Alles draait om de tv-minuten Geen zaak van filantropen, maar van koele rekenaars Sportsponsoring in Nederland (2) .ATERDAG 22 JUNI 1985 EXTRA PAGINA 23 Een willekeurige wedstrijd in de Italiaanse voetbalcompetitie. Flitsende reclameborden bij de hoekvlaggen. Spelers die, nadat ze hebben gescoord, zich verplicht weten om als volleerde hordenlopers over vijf ryen reclameborden heen te springen. Een willekeurige wedstrijd in de Nederlandse voetbalcompetitie. Reclameborden, niet hoger dan tachtig centimeter. Niet meer dan twee rijen. Shirtreclame. Maximaal tien centimeter hoog. Op de borst. Dus het minst in beeld, want de televisiecamera's staan ter hoogte van de middenlijn. Regels, regels en nog eens regels. Op een prikbord in het ministerie van wvc hangt het rooster voor de controlerende kijkbuisambtenaren. Elke overtreding wordt gesignaleerd. En bestraft. De belangrijkste concurrent van de STER-reclame is Studio Sport. Die concurrentie werd, naarmate sportsponsoring als reclame-middel populairder werd, alleen maar heviger. „Sluikreclame" heetten de publicitaire boodschappen die Nederland via de zwetende lijven van sportlieden en via reclameborden langs het toernooiveld bereikten. Weerstand De Omroepwet verbood sluikreclame. In 1979 werd het de toenmalige minister van CRM, Gardeniers, allemaal te gek. Met die zo goed als dode letter uit de Omroepwet in de hand verbood zij tijdens televisie-uitzendingen ook maar één reclamebord langs het veld te zetten. De bewindsvrouwe kon vermoeden dat haar besluit op veel weerstand zou stuiten. Een wedstrijdverslag van Ajax-Feyenoord van niet meer dan twee minuten - de in het kader van de zogeheten „vrije nieuwsgaring" maximaal toegestane zendtijd - zou de voetbalminnende horden Nederlanders in opstand hebben gebracht. Herman Belinfante, hoofd public relations en publiciteit van de NSF, schreef Gardeniers een brief waarin hij voorstelde met alle betrokkenen regels op te stellen. Belinfante: „We zijn toen met NSF, CRM en de omroepen om de tafel gaan zitten en hebben in meer dan veertig vergaderingen de hele reut doorgenomen. Het resultaat is geweest dat sluikreclame tot normale reclame werd verheven". Inmiddels staat wel van alles tot in de kleinste details op papier. Reclame bij sportuitzendingen werd als artikel opgenomen in de Regeling Sluikreclame en werd op 1 augustus 1981 van kracht. Dat tien pagina's lange artikel bevat, tot op de millimeter nauwkeurig, toegestane reclame op borden, wedstrijdkleding en spelattributen. Kees Boerhout, chef-sport vaïi de NÖS: „Wij mogen een firmanaam maximaal twee keer in één shot vangen. Dat levert soms problemen op. Vlak voordat de wedstrijd begint waarvan wij een samenvatting maken, begint geef ik vanuit Hilversum de cameraman opdracht even rond te pennen om te zien of alles in orde is en vertel hem zonodig bepaalde shots te vermijden". „Dat is niet altijd mogelijk. In het Feyenoordstadion staat ergens drie keer de naam Skol naast elkaar. Het is ondoenlijk om dat bord buiten beeld te houden. In een zaal ligt de zaak eenvoudiger. Dan laatje gewoon een handdoek of een trainingsjack over het bord hangen. Er is best met die regels te leven. Tenslotte heb ik zelf meegewerkt aan het samenstellen ervan". Niet uitzenden "Maar het is niet altijd even gemakkelijk. De naleving van de regels is en blijft echter een zaak van ons, van de tv. Niet van de sport. Wanneer een sportclub het vertikt zich te schikken in de regels, is het voor ons heel eenvoudig. Dan zenden we niet uit Het probleem is door Henk Schol en Jan van der Nat Clubs die vrijwel elke week aandacht krijgen in de zondagse Studio Sport-uitzending, zijn de meest geliefde objecten. alleen datje dan wel eens in conflict komt met je journalistieke geweten. Leuk kijken is het niet. Als ik tegenwoordig kijk naar de beelden, die binnenkomen, zie ik geen sport meer, maar uitsluitend nog reclame". Een van de incidenten uit het verleden speelde zich af in 1981. Op initiatief van Kwantum en Veronica werd er een voetbalwedstrijd gespeeld tussen Ajax en de Oran-Yankees, een rond Johan Cruijff geformeerde ploeg van in de Verenigde Staten spelende Nederlanders. Kwantum-directeur Joop Steenbergen deed ook in reclame-opzicht de naam van zijn firma eer aan en had voor die gelegenheid alle vaste bordreclame laten vervangen door borden van zijn bedrijf. Omdat Veronica de wedstrijd rechtstreeks uitzond, kan Joop Steenbergen nu nog altijd bogen op de langste 'STER-spot' aller tijden: twee keer drie kwartier. In de amusementssector scoort sport hoog. Dat heeft de commercie dan ook haarscherp in de gaten. In sponsorland Je kunt als bedrijf drie jaar een club sponsoren zonder noemenswaardig resultaat. Maar één keer een paar minuten in Studio Sport, en 'half Nederland' kent je naam. Vandaar dat sportprogramma's op de televisie - hoe streng de regels ook zijn - de grootste concurrenten zijn van de STER. Vandaag de tweede en laatste aflevering van een serie reportages over sportsponsoring in Nederland. draait bijna alles om televisie. Je kunt als bedrijf bij wijze van spreken driejaar een club steunen zonder dat de massa het weet. Eén keer een paar minuten in Studio Sport en 'half Nederland' kent je Het logische gevolg is dat clubs, die met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tv-coverage krijgen, vrij gemakkelijk aan sponsors kunnen komen. Ajax en Feyenoord zijn geliefde objecten omdat de wedstrijden van deze clubs vrijwel elke week een hoofdbestanddeel x zondagse Studio Sport-uitzending. Sportzenders In andere landen is veel frequenter sport op tv te zien. In de Verenigde Staten bestaan al pure sportzenders, zoals ESPN, maar ook dichter bij huis, in Groot-Brittannië bijvoorbeeld, opereert Screensports, een abonnee-sportstation. Niet denkbeeldig is dat ook Europa en Nederland met dergelijke ontwikkelingen te maken krijgen. r commerciële (satelieten-)omroepen zich in navolging van Rupert Murdochs Sky Channel op de sport werpen. Sport op Sky Channel is echter slechts peanuts vergeleken met datgene waarmee bijvoorbeeld de traditionele Engelse tv-zenders worden geconfronteerd. De staatsomroep BBC moet opboksen tegen commerciële zenders als ITV en Channel Four, maar ook tegen het bijna dagelijks aan populariteit winnende Screensports, dat zijn programma's bij abonnement verkoopt. Screensports, de naam zegt het al, bemoeit zich uitsluitend met sport en zendt elke dag een uurtje of zeven uit. Dat is natuurlijk nog niets vergeleken bij Amerikaanse tegenhangers. Neem bijvoorbeeld ESPN, dat geen seconde uit de lucht is en 24 uur aan één stuk sport uitzendt. Dat wil zeggen: bijna 24 uur, want er gaat natuurlijk een flinke portie af aan reclameboodschappen, de kurk waar commerciële televisie, of dat nu via een abonnementensysteem of via het kabelnet is, op drijft. Alsof het niet veel meer is dan een wat hinderlijke vlieg, veegt Kees Boerhout het onderwerp 'nieuwe media' van tafel. „Ik ben daar niet bang voor", zegt de chef-sport van de NOS met enige nadruk. „Ons landje is te klein. Nauwelijks interessant voor commerciële televisie". Kees Boerhout zal ongetwijfeld niet alleen staan in die mening. Het aantal insiders dat er anders over denkt lijkt echter veel groter. Herman Belinfante hoort bijvoorbeeld tot die tweede groep. „Straks hangen er twaalf satellieten boven ons hoofd. Zijn er 25 tot 30 Europese stations. De omroepen en de NOS liggen nog steeds overhoop, terwijl straks de tweede industriële revolutie in medialand losbarst. Over tien jaar ligt er een heel ander plaatje...". Satallieten Zover is het nog niet. Maar dit zou best eens een toekomstbeeld kunnen zijn. Screensports bijvoorbeeld heeft al plannen klaar liggen om de Nederlandse markt te bestormen, zodra de gelegenheid zich daartoe voordoet. De „andere kant" van de tafel lijkt ook niet onwillig. Eén op de drie Nederlandse adverteerders overweegt straks satelliet-tv in te schakelen voor het verspreiden van zijn boodschappen en één op de vijf staat nu al in contact met Sky-Channel. Nederland zal een alternatief moeten hebben op het moment dat de Europese satellieten operationeel worden. Herman Belinfante: „Als er een Europees programma komt met topsport, gaat de Nederlandse sport naai de verdoemenis. Als we goeie sport kunnen bieden, Europese en wereldkampioenschappen naar Nederland kunnen halen, dan redden we 't! Dan zie ik het sponsoraandeel met 50 procent oplopen. Maar alles hangt af van de politiek". Van de Tweede Kamer dus. Meer ruimte voor reclame via de sport is er nodig. Belinfante: „Ik zou morgen best een deal met Brinkman willen maken en de sport voor 20 miljoen willen kopen. Eigenlijk zouden de omroepen met elkaar een deal moeten maken en de sport moeten oppikken". De sportprogramma's van de omroepzuilen vormen voorlopig niet meer dan een aanvulling op die van de NOS. Grote gebeurtenissen blijven vooralsnog een NOS-monopolie. Boerhout: „De AVRO mag dan tennis willen uitzenden, verder dan een ABN-toernooi en de open NK op 't Melkhuisje komen ze niet. Wimbledon bijvoorbeeld is een zaak van de European Broadcasting Union (EBU). Niemand kan individueel onderhandelen met de organisatoren. De NOS niet en ook de AVRO niet". Ook om eventuele commerciële kapers het gras voor de voeten weg te maaien, heeft de EBU langlopende contracten voor onder meer autosport met de FOCA (6 jaar), atleüek met de IAAF (tot en met 1987) en de Olympische Spelen (tot en met 1992). Op de kabel Al zijn er (nog) geen aanwijzingen dat de NOS zijn bijna monopolistische positie gaat verspelen, sommige ingewijden voorspellen dat Ajax over een paar jaar zijn thuiswedstrijd zal gaan verkopen aan een kabelexploitant of een abonnee-tv-bedrijf. Boerhout ten slotte: „Dat zal volgens mij nooit gebeuren. Ook al zou Ajax het willen, je hebt ook nog te maken met de tegenstanders en hun sponsors. Die zouden het nooit pikken wanneer de wedstrijden van Ajax alleen in Amsterdam en omgeving of via een abonneesysteem zouden worden uitgezonden. En Ajax is natuurlijk niets zonder een Nederlandse competitie. Het zou hooguit kunnen gebeuren met het Amsterdam-toernooi of zoiets. En wat dan nog...?" Directer dan Joop Steenbergen, oud-bokser,oud-haringboer, maar groot geworden in het behang, kan niemand het formuleren. „Ik doe deze zaken voor de zaak!". Sportsponsoring is dan ook het onder werp waarvoor we de ras-Amsterdam mer in de hoofdvestiging van zijn Kwan tum-imperium hebben opgezocht. Het heeft wel iets van een noodgebouw, van- waaruit de in smetteloos driedelig krijt streepkostuum gestoken ondernemer massa- en merkgoed al dan niet via cu rieuze buitenlandse omwegen inkoopt en tegen zeer scherpe prijzen aan de man brengt. Er bestaat geen enkel misverstand over de beweegredenen van commercië le ondernemers om geld in sport te ste ken. Dat geld moet er dubbel en dwars weer uit komen. Einddoel is dus: verho ging van de omzet. Sportsponsoring is dus geen zaak van filantropen, maar van koele rekenaars. De naam van de spon sor moet zoveel mogelijk in woord en beeld verschijnen. Daarvoor zijn presta ties nodig van de gesponsorde. Steen bergen, die een wielerformatie finan ciert: „Ze hoeven van mij de wereld niet te winnen, maar ze moeten wèl winnen!" Omgerekend in reclameminuten op televisie is sportsponsoring oneindig veel goedkoper dan STER-spots. Boven dien is de reclameboodschap verpakt in een aantrekkelijke sportwedstrijd, dan hapt-ie gemakkelijker weg dan de dik wijls gezochte en soms zelfs opdringeri ge toneelstukjes waarmee het Neder landse volk in STER-tijd op de onna volgbare kwaliteit van deze of gene tandpasta moet worden gewezen. Mentaliteit Bijna elke sponsor heeft wel een sport- tic. Steenbergen stond jaren terug in de boksring van het hoofdstedelijke hotel Krasnapolsky en is Ajax-fan. Toch zou hij een voetbalclub niet sponsoren. „Heb ik nooit aan gedacht. Als je aan de weg wilt timmeren, zijn er maar twee clubs. Maar sponsor ik Feyenoord, dan gaat dat ten koste van mijn zaken in Am sterdam en omgekeerd. Daar komt bij dat voetballers de verkeerde mentaliteit hebben. Zelfs een Cruijff. Toen hij z'n afscheidswedstrijd bij Feyenoord had gespeeld was de kleedkamer afgeladen vol met fotografen. Wat doet Cruijff? Trekt snel z'n Gouden Gids-shirt uit! Daarmee had-ie op alle voorpagina's kunnen staan". Wielrenners - waarschijnlijk ook om dat hun sport een wat langere sponsor- traditie kent stellen zich zakelijker op. De renners zorgen ervoor dat hun shirtje recht zit wanneer ze op de meet afko men, dat hun pet in beeld komt tijdens het televisie-interview, en dat de naam van hun broodheer in zo'n gesprek over het voetlicht komt. Dat is professioneel. De Kwantum-directeur constateert dan ook: „Die mensen gedragen-zich perfect. Die hoef je niets meer te leren. Ze weten hoe belangrijk sponsoring is. Ze voelen zich als het ware verplicht te presteren. Voetballers zijn nog lang niet zo ver. Dat ligt ook aan de weinig commerciële aanpak bij de meeste clubs. Bestuurders moeten die jongens duidelijk maken hoe belangrijk sponsoring is". Reclame op de ruggen van atleten heeft vooral tot doel de naambekend heid van de sponsor te vergroten, dan wel groot te houden. Ook verbetering van het imago van het bedrijf kan het achterliggende streven zijn van sportlie den zwetende reclamezuilen te maken. Toch blijkt sportsponsoring niet alleen maar een zakelijke aangelegenheid. Pau- li en Goossens constateren in „Sport sponsoring in Nederland", het eerste rapport waarin het verschijnsel in al zijn facetten wordt belicht: „Gezien de hoog te van de ermee gemoeide bedragen, is het opmerkelijk dat hobbyisme of per soonlijke betrokkenheid van de directie een niet onaanzienlijke rol spelen". Meer dan geld Voorzitter Hans Muller van de Vereni ging Sportsponsoring Nederland (VSN) geeft nog een reden waarom sponsors betrokkenheid bij de gesponsorde tak van sport tonen. „Sport gebruiken als re clamemiddel vraagt iets meer dan er al leen geld insteken. Je moet ook geënga geerd zijn met de mensen in die sport om het risico zoveel mogelijk te beper ken".. Die risico's zijn, behalve slechte prestaties, ook negatieve publiciteit door relschoppers bijvoorbeeld. Nissan, de Japanse automobielfabriek die de FC Utrecht sponsort, heeft dat laatste voor een belangrijk deel ingedamd. Op kos ten van het bedrijf werd een prima geou tilleerd supportershome gebouwd in het stadion. De betrokkenheid van de sponsor bij de activiteiten van club of sporter kan soms vrij ver gaan. Het voorbeeld van Roda JC, waar sponsor Optiebeurs har de maatregelen in het vooruitzicht stel de indien er niet op korte termijn beter gepresteerd zou worden, ligt nog vers in het geheugen. Nashua-Nederland stak het afgelopen seizoen ruim een half miljoen gulden in basketbalclub Den Bosch. Toch blijft di recteur Huub van den Boogaard liefst op afstand van de club. „Ik zou niet in een bestuur gaan zitten. Je hebt sowieso in vloed, door het geld. De sportieve pres taties heb je niet in de hand. Dat is je vak ook niet. Wij hadden ons dit seizoen op de Europa Cup gericht. Dat is de mist in gegaan, maar dat is nu eenmaal de sport. Dat weetje als je eraan begint". (Nashua werd al in de eerste ronde door een on bekende Finse club uitgeschakeld). Curieus genoeg is over de effecten van reclame via de sport op bijvoorbeeld de omzet zo goed als niets bekend. Naam bekendheid neemt in de regel toe. En dat is dan ook het voornaamste. Onder zoeker Bakker van het marketing- en opinie-onderzoeksbureau Inter View: „Het gaat erom dat een klant die in een winkel uit drie merken kan kiezen, ge neigd is het merk te kiezen waarvan hij de naam herkent". Uitbuiters In de jaren zeventig, toen winst maken en ondernemen niet echt populaire on derwerpen in de Nederlandse samenle ving waren, kwam er ook veel kritiek op de groeiende sponsor-activiteiten. Hans Muller, behalve VSN-voorzitter ook zelf sponsor als directeur van kledingimpor- teur Eurofashion, geeft die maatschap pelijke weerzin op als één van de rede nen waarom zijn vereniging werd opge richt. „De sport ontving de sponsors met open armen, maar het publiek en een deel van de pers zagen het bedrijfsleven als uitbuiters. Sponsoring was vies, dat kón niet". Samen met de georganiseerde sport toog de VSN aan het werk om model- sponsoringovereenkomsten te maken, waaraan in elk geval de leden van de VSN zich plegen te houden. Grootste angst van de sportverenigingen was en is inmenging in het beleid en de „cul tuur" van de club door de sponsor. „Vooral in het begin waren de clubs bang een stukje van hun vrijheid prijs te geven", zegt Muller. „Het is in onze sa menleving immers zo dat wie het geld heeft, de macht heeft. Toch is die angst niet terecht. Je moet, voordat je met el kaar in zee gaat, goeie afspraken maken. Dat een sponsor met eisen op tafel komt, is logisch. Maar een clubbestuur kan „nee" zeggen". Een sponsor, vindt Muller overigens, moet zich niet met technische aangele genheden in de club bemoeien. Aan de andere kant zouden clubs best meer pro fijt kunnen hebben van de commerciële deskundigheid van de sponsor. Muller waarschuwt overigens voor de gevaren van sponsoring. Vanuit com mercieel oogpunt bezien terecht. „Neem voetbal. Daar gaat het tóch zo: Ajax, PSV, Feyenoord...goed...meer geld...nog beter. De mindere goden....minder geld- ...nog slechter. Gevolg: de uitslagen wor den voorspelbaar. Dus worden de wed strijden onaantrekkelijk, niemand kijkt meer. Weg rendement van sportreclame! Voor die tendens moeten sponsors be ducht zijn". Tiende De naam is gevallen: Ajax. Zelfs in de verste ontwikkelingslanden worden Ne derlanders nog wel eens begroet met: „Nederland? Ajax! Kroeiff!" Drie van de vier Nederlanders kennen TDK, sinds deze cassette-fabrikant de Amsterdamse voetbalclub sponsort. Vijftig procent van de Nederlandse markt heeft men in handen. Een zeer tevreden verkooplei der Van de Wiel, gevraagd waarom hij Joop Steenbergen, sponsor: "Ze moeten wel winnen!" Ajax uitkoos om er jaarlijks bijna ander- TDK oefent, zo beweert Van de Wiel, half miljoen gulden uit het marketing- geen invloed uit op het beleid van de budget in te stoppen: „Het imago. club. „We hebben nooit die bedoeling Speels, arrogant, zelfverzekerd. Past bij gehad. Dat kan ook niet. Wij zijn er niet ons. Wij vinden onszelf modernt vooruit- om een voetbalelftal te leiden. Hoeft ook strevend. Bovendien is Ajax overal po- niet. Ajax blijft altijd in het nieuws, ook pulair, zelfs in Rotterdam". al staan ze tiende!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 23