Ik heb mannen nooit helemaal begrepen'
De afbraak van de dode zondag
Hanny van den Horst: afstappen van het idee dat het gezin en werk niet te combineren zijn
ZATERDAG 1 JUNI 1985
EXTRA
PAGINA 27
Het boek De Ambitieuze Vrouw
(„Je baan, de weg omhoog, leiding
geven, werken met mannen, de
weerstand en het leuke van ambitie
en succes") was nog niet uit of het
had al effect. Bij het uitwerken van
het manuscript van schrijfster Han
ny van den Horst (60 jaar; getrouwd,
een zoon van 27, een dochter van 25;
directielid van De Geïllustreerde
Pers) ging haar secretaresse er bij
hoofdstuk III vandoor. Ze typte de
hartekreet „Waarom stap je niet in
de lift en deed het letterlijk. Van
de zesde etage van het uitgeversge
bouw aan de Amsterdamse Stad
houderskade, naar een reclamebu
reau en een gerichte bedrijfsoplei
ding.
Hanny van den Horst schatert het uit.
„Schitterend vond ik dat. Werkelijk
schitterend. Die reactie dus. Dat ze de
beperkingen was gaan inzien van wat ze
hier deed. Enne... (weer die schaterlach)
haar opvolgster heeft het nu ook! Die wil
meer. Ik vind dat zo'n leuke reden waar
om mensen weggaan. Echt zo énig. Want
tja, op een secretariaat kom je - laten we
wel zijn - niet veel verder".
Citaat uit 'De Ambitieuze Vrouw': „Het
is betrekkelijk nieuw met uitzondering
in de sport en in de kunst en wetenschap,
dat vrouwen voor zichzelf durven erken
nen dat er zoiets als prestatiedrang oj
ambitie bestaat dat van een andere in
houd is dan een goede echtgenote en moe
der zijn".
Hanny van den Horst: „Eerlijk. Toen El
sevier, mijn uitgever, met het voorstel
kwam om het woord ambitieus in de ti
tel te gebruiken, moest ik even slikken.
Ambitieus... Ik kom uit een generatie
waarin dat woord een negatieve klank
had, zeker ten aanzien van vrouwen.
Daarom: wat ik in mijn werk deed was
ambitieus, maar je noemde het niet zo.
Ik spreek nu over de tijd dat ik de enige
werkende moeder in het straatje was,
die 's morgens tegelijk met de kinderen
het huis verliet en pas om vijf uur 's mid
dags terug was. Op de redactie van Mar
griet zat ik toen. Zaaaalige tijd. Ik hoor
de de buren denken. De ogen v3n andere
moeders prikten vaak in nj'n rug. Ik
vroeg om die reden nooit gunsten van
buren en regelde oppas en huishoudelij
ke hulp zelf. Liever betalen dan gratis
assistentie en bemoeienis".
Ambitieus
„Bij het bepalen van de titel voor mijn
boek, heb ik na een korte aarzeling ge
zegd: oké, dat doen we; ambitieus erin.
Ik sta er helemaal achter want het is een
héél eerlijk woord. Ambitie betekent: ij
verig zijn, iets goed willen doen. Ik
hoop, dat ik met die titel ook het taboe
rondom dat woord doorbreek. In elk ge
val heeft het voor de verkoop een prik
kelende werking gehad! Ik sta nu twee
de op de non fiction-lijst van Vrij Neder
land en dat... oh, ik vind dat zóiets ge
weldigs. De persreacties, er was er een
die vond dat ik het achterste van m'n
tong niet heb laten zien. Dat klopt. Kon
ook niet. Vanuit de werksituatie waarin
ik nog steeds zit, was dat onmogelijk.
Mensen herkennen meteen mensen. Ik
wilde geen vertrouwen beschamen. En
toch...".
„In hoofdstuk zes schrijf ik onder de
kop 'Naar bed gaan met de baas garan
deert geen promotie': „Het overkwam
mij ooit dat in de lunchkamer mijn tas
op de grond viel. Terwijl ik mijn bezit
tingen bij elkaar grabbelde zag ik onder
de tafel twee paar verstrengelde benen.
Ik zat daar, wat je noemt, als aan de
grond genageld want ik wist bij wie die
benen behoorden en ik had er geen
flauw vermoeden van dat er iets was tus
sen die twee. De man kende ik al jaren;
hij was getrouwd. De vrouw was nog
maar net in dienst." Er zijn er al verschil
lenden geweest die tegen me gezegd
hebben: ik weet wie dat waren. Vrij Ne
derland schreef: „Het wordt tijd dat ze
het échte boek eens laat zien". Dat kan
niet. In welk bedrijf je ook kijkt, daar
gebeuren dingen die je niét in een boek
zet. Oh ja, het kan, maar dan in roman-
„Ik heb De Ambitieuze Vrouw niet ge
schreven om onthullingen te doen. Al
leen om vanuit eigen ervaring en wat
"Schuldgevoel is een soort eeuwige onrust die in vrouwen zit en die ze voortdrijft. Je
moet er als vrouw van af dat je in gebreke blijft als je iets voor jezelf doet". Hanny van
den Horst, ex-hoofdredacteur van Margriet en thans directielid van de Geïllustreerde
Pers, schreef een boek voor ambitieuze vrouwen. In bijgaand interview licht ze haar
aansporingen toe.
door Peter Heerkens
Hanny van den Horst: 'Ik snap bijvoorbeeld niet dat miljoenen mannen over de hele wereld Playboy kopen'.
mijn omgeving aandroeg, tips en advie
zen te geven aan vrouwen in het ar
beidsproces en dan speciaal degenen die
een loopbaan willen uitzetten. Durf risi
co te nemen; reken af met schuldgevoe
lens; het nemen van beslissingen moet
je leren; verantwoordelijk werk geeft
grote voldoening; durf 'nee' te zeggen;
de machtsspelletjes; de vrouw als mana
ger is voor iedereen even wennen; benut
je voordelen als vrouw; als aan een ver
houding binnen het bedrijf een eind
komt, trek jij aan het kortste eind; de
partner, de baan, het kind, drie prioritei
ten die om voorrang vragen. Allemaal
onderwerpen die ik niet heb uitgevon
den, maar die een werkende vrouw te
genkomt. Ik geef alleen weer. „Wat moe
ten we daar nou mee?", vroeg een recen
sente zich af. Als je er niks mee wilt, zeg
ik dan, niks. Helemaal niks. Ik heb nooit
de bedoeling gehad iemand te verplich
ten, daarvoor ben ik zelf te veel een vrije
vogel".
Opjagen
Citaat uit 'De Ambitieuze Vrouw': „Wat
willen wij vrouwen toch? Waarom moe
ten we steeds bewijzen dat we super-echt
genoten zijn, super-moeders en super ef
ficiënt werkende vrouwen? Ik denk dat
wij onszelf op deze manier opjagen naar
onhaalbare hoogten van vrouwelijke
volmaaktheid".
Hanny van den Horst: „Daaraan ligt een
voor vrouwen traditioneel schuldgevoel
ten grondslag. Schuldgevoel is een soort
eeuwige onrust die in vrouwen zit en die
ze voortdrijft. Ik heb dat zelf ook ge
kend. Tot ik er achter kwam dat het ook
goed kon zijn als ik het anders deed.
Waarom je hele programma in de war
gooien voor het bakken van taart als de
soezen van de bakker op de hoek ook
lekker zijn...? Waarom bij een kinderpar
tijtje met de halve klas naar Artis, terwijl
het ook met vijf kan?"
„Je moet er als vrouw van af dat je
Véél last van gehad. Als je nou vraagt
„wat heeft dit boek voor jezelf voor zin",
dan is het dat hoofdstuk over schuldge
voel. Dat deel had voor mij een soort the
rapeutisch effect. Het heeft ontzettend
veel te maken met de voorbeeldfunctie.
Wat je van huisuit meekrijgt dus".
„Mijn vader was een hard werkende au
toritaire man, van wie een grote stimu
lans uitging. Daar heb ik veel van, ja.
Mijn moeder: lief, verzorgend. De spil
van het gezin, die in de oorlogsjaren van
niets iets maakte. Het huishoudgeld
kreeg ze van mijn vader en dat beeld is
me altijd bijgebleven. Dat afhankelijke...
En dan voelde ze zich nog schuldig ook
als ze eens iets voor zichzelf moest. Aan
dat moederbeeld beantwoordde ik op
geen stukken na en dat gaf schuldge
voel; innerlijk gewroet. Ik wilde werken,
financieel onafhankelijk zijn, iets berei
ken. Maar ik verkeerde in een omgeving
en in een tijd die traditioneel waren. Je
trouwde, kreeg kinderen en daar moest
je bij blijven. Dat schuldgevoel uitte zich
in angst dat de kinderen iets zou overko
men terwijl ik werkte".
„Welke man kent dat gevoelWelke
man rijdt naar z'n werk met de zorg van
een halfje wit en wasverzachter die er 's
avonds moeten zijn? Natuurlijk, de tij
den zijn veranderd, maar een hoop men
sen vergissen zich daarin. Die denken:
oh, dat emancipatieproces hebben we
nou wel achter de rug. Ja ja. Had je ge
dacht. Het gaat nog steeds door, die be
wustwording. Vrouwen zullen meer op
komen voor hun gelijke recht om te
werken, vooral omdat ze tegenwoordig
steeds meer aandacht geven aan een be
tere opleiding. Vrouwen, vind ik, moe
ten er van doordrongen raken dat wan
neer je iets wilt bereiken, er gepland be
hoort te worden. Een loopbaan uitzet
ten, net zoals mannen dat doen. En man
nen, is mijn mening, dienen ruimte te
maken voor vrouwen aan de top. Dat is,
wat ik met mijn boek probeer aan te ge-
Nooit begrepen
Citaat uit 'De Ambitieuze Vrouw': „Mijn
hele leven heb ik met mannen gewerkt. Ik
heb hen goed leren kennen maar toch
nooit helemaal begrepen. Daarom vind
ik hen fascinerend. Ik durf rustig te zeg
gen dat ik van mannen houd. Hetgeen
niet wegneemt dat ik ook momenten ken
waarop ik een enkeling met graagte de
nek zou willen omdraaien".
Hanny van den Horst: „Die laatste zin-
ik heb 'm vaak overgelezen. Zo van:
staat er dat nou voor het mooie, of is het
écht zo. Ja, dacht ik. Het is écht zo en ik
laat het staan ook. Hoe die enkeling er
uitziet? Laat ik zeggen: een JR—type.
Elk bedrijf heeft er wel eentje. Iemand
die op een afschuwelijke manier met
zijn medewerkers omspringt. Daar at
tendeer ik in mijn boek op, omdat vrou
wen in het bedrijfsleven daarop niet zijn
ingesteld. Die zijn naief. Dat thuisge
voel, van het gezellig hebben. Ze zijn
niet bedacht op trucs, jaloezie, manipu
laties, roddels en machtsspelletjes. Ik
ben er één keer bij betrokken geraakt.
Een gevoelige aanvaring. Daar wil ik
niet over praten. In elk sprookje zit een
boze fee en dat kan ook een „hij" zijn.-
Neen, dat verhaal zal nooit gepubliceerd
worden".
„Als ik schrijf dat ik mannen nooit hele
maal begrepen heb, bedoel ik... gut, hoe
zal ik dat uitleggen? Dan bedoel ik bij
voorbeeld dat ik niet snap dat miljoenen
mannen over de hele wereld Playboy kor
pen. Heus, daar kan ik met mijn ver
stand niet bij. Met de beste wil van de
wereld niet. Wat vinden ze daar nou aan?
Zo'n -vrouw die daar in een of andere
krónkelstand ligt, een beetje bijgekleurd
en opgepoetst op bepaalde plekjes... on
voorstelbaar, dat ze dat kopen. Ander
.voorbeeld: dat mannen zich soms - ze
ker als ze zich onbespied wanen zo
denigrerend kunnen uitlaten over vrou
wen. Let wel: in de werkverhouding van
boven naar beneden. Dat praat dan over
„vrouwtjes" en .juffies"afschuwelijk,
wat een minachting spreekt daar uit. Ik
zal een man nooit „ventje" noemen.
Nooit.... vooruit: liefkozend. Dat wel!".
„Wat begrijp ik nog meer niet? Bijvoor
beeld dat ze zo weinig vrouwen toelaten
aan de top van het bedrijfsleven. Ik snap
wel waarom. Heel goed zelfs. In tegen
stelling tot Amerika is men in Nederland
nog lang niet gewend aan vrouwen in
het management. Een man die in de hui
dige samenleving zijn positie wil verbe
teren, heeft het niet makkelijk. En dan
komen daar ook nog eens vrouwen bij.
Vrolijk is dat niet voor ze. Als ik daar
over spreek - en dat doe ik wel eens met
belangrijke mannen - dan roepen ze:
natuurlijk hebben we niks tegen een
vrouw, als ze maar goed is. Dan zeg ik:
als ze maar goed is... Als secretaresse zul
je bedoelen".
Geluk gehad
„Zelf heb ik geluk gehad. Dat mag ik ei
genlijk niet zeggen, geluk. Een onder
zoek in Amerika heeft uitgewezen dat
vrouwen die iets bereikten, het woord
„geluk" gebruikten in plaats van te zeg
gen: ik ben gewoon goed. Als redactrice
van Margriet werd ik indertijd ontslagen
omdat ik in verwachting was. Of ik dat
pikte? Vanzelfsprekend. Zo wa's dat
toen. Ze namen me terug. Ik kwam in
1971 in de hoofdredactie en in 1981 in de
directie. Het zijn juist mannen geweest
die me gestimuleerd hebbeii. Wat dat be
treft heeft dus een hoop van mijn boek
niet direct betrekking op persoonlijke
ervaringen. Ik ben door mannen gewe
zen op mijn mogelijkheden. Toen ik ge
vraagd werd als hoofdredacteur was dat
voor mezelf de grootste verrassing. „Ik
heb die ambitie niet", zei ik. De uitgever:
„Maar wij denken dat u het wel kunt me-
„Het is dus niet zo dat ik zelf zo' bewust
te werk ben gegaan als ik in het boek
voorhoud hoe vrouwen zich kunnen op
stellen. MOETEN opstellen. Moeten, om
zich via het arbeidsproces in alle opzich
ten zelfstandig te maken en hun waarde
te bewijzen. Want vrouwen hebben
waarde voor het bedrijfsleven, dat is uit
onderzoeken gebleken. Ze beschikken
over eigenschappen die bij mannen ge
middeld minder aanwezig zijn. Profes
sor Heertje heeft het ooit gezegd: vrou
wen hebben meer oog voor de zoge
naamde irrationele, emotionele, aspec
ten zoals humaniseren van het werk, een
prettige omgeving en een beter milieu.
Vrouwen zijn van nature geneigd meer
facetten aan de vraagstukken te onder
kennen dan mannen".
„Het gaat er nu maar om dat vrouwen
kansen krijgen van de mannen èn dat
vrouwen hun kansen zien. Dat ze afstap
pen van het idee dat gezin en werk niet
te, combineren zijn. Het kan, is mijn er
varing. Als je het maar goed organiseert.
Daarbij zijn vrouwen voor een belang
rijk deel afhankelijk van de instelling
van hun partner. Ik heb het getroffen,
maar dat wil niet zeggen dat het bij ons
over rozen is gegaan. Mijn man heeft, net
als ik, een druk bestaan en dat gaf heus
wel spanningen. Zo' ongecompliceerd
als het misschien lijkt, was het nou ook
weer niet. Er zijn avonden en avonden
van discussie geweest. Wrijfpunten en
misverstanden. Crisis ook. Als je alle
twee nauw betrokken bent bij je werk en
je gaat daar zo in op datje niet meer aan
andere dingen toekomt, moet je oppas
sen. Dat gevaar van samen in één huis
wonen en in twee werelden leven, is niet
niks. Als je dan in een crisis raakt en je
beseft dat je kunt weglopen omdat je je
eigen inkomen hebt... Toen dacht ik: ja
maar, daarvoor zijn we niet getrouwd;
om de plaat te poetsen als het moeilijk
wordt.. Mijn man en ik hebben er ontzet
tend veel moeite voor moeten doen om
het goed te houden tussen ons, maar het
heeft zich opgelost. Goed opgelost".
Charme aanwenden
Citaat uit 'De Ambitieuze Vrouw':
„Waarover bijna nooit gepraat wordt is
dat het vrouw-zijn in het commerciële
circuit ook grote voordelen kan hebben.
Ik denk dat je dat voordeel goed moet
uitbuiten. Dat hetft niets te maken met
seks, met flirten of uitdagende kleding,
maar wel met vrouwelijkheid".
Hanny van den Horst: „Er zijn bewijzen
te over van hoe fout het met een vrouw
in haar werk kan gaan als ze zich al te
impulsief overgeeft aan verliefdheid
binnen het bedrijf, of als ze op de sek-
stoer gaat. Of je het er nou mee eens bent
of niet: de vrouw is nagenoeg altijd de
dupe. De praktijk wijst uit dat de man
kan blijven en de vrouw moet vertrek
ken. Maar je charme aanwenden, of een
beetje raffinement, waarom niet? Ik
moest eens in Parijs met een Franse me
dewerkster naar een bespreking om sub
sidie te krijgen voor een project. Dat
ging om een hoop geld; het bedrag zal ik
niet noemen, zo hoog was het. We heb
ben de man van wie de francs moesten
komen, uitgenodigd in een van de meest
exclusieve restaurants van Parijs waar
we hem in onze mooiste klerfen en met
de breedste lach, murw kregen. Gierend
van de pret zijn we in ons stoffig Renaul-
tje weggereden. En laat mannen niet
zeggen dat zoiets geen methode is. Zo
doen ze zelf toch ook! Mannen....pfffff,
die gooien er ook wel eens wat tegen
aan".
Na 35 jaar geruzie en 19 eerdere
pogingen om er iets aan te
veranderen, is nu eindelijk het
einde nabij van een van de
meest belachelijke stukjes
wetgeving die er in Engeland
te vinden is: de regels rond de
zondagssluiting van winkels.
Nu nog geldt er een wet uit 1950, die
het winkeliers in principe verbiedt
op zondag hun nering te openen.
Maar er wordt in die wet ook een
groot aantal uitzonderingen
genoemd, teruggaande op wetjes
van soms nog vóór de Eerste
Wereldoorlog en in een enkel geval
zelfs uit de 15e eeuw.
Daarmee is een juridische ratjetoe
ontstaan, dat tot de merkwaardigste
uitwassen is gaan leiden. Zo mag er op
zondag wel whisky of gin worden
verkocht, maar poedermelk voor het
flesje van de baby mag niet. Verse
groenten mogen wél, maar
groenten-in-blik niet.
Het blad Playboy kun je op zondag
kopen, maar de bijbel niet, tenzij je naar
een speciaal vrijgestelde boekhandel in
een treinstation of vliegveld gaat. Je
mag scheermesjes kopen als je die wilt
gebruiken om graan te snijden, maar
niet als je je ermee wilt scheren.
Reserve-onderdelen voor een vliegtuig
mogen wél, schoenen niet. Het
s volksvoedsel
fish-and-chips (gebakken vis met patat)
mag je bij alle afhaalrestaurants behalve
een fish-and-chips zaak halen. In die
laatste winkel mag je op zondag weer
juist alle soorten snacks behalve
fish-and-chips kopen.
Een zonnebril mag wel, een
verjaardagskaart niet. Enzovoorts,
enzovoorts.
Gezondigd1
Juist omdat deze regels zo buitenissig
zijn, wordt er uitgebreid tegen
gezondigd. Vooral de laatste jaren
hebben allerlei grote en kleine Britse
winkelbedrijven zich incidenteel of
permanent niets van de wet op de
zondagsrust aangetrokken.
In sommige regio's leidde dat tot
vervolgingen. Voor de grote broers
onder de winkeliers gaf dat niets: de
maximaal 5000 gulden boete werd voor
hen ruimschoots gecompenseerd door
de winsten van een extra dag handel. In
vele andere regio's name de autoriteiten
niet eens de moeite om straffen uit te
delen.
Zo staat de wet elke zondag weer voor
Jan-met-de-korte-achternaam. Dat is
niet de geringste reden
orde en gezag houdende regering van
premier mevrouw Thatcher besloot dat
er nu maar eens iets moest veranderen.
Het was niet de eerste keer dat dat werd
geprobeerd.
Negentien eerdere pogingen van
regeringen of individuele
parlementariërs om de wet op de
zondagssluiting te wijzigen, liepen
spaak. Steeds was de gezamenlijke
lobby van de vakbond van
winkelpersoneel plus de meest
behoudende krachten in de
Conservatieve partij de vooruitgang de
baas.
Maar dit keer liet de regering, die over
een twee-derde meerderheid in het
Lagerhuis beschikt, niets aan het toeval
over. De Conservatieve fractie mocht
voor het eerst over de zaak van de
zondagsrust niet naar geweten
stemmen, maar kreeg een zeer
dwingend stemadvies opgelegd.
In de praktijk betekent zo'n dwingend
stemadvies dat degene die zich er niet
aan houdt, zijn loopbaan verder wel kan
vergeten. En daarom won de regering
ook dik toen het voorstel in stemming
werd gebracht, voortaan alle winkels toe
te staan op de zondag open te zijn. Dat
voorstel werd met 321 tegen 143
stemmen aangenomen.
Dood--—
En nu is er niets meer aan te doen.
Wellicht al met ingang van de komende
herfst (er moeten nog wat parlementaire
horden worden genomen voor het
voorstel definitief wet is) zullen alle
winkeliers die daarvoor voelen op
zondag hun waren aan de man mogen
brengen. Dat zal het afscheid betekenen
van een van de meest beproefde Britse
tradities: de dode zondag.
Want tot groot verdriet van levendige
Britten (die zijn er), jongeren en vooral
ook toeristen is de zondag in Engeland
tot dusver steeds een uitgesproken saaie
dag geweest. Niet alleen zijn de meeste
winkels dicht, maar ook theaters en
andere uitgaansgelegenheden, en in
provinciesteden vaak ook de
restaurants.
Zondag is traditioneel de dag voor
binnen zitten, en voor de „sunday
roast", het grote stuk vlees dat rond het
middaguur op de tafels van de Britse
gezinnen wordt gezet. Er is wel eens
uitgezocht dat juist deze grote
gezamenlijke maaltijd tot de meest
bittere familieruzies leidt.
Wie daarbi.
zondagen de
onbegrijpelijker (en'minder) uren open
zijn dan normaal, voelt al gauw mee met
de hooggeplaatste Brit die ooit uitriep:
„Ik begrijp niet voor welke afgrijselijke
zonde de Heer Engeland iedere week
weer met de zondag straft".
Het regeringsvoorstel dat hieraan een
eind moet maken, is gebaseerd op een
rapport van de zogenaamde
Commissie-Auld. Die commissie is tot
de conclusie gekomen dat het sociale
patroon van de Britse samenleving zo
grondig veranderd is, dat de
zondagsrust uit de tijd is geraakt.
In de eerste plaats gebruiken de mensen
de zondag al lang niet meer als een dag
voor inkeer en kerkgang, en in de
tweede plaats zijn er nogal wat mensen
die een zondag als boodschappendag
heel goed zouden kunnen gebruiken, zo
concludeert de commissie.
Daarbij kan worden gedacht aan
werkende vrouwen (58 procent van de
Britse vrouwen onder de
pensioengerechtigde leeftijd werkt, een
veel hoger percentage dan in ons land),
aan de acht procent Britten die alleen
wonen, aan de twee miljoen mensen die
in ploegendienst werken.
Bovendien zullen vooral de grote
winkels die op zondag willen
openblijven meer mensen nodig
hebben, met name part-timers. Zo is er
dus ook een werkgelegenheidsaspect
dat de commissie overigens zelf direct
ondergraaft door op te merken dat
zondagsopening nogal wat
familiewinkeltjes wel eens de kop zou
kunnen kosten.
Kosten
Merkwaardig genoeg zijn niet eens alle
grootwinkelbedrijven er voorstander
van zeven dagen per week open te zijn.
„De verkoop zal er uiteindelijk niet door
stijgen,'terwijl onze kosten wél omhoog
gaan", is hun argument. Maar zij vormen
een minderheid.
De meeste winkelketens kunnen niet
wachten op het moment dat de wet uit
1950 definitief geschiedenis zal zijn, en
heel wat hebben al voorschotjes
genomen door nog openlijker dan ze
tóch al deden op zondagen waarvan ze
een grote afzet verwachten, de deuren te
openen.
Maar er zijn tegenstanders van de
liberalisering. De Vereniging ter
Bevordering van de Zondagsrust
bijvoorbeeld, de Lord's Day Observance
Society. En de vakbond van
winkelpersoneel, die nog grotere
uitbuiting van de 2,2 miljoen doorgaans
zeer slecht betaalde leden vreest.
Ze maken evenwel geen kans meer. De
smaakmakers van de Britse
samenleving zijn al een stapje verder, en
bezien nu hoe ze dat andere
anachronisme, de sluitingstijden van de
pubs, kunnen aanpakken. Zoals de
Sunday Times schreef: „Eén vrijheid in
de zak - nu de volgende".