Een jaar tussen de apen Amsterdam 400 jaar diamantstad Leidse bioloog leerde ontheemde chimpansees weer overleven ZATErdAg iSJUNllöfó PAGINA 25 Schiphol 1978. Het is een mistige doordeweekse ochtend. Een aantal kratten wordt uit een vliegtuig geladen. In die kratten zitten tien jonge, aan hun moeders ontroofde chimpansees. Deze waren vanuit het Westafrikaanse Sierra Leone naar Mexico op transport gezet. De toevallige tussenstop op Schiphol zou de toch al verstoorde levensloop van de apen grondig veranderen. In Nederland was namelijk juist de wet BUD (Wet op de Bedreigde Uitheemse Diersoorten) van kracht geworden. In plaats van hun verdere leven in een dierentuin te moeten slijten, zagen de apen zich nu in beslag genomen door de Nederlandse autoriteiten. Ze kwamen in het nieuws als de zogenaamde "Schipholbaby's". Spanje 1982. Emma en Jumbo sjokken in hun veel te strakke spijkerpakken langs de stranden van de Spaanse Costa del Sol. Ze zijn pas vier jaar oud. Erg jong, want een chimpansee kan wel ruim 40 jaar worden en is pas na zijn tiende jaar volwassen. Hun baas knipt met zijn vingers en prompt springt Emma in de armen van een argeloze toerist. De foto is in een flits gemaakt, voor een leuk bedragje kan de toerist de "vertederende prent" in zijn of haar bezit krijgen. Na een lange werkdag in de felle zon is het voor hun baas nog niet genoeg, de apen dienen 's avonds de discotheken langs te gaan. Opnieuw worden de jonge chimpansees ten nutte en vermaak ingezet. Een paar jaar later: Jumbo en Emma worden ouder, minder aandoenlijk, ja zelfs gevaarlijk en daarom afgedankt. De twee mogen nog van geluk spreken. Via via komen ze terecht bij een echtpaar in Spanje, dat zich met de opvang van deze chimpansees bezig houdt. Nederland 1985. Ten aatischouwe van talrijke belangstellende visites pronkt in een willekeurig gezin Sindbad als exotisch huisdier. Het leuke aapje is door oom Gerard meegebracht van een reis uit Afrika en steelt ieders hart, net een geadopteerd kindje. Zo op het oog een ideaal huisdier, het is weer eens wat anders dan een hond of een kat. De laatste tijd is het echter allemaal wat minder met Sindbad. De jonge chimpansee is in zijn puberteit beland en begint zich in zijn onnatuurlijke leefomgeving tot een onhandelbare lastpost te ontpoppen. De eerste keer dat Sindbad in een bui van razernij het vrouwtje bijt, doet haar man dat nog af met de gedachte dat zoiets de beste kan overkomen. Als kort daarop echter het scheenbeen van de baas van onder tot boven komt open te liggen is de maat vol. De nog zo jonge aap wordt stante pede de deur uitgezet. Dit zijn drie manieren waarop r met de zo nauw aan henzelf verwante apen omgaan. Drie afdoende methodes ook om er ontheemde dieren van te maken. Ook vanuit circussen en onderzoekslaboratoria worden onhandelbaar geworden jonge apen op straat gezet. Aad van Keulen, een 27-jarige Leidse bioloog, verbleef in het Afrikaanse Gambia een jaar lang temidden van dit soort ontheemde chimpansees. Als ze in de 'beschaafde' wereld eenmaal ongewenst zijn geworden, wat kan er dan nog voor hen worden gedaan? Van Keulen: "In de eerste plaats kun je ze natuurlijk een spuitje geven. Gelukkig is dat voor veel mensen uit moreel oogpunt onaanvaardbaar. Trouwens, wettelijk kan dat ook niet, het gaat immers om bedreigde diersoorten. Toch is deze methode minder cru dan je eigenlijk zou denken, als je beseft hoe droef het lot voor veel van deze apen is. Een betere mogelijkheid vormt desalniettemin het onderbrengen van de chimpansees in een apenopvangcentrum. In Nederland kennen we bijvoorbeeld het apenopvangcentrum van de stichting Aap, beheerd door het echtpaar Reussien in Amstelveen. Het verblijf daar is slechts tijdelijk. Men probeert de dieren onder meer te doneren aan dierentuinen. Daarmee komen we aan de derde variant, de beesten over te brengen naar dierentuinen. Helaas maakt dat voor hun lot vaak weinig uit. De dieren zijn dermate gedragsgestoord geraakt, dat ze niet meer in groepsverband, zoals de chimp-kolonie van Burgers dierenpark, zijn in te passen. Vele van hen staat een eenzaam bestaan te wachten". Eenmaal uit hun natuurlijke leefmilieu weggehaald, raken apen gedragsgestoord en moeten ze door een menselijke 'trainer' onderricht krijgen om weer te kunnen overleven in het wild. De Leidse bioloog Aad van Keulen vertoefde in het Afrikaanse Gambia een jaar lang tussen ontheemde chimpansees. In bijgaand interview vertelt hij over zijn ervaringen. Aad van Keulen tussen jonge chimpansees op een rehabilitai door Ruud Dobbelaar Terug naar Afrika Moeten we deze chimpansees dan zo'n beetje als reddeloos verloren beschouwen? "Toch niet helemaal. Er is nog een mogelijkheid, stuur ze terug naar Afrika. Wat is beter dan ze terug te zetten in het gebied waar ze vandaan komen? Ook dat terugzetten is evenwel niet zo vanzelfsprekend als het op het eerste gezicht wel lijkt. Gedurende de laatste tieri a vijftien jaar heeft de ervaring met dit soort "rehabilitatie-projekten" geleerd dat zich daarmee allerlei moeilijkheden kunnen voordoen. De problemen schuilen in de eerste plaats al in het woord "rehabilitatie". Mensapen zijn net als mensen sociale dieren en kennen net als mensen verschillende samenlevingsvormen. Vergeleken met bijvoorbeeld hoefdieren, maken zij een veel langere leerperiode door. Zij dienen door het afkijken en nadoen van de moeder en de groepsgenoten de gedragingen en vaardigheden eigen te maken, die nodig zijn voor het overleven in hun natuurlijke omgeving. Hierbij hoort ook, en zeker niet in de laatste plaats, het aanleren van sociale gedragsregels. Zonder het beheersen van deze regels kan een individu niet of nauwelijks in de groep functioneren". "Waar je een hoefdier vanuit zijn gevangenschap direct in zijn land van herkomst kunt herintroduceren, zoals bijvoorbeeld in het aan de Perzische Golf gelegen Oman met de Arabische oryx is gedaan, een antilopensoort, zul je een mensaap eerst moeten "rehabiliteren" voordatje hem weer in zijn natuurlijke omgeving kunt terugzetten. Dit rehabiliteren betekende in Gambia dat de dieren van een menselijke trainer onderricht kregen in het overleven in het wild. De trainer leert ze onder andere welke vruchten wel of niet eetbaar zijn, hoe ze termieten moeten vangen, of voor welke dieren ze bang moeten zijn. Ben je bijvoorbeeld met de groep chimps op pad en kom je plotseling een slang tegen, dan slaak je een chimp-alarmkreet en doe je alsof je zelf ook bang bent: ineenduiken en achterwaarts weglopen". Schade Aad van Keulen was dus gedurende een jaar ook zo'n trainer. Hij werkte samen met een collega als vrijwilliger bij het chimpansee-rehabilitatieprojekt in het Westafrikaanse Gambia. Dit projekt is zo'n tien jaar geleden opgezet door Stella Brewer, dochter van de Britse direkteur van het "Wildlife Conservation Department" in Gambia. De chimpansees zitten, momenteel 28 in getal, in groepjes verspreid over een drietal eilanden in de rivier de Gambia, de levensader van het land. Die eilanden vormen een beschermd en voor het publiek niet toegankelijk gebied, het River Gambia National Park. Het rivierbos vormt de leefomgeving van de chimps die aan het projekt deelnemen. Het wordt bemand door twee Senegalezen in vaste dienst plus twee tijdelijke vrijwilligers. In het Gambiaanse park werd Van Keulen geconfronteerd met tal van afgedankte apen, onder andere de eerder genoemde Jumbo en Emma. "Via het echtpaar dat zich in Spanje over hen had ontfermd zijn zij ze in Gambia terechtgekomen. Ik kon met eigen ogen de schade aanschouwen die door hun verblijf in Spanje was aangericht. Door het dragen van strakke kleding en het krijgen van slechte voeding was hun vacht bijna verdwenen. Hun gebit zag er erbarmelijk uit, er leken zelfs tanden te zijn getrokken. Een truc die wel vaker wordt toegepast als bazen bang worden dat ze gaan bijten. Gelukkig betrof het slechts hun melkgebit. Tegen de tijd dat ik vertrok, beschikten ze beide alweer over een aantal gave tanden en had ook hun vacht zich goed hersteld". "Veel erger is echter de psychische schade die de apen is toegebracht. Jumbo was door de "acts" die zijn baas hem had aangeleerd om toeristen te lokken, volkomen neurotisch geworden en was in het begin totaal ongeschikt om met de andere apen te spelen. Tijdens mijn verblijf is daar gelukkig verbetering in gekomen. Emma had het verblijf onder de mensen weer heel anders verteerd. Zij vertoonde een bijna ziekelijke aanhankelijkheid tegenover mensen. Als je Emma haar gang liet gaan, zat ze je de hele dag te vlooien. In een mum van tijd had ze je uit de kleren. Het zal duidelijk zijn, datje dit soort dieren niet zomaar kunt terugzetten in het bos". Gevaarlijk Hoe zagen, buiten dat rehabiliteren zijn dagelijkse bezigheden in de wildernis er verder uit? Van Keulen: "We woonden in een vrij primitief kamp op de oever van de rivier, tegenover één van de eilanden. Drinkwater verkregen we door het koken en filtreren van rivierwater. Met behulp van motorbootjes onderhielden we het contact met de apen op de eilanden. In twee van de drie groepen zaten volwassen mannetjes, wat het voor mij en de andere vrijwilligers onmogelijk maakte om bij hen aan land te gaan. Een volwassen mannelijke chimpansee is zeker vijfmaal zo sterk als een volwassen mens en bezit daarbij nog een paar hoektanden die vergelijkbaar zijn met die van een luipaard. Kom je als mens zo'n chimp in het wild tegen dan zal hij zich, omdat je iets volslagen nieuws voor hem bent, gewoonlijk uit de voeten maken. Deze chimps hebben echter door hun verblijf onder de mensen uit ervaring geleerd dat ze sterker zijn. Dat nu maakt hen zo gevaarlijk. Zelfs Bruno, één van de twee Senegalezen die met een mannetje al vanaf diens derdejaar was opgetrokken, moest voortdurend op zijn hoede zijn". "Hoe moeilijk ze ook te benaderen waren, de apen moesten in elk geval worden gevoederd. We deden dat vanuit een ijzeren kooi, die uit het water een stuk het land opliep. Zelfs dat ging bijna nog een keertje mis. Het mannetje Lotus belaagde mij in het water vanaf de onderkant van de kooi. Ik kon nog maar net op tijd veilig de boot bereiken, om er daarna als een hazewind vandoor te gaan. Ook was er nog een derde groep, die uit negen jonge dieren (4-8 jaar) bestond, waaronder een aantal van de Schiphol-baby's en een jong volwassen vrouwtje. Daar konden we wel bij aan land gaan, al vroegen ook die apen om een enorm intensieve en tijdrovende begeleiding. Het heropvoeden van jonge chimps was trouwens wel een enorme belevenis. Je dient ze allerlei lichamelijke vaardigheden bij te brengen. Zo moetje ze leren een slaapnest te bouwen, omdat ze op de grond een gemakkelijke prooi voor roofdieren vormen. Ook de sociale gedragsregels zijn een verhaal apart. Zo kon het gebeuren dat, vanwege het ontbreken van een volwassen mannetje, een opgeschoten "knulletje" teveel bravour kreeg en op onnatuurlijke wijze over zijn groepsgenootjes domineerde. Onnatuurlijk, omdat hij normaliter door oudere chimps gedisciplineerd zou worden. Nu moesten wij die rol vervullen en hem af en toe een pak op zijn donder te geven. Zaten er meer ervaren apen in de groep, dan vormde dat een belangrijk voordeel. De nog onervaren apen konden namelijk veel van hen leren. Het was trouwens opvallend te merken hoeveel een op éénjarige leeftijd gevangen genomen chimp zich na vier jaar gevangenschap nog herinnerde van dat eerste levensjaar in het wild". Evenwicht verstoord Wat gebeurt er als een groep chimpansees volledig is gerehabiliteerd, kan die worden teruggezet in de natuur? "Daar hebben we allereerst een groter en geschikter gebied voor nodig. De eilanden zijn namelijk te klein om de apen permanent te houden, eigenlijk zijn ze niet meer dan een soort van superdeluxe dierentuin. Stel nu dat we zq,'n gebied hebben gevonden, dan zijn we er nog niet. Tot voor kort luidde de gedachte dat de meest optimale rehabilitatie voor de dieren zou zijn om hen uit te zetten in een gebied waar nog wilde chimpansees leven. Ze zouden daarmee kunnen integreren en op die wijze zelfs een bijdrage kunnen leveren aan de instandhouding van de soort. Tegenwoordig zijn echter steeds meer deskundigen het erover eens dat dit geen goede zaak is. Populaties worden vermengd, het evenwicht kan worden verstoord, terwijl het risico van overbrenging van allerlei ziekten bepaald niet denkbeeldig is. Chimpansees zijn namelijk erg ontvankelijk voor menselijke zieten, onder andere daarom worden ze in onderzoekscentra gebruikt. Komt een met een bepaalde ziekte besmette chimp met wilde soortgenoten in aanraking, dan kan die ziekte onder de wilde chimps als een epidemie toeslaan. Ze hebben totaal geen weerstand tegen een dergelijke voor hen onbekende kwaal. Voorbeelden zijn er genoeg van, zoals een polio-epidemie onder wilde chimpansees in Tanzania". Niet naar een gebied met wilde soortgenoten, maar waarheen dan wel? "Naar een gebied waar bijvoorbeeld vroeger chimps voorkwamen en nu niet meer, op voorwaarde dat het natuurlijke leefmilieu voor hen behouden is gebleven. Daar waar de apen bijvoorbeeld door overbejaging en niet vanwege het kappen van bos verdwenen zijn. Hebben we zoiets gevonden, dan blijft het gezien de labiele politieke, sociale en economische situatie in de derde wereldlanden sowieso nog erg onzeker of de apen zich staande kunnen houden. Ik ben dan ook niet onverdeeld optimistisch over de vraagof het allemaal zo wel zal lukken. De vraag is ook of het wel de moeite waard is om zoveel tyd en geld te steken in het vinden en instandhouden van een dergelijk gebied". Handel tegengaan Heeft het hele projekt dan nog wel zin? "Voor de apen, die nu in Gambia zitten zeker wel, want die zijn natuurlijk veel beter af dan waar zij eerst zaten. Bovendien, ben je dit projekt eenmaal begonnen, dan kun je er niet zomaar mee stoppen. Het laat in elk geval zien dat zelfs een zwaar beschadigde chimpansee als Jumbo zich nog kan aanpassen aan een meer natuurlijke vorm van leven. Maar ik denk wel, dat andere zaken een hogere prioriteit moeten krijgen, zoals het tegengaan van de handel in chimpansees en andere bedreigde diersoorten, om er op die wijze voor te zorgen dat het aantal te rehabiliteren dieren afneemt. Zolang er nog dwazen in Nederland en andere westerse landen rondlopen die om wat voor reden dan ook apen als huisdier (willen) houden, zolang zullen er in de tropen heden zijn die apen blijven, vangen. Daarbuiten zou het tegengaan van de handel al dienen te beginnen in het land van herkomst. Ter plekke zou ervoor gezorgd moeten worden dat gevangen of in beslag genomen apen daar ook blijven. Bijvoorbeeld in een soort van opvangcentrum. Dus niet, zoals onlangs hoegenaamd bij wijze van uitzondering is gebeurd, zeven gorilla's uit Kameroen naar Nederland halen. Daarmee red je waarschijnlijk die zeven stuks, maar stimuleer je tegelijkertijd de handel in gorilla's". Donderdagavond 20 juni houdt Aad van Keulen een lezing met diavoorstel ling over zijn verblijf tussen de apen. Aanvang om acht uur in de collegezaal van Botanie, Nonnensteeg 3 te Leiden. Vijf grote Amsterdamse diamantairs zoeken een ruwe diamant van meer dan 100 karaat die zij volgend jaar gezamenlijk willen kloven en slijpen. Die steen wordt het symbool van een lange diamanttraditie: in 1986 is het 400 jaar geleden dat de diamantbewerker Willem Vermaaet zich in de trouwregisters van Amsterdam liet inschrijven. De diamanthandel in Amsterdam bestond al langer, maar dit is het officiële bewijs dat Amsterdam zeker al vier eeuwen diamantstad is. Het jubileum is kort geleden ingeluid met de plaatsing van een modern beeld bij het Leidse Bosje in Amsterdam, de Adamant, ontworpen door de kunstenaar Joost van Santen. De kosten van het beeld worden gedragen door de Diamond Foundation en de gemeente. De Amsterdamse diamantindus trie heeft zich na een moeilijke en dramatische geschiedenis beter her steld dan die in andere diamantcen tra. Er bestaan nu 200 bedrijven voor industriediamant en siersteen, die bij elkaar een omzet van een half miljard gulden halen. Zevenhon derd mensen verdienen er hun brood, terwijl volgend jaar een nieu we school voor diamantslijpers zal worden opgericht die jaarlijks vijf tien vakmensen zal afleveren. Met ingehouden adem kijkt men toe als de diamantair een papiertje open vouwt en met een geoefende beweging een kleine steen doet kantelen. Hij buigt zich verder naar het raam en in de vol maakt geslepen diamant wordt het noor derlicht vol schittering weerkaatst. Al duizenden jaren hebben mensen vol eer bied een diamant tegen het licht gehou den. Koel en kritisch, maar met een nau welijks verborgen hartstocht. Dat gold niet alleen de Kohinoor die 5000 jaar geleden door Karna is gedra gen en nu deel uitmaakt van de Britse kroonjuwelen. Of andere beroemde ste nen die in Amsterdam zijn geslepen, zo als de Orlow, de Sancy, de Hope, de Tif fany of de Cullinan, de grootste diamant aller tijden. Ook de kleinere stenen heb ben een onweerstaanbare aantrekkings kracht en Amsterdam is eeuwenlang het centrum gebleven waar de beste slijpers Er loopt een kostbare breedtegraad over de aarde waar ooit onder enorme druk en bij grote hitte koolstof is ge kristalliseerd tot diamant. Soms heeft de zee deze kristallen op een strand ge spoeld, maar meestal moet er diep naar worden gegraven. Oorspronkelijk kwam alle diamant uit India en via Arabische landen werd het verscheept naar Euro pa. Tot de Portugezen in 1500 de zeerou te om de Kaap ontdekten en Lissabon de doorvoerhaven werd van diamant. Gastvrij Aan het eind van die eeuw bloeide Amsterdam op als eerste handelsstad van de Zeven Provinciën en het bleek een gastvrije stad voor de Spaanse Mara- nen die na 1580 via Portugal de inquisi tie ontvluchtten en ook voor de Franse Hugenoten en voor de Poolse joden die waren ontkomen aan de pogroms van 1618. De meeste immigranten werden niet toegelaten tot de kleinhandel en de ambachten, maar zij werden ook niet vervolgd, want de Unie van Utrecht bood aan alle burgers van Nederland be scherming van leven en have. Veel Por tugezen waren diamanthandelaren met goede contacten in India en zij legden de basis van de Amsterdamse diamantin dustrie. De Franse koning Lodewijk IV maak te de monopoliepositie van Amsterdam nog sterker toen hij 75 diamantsnijders naar Amsterdam verdreef omdat het protestanten waren. In die tijd ontdekte men diamanten op Borneo en in Brazilië en de Nederlandse consul in Lissabon sloot met de Portugese regering een con tract af waarbij de Amsterdamse broers Bretschneider als pachters van die rijke diamantvelden in Brazilië werden aan gewezen. Met zoveel voorspoed geze gend kon Amsterdam de diamanthandel verviervoudigen en Antwerpen op dit gebied overvleugelen. Kwijnend De Franse bezetting legde in het begin van de 19e eeuw de hele industrie lam. De Amsterdamse burgemeester sprak in 1823 bezorgd over het kwijnende be staan van de diamantslijperijen in zijn stad. Veel diamantbewerkers verhuis den naar Antwerpen, maar zij keerden hals over kop terug toen de diamanthan del zich na 1816 sneller dan wat ook her stelde. De armetierige werkplaatsjes op zolders maakten plaats voor echte fa brieken. 'Tot die tijd werden de slijpmolens aangedreven door kinderen en vrouwen. Toen zij werden vervangen door paar den, leek het er even op dat de werkloos geworden vrouwen in opstand zouden komen. Zij stuurden protestbrieven naar het stadsbestuur waarin zij dreig den dat zij de paardenfabrieken zouden vernietigen, maar de vrouwen waren zo afgebeuld door het zware werk dat de bedreigingen nooit werden uitgevoerd. Paardenkracht bleek voor de Amster damse diamantairs echter niet ideaal, of het moest zijn om te paard naar Parijs te gaan waar de geslepen diamant werd verkocht. Maar in de fabrieken lag het werk vaak lange tijd stil als er geen sche pen met nieuwe aanvoer van ruwe dia mant uit Brazilië aanlegden. De arbei ders zochten dan ander werk, maar de paarden moesten worden gevoed terwijl een enkele misoogst de prijs van het ha ver tot ongekende hoogte kon opjagen. Na lang aarzelen werd daarom in 1840 de eerste stoommachine in de diamantslij perijen geïnstalleerd. Depressies Geen industrietak is zo gevoelig voor internationale spanningen en economi sche depressies als de diamantnijver heid. Bij de eerste tekenen van proble men houdt het publiek op met kopen en stort de markt in. Maar het herstel in dia mantzaken is even snel. In de Kaapse tijd toen de ruwe dia- mantproduktie in Zuid-Afrika volgens vaste regels en prijzen tot stand kwam, kreeg Amsterdam nieuwe impulsen. Té gen het einde van de eeuw telde de dia mantindustrie echter zoveel werklozen en waren de lonen opnieuw zo sterk te ruggeschroefd, dat de tijd rijp werd voor organisatie in een vakbond. In 1894 groeide uit de partijloze Nederlandse Diamantbewerkersvereniging de Alge mene Nederlandse Diamantbewerkers- bond (ANDB), de eerste Nederlandse vakbond, met Henri Polak als leider. Na een staking van christelijke en joodse diamantbewerkers kreeg de bond ge daan dat een minimumloon en schafttij den werden ingevoerd. Negen maanden later waren de werkgevers zo verstandig om zich ook te verenigen in de Amster damse Juweliersvereniging. Er werkten in de jaren '20 ongeveer 10.000 Amsterdammers in de diamantin dustrie tot de crisisjaren ook hier werk loosheid brachten. Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de diamant industrie de meest gevoelige slag toege bracht. Tweeduizend joodse Amster damse diamantbewerkers werden door de bezetter vernietigd met het gevolg dat de hele diamantindustrie volledig werd lamgelegd. Uitgezwermd Nu zegt drs. Arnold J. van Moppes, di recteur van een uitgeweken diamantbe drijf dat in 1946 weer naar Nederland te rugkeerde met 17 kisten gereedschap en machineonderdelen en daarmee de in dustrie weer op gang bracht: "Amster dam heeft zijn goede naam voor eer steklas slijpsel behouden. Dank zij de toeristenstroom is de industrie van sier- diamant heel belangrijk geworden. We hebben jaarlijks zeker 800.000 bezoekers uit de hele wereld en we hopen dat dat aantal volgend jaar stijgt tot één miljoen. Er is, met uitzondering van India, geen enkel land met een diamantorganisatie of er zitten Nederlanders in. Goede Am sterdamse diamantairs, handelaars en slijpers zijn over de hele wereld uitge- zwermd" (GPD)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 25