'Houding overheid
is heel liberaal'
'Die rooie wijsheid
levert weinig op'
'Je kunt niet hele
slagen ineens om'
Wij leven vrij... en blij?
HEMELBESTORMERS
CLAARTJE HÜLSENBECK:
LUCIENVAN HOESEL:
ROB STOLK:
Het juk van „de Duitse bezetter" was dan wel in
1945 afgeworpen, de hemelbestormers van de
jaren zestig namen daar geen genoegen mee. De
fundamenten van de vrije wereld moesten
ingrijpend gewijzigd worden. Lucien van Hoesel,
Rob Stolk en Claartje Hülsenbeck, drie mensen
die de jaren zestig gezicht hebben gegeven, praten
over inspraak als de verbeelding aan de macht, de
fosforbommen en de strijd tegen de grote, boze
mannen.
door Frank Poorthuis
Lucien van Hoesel in 1974: "Geweld kan niet binnen de samenleving". (foto ANP)
Rob Stolk: "Ach, ideologieën slijten snel".
"In Duitsland was ik er nooit meer
uit gekomen, zegt Lucien van Hoe
sel. "Dan had ik 16 keer levenslang
gekregen. Dat is het hele verschil.
In zo'n land word je wel gedwon
gen om je in de illegaliteit te bege
ven en voor de rest van je leven
banken berovend in je onderhoud
te voorzien".
"Als je je dat realiseert, zie je dat de
houding van de Nederlandse overheid
heel liberaal is. Dat je hier de ruimte
krijgt om op een bepaald moment te
zeggen: ik ben fout geweest".
Mensen hebben zich vaak afge
vraagd waarom in Nederland geen echt
terroristische groepen zijn ontstaan en
actief geweest. Dat heeft volgens mij
alles te maken met het pure liberalisme
van onze staat. Als je iemand levens
lang opsluit, gaan er direct 30 anderen
de illegaliteit in".
"Dat is hier niet gebeurd. De Neder
landse staat heeft door haar houding
het terrorisme de wind uit de zeilen ge
nomen. Je kunt de staat niet bestrijden
met grove middelen als die staat zich
zo liberaal opstelt".
Spul
Hy is een van de weinige Nederlan
ders van nd 1945, die vanwege terroris
tische, staatsondermijnende activitei
ten gevangen hebben gezeten. Van
Hoesel werd in 1969, driejaar na de op
richting, lid van de Rode Jeugd en in
1972 opgepakt in Eindhoven in het be
zit van een revolver en materiaal om
bommen te maken. Het "spul" was be
stemd voor verzetsorganisaties in Por
tugal.
Van Hoesel ontkent het bezit ervan
niet, denkt wel dat de BVD („die tot
dan toe nog nooit iemand had weten te
pakken") in hem eindelijk een zonde
bok had gevonden. Over de twee jaar
cel, die het hem kostte, wenst hij ech
ter niet al te veel woorden vuil te ma
ken.
"Ik vond toen dat het erbij hoorde.
Wie kaatst, kan de bal verwachten. Dat
gevaar hoorde nu eenmaal bij hoe wij
leefden. Ik denk zelfs dat ik me knap
belabberd had gevoeld als ik maar drie
weken had gekregen. Ik voelde het te
gelijk als een waardering. Het proces
had een enorme publiciteitswaarde".
Hij rekent zichzelf tot „de geschool
de arbeidersjongens" die de kern van
de Rode Jeugd vormden: "Gedreve
nen, voor 100 procent bezig met maat
schappijhervorming, met actievoe-
Frustratie
Frustratie over het mislukken van
"de revolutie van '68" was destijds de
belangrijkste drijfveer voor de actie
voering van de Rode Jeugd. "Dat al die
zogenaamd grote revoltes geen invloed
hadden op de oorlog in Vietnam, dat
we machteloos stonden. Wij kwamen
na de provo's. Waren minder ludiek,
meer agressief'.
De Rode Jeugd steunde het verzet in
Portugal en Griekenland, voerde acties
tegen de Amerikaanse aanwezigheid in
Vietnam. Wie de archieven erop na
slaat krijgt de indruk dat de organisatie
in heel Nederland haar vertakkingen
had en de ene gewelddadige actie na de
andere uitvoerde.
Overdreven, zegt Van Hoesel nu.
Van de hooguit 700, 800 leden die de
RJ in haar beste tijd had, waren er en
kele tientallen actief, de meesten in
Eindhoven: "Onze acties hier werden
gekoppeld aan gebeurtenissen in het
buitenland, in Duitsland. Aan de ande
re kant speelden wij er zelf gretig op in.
Als we één fosforbom gooiden, haal
den we drie maanden lang de pers. Dat
kwam ons goed uit".
"Ja, geweld was voor ons altijd ac
ceptabel, maar het bleef altijd bij sym
bolische acties. Je 'vocht een systeem
aan, de waarde van 'een systeem. Wij
vochten niet tegen personen. Daarom
heeft de Rode Jeugd ook een andere
koers gevaren dan de RAF. Wij wilden
per se het publiek niet van ons ver
vreemden".
De dialoog met de rest van de linkse
beweging over het gebruik van geweld,
die de RJ wilde voeren, mislukte.
Links was daartoe niet bereid. Maar
ook binnen de groepering zelf groeiden
de tegenstellingen tussen voor- en te
genstanders.
PSP
Van Hoesel, opgepakt in een tijd dat
hij zich nog tot de voorstanders kon re
kenen, kreeg twee jaar de gelegenheid
zich te beraden: "Ik twijfelde in die
tijd. Vond aan de ene kant dat ik op
hetzelfde spoor verder moest, maar zag
ook de schaduw ervan. Ik kwam uit
Scheveningen en merkte dat ik twee
jaar achter liep in de discussie die mijn
makkers gevoerd hadden. Uiteindelijk
heb ik de knoop doorgehakt en ben lid
geworden van de PSP".
De in het bezit van wapens opgepak
te "staatsvijand" werd pacifist.
"Een van de conclusies die ik heb ge
trokken is dat geweld binnen deze sa
menleving niet kan. Geweld zorgt voor
zo'n overreactie van de tegenpartij, het
brengt je zo ver van de burgers af, dat
je het als linkse partij gewoon niet kunt
maken. Tenminste als je er voor kiest
om contact te houden. Dat betekent
datje die weg niet in kunt slaan. Dat is
onmogelijk gebleken"-.
"Ik vind dat je dat op een bepaald
moment moet toegeven. Sterker, ik
heb zelfs geen spijt van ons verleden
omdat wij dat geweld\j uist ter discus
sie hebben gesteld. Als je zoiets pro
beert moetje op een gegeven ogenblik
ook zeggen: dit is mislukt. Dat is toch
onze verdienste geweest".
Van Hoesel schaamt zich niet. Mis
schien dat hij het nu anders had ge
daan, misschien niet Je kunt net de
tijd niet terugdraaien. "Spijt is zo'n
raar begrip. Eigenlijk bestaat het niet.
Spijt is onwerkelijk'. De ex-activist
leeft nu, werkt nu. Draagt zijn achter
grond met zich mee, maar niet als een
last.
Hij heeft een baan als jongerenwer
ker, waarbij het verleden soms zelfs in
zijn voordeel werkt: "De jongens heb
ben meer vertrouwen in je als je zelf
hebt gezeten". Hij is vader van drie
kinderen, die hij met één gedachte pro
beert op te voeden: "Een van de wezen
lijke dingen is het hebben van kritiek.
Maar je moet ook kritiek op de kritiek
kunnen hebben. Ik wil dat mijn kinde
ren soepel leren denken".
ondergangsmachine, die de maat
schappij volgens ons was. Solidariteit
tussen mensen. We waren tegen het ei
gen botte belang. We wilden de hele
wereld omturnen in paradijselijke zin,
eigenlijk. We vormden een stuk zelfkri
tiek op het Westen. Ik hoorde tot een
stel jongeren dat met veel plezier tegen
de wereld aanschopte. Natuurlijk,
sommigen schopten om te schoppen,
er zijn er altijd die het doen om de
spanning. Maar ik was een echte idea
list".
Stolk staat op, bestelt wat te eten en
betaalt meteen de hele rekening. „Ik
draag tegenwoordig nogal wat geld op
zak", zal hij zich even later nonchalant
laten ontvallen. De gesettelde zaken
man van nu.
Verhalen van vroeger haalt hij glim
lachend op. Een bijeenkomst van anar
chistische jongeren in 1966 in Italië,
waar hij gastspreker was.
"Ja, dat was nog een historisch con
gres als je 't nu bekijkt Italiaanse anar
chisten deden ons toen het voorstel om
hier in Nederland de Amerikaanse con
sul te ontvoeren. Wij zouden dan het
zelfde voor hen in Italië moeten doen.
Daar in Milaan is toen de kiem gelegd
voor heel het gewapend verzet in Euro
pa. De Prima Linea in Italië, de Tupa-
maros in Zuid-Amerika, Franse en
Duitse terroristengroepen vonden daar
hun oorsprong".
Robert Stolk, directeur nu: "Ik zou
me nu geen anarchist meer durven
noemen. Democraat wel. Ik ben me
terdege bewust van de vrijheden die
we hier in dit land hebben. Sterker
nog, ik denk dat we leven in een van de
meest ideale samenlevingen, die er
zijn. Ik kan me niet meer vrijheid voor
stellen dan we nu hebben".
"Jongen, je kunt gemakkelijk zeggen
wat er allemaal niet goed is in deze we
reld, maar veranderen is 'nog iets heel
anders".
Robert Stolk is nu veranderd. "Ouder
geworden. Vermoeid, spijt? "Nee, dat
nooit. Het is me gebeurd en ik heb het
met veel animo tot een goed einde pro
beren te brengen".
Tot andere inzichten gekomen wel
licht?
"Ach, ideologieën slijten snel. Het
gevoel dat door revoluties veranderin
gen mogelijk zijn, neemt af. Revoluties
die als bij toverslag een betere samen
leving tevoorschijn halen, bestaan niet.
De wijsheid uit al die rooie boekjes
blijkt weinig op te leveren".
Robert Stolk, vader nu. Nog steeds
gelukkig getrouwd met de Saartje van
die beroemde foto. Bedachtzaam:
"Jongen, onze generatie heeft toch een
hoop rotzooi aangericht, hoor. Kom ik
op feestjes, zie vroegere vrienden, van
mijn leeftijd dus, met jonge meisjes
van 20. Hun ex-vrouwen hebben ze af
gedankt. Laatst hoorde ik dat bijna alle
kinderen bij mijn dochter in de klas ge
scheiden ouders hebben. Wat een rot-
"Ja, ik ben een van de weinigen die
nog bij z'n eerste vrouw is. De kinde
ren zijn 13 en 18 jaar oud. Toen de oud
ste 14 was, kwam ze bij me en vroeg of
vanaf nu haar vriend bij haar mocht
slapen. Dan sta je daar te kijken en te
gelijkertijd schiet me te binnen, ver
domme, daar heb ik zelf voor gevoch
ten".
Claartje Hülsenbeck: "Nu strijden we
"Iemand heeft eens gezegd: als je
in de oceaan spuugt, is-ie nooit
meer hetzelfde. Dat vind ik een
heel goede uitspraak. Wie weet
hoe treurig het verlopen was, als
het boekje niet geschreven was".
Claartje Hülsenbeck heeft naar eigen
zeggen nog niets aan enthousiasme en
vechtlust ingeboet. Ze is een van de au
teurs van het in 1970 geschreven en uit
gegeven „Rode boekje voor scholie
ren".
Het boekje haalde in korte tijd her
druk op herdruk, maakte naam, had
fervente aanhangers, evenzovele fer
vente tegenstanders. Een groep van
'nuchtere leraren' schreef nog hetzelf
de jaar het „Groene boekje voor scho
lieren": "'t Is te gek, dit kan niet se
rieus bedoeld zijn. Hoe kunnen drie le
raren zoiets schrijven?"
Omdat zij vonden "dat deze maat
schappij niet deugt" schreven de drie
kritische leraren Anton Oskamp, Jan
Louman en Claartje Hülsenbeck het
boekje.
"De democratische school zal alleen
kunnen bestaan in een maatschappij
die zich bevrijd heeft van het kapitalis
me" verkondigden zy toen. "Wie is de
baas op school?" vroegen zij zich af en
beloofden in een ander hoofdstuk "de
leraar wordt je beste vriend". Hun mot
to: "Wie zwijgt, stemt toe".
Nostalgisch
Twee van de drie auteurs van het
boekje willen nu niet meer praten over
die periode. Omdat ze geen zin hebben
in „nostalgisch terugkijken".
Claartje Hülsenbeck wel, omdat ze
wil laten horen dat voor haar de strijd
nog steeds niet gestreden is, dat er nog
.altijd gevochten moet worden voor ele
mentaire rechten van kinderen in het
onderwijs, of het nu arbeiderskinderen
of buitenlandse kinderen zijn.
"Het eerste hoofdstuk van het boek
je, die maatschappij-analyse, daar sta
ik nog steeds achter. Wij schreven dat
een democratische school niet kan be
staan in een kapitalistische maatschap
pij. Dat geldt nog. Kapitalisme, dat
mannengedrag van scoren, je tegen
standers uitzoeken, de hele wereld in
voor- en tegenstanders verdelen, is do
delijk voor elk democratiseringspro-
"De hoofdstukjes over sex en drugs
hebben in de media altijd de meeste
aandacht gekregen. Dat betreurden we
toen al. Die zijn nu ook gedateerd, de
rest houdt zijn geldighëid, jazeker".
Toen was ze onderwijzeres, nu werkt
ze in de onderwijsbegeleiding, voor on
derwijsvernieuwing, benadrukt ze.
Veranderen
"We dachten toen dat we het hele
maal gingen maken. Niet wij als perso
nen, maar dat we via de dingen die in
het boekje stonden, daadwerkelijk iets
konden veranderen".
ietsin onszelf'. (foto gpd)
"Maar je kunt niet hele slagen ineens
om, weet ik nu. In georganiseerde actie
zoals we die toen propageerden, geloof
ik niet meer. De verbeelding aan de
macht, dat was het. Maar dat geloof is
voorbij. Wat kleine duwtjes in de goede
richting, hier en daar wat spugen in de
oceaan, daar blijft het bij".
Relativerend kijkt Hülsenbeck te
rug. Maar niet, vooral niet teleurge
steld. "Er is de uitdrukking: als je op je
twintigste niet links bent heb je geen
hart, als je op je 40-ste nog links bent,
heb je geen verstand. Dat vind ik vrese
lijk. Ik ben nog altijd bezig. Voor my is
het verleden niet iets wat geweest is".
Claartje Hülsenbeck vecht nog, maar
de strijd is anders.
"In de jaren 60 streden we tegen gro
te, boze mannen. We gingen de barrica
des op en dat was eigenlijk veel mak
kelijker dan nu. Nu strijden we tegen-
iets in onszelf. Tegen de dominantie in
onszelf'.
"Ik kan daar een vreselijk voorbeeld
van geven. Collega's van me, leraren,
goedwillende gedemocratiseerde jaren
60-types met wie ik praat, vertellen me
in een gesprek over de schoolkeuze
voor hun kinderen: Claartje, het is myn
recht en myn plicht om een goede
school voor myn kind te kiezen. En dat
is een school zonder of met zo weinig
mogelijk zwarte kinderen".
Ze is oprecht ontzet: "Als dat geen
racisme is".
Vervolgt boos, onbegrijpend: „Enige
tijd geleden werd ik uitgenodigd. Ze
was te laat die ochtend en verdomme,
ze werd niet in de zaal toegelaten.
Kwam niet voorbij de portier. Omdat
ze zwart is. Omdat niemand zich kon
voorstellen dat een zwarte vrouw zou
spreken op dat congres. Ze geloofden
haai* niet".
Dynamiek
Het zijn onder meer deze voorbeel
den die haar sterken in werk en strijd.
"Veranderingsprocessen" vormen de
spil van haar betoog. Ze heeft het over
de dynamiek van de cultuur: "De ene
keer is het de vrouwenbeweging, dan
«gaat het om de onderwijskansen voor
arbeiderskinderen, dan om anti-racis-
Voor Hülsenbeck "gaat het altijd
maar door". En al sorteert niet alles di
rect effect, een kater houdt ze er niet
"Je moet alleen een ontzettende fru
stratie-tolerantiedrempel hebben. Dat
was toen bij het rode boekje al zo. Ik
kreeg brieven van echtgenotes van le
raren die overspannen thuis waren
vanwege de wanorde op school. Die
schreven: u hebt mijn man kapotge
maakt".
"Ik schreef ze terug: mevrouw, dat is
een maatschappelijk mechanisme.
Zulke dingen gebeuren, dat zijn veran
deringen in de maatschappij en som
mige mensen anticiperen daar niet
op".
Hij is 39 en vindt waarschijnlijk
van zichzelf dat hij er nog wel pa
tent uitziet. Witte trenchcoat, vlot
te combinatie, blouse met open
boordje. Weelderige haardos, nog
net geen onderkin. Rob Stolk kan
zich als gearriveerd burger be
schouwen. En dat doet hij ook zon
der schroom.
In niets zou de onwetende bezoeker
van het Surinaamse eethuisje in Am
sterdam Oud-Zuid waar we elkaar
spreken, in hem "provo Rob Stolk"
vermoeden.
Praten over dat verleden, terugkij
ken, hoort erbij, vindt hij: "Ik kan niet
doen alsof er niets gebeurd is". Maar na
twee uur terugblikken valt hij even stil.
Dan: "Vijf jaar geleden heeft zich een
grote verandering in mijn leven vol
trokken. Ik woonde in de Colijnstraat
in Amsterdam. In het huis van een
buurman van me, vooraanstaand lid
van de Rode Jeugd, ontploften vyf
bommen. Myn huis, mijn bedrijf, hui
zen van buren, alles in duigen. Twee
miljoen schade, mensen gewond, com
motie, onherstelbare rotzooi".
"Er is nooit echt opgehelderd hoe en
waarom, maar voor mij was hij verant
woordelijk. Daar heeft hij vier maan
den gevangenisstraf voor gekregen.
Vier maanden! Sommigen zeggen dat
die jongen vast iets goeds heeft willen
doen. Nou, naar mijn idee heeft-ie hele
maal niks goeds willen doen. Ik ben
met de neus op de feiten gedrukt".
"Als dat de weg is naar een andere
wereld, alles aan duigen te schieten,
dan leef ik liever in een omgekeerde
wereld. Sinds die tijd ben ik me veel
meer met mijn kinderen gaan be
moeien. Meer op mezelf gaan letten,
om mijn eigen vakanties gaan geven.
Ik besloot wat beter voor mezelf te
gaan zorgen, wat ik nog nooit gedaan
had."
Als hij erover praat raakt-ie nog
steeds geëmotioneerd. Het was niet
zijn bedoeling het verhaal te vertellen,
het doet hem wel zichtbaar goed. Het
toeval is altijd onnavolgbaar.
Rob Stolk, ex-woordvoerder van een
hele generatie jongeren uit de jaren 60,
zag zijn leven, zijn levensinstelling,
veranderd. Overhoop gegooid door
toedoen van een van de woordvoerders
van de generatie na hem.
Witte fiets
"Ik ben nu directeur van een drukke
rij, een bedrijf met een aantal mensen.
Ik werk binnen vastgelegde gestructu
reerde gezagsverhoudingen. Nee, dat
had ik vroeger ook nooit kunnen be
denken".
Stolk werd wereldnieuws omdat hij
met zijn bruid Saartje per witte fiets
naar het stadhuis reed. Zeven weken
cel in 1968 wegens opruiing tot moord
op de directeur stadsvernieuwing van
Amsterdam, een week huis van bewa
ring vanwege de Maagdenhuisbezet
ting in '69, een week wegens schreeu
wen en tieren op de openbare weg:
"Ach in die tijd werd ik voor alles op
gepakt. Ze zagen me als hun doodsvij
and,. noemden me beroepsrevolutio
nair. Als ik naast het zebrapad over
stak, werd ik al aangehouden".
"Ja, wat wilden we? Wat waren onze
verwachtingen? Niet meedoen aan die
DE RESULTATEN VAN EEN ENQUÊTE NAAR DE VRIJHEIDSBELEVING IN NEDERLAND