Een tegenvaller van formaat
Hollandse en Vlaamse meesters uit Hermitage in Rotterdam
'■'Sffafi
ZATERDAG 25 MEI 1985
PAGINA 27
Museum Boymans- van Beuningen
bestaat uit twee, ook aan de buiten
kant duidelijk van elkaar verschil
lende delen.
De "oude" vleugel, met de impo
sante toren boven de ingangspartij,
is een gesloten blok vergeleken met
het nieuwe gedeelte, dat al meer
dan tien jaar geleden werd neerge
zet, voorzien van een enorme glas
pui aan de straatkant.
In het interieur is dat onderscheid
er ook: nogal kleine, intieme kabi
netjes zoekt men in de nieuwbouw
tevergeefs, want deze manier van
indelen is in de museumwereld na
1945 overboord gezet.
In sinds die tijd gebouwde musea of
gedeelten van musea zijn de zalen zo
groot gemaakt als maar enigszins kon -
zelfs in een museum als de Leidse La
kenhal, waar de dingen toch op wat klei
ner schaal moeten dan elders, is dat te
zien: in de historische afdeling, zoals die
een jaar of tien geleden gereed kwam.
Wat in musea eigenlijk pas sinds de
Tweede Wereldoorlog vaste regel is ge
worden, was in de sfeer van tijdelijke
tentoonstellingen al lange tijd gaande -
in feite al sedert het midden van de vori
ge eeuw, want toen begon men er mee in
de tijdelijke gebouwen, die voor de we
reldtentoonstellingen werden opgericht.
Wat tóen een aanvang nam is nü uitge
mond, wat betreft Nederland, in zulke
complexen als de Houtrusthallen in Den
Haag, de Ahoy-hallen in Rotterdam, de
RAI in Amsterdam: grote en weidse
zogeheten multi-functionele ruimten.
Hermitage
Na deze historische flits gaan we naar
de nieuwe vleugel van Boymans terug.
Uiteindelijk arriveerden daar vanuit
de Hermitage, het grote kunst- en cul
tuurmuseum van de Sowjet-Unie, niet
veel meer dan 41 schilderijen.
Dus moest de afdeling tentoonstel-
lingsbouw van het museum eraan te pas
komen - het slag mensen, dat ook in
complexen als Ahoy en RAI in de weer
is om van één grote, ongelede ruimte
toch weer iets intiems te maken.
Ik weid over dit aspect van de tentoon
stelling zo uit aan het begin van mijn
verhaal, omdat dat het eerste is wat op
valt als je de tentoonstelling binnengaat.
Er staat een twintigtal hoge, lichtgrijze
schotten, keurig haaks te opzichte van
elkaar gerangschikt, op het publiek te
wachten.
Er ontstaan op die manier als het ware
kamers, en dat effect wordt nog ver
sterkt door donkergrijze effen kleden;
voor elk schot of paar van schotten ligt
er één.
Alles is speciaal voor de gelegenheid
gemaakt of ontworpen. D^.schotten zijn
zo zwaar van uitvoering, dat ze vast nog
wel eens vaker dienst zullen kunnen
doen. De kleden - zo vertelde de adjunct-
directeur mij - kun je waarschijnlijk aan
het eind, als er 400 tot 500.000 voe
ten overheen hebben gedrenteld, weg
gooien.
In een fotodocumentatie, die de ten
toonstelling begeleidt en je besef moet
bijbrengen waar die schilderijen van
daan komen, kom je die schotten ook te
gen: in de zalen van de Hermitage blij
ken ze ook te staan. Daar zijn ze brui-
rood gevernist, zodat de houtsoort,
waarvan ze zijn gemaakt, zichbaar blijft,
terwijl men voor de tentoonstelling in
Boymans alles in grijze tinten heeft ge
houden. Maar de overeenkomst is on
miskenbaar.
Alles bij elkaar mag de tentoonstelling
je een beetje het gevoel geven datje plot
seling in Leningrad bent.
Onvoldoende
En dan nu de tentoonstelling zelf.
De 41 schilderijen zijn doorgaans twee
aan twee over de schotten verspreid. Mij
moet het om te beginnen van het hart
dat dat aantal onvoldoende is om er iets
onvergetelijks van te maken.
Na al die tamtam vooraf - uitgebreide
informatie voor de pers; een foto in de
krant toen de schilderijen waren aange
komen; vooraankondigingen op de tele
visie, zelfs in het journaal - komt tóch
het gevoel boven: is dit nu alles?
Er hangen 41 schilderijen 31 Noord
nederlandse en 10 Vlaamse - uit de ze
ventiende eeuw, voorzien van klinkende
namen: drie schilderijen van Rem
brandt, twee van Jacob van Ruisdael,
Meesterwerken uit de
Hermitage Leningrad.
Dat is de titel van een
tentoonstelling van
schilderijen, die precies
een week geleden door
premier Lubbers officieel
werd geopend.
De directie van Boymans-
van Beuningen,het
Rotterdamse
kunstmuseum, waar de
expositie te zien is, is al
een paar maanden in de
weer om aan deze
gebeurtenis goed
ruchtbaarheid te geven,
en in de prognoses over
het aantal bezoekers, dat
men binnen de poorten zal
halen wordt steevast een
raming van 200.000 k
250.000 personen
genoemd.
Goede kans dus dat u, als
u dit leest, één van die
velen zult zijn - of zelfs al
bent, omdat u in de
afgelopen week al een
bezoek aan de
tentoonstelling hebt
gebracht.
Het hoofdgebouw van de Hermitage in Leningrad, eertijds het zogehetenWinterpaleis van de Russische tsaren.
door L.D. Couprie
een Frans Hals, twee stukken van Ru
bens, twee van Van Dyck, een Jordaens.
Waarom voel je je dan toch wat be
kocht en gefopt? Het zit hem, denk ik,
hierin:
Eén: de Hermitage, het museum dat te
boek staat als het grootste ter wereld, be
schikt over zo'n 1300 Noordnederlandse
en 600 Vlaamse schilderijen, voor het
merendeel uit de zeventiende eeuw.
Konden daarvan nu werkelijk niet meer
dan 41 stukken naar Nederland komen?
Twee: in de vooraankondigingen werd
steevast gemeld dat dit toch maar een
mooi succes was, na tien jaar onderhan
delen. En dat is het natuurlijk ook wel.
Maar wat blijkt als je de catalogus van de
expositie doorbladert? Dat de Hermita
ge al sinds jaar en dag zulke meesterwer
ken-tentoonstellingen naar den vreemde
stuurt: Dresden 1972, Washington 1975,
Tokio 1977, Madrid 1981, Wenen 1981.
Drie: Kunsthistorici weten dat in de
Hermitage de prachtigste stukken van
Rembrandt te vinden zijn. Laat ik alleen
de ontroerende Terugkeer van de Verlo
ren Zoon noemen. Is er over een tijdelijk
verblijf in Rotterdam van die stukken
gesproken? We mogen het kennelijk
niet weten, want er wordt niet over ge
rept.
Ik kan er niet onderuit: het is een mat
te expositie. En dan te weten dat de con
servator, die de leiding had, het zoveel
beter kan. Een jaar of wat geleden heeft
hij de zorg gehad voor een unieke expo
sitie van olieverfschetsen, die ik mij nog
herinner. Maar de schilderijen, die ik ter
nauwernood een week geleden zag, ben
ik eigenlijk nü al weer vergeten.
Graag had ik wat positiever geschre
ven over deze in velerlei opzicht interes
sante gebeurtenis - en dat komt ook
nog wel, tegen het eind van dit verhaal.
Maar voordien moet gemeld worden
dat de catalogus, die voor 25 gulden te
koop is, ook al niet bijdraagt - tenmin
ste niet op het allereerste gezicht - tot
een onverdeeld gunstig oordeel.
Bij de met de Hermitage gemaakte af
spraken hoorde kennelijk ook dat men
vandaaruit voor de teksten bij de afzon
derlijke schilderijen zou zorgen. Uiter
aard heeft men in het museum de beste
concrete gegevens ter beschikking.
Over het hier afgebeelde landschap
van Abraham Bloemaert weet conserva
trice Irina Linnik bijvoorbeeld interes
sante dingen te melden. Vast is komen
te staan dat een vergelijkbaar stuk, dat
nu in New Orleans in een museum is, de
oorspronkelijke compositie weergeeft:
die was tweemaal zo groot, zodat een
schilderij in liggend formaat ontstaat.
De rechterhelft, die nu in Leningrad ont
breekt, maar er wel ooit was (maar niet
onder de naam van Abraham Bloe
maert), is nu ergens in Engeland in een
particuliere collectie. Maar, zegt Linnik,
in New Orleans moge men dan de hele
compositie hebben, óns stuk is onge
twijfeld het origineel en dat in New Or
leans een kopie.
Dat zijn - althans voor kunsthistorici,
die zich voor schilderijen interesseren -
belangwekkende gegevens, maar er zijn
wel erg veel stukken op de tentoonstel
ling, waarover de conservatoren van het
Leningradse museum, die de teksten
hebben verzorgd, betrekkelijk weinig te
melden hebben.
En éls er al wat te melden valt dan gaat
het over stilistische bijzonderheden of
over de voorstelling.
Als ik het goed zie heeft het museum
in Rotterdam bij de verdeling van de ta
ken op zich genomen om de achter
grondinformatie over tendenzen en stro
mingen in de Nederlandse en Vlaamse
schilderkunst, voorzover die uit de ge
kozen schilderijen blijken, te verzorgen.
Dat is uitgemond in een informatieblad
2,50), dat een onmisbare aanvulling op
de catalogus is geworden voor wie wat
méér wil dan alleen naar mooie schilde
rijen kijken.
De meeste bezoekers zullen naar de
tentoonstelling gaan om bijzondere
schilderijen te zien. De betiteling "Mees
terwerken uit de Hermitage" houdt ook
die belofte in.
Regelmatige museum - en tentoon
stellingsbezoekers zullen zonder twijfel
teleurgesteld worden, want dit soort
stukken hangt op vele plekken, elders in
Nederland, of in grote musea daarbui
ten, óók en dan zonder dat er veel ophef
over wordt gemaakt.
Nut
Blijft over de vraag wat het nut is van
een manifestatie als deze.
Eén en ander is een uitvloeisel van de
vriendelijke betrekkingen, die er be
staan tussen de gemeentebesturen van
de miljoenenstad Leningrad en Rotter
dam de grootste havenstad van der we
reld.
In zo'n kader past 'n tentoonstelling
zien van het museale bezit, waarop het
trots is en waarvoor, wat de schilderijen
afdeling betreft, maar liefst zeventig
conservatoren in dienst zijn (een aantal
om je vingers bij af te likken). Rotter
dam, op zijn beurt gaat volgend jaar met
een vergelijkbare presentatie in Lenin
grad zijn opwachting maken.
Maar om nu te zeggen dat hier iets te
zien is wat men per se gezien móet heb
ben: nee, dat is niet het geval.
Maar als we nu eens even afzien van
alle bedenkingen en zure opmerkingen:
wat voor schilderijen hangen er eigen
lijk, daar in Rotterdam?
De tweede afbeelding bij dit stuk
toont één van de drie schilderijen van
Rembrandt. Het dateert uit 1645, Rem
brandt was toen 39 jaar oud. Als er links
boven geen engeltjes bezig waren uit
een lichtend gat naar beneden te klaute
ren en wat houterig rond te zweven bo
ven een wieg, en als op de achtergrond
niet een timmerman bezig was zou je
denken met een gewoon familietafereel
te maken te hebben.
Maar dat bijwerk moet ons op het idee
brengen dat er iets meer aan de hand is.
Rembrandt heeft hoe dan ook bij het
vormgeven aan dit tafereel aan de Heili
ge Familie (Maria, Jozef en het Christus
kind) gedacht. Maria kon h\j zich niet an
ders voorstellen dan als een zorgzame
moeder, die eens even wil zien hoe lief
haar zoontje, dat bijzondere kind, ligt te
slapen.
Rembrandt is weliswaar niet uniek in
de zeventiende eeuw in het naar onze da
gelijkse realiteit toebrengen van de heili
ge geschiedenissen, maar hij deed het
wel zo, ook in dit schilderij van ongeveer
1 bij 1 meter, dat wij nog heden ten dage
als het ware met hem mee kunnen voe
len.
Bij het schilderij van Bloemaert, die
iets meer dan een generatie ouder was
dan Rembrandt, is dat minder sterk. Die
twee wandelaars links voor het zijn
Tobias en zijn reisgezel, de engel Rafaël
- maken met hun typische houdingen
en gebaren, onnatuurlijke kleuren en
wapperende kleren een wat men noemt
gemaniëreerde indruk. Ook de achter
grond met het - als men in termen van
werkelijkheidsweergave denkt - wel
erg opzichtig vervallen boerderijtje doet
mee bij het teweegbrengen van dit ef
fect.
Bloemaerts schilderij is daarmee geen
slecht of raar stuk, het is in zijn soort
zelfs van behoorlijke kwaliteit.
Maar deze twee voorbeelden laten,
door de uitersten waarvan ze blijk ge
ven, zien hoeveel er in betrekkelijk korte
tijd in een land als het onze kon verande
ren in de schilderkunst. De tentoonstel
ling in haar geheel laat de verscheiden
heid in stijlen en opvattingen zien, die zo
kenmerkend zijn voor onze Gouden
Eeuw.
Wie voor zulk soort zaken oog heeft,
krijgt in Rotterdam alle gelegenheid ze
op te merken. Maar het zij nogmaals ge
zegd: om dat te zien hoeft men niet per
se de Hermitagestukken te gaan zien,
dat kan in elk museum van enige om
vang ook.
De tentoonstelling duurt tot en met 14
juli.
De normale toegangsprijs bedraagt
6.50. In bepaalde omstandigheden is
reductie mogelijk.
De NS verkoopt Trein-toegangbiljet-
ten. Vanuit Leiden kosten die 20.80.
De catalogus bij de tentoonstelling,
met 41 kleurenreprodukties, kost 25,-.
Het door de educatieve dienst van Boy
mans samengestelde informatieblad,
met zwart-wit reprodukties, kost
ƒ2,50. Het museum is op dinsdag,
woensdag, vrijdag en zaterdag geopend
van 10 tot 5 uur. Op donderdag van 10
tot 10 uur, en dan wordt er om 8 uur een
gratis toegankelijke lezing gehouden.
Op zondag en op tweede pinksterdag is
het museum open van 11 tot 5 uur.
REMBRANDT 1606-1669 - Heilige Familie -