Ik heb mannen nooit helemaal begrepen' De afbraak van de dode zondag Hanny van den Horst: afstappen van het idee dat het gezin en werk niet te combineren zijn ZATERDAG 1 JUNI 1985 EXTRA PAGINA 27 Het boek De Ambitieuze Vrouw („Je baan, de weg omhoog, leiding geven, werken met mannen, de weerstand en het leuke van ambitie en succes") was nog niet uit of het had al effect. Bij het uitwerken van het manuscript van schrijfster Han ny van den Horst (60 jaar; getrouwd, een zoon van 27, een dochter van 25; directielid van De Geïllustreerde Pers) ging haar secretaresse er bij hoofdstuk III vandoor. Ze typte de hartekreet „Waarom stap je niet in de lift en deed het letterlijk. Van de zesde etage van het uitgeversge bouw aan de Amsterdamse Stad houderskade, naar een reclamebu reau en een gerichte bedrijfsoplei ding. Hanny van den Horst schatert het uit. „Schitterend vond ik dat. Werkelijk schitterend. Die reactie dus. Dat ze de beperkingen was gaan inzien van wat ze hier deed. Enne... (weer die schaterlach) haar opvolgster heeft het nu ook! Die wil meer. Ik vind dat zo'n leuke reden waar om mensen weggaan. Echt zo énig. Want tja, op een secretariaat kom je - laten we wel zijn - niet veel verder". Citaat uit 'De Ambitieuze Vrouw': „Het is betrekkelijk nieuw met uitzondering in de sport en in de kunst en wetenschap, dat vrouwen voor zichzelf durven erken nen dat er zoiets als prestatiedrang oj ambitie bestaat dat van een andere in houd is dan een goede echtgenote en moe der zijn". Hanny van den Horst: „Eerlijk. Toen El sevier, mijn uitgever, met het voorstel kwam om het woord ambitieus in de ti tel te gebruiken, moest ik even slikken. Ambitieus... Ik kom uit een generatie waarin dat woord een negatieve klank had, zeker ten aanzien van vrouwen. Daarom: wat ik in mijn werk deed was ambitieus, maar je noemde het niet zo. Ik spreek nu over de tijd dat ik de enige werkende moeder in het straatje was, die 's morgens tegelijk met de kinderen het huis verliet en pas om vijf uur 's mid dags terug was. Op de redactie van Mar griet zat ik toen. Zaaaalige tijd. Ik hoor de de buren denken. De ogen v3n andere moeders prikten vaak in nj'n rug. Ik vroeg om die reden nooit gunsten van buren en regelde oppas en huishoudelij ke hulp zelf. Liever betalen dan gratis assistentie en bemoeienis". Ambitieus „Bij het bepalen van de titel voor mijn boek, heb ik na een korte aarzeling ge zegd: oké, dat doen we; ambitieus erin. Ik sta er helemaal achter want het is een héél eerlijk woord. Ambitie betekent: ij verig zijn, iets goed willen doen. Ik hoop, dat ik met die titel ook het taboe rondom dat woord doorbreek. In elk ge val heeft het voor de verkoop een prik kelende werking gehad! Ik sta nu twee de op de non fiction-lijst van Vrij Neder land en dat... oh, ik vind dat zóiets ge weldigs. De persreacties, er was er een die vond dat ik het achterste van m'n tong niet heb laten zien. Dat klopt. Kon ook niet. Vanuit de werksituatie waarin ik nog steeds zit, was dat onmogelijk. Mensen herkennen meteen mensen. Ik wilde geen vertrouwen beschamen. En toch...". „In hoofdstuk zes schrijf ik onder de kop 'Naar bed gaan met de baas garan deert geen promotie': „Het overkwam mij ooit dat in de lunchkamer mijn tas op de grond viel. Terwijl ik mijn bezit tingen bij elkaar grabbelde zag ik onder de tafel twee paar verstrengelde benen. Ik zat daar, wat je noemt, als aan de grond genageld want ik wist bij wie die benen behoorden en ik had er geen flauw vermoeden van dat er iets was tus sen die twee. De man kende ik al jaren; hij was getrouwd. De vrouw was nog maar net in dienst." Er zijn er al verschil lenden geweest die tegen me gezegd hebben: ik weet wie dat waren. Vrij Ne derland schreef: „Het wordt tijd dat ze het échte boek eens laat zien". Dat kan niet. In welk bedrijf je ook kijkt, daar gebeuren dingen die je niét in een boek zet. Oh ja, het kan, maar dan in roman- „Ik heb De Ambitieuze Vrouw niet ge schreven om onthullingen te doen. Al leen om vanuit eigen ervaring en wat "Schuldgevoel is een soort eeuwige onrust die in vrouwen zit en die ze voortdrijft. Je moet er als vrouw van af dat je in gebreke blijft als je iets voor jezelf doet". Hanny van den Horst, ex-hoofdredacteur van Margriet en thans directielid van de Geïllustreerde Pers, schreef een boek voor ambitieuze vrouwen. In bijgaand interview licht ze haar aansporingen toe. door Peter Heerkens Hanny van den Horst: 'Ik snap bijvoorbeeld niet dat miljoenen mannen over de hele wereld Playboy kopen'. mijn omgeving aandroeg, tips en advie zen te geven aan vrouwen in het ar beidsproces en dan speciaal degenen die een loopbaan willen uitzetten. Durf risi co te nemen; reken af met schuldgevoe lens; het nemen van beslissingen moet je leren; verantwoordelijk werk geeft grote voldoening; durf 'nee' te zeggen; de machtsspelletjes; de vrouw als mana ger is voor iedereen even wennen; benut je voordelen als vrouw; als aan een ver houding binnen het bedrijf een eind komt, trek jij aan het kortste eind; de partner, de baan, het kind, drie prioritei ten die om voorrang vragen. Allemaal onderwerpen die ik niet heb uitgevon den, maar die een werkende vrouw te genkomt. Ik geef alleen weer. „Wat moe ten we daar nou mee?", vroeg een recen sente zich af. Als je er niks mee wilt, zeg ik dan, niks. Helemaal niks. Ik heb nooit de bedoeling gehad iemand te verplich ten, daarvoor ben ik zelf te veel een vrije vogel". Opjagen Citaat uit 'De Ambitieuze Vrouw': „Wat willen wij vrouwen toch? Waarom moe ten we steeds bewijzen dat we super-echt genoten zijn, super-moeders en super ef ficiënt werkende vrouwen? Ik denk dat wij onszelf op deze manier opjagen naar onhaalbare hoogten van vrouwelijke volmaaktheid". Hanny van den Horst: „Daaraan ligt een voor vrouwen traditioneel schuldgevoel ten grondslag. Schuldgevoel is een soort eeuwige onrust die in vrouwen zit en die ze voortdrijft. Ik heb dat zelf ook ge kend. Tot ik er achter kwam dat het ook goed kon zijn als ik het anders deed. Waarom je hele programma in de war gooien voor het bakken van taart als de soezen van de bakker op de hoek ook lekker zijn...? Waarom bij een kinderpar tijtje met de halve klas naar Artis, terwijl het ook met vijf kan?" „Je moet er als vrouw van af dat je Véél last van gehad. Als je nou vraagt „wat heeft dit boek voor jezelf voor zin", dan is het dat hoofdstuk over schuldge voel. Dat deel had voor mij een soort the rapeutisch effect. Het heeft ontzettend veel te maken met de voorbeeldfunctie. Wat je van huisuit meekrijgt dus". „Mijn vader was een hard werkende au toritaire man, van wie een grote stimu lans uitging. Daar heb ik veel van, ja. Mijn moeder: lief, verzorgend. De spil van het gezin, die in de oorlogsjaren van niets iets maakte. Het huishoudgeld kreeg ze van mijn vader en dat beeld is me altijd bijgebleven. Dat afhankelijke... En dan voelde ze zich nog schuldig ook als ze eens iets voor zichzelf moest. Aan dat moederbeeld beantwoordde ik op geen stukken na en dat gaf schuldge voel; innerlijk gewroet. Ik wilde werken, financieel onafhankelijk zijn, iets berei ken. Maar ik verkeerde in een omgeving en in een tijd die traditioneel waren. Je trouwde, kreeg kinderen en daar moest je bij blijven. Dat schuldgevoel uitte zich in angst dat de kinderen iets zou overko men terwijl ik werkte". „Welke man kent dat gevoelWelke man rijdt naar z'n werk met de zorg van een halfje wit en wasverzachter die er 's avonds moeten zijn? Natuurlijk, de tij den zijn veranderd, maar een hoop men sen vergissen zich daarin. Die denken: oh, dat emancipatieproces hebben we nou wel achter de rug. Ja ja. Had je ge dacht. Het gaat nog steeds door, die be wustwording. Vrouwen zullen meer op komen voor hun gelijke recht om te werken, vooral omdat ze tegenwoordig steeds meer aandacht geven aan een be tere opleiding. Vrouwen, vind ik, moe ten er van doordrongen raken dat wan neer je iets wilt bereiken, er gepland be hoort te worden. Een loopbaan uitzet ten, net zoals mannen dat doen. En man nen, is mijn mening, dienen ruimte te maken voor vrouwen aan de top. Dat is, wat ik met mijn boek probeer aan te ge- Nooit begrepen Citaat uit 'De Ambitieuze Vrouw': „Mijn hele leven heb ik met mannen gewerkt. Ik heb hen goed leren kennen maar toch nooit helemaal begrepen. Daarom vind ik hen fascinerend. Ik durf rustig te zeg gen dat ik van mannen houd. Hetgeen niet wegneemt dat ik ook momenten ken waarop ik een enkeling met graagte de nek zou willen omdraaien". Hanny van den Horst: „Die laatste zin- ik heb 'm vaak overgelezen. Zo van: staat er dat nou voor het mooie, of is het écht zo. Ja, dacht ik. Het is écht zo en ik laat het staan ook. Hoe die enkeling er uitziet? Laat ik zeggen: een JR—type. Elk bedrijf heeft er wel eentje. Iemand die op een afschuwelijke manier met zijn medewerkers omspringt. Daar at tendeer ik in mijn boek op, omdat vrou wen in het bedrijfsleven daarop niet zijn ingesteld. Die zijn naief. Dat thuisge voel, van het gezellig hebben. Ze zijn niet bedacht op trucs, jaloezie, manipu laties, roddels en machtsspelletjes. Ik ben er één keer bij betrokken geraakt. Een gevoelige aanvaring. Daar wil ik niet over praten. In elk sprookje zit een boze fee en dat kan ook een „hij" zijn.- Neen, dat verhaal zal nooit gepubliceerd worden". „Als ik schrijf dat ik mannen nooit hele maal begrepen heb, bedoel ik... gut, hoe zal ik dat uitleggen? Dan bedoel ik bij voorbeeld dat ik niet snap dat miljoenen mannen over de hele wereld Playboy kor pen. Heus, daar kan ik met mijn ver stand niet bij. Met de beste wil van de wereld niet. Wat vinden ze daar nou aan? Zo'n -vrouw die daar in een of andere krónkelstand ligt, een beetje bijgekleurd en opgepoetst op bepaalde plekjes... on voorstelbaar, dat ze dat kopen. Ander .voorbeeld: dat mannen zich soms - ze ker als ze zich onbespied wanen zo denigrerend kunnen uitlaten over vrou wen. Let wel: in de werkverhouding van boven naar beneden. Dat praat dan over „vrouwtjes" en .juffies"afschuwelijk, wat een minachting spreekt daar uit. Ik zal een man nooit „ventje" noemen. Nooit.... vooruit: liefkozend. Dat wel!". „Wat begrijp ik nog meer niet? Bijvoor beeld dat ze zo weinig vrouwen toelaten aan de top van het bedrijfsleven. Ik snap wel waarom. Heel goed zelfs. In tegen stelling tot Amerika is men in Nederland nog lang niet gewend aan vrouwen in het management. Een man die in de hui dige samenleving zijn positie wil verbe teren, heeft het niet makkelijk. En dan komen daar ook nog eens vrouwen bij. Vrolijk is dat niet voor ze. Als ik daar over spreek - en dat doe ik wel eens met belangrijke mannen - dan roepen ze: natuurlijk hebben we niks tegen een vrouw, als ze maar goed is. Dan zeg ik: als ze maar goed is... Als secretaresse zul je bedoelen". Geluk gehad „Zelf heb ik geluk gehad. Dat mag ik ei genlijk niet zeggen, geluk. Een onder zoek in Amerika heeft uitgewezen dat vrouwen die iets bereikten, het woord „geluk" gebruikten in plaats van te zeg gen: ik ben gewoon goed. Als redactrice van Margriet werd ik indertijd ontslagen omdat ik in verwachting was. Of ik dat pikte? Vanzelfsprekend. Zo wa's dat toen. Ze namen me terug. Ik kwam in 1971 in de hoofdredactie en in 1981 in de directie. Het zijn juist mannen geweest die me gestimuleerd hebbeii. Wat dat be treft heeft dus een hoop van mijn boek niet direct betrekking op persoonlijke ervaringen. Ik ben door mannen gewe zen op mijn mogelijkheden. Toen ik ge vraagd werd als hoofdredacteur was dat voor mezelf de grootste verrassing. „Ik heb die ambitie niet", zei ik. De uitgever: „Maar wij denken dat u het wel kunt me- „Het is dus niet zo dat ik zelf zo' bewust te werk ben gegaan als ik in het boek voorhoud hoe vrouwen zich kunnen op stellen. MOETEN opstellen. Moeten, om zich via het arbeidsproces in alle opzich ten zelfstandig te maken en hun waarde te bewijzen. Want vrouwen hebben waarde voor het bedrijfsleven, dat is uit onderzoeken gebleken. Ze beschikken over eigenschappen die bij mannen ge middeld minder aanwezig zijn. Profes sor Heertje heeft het ooit gezegd: vrou wen hebben meer oog voor de zoge naamde irrationele, emotionele, aspec ten zoals humaniseren van het werk, een prettige omgeving en een beter milieu. Vrouwen zijn van nature geneigd meer facetten aan de vraagstukken te onder kennen dan mannen". „Het gaat er nu maar om dat vrouwen kansen krijgen van de mannen èn dat vrouwen hun kansen zien. Dat ze afstap pen van het idee dat gezin en werk niet te, combineren zijn. Het kan, is mijn er varing. Als je het maar goed organiseert. Daarbij zijn vrouwen voor een belang rijk deel afhankelijk van de instelling van hun partner. Ik heb het getroffen, maar dat wil niet zeggen dat het bij ons over rozen is gegaan. Mijn man heeft, net als ik, een druk bestaan en dat gaf heus wel spanningen. Zo' ongecompliceerd als het misschien lijkt, was het nou ook weer niet. Er zijn avonden en avonden van discussie geweest. Wrijfpunten en misverstanden. Crisis ook. Als je alle twee nauw betrokken bent bij je werk en je gaat daar zo in op datje niet meer aan andere dingen toekomt, moet je oppas sen. Dat gevaar van samen in één huis wonen en in twee werelden leven, is niet niks. Als je dan in een crisis raakt en je beseft dat je kunt weglopen omdat je je eigen inkomen hebt... Toen dacht ik: ja maar, daarvoor zijn we niet getrouwd; om de plaat te poetsen als het moeilijk wordt.. Mijn man en ik hebben er ontzet tend veel moeite voor moeten doen om het goed te houden tussen ons, maar het heeft zich opgelost. Goed opgelost". Charme aanwenden Citaat uit 'De Ambitieuze Vrouw': „Waarover bijna nooit gepraat wordt is dat het vrouw-zijn in het commerciële circuit ook grote voordelen kan hebben. Ik denk dat je dat voordeel goed moet uitbuiten. Dat hetft niets te maken met seks, met flirten of uitdagende kleding, maar wel met vrouwelijkheid". Hanny van den Horst: „Er zijn bewijzen te over van hoe fout het met een vrouw in haar werk kan gaan als ze zich al te impulsief overgeeft aan verliefdheid binnen het bedrijf, of als ze op de sek- stoer gaat. Of je het er nou mee eens bent of niet: de vrouw is nagenoeg altijd de dupe. De praktijk wijst uit dat de man kan blijven en de vrouw moet vertrek ken. Maar je charme aanwenden, of een beetje raffinement, waarom niet? Ik moest eens in Parijs met een Franse me dewerkster naar een bespreking om sub sidie te krijgen voor een project. Dat ging om een hoop geld; het bedrag zal ik niet noemen, zo hoog was het. We heb ben de man van wie de francs moesten komen, uitgenodigd in een van de meest exclusieve restaurants van Parijs waar we hem in onze mooiste klerfen en met de breedste lach, murw kregen. Gierend van de pret zijn we in ons stoffig Renaul- tje weggereden. En laat mannen niet zeggen dat zoiets geen methode is. Zo doen ze zelf toch ook! Mannen....pfffff, die gooien er ook wel eens wat tegen aan". Na 35 jaar geruzie en 19 eerdere pogingen om er iets aan te veranderen, is nu eindelijk het einde nabij van een van de meest belachelijke stukjes wetgeving die er in Engeland te vinden is: de regels rond de zondagssluiting van winkels. Nu nog geldt er een wet uit 1950, die het winkeliers in principe verbiedt op zondag hun nering te openen. Maar er wordt in die wet ook een groot aantal uitzonderingen genoemd, teruggaande op wetjes van soms nog vóór de Eerste Wereldoorlog en in een enkel geval zelfs uit de 15e eeuw. Daarmee is een juridische ratjetoe ontstaan, dat tot de merkwaardigste uitwassen is gaan leiden. Zo mag er op zondag wel whisky of gin worden verkocht, maar poedermelk voor het flesje van de baby mag niet. Verse groenten mogen wél, maar groenten-in-blik niet. Het blad Playboy kun je op zondag kopen, maar de bijbel niet, tenzij je naar een speciaal vrijgestelde boekhandel in een treinstation of vliegveld gaat. Je mag scheermesjes kopen als je die wilt gebruiken om graan te snijden, maar niet als je je ermee wilt scheren. Reserve-onderdelen voor een vliegtuig mogen wél, schoenen niet. Het s volksvoedsel fish-and-chips (gebakken vis met patat) mag je bij alle afhaalrestaurants behalve een fish-and-chips zaak halen. In die laatste winkel mag je op zondag weer juist alle soorten snacks behalve fish-and-chips kopen. Een zonnebril mag wel, een verjaardagskaart niet. Enzovoorts, enzovoorts. Gezondigd1 Juist omdat deze regels zo buitenissig zijn, wordt er uitgebreid tegen gezondigd. Vooral de laatste jaren hebben allerlei grote en kleine Britse winkelbedrijven zich incidenteel of permanent niets van de wet op de zondagsrust aangetrokken. In sommige regio's leidde dat tot vervolgingen. Voor de grote broers onder de winkeliers gaf dat niets: de maximaal 5000 gulden boete werd voor hen ruimschoots gecompenseerd door de winsten van een extra dag handel. In vele andere regio's name de autoriteiten niet eens de moeite om straffen uit te delen. Zo staat de wet elke zondag weer voor Jan-met-de-korte-achternaam. Dat is niet de geringste reden orde en gezag houdende regering van premier mevrouw Thatcher besloot dat er nu maar eens iets moest veranderen. Het was niet de eerste keer dat dat werd geprobeerd. Negentien eerdere pogingen van regeringen of individuele parlementariërs om de wet op de zondagssluiting te wijzigen, liepen spaak. Steeds was de gezamenlijke lobby van de vakbond van winkelpersoneel plus de meest behoudende krachten in de Conservatieve partij de vooruitgang de baas. Maar dit keer liet de regering, die over een twee-derde meerderheid in het Lagerhuis beschikt, niets aan het toeval over. De Conservatieve fractie mocht voor het eerst over de zaak van de zondagsrust niet naar geweten stemmen, maar kreeg een zeer dwingend stemadvies opgelegd. In de praktijk betekent zo'n dwingend stemadvies dat degene die zich er niet aan houdt, zijn loopbaan verder wel kan vergeten. En daarom won de regering ook dik toen het voorstel in stemming werd gebracht, voortaan alle winkels toe te staan op de zondag open te zijn. Dat voorstel werd met 321 tegen 143 stemmen aangenomen. Dood--— En nu is er niets meer aan te doen. Wellicht al met ingang van de komende herfst (er moeten nog wat parlementaire horden worden genomen voor het voorstel definitief wet is) zullen alle winkeliers die daarvoor voelen op zondag hun waren aan de man mogen brengen. Dat zal het afscheid betekenen van een van de meest beproefde Britse tradities: de dode zondag. Want tot groot verdriet van levendige Britten (die zijn er), jongeren en vooral ook toeristen is de zondag in Engeland tot dusver steeds een uitgesproken saaie dag geweest. Niet alleen zijn de meeste winkels dicht, maar ook theaters en andere uitgaansgelegenheden, en in provinciesteden vaak ook de restaurants. Zondag is traditioneel de dag voor binnen zitten, en voor de „sunday roast", het grote stuk vlees dat rond het middaguur op de tafels van de Britse gezinnen wordt gezet. Er is wel eens uitgezocht dat juist deze grote gezamenlijke maaltijd tot de meest bittere familieruzies leidt. Wie daarbi. zondagen de onbegrijpelijker (en'minder) uren open zijn dan normaal, voelt al gauw mee met de hooggeplaatste Brit die ooit uitriep: „Ik begrijp niet voor welke afgrijselijke zonde de Heer Engeland iedere week weer met de zondag straft". Het regeringsvoorstel dat hieraan een eind moet maken, is gebaseerd op een rapport van de zogenaamde Commissie-Auld. Die commissie is tot de conclusie gekomen dat het sociale patroon van de Britse samenleving zo grondig veranderd is, dat de zondagsrust uit de tijd is geraakt. In de eerste plaats gebruiken de mensen de zondag al lang niet meer als een dag voor inkeer en kerkgang, en in de tweede plaats zijn er nogal wat mensen die een zondag als boodschappendag heel goed zouden kunnen gebruiken, zo concludeert de commissie. Daarbij kan worden gedacht aan werkende vrouwen (58 procent van de Britse vrouwen onder de pensioengerechtigde leeftijd werkt, een veel hoger percentage dan in ons land), aan de acht procent Britten die alleen wonen, aan de twee miljoen mensen die in ploegendienst werken. Bovendien zullen vooral de grote winkels die op zondag willen openblijven meer mensen nodig hebben, met name part-timers. Zo is er dus ook een werkgelegenheidsaspect dat de commissie overigens zelf direct ondergraaft door op te merken dat zondagsopening nogal wat familiewinkeltjes wel eens de kop zou kunnen kosten. Kosten Merkwaardig genoeg zijn niet eens alle grootwinkelbedrijven er voorstander van zeven dagen per week open te zijn. „De verkoop zal er uiteindelijk niet door stijgen,'terwijl onze kosten wél omhoog gaan", is hun argument. Maar zij vormen een minderheid. De meeste winkelketens kunnen niet wachten op het moment dat de wet uit 1950 definitief geschiedenis zal zijn, en heel wat hebben al voorschotjes genomen door nog openlijker dan ze tóch al deden op zondagen waarvan ze een grote afzet verwachten, de deuren te openen. Maar er zijn tegenstanders van de liberalisering. De Vereniging ter Bevordering van de Zondagsrust bijvoorbeeld, de Lord's Day Observance Society. En de vakbond van winkelpersoneel, die nog grotere uitbuiting van de 2,2 miljoen doorgaans zeer slecht betaalde leden vreest. Ze maken evenwel geen kans meer. De smaakmakers van de Britse samenleving zijn al een stapje verder, en bezien nu hoe ze dat andere anachronisme, de sluitingstijden van de pubs, kunnen aanpakken. Zoals de Sunday Times schreef: „Eén vrijheid in de zak - nu de volgende".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 27