Een jaar tussen de apen
Amsterdam 400 jaar diamantstad
Leidse bioloog leerde ontheemde chimpansees weer overleven
ZATErdAg iSJUNllöfó
PAGINA 25
Schiphol 1978. Het is een mistige
doordeweekse ochtend. Een aantal
kratten wordt uit een vliegtuig geladen.
In die kratten zitten tien jonge, aan hun
moeders ontroofde chimpansees. Deze
waren vanuit het Westafrikaanse Sierra
Leone naar Mexico op transport gezet.
De toevallige tussenstop op Schiphol zou
de toch al verstoorde levensloop van de
apen grondig veranderen. In Nederland
was namelijk juist de wet BUD (Wet op
de Bedreigde Uitheemse Diersoorten)
van kracht geworden. In plaats van hun
verdere leven in een dierentuin te moeten
slijten, zagen de apen zich nu in beslag
genomen door de Nederlandse
autoriteiten. Ze kwamen in het nieuws
als de zogenaamde "Schipholbaby's".
Spanje 1982. Emma en Jumbo sjokken in
hun veel te strakke spijkerpakken langs
de stranden van de Spaanse Costa del
Sol. Ze zijn pas vier jaar oud. Erg jong,
want een chimpansee kan wel ruim 40
jaar worden en is pas na zijn tiende jaar
volwassen. Hun baas knipt met zijn
vingers en prompt springt Emma in de
armen van een argeloze toerist. De foto is
in een flits gemaakt, voor een leuk
bedragje kan de toerist de "vertederende
prent" in zijn of haar bezit krijgen. Na
een lange werkdag in de felle zon is het
voor hun baas nog niet genoeg, de apen
dienen 's avonds de discotheken langs te
gaan. Opnieuw worden de jonge
chimpansees ten nutte en vermaak
ingezet. Een paar jaar later: Jumbo en
Emma worden ouder, minder
aandoenlijk, ja zelfs gevaarlijk en
daarom afgedankt. De twee mogen nog
van geluk spreken. Via via komen ze
terecht bij een echtpaar in Spanje, dat
zich met de opvang van deze
chimpansees bezig houdt.
Nederland 1985. Ten aatischouwe van
talrijke belangstellende visites pronkt in
een willekeurig gezin Sindbad als
exotisch huisdier. Het leuke aapje is door
oom Gerard meegebracht van een reis
uit Afrika en steelt ieders hart, net een
geadopteerd kindje. Zo op het oog een
ideaal huisdier, het is weer eens wat
anders dan een hond of een kat. De
laatste tijd is het echter allemaal wat
minder met Sindbad. De jonge
chimpansee is in zijn puberteit beland
en begint zich in zijn onnatuurlijke
leefomgeving tot een onhandelbare
lastpost te ontpoppen. De eerste keer dat
Sindbad in een bui van razernij het
vrouwtje bijt, doet haar man dat nog af
met de gedachte dat zoiets de beste kan
overkomen. Als kort daarop echter het
scheenbeen van de baas van onder tot
boven komt open te liggen is de maat vol.
De nog zo jonge aap wordt stante pede
de deur uitgezet.
Dit zijn drie manieren waarop r
met de zo nauw aan henzelf verwante
apen omgaan. Drie afdoende methodes
ook om er ontheemde dieren van te
maken. Ook vanuit circussen en
onderzoekslaboratoria worden
onhandelbaar geworden jonge apen op
straat gezet.
Aad van Keulen, een 27-jarige Leidse
bioloog, verbleef in het Afrikaanse
Gambia een jaar lang temidden van dit
soort ontheemde chimpansees. Als ze in
de 'beschaafde' wereld eenmaal
ongewenst zijn geworden, wat kan er
dan nog voor hen worden gedaan?
Van Keulen: "In de eerste plaats kun je
ze natuurlijk een spuitje geven.
Gelukkig is dat voor veel mensen uit
moreel oogpunt onaanvaardbaar.
Trouwens, wettelijk kan dat ook niet,
het gaat immers om bedreigde
diersoorten. Toch is deze methode
minder cru dan je eigenlijk zou denken,
als je beseft hoe droef het lot voor veel
van deze apen is. Een betere
mogelijkheid vormt desalniettemin het
onderbrengen van de chimpansees in
een apenopvangcentrum. In Nederland
kennen we bijvoorbeeld het
apenopvangcentrum van de stichting
Aap, beheerd door het echtpaar
Reussien in Amstelveen. Het verblijf
daar is slechts tijdelijk. Men probeert de
dieren onder meer te doneren aan
dierentuinen. Daarmee komen we aan
de derde variant, de beesten over te
brengen naar dierentuinen. Helaas
maakt dat voor hun lot vaak weinig uit.
De dieren zijn dermate gedragsgestoord
geraakt, dat ze niet meer in
groepsverband, zoals de chimp-kolonie
van Burgers dierenpark, zijn in te
passen. Vele van hen staat een eenzaam
bestaan te wachten".
Eenmaal uit hun natuurlijke leefmilieu weggehaald, raken apen gedragsgestoord en
moeten ze door een menselijke 'trainer' onderricht krijgen om weer te kunnen
overleven in het wild. De Leidse bioloog Aad van Keulen vertoefde in het Afrikaanse
Gambia een jaar lang tussen ontheemde chimpansees. In bijgaand interview vertelt
hij over zijn ervaringen.
Aad van Keulen tussen jonge chimpansees op een rehabilitai
door Ruud Dobbelaar
Terug naar Afrika
Moeten we deze chimpansees dan zo'n
beetje als reddeloos verloren
beschouwen? "Toch niet helemaal. Er is
nog een mogelijkheid, stuur ze terug
naar Afrika. Wat is beter dan ze terug te
zetten in het gebied waar ze vandaan
komen? Ook dat terugzetten is evenwel
niet zo vanzelfsprekend als het op het
eerste gezicht wel lijkt. Gedurende de
laatste tieri a vijftien jaar heeft de
ervaring met dit soort
"rehabilitatie-projekten" geleerd dat
zich daarmee allerlei moeilijkheden
kunnen voordoen. De problemen
schuilen in de eerste plaats al in het
woord "rehabilitatie". Mensapen zijn net
als mensen sociale dieren en kennen net
als mensen verschillende
samenlevingsvormen. Vergeleken met
bijvoorbeeld hoefdieren, maken zij een
veel langere leerperiode door. Zij dienen
door het afkijken en nadoen van de
moeder en de groepsgenoten de
gedragingen en vaardigheden eigen te
maken, die nodig zijn voor het overleven
in hun natuurlijke omgeving. Hierbij
hoort ook, en zeker niet in de laatste
plaats, het aanleren van sociale
gedragsregels. Zonder het beheersen
van deze regels kan een individu niet of
nauwelijks in de groep functioneren".
"Waar je een hoefdier vanuit zijn
gevangenschap direct in zijn land van
herkomst kunt herintroduceren, zoals
bijvoorbeeld in het aan de Perzische
Golf gelegen Oman met de Arabische
oryx is gedaan, een antilopensoort, zul je
een mensaap eerst moeten
"rehabiliteren" voordatje hem weer in
zijn natuurlijke omgeving kunt
terugzetten. Dit rehabiliteren betekende
in Gambia dat de dieren van een
menselijke trainer onderricht kregen in
het overleven in het wild. De trainer
leert ze onder andere welke vruchten
wel of niet eetbaar zijn, hoe ze termieten
moeten vangen, of voor welke dieren ze
bang moeten zijn. Ben je bijvoorbeeld
met de groep chimps op pad en kom je
plotseling een slang tegen, dan slaak je
een chimp-alarmkreet en doe je alsof je
zelf ook bang bent: ineenduiken en
achterwaarts weglopen".
Schade
Aad van Keulen was dus gedurende een
jaar ook zo'n trainer. Hij werkte samen
met een collega als vrijwilliger bij het
chimpansee-rehabilitatieprojekt in het
Westafrikaanse Gambia. Dit projekt is
zo'n tien jaar geleden opgezet door
Stella Brewer, dochter van de Britse
direkteur van het "Wildlife
Conservation Department" in Gambia.
De chimpansees zitten, momenteel 28 in
getal, in groepjes verspreid over een
drietal eilanden in de rivier de Gambia,
de levensader van het land. Die eilanden
vormen een beschermd en voor het
publiek niet toegankelijk gebied, het
River Gambia National Park. Het
rivierbos vormt de leefomgeving van de
chimps die aan het projekt deelnemen.
Het wordt bemand door twee
Senegalezen in vaste dienst plus twee
tijdelijke vrijwilligers. In het
Gambiaanse park werd Van Keulen
geconfronteerd met tal van afgedankte
apen, onder andere de eerder genoemde
Jumbo en Emma.
"Via het echtpaar dat zich in Spanje over
hen had ontfermd zijn zij ze in Gambia
terechtgekomen. Ik kon met eigen ogen
de schade aanschouwen die door hun
verblijf in Spanje was aangericht. Door
het dragen van strakke kleding en het
krijgen van slechte voeding was hun
vacht bijna verdwenen. Hun gebit zag er
erbarmelijk uit, er leken zelfs tanden te
zijn getrokken. Een truc die wel vaker
wordt toegepast als bazen bang worden
dat ze gaan bijten. Gelukkig betrof het
slechts hun melkgebit. Tegen de tijd dat
ik vertrok, beschikten ze beide alweer
over een aantal gave tanden en had ook
hun vacht zich goed hersteld".
"Veel erger is echter de psychische
schade die de apen is toegebracht.
Jumbo was door de "acts" die zijn baas
hem had aangeleerd om toeristen te
lokken, volkomen neurotisch geworden
en was in het begin totaal ongeschikt om
met de andere apen te spelen. Tijdens
mijn verblijf is daar gelukkig
verbetering in gekomen. Emma had het
verblijf onder de mensen weer heel
anders verteerd. Zij vertoonde een bijna
ziekelijke aanhankelijkheid tegenover
mensen. Als je Emma haar gang liet
gaan, zat ze je de hele dag te vlooien. In
een mum van tijd had ze je uit de kleren.
Het zal duidelijk zijn, datje dit soort
dieren niet zomaar kunt terugzetten in
het bos".
Gevaarlijk
Hoe zagen, buiten dat rehabiliteren zijn
dagelijkse bezigheden in de wildernis er
verder uit? Van Keulen: "We woonden
in een vrij primitief kamp op de oever
van de rivier, tegenover één van de
eilanden. Drinkwater verkregen we door
het koken en filtreren van rivierwater.
Met behulp van motorbootjes
onderhielden we het contact met de
apen op de eilanden. In twee van de drie
groepen zaten volwassen mannetjes, wat
het voor mij en de andere vrijwilligers
onmogelijk maakte om bij hen aan land
te gaan. Een volwassen mannelijke
chimpansee is zeker vijfmaal zo sterk als
een volwassen mens en bezit daarbij nog
een paar hoektanden die vergelijkbaar
zijn met die van een luipaard. Kom je als
mens zo'n chimp in het wild tegen dan
zal hij zich, omdat je iets volslagen
nieuws voor hem bent, gewoonlijk uit de
voeten maken. Deze chimps hebben
echter door hun verblijf onder de
mensen uit ervaring geleerd dat ze
sterker zijn. Dat nu maakt hen zo
gevaarlijk. Zelfs Bruno, één van de twee
Senegalezen die met een mannetje al
vanaf diens derdejaar was opgetrokken,
moest voortdurend op zijn hoede zijn".
"Hoe moeilijk ze ook te benaderen
waren, de apen moesten in elk geval
worden gevoederd. We deden dat vanuit
een ijzeren kooi, die uit het water een
stuk het land opliep. Zelfs dat ging bijna
nog een keertje mis. Het mannetje Lotus
belaagde mij in het water vanaf de
onderkant van de kooi. Ik kon nog maar
net op tijd veilig de boot bereiken, om er
daarna als een hazewind vandoor te
gaan. Ook was er nog een derde groep,
die uit negen jonge dieren (4-8 jaar)
bestond, waaronder een aantal van de
Schiphol-baby's en een jong volwassen
vrouwtje. Daar konden we wel bij aan
land gaan, al vroegen ook die apen om
een enorm intensieve en tijdrovende
begeleiding. Het heropvoeden van jonge
chimps was trouwens wel een enorme
belevenis. Je dient ze allerlei
lichamelijke vaardigheden bij te
brengen. Zo moetje ze leren een
slaapnest te bouwen, omdat ze op de
grond een gemakkelijke prooi voor
roofdieren vormen. Ook de sociale
gedragsregels zijn een verhaal apart. Zo
kon het gebeuren dat, vanwege het
ontbreken van een volwassen mannetje,
een opgeschoten "knulletje" teveel
bravour kreeg en op onnatuurlijke wijze
over zijn groepsgenootjes domineerde.
Onnatuurlijk, omdat hij normaliter door
oudere chimps gedisciplineerd zou
worden. Nu moesten wij die rol
vervullen en hem af en toe een pak op
zijn donder te geven. Zaten er meer
ervaren apen in de groep, dan vormde
dat een belangrijk voordeel. De nog
onervaren apen konden namelijk veel
van hen leren. Het was trouwens
opvallend te merken hoeveel een op
éénjarige leeftijd gevangen genomen
chimp zich na vier jaar gevangenschap
nog herinnerde van dat eerste levensjaar
in het wild".
Evenwicht verstoord
Wat gebeurt er als een groep
chimpansees volledig is gerehabiliteerd,
kan die worden teruggezet in de natuur?
"Daar hebben we allereerst een groter
en geschikter gebied voor nodig. De
eilanden zijn namelijk te klein om de
apen permanent te houden, eigenlijk
zijn ze niet meer dan een soort van
superdeluxe dierentuin. Stel nu dat we
zq,'n gebied hebben gevonden, dan zijn
we er nog niet. Tot voor kort luidde de
gedachte dat de meest optimale
rehabilitatie voor de dieren zou zijn om
hen uit te zetten in een gebied waar nog
wilde chimpansees leven. Ze zouden
daarmee kunnen integreren en op die
wijze zelfs een bijdrage kunnen leveren
aan de instandhouding van de soort.
Tegenwoordig zijn echter steeds meer
deskundigen het erover eens dat dit
geen goede zaak is. Populaties worden
vermengd, het evenwicht kan worden
verstoord, terwijl het risico van
overbrenging van allerlei ziekten
bepaald niet denkbeeldig is.
Chimpansees zijn namelijk erg
ontvankelijk voor menselijke zieten,
onder andere daarom worden ze in
onderzoekscentra gebruikt. Komt een
met een bepaalde ziekte besmette chimp
met wilde soortgenoten in aanraking,
dan kan die ziekte onder de wilde
chimps als een epidemie toeslaan. Ze
hebben totaal geen weerstand tegen een
dergelijke voor hen onbekende kwaal.
Voorbeelden zijn er genoeg van, zoals
een polio-epidemie onder wilde
chimpansees in Tanzania".
Niet naar een gebied met wilde
soortgenoten, maar waarheen dan wel?
"Naar een gebied waar bijvoorbeeld
vroeger chimps voorkwamen en nu niet
meer, op voorwaarde dat het natuurlijke
leefmilieu voor hen behouden is
gebleven. Daar waar de apen
bijvoorbeeld door overbejaging en niet
vanwege het kappen van bos verdwenen
zijn. Hebben we zoiets gevonden, dan
blijft het gezien de labiele politieke,
sociale en economische situatie in de
derde wereldlanden sowieso nog erg
onzeker of de apen zich staande kunnen
houden. Ik ben dan ook niet onverdeeld
optimistisch over de vraagof het
allemaal zo wel zal lukken. De vraag is
ook of het wel de moeite waard is om
zoveel tyd en geld te steken in het
vinden en instandhouden van een
dergelijk gebied".
Handel tegengaan
Heeft het hele projekt dan nog wel zin?
"Voor de apen, die nu in Gambia zitten
zeker wel, want die zijn natuurlijk veel
beter af dan waar zij eerst zaten.
Bovendien, ben je dit projekt eenmaal
begonnen, dan kun je er niet zomaar
mee stoppen. Het laat in elk geval zien
dat zelfs een zwaar beschadigde
chimpansee als Jumbo zich nog kan
aanpassen aan een meer natuurlijke
vorm van leven. Maar ik denk wel, dat
andere zaken een hogere prioriteit
moeten krijgen, zoals het tegengaan van
de handel in chimpansees en andere
bedreigde diersoorten, om er op die
wijze voor te zorgen dat het aantal te
rehabiliteren dieren afneemt. Zolang er
nog dwazen in Nederland en andere
westerse landen rondlopen die om wat
voor reden dan ook apen als huisdier
(willen) houden, zolang zullen er in de
tropen heden zijn die apen blijven,
vangen. Daarbuiten zou het tegengaan
van de handel al dienen te beginnen in
het land van herkomst. Ter plekke zou
ervoor gezorgd moeten worden dat
gevangen of in beslag genomen apen
daar ook blijven. Bijvoorbeeld in een
soort van opvangcentrum. Dus niet,
zoals onlangs hoegenaamd bij wijze van
uitzondering is gebeurd, zeven gorilla's
uit Kameroen naar Nederland halen.
Daarmee red je waarschijnlijk die zeven
stuks, maar stimuleer je tegelijkertijd de
handel in gorilla's".
Donderdagavond 20 juni houdt Aad
van Keulen een lezing met diavoorstel
ling over zijn verblijf tussen de apen.
Aanvang om acht uur in de collegezaal
van Botanie, Nonnensteeg 3 te Leiden.
Vijf grote Amsterdamse
diamantairs zoeken een ruwe
diamant van meer dan 100 karaat
die zij volgend jaar gezamenlijk
willen kloven en slijpen. Die steen
wordt het symbool van een lange
diamanttraditie: in 1986 is het 400
jaar geleden dat de
diamantbewerker Willem
Vermaaet zich in de
trouwregisters van Amsterdam
liet inschrijven. De diamanthandel
in Amsterdam bestond al langer,
maar dit is het officiële bewijs dat
Amsterdam zeker al vier eeuwen
diamantstad is.
Het jubileum is kort geleden
ingeluid met de plaatsing van een
modern beeld bij het Leidse Bosje
in Amsterdam, de Adamant,
ontworpen door de kunstenaar
Joost van Santen. De kosten van
het beeld worden gedragen door de
Diamond Foundation en de
gemeente.
De Amsterdamse diamantindus
trie heeft zich na een moeilijke en
dramatische geschiedenis beter her
steld dan die in andere diamantcen
tra. Er bestaan nu 200 bedrijven
voor industriediamant en siersteen,
die bij elkaar een omzet van een half
miljard gulden halen. Zevenhon
derd mensen verdienen er hun
brood, terwijl volgend jaar een nieu
we school voor diamantslijpers zal
worden opgericht die jaarlijks vijf
tien vakmensen zal afleveren.
Met ingehouden adem kijkt men toe
als de diamantair een papiertje open
vouwt en met een geoefende beweging
een kleine steen doet kantelen. Hij buigt
zich verder naar het raam en in de vol
maakt geslepen diamant wordt het noor
derlicht vol schittering weerkaatst. Al
duizenden jaren hebben mensen vol eer
bied een diamant tegen het licht gehou
den. Koel en kritisch, maar met een nau
welijks verborgen hartstocht.
Dat gold niet alleen de Kohinoor die
5000 jaar geleden door Karna is gedra
gen en nu deel uitmaakt van de Britse
kroonjuwelen. Of andere beroemde ste
nen die in Amsterdam zijn geslepen, zo
als de Orlow, de Sancy, de Hope, de Tif
fany of de Cullinan, de grootste diamant
aller tijden. Ook de kleinere stenen heb
ben een onweerstaanbare aantrekkings
kracht en Amsterdam is eeuwenlang het
centrum gebleven waar de beste slijpers
Er loopt een kostbare breedtegraad
over de aarde waar ooit onder enorme
druk en bij grote hitte koolstof is ge
kristalliseerd tot diamant. Soms heeft de
zee deze kristallen op een strand ge
spoeld, maar meestal moet er diep naar
worden gegraven. Oorspronkelijk kwam
alle diamant uit India en via Arabische
landen werd het verscheept naar Euro
pa. Tot de Portugezen in 1500 de zeerou
te om de Kaap ontdekten en Lissabon de
doorvoerhaven werd van diamant.
Gastvrij
Aan het eind van die eeuw bloeide
Amsterdam op als eerste handelsstad
van de Zeven Provinciën en het bleek
een gastvrije stad voor de Spaanse Mara-
nen die na 1580 via Portugal de inquisi
tie ontvluchtten en ook voor de Franse
Hugenoten en voor de Poolse joden die
waren ontkomen aan de pogroms van
1618. De meeste immigranten werden
niet toegelaten tot de kleinhandel en de
ambachten, maar zij werden ook niet
vervolgd, want de Unie van Utrecht
bood aan alle burgers van Nederland be
scherming van leven en have. Veel Por
tugezen waren diamanthandelaren met
goede contacten in India en zij legden de
basis van de Amsterdamse diamantin
dustrie.
De Franse koning Lodewijk IV maak
te de monopoliepositie van Amsterdam
nog sterker toen hij 75 diamantsnijders
naar Amsterdam verdreef omdat het
protestanten waren. In die tijd ontdekte
men diamanten op Borneo en in Brazilië
en de Nederlandse consul in Lissabon
sloot met de Portugese regering een con
tract af waarbij de Amsterdamse broers
Bretschneider als pachters van die rijke
diamantvelden in Brazilië werden aan
gewezen. Met zoveel voorspoed geze
gend kon Amsterdam de diamanthandel
verviervoudigen en Antwerpen op dit
gebied overvleugelen.
Kwijnend
De Franse bezetting legde in het begin
van de 19e eeuw de hele industrie lam.
De Amsterdamse burgemeester sprak in
1823 bezorgd over het kwijnende be
staan van de diamantslijperijen in zijn
stad. Veel diamantbewerkers verhuis
den naar Antwerpen, maar zij keerden
hals over kop terug toen de diamanthan
del zich na 1816 sneller dan wat ook her
stelde. De armetierige werkplaatsjes op
zolders maakten plaats voor echte fa
brieken.
'Tot die tijd werden de slijpmolens
aangedreven door kinderen en vrouwen.
Toen zij werden vervangen door paar
den, leek het er even op dat de werkloos
geworden vrouwen in opstand zouden
komen. Zij stuurden protestbrieven
naar het stadsbestuur waarin zij dreig
den dat zij de paardenfabrieken zouden
vernietigen, maar de vrouwen waren zo
afgebeuld door het zware werk dat de
bedreigingen nooit werden uitgevoerd.
Paardenkracht bleek voor de Amster
damse diamantairs echter niet ideaal, of
het moest zijn om te paard naar Parijs te
gaan waar de geslepen diamant werd
verkocht. Maar in de fabrieken lag het
werk vaak lange tijd stil als er geen sche
pen met nieuwe aanvoer van ruwe dia
mant uit Brazilië aanlegden. De arbei
ders zochten dan ander werk, maar de
paarden moesten worden gevoed terwijl
een enkele misoogst de prijs van het ha
ver tot ongekende hoogte kon opjagen.
Na lang aarzelen werd daarom in 1840 de
eerste stoommachine in de diamantslij
perijen geïnstalleerd.
Depressies
Geen industrietak is zo gevoelig voor
internationale spanningen en economi
sche depressies als de diamantnijver
heid. Bij de eerste tekenen van proble
men houdt het publiek op met kopen en
stort de markt in. Maar het herstel in dia
mantzaken is even snel.
In de Kaapse tijd toen de ruwe dia-
mantproduktie in Zuid-Afrika volgens
vaste regels en prijzen tot stand kwam,
kreeg Amsterdam nieuwe impulsen. Té
gen het einde van de eeuw telde de dia
mantindustrie echter zoveel werklozen
en waren de lonen opnieuw zo sterk te
ruggeschroefd, dat de tijd rijp werd voor
organisatie in een vakbond. In 1894
groeide uit de partijloze Nederlandse
Diamantbewerkersvereniging de Alge
mene Nederlandse Diamantbewerkers-
bond (ANDB), de eerste Nederlandse
vakbond, met Henri Polak als leider. Na
een staking van christelijke en joodse
diamantbewerkers kreeg de bond ge
daan dat een minimumloon en schafttij
den werden ingevoerd. Negen maanden
later waren de werkgevers zo verstandig
om zich ook te verenigen in de Amster
damse Juweliersvereniging.
Er werkten in de jaren '20 ongeveer
10.000 Amsterdammers in de diamantin
dustrie tot de crisisjaren ook hier werk
loosheid brachten. Maar tijdens de
Tweede Wereldoorlog werd de diamant
industrie de meest gevoelige slag toege
bracht. Tweeduizend joodse Amster
damse diamantbewerkers werden door
de bezetter vernietigd met het gevolg
dat de hele diamantindustrie volledig
werd lamgelegd.
Uitgezwermd
Nu zegt drs. Arnold J. van Moppes, di
recteur van een uitgeweken diamantbe
drijf dat in 1946 weer naar Nederland te
rugkeerde met 17 kisten gereedschap en
machineonderdelen en daarmee de in
dustrie weer op gang bracht: "Amster
dam heeft zijn goede naam voor eer
steklas slijpsel behouden. Dank zij de
toeristenstroom is de industrie van sier-
diamant heel belangrijk geworden. We
hebben jaarlijks zeker 800.000 bezoekers
uit de hele wereld en we hopen dat dat
aantal volgend jaar stijgt tot één miljoen.
Er is, met uitzondering van India, geen
enkel land met een diamantorganisatie
of er zitten Nederlanders in. Goede Am
sterdamse diamantairs, handelaars en
slijpers zijn over de hele wereld uitge-
zwermd" (GPD)