuwe uitgaven toch bewerkt, wat hem
vaak in conflict bracht met zijn broer Ja
cob, die de oervorm wilde vasthouden.
Ook in ons land is al sinds 1820, bij de
eerste vertaling een nimmer aflatende
stroom uitgaven rond de sprookjes van
Grimm verschenen. Vanaf 1965 zijn er al
meer dan 145 verschillende uitgaven
hier op de boekenmarkt verschenen.
Uitgaven die uiteen lopen van uitvouw-
boeken met een simpel, verkort verhaal
tot alle door Grimm opgetekende
sprookjes en kinderlegenden en meer op
de taalwetenschappelijke leest geschoei
de boeken. Zeker een van de beste uitga
ven in ons taalgebied is „De ongesch
minkte Grimm" van Patricia van Reet.
De vertaling is gebaseerd op het oor
spronkelijke Olenbergse handschrift,
voorzien van een inleiding van de
schrijfster en veel achtergrondinforma
tie.
(„De ongeschminkte Grimm", uitge
geven door Indofok in Leuven, wordt in
ons land verspreid door Sjaloom in
Utrecht en kost f 25,25).
Pieck
Bekend zijn natuurlijk ook de uitga
ven met illustraties van Anton Pieck, die
met zijn romantische tekenstijl precies
die sfeer weet te scheppen als de
Grimms in hun boeken oproepen en die
langs de Marchen Strasse in West-Duits-
land vooral in de dorpen is terug te vin
den.
Vanaf 1 juni tot het einde van de zo
mer, met nog een korte uitloper volgend
jaar, staan de gebroeders Grimm en hun
sproken centraal in Kassei. Op 1 juni
gaat in het Museum Fridericianim, de
plaats waar dé Grimms aan die sprook
jes hebben gewerkt, de grote tentoon
stelling open rond de broers. Daar zal
ook het nieuwe, pas gevonden manus
cript worden tentoongesteld. Tevens zal
er in dat museum ook een expositie te
zien zijn van het werk Van de jongere
broer Ludwig Emil Grimm, schilder en
tekenaar en illustrator van de eerste
sprookjesuitgaven.
In de zomer van 1986 is er ter nage
dachtenis aan de 200e geboortedag van
Wilhelm Grimm een groot aan hem ge
wijd symposium over de Duitse taalwe
tenschap. Maar ook in andere steden
waar de Grimms hebben gewoond of ge
werkt wordt deze zomer veel aandacht
besteed aan de sproken verzamelende
broers, in Hanau, Steinau en Marburg
staan de Grimms bij veel manifestaties
centraal. (GPD)
De tunnel in de Leidse Plesmanlaan: 's avonds zie je er geen kip.