"Kustlocatie komt er" Steeds meer steun voor landwinningsplannen Ronald Waterman Spoorfanaten trekken aan de noodrem ZATERDAG 27 APRIL 1985 PAGINA 21 Zo moet de verbreding van de kust er uit gaan zien. Roland Waterman: 'Ik ben geen nieuwe Lely'. (foto's Peter Fo door Weert Schenk Ronald Waterman, statenlid van de provincie Zuid-Holland, is gefascineerd door de mogelijkheden van landwinning aan de Noordzeekust. Hij heeft daarvoor bestaande plannen verder ontwikkeld en onderbouwd. De vele enthousiaste reacties, ook van officiële instituten, overdonderden hem, maar zorgden er ook voor dat de plannen welhaast een obsessie voor hem werden. Van een bloeiend gezinsleven kan Ronald Waterman uit Delft de laat ste jaren niet meer spreken. Zijn echtgenote en vier kinderen zien hem vrijwel alleen nog in het week einde en dan nog besteedt hij de meeste tijd aan wat zijn levenswerk lijkt te worden: landwinning aan de Noordzeekust". Even snel uitleggen wat het nou alle maal inhoudt, is er niet bij. Hij gebruikt bijna vijf uur om zijn ideeën over kustlo- caties toe te lichten. Dan nog is het moei lijk afscheid nemen. Waterman kijkt als of hij nog niet eens het halve verhaal heeft kunnen vertellen. Er zijn nog zo veel interessante aspecten- In de Statenzaal van het provinciaal bestuur van Zuid-Holland, waar hij zijn documentatiemateriaal voor de gelegen heid heeft opgesteld, wordt het gesprek onderbroken voor een telefoontje met het verzoek om een lezing te houden voor een groep Indonesiërs. Waterman heeft de afgelopen vijf jaar zijn plannen op die manier al 264 keer uiteengezet. Voor de beloning van meestal niet meer dan een boekenbon, een fles wijn of een ferme handdruk sjouwt hij de ten toonstellingspanelen en de zware kof fers met brieven, rapporten, boeken en andere stukken naar de meest bonte ge zelschappen, vooral in Zuid-Holland. Van de Bond van Plattelandsvrouwen naar de vakbeweging, van de baggeraars naar het Waterloopkundig Laborato rium, van scholen naar TNO, van Tech nische Hogescholen naar milieuspecia listen, van de Landbouwhogeschool naar zelfs de koningin. Steeds bevangen met dezelfde geest drift licht hij de plannen toe en gaat hij geduldig in op de meest uiteenlopende vragen. „Een stem in mij zegt dat deze moeizame weg de juiste is. De intensieve discussie, die tijdens de lezingen ont staat, zorgt er voor dat de plannen steeds kunnen worden verbeterd. Een gewel dig boeiend proces. Zo worden tevoren meteen veel mensen betrokken. Dat geeft de plannen een breed draagvlak. Dat lijkt me beter dan meteen met veel publiciteit naar het centrale niveau te lo pen". Niet de boer op Dat centrale niveau, politiek Den Haag, deed tot voor kort geen moeite om zich van Watermans toekomstbeeld op de hoogte te stellen, hoewel hij al sedert 1980 aan delegaties uit de hele wereld vertelt hoe zij eventueel in hun eigen land met behulp van de natuur land uit zee kunnen winnen. De buitenlanders komen uit zichzelf bij hem. Hij dringt zich niet op, nergens. „Ik ga de boer niet op. De boer komt bij mij". Zo reist Waterman ook slechts op uitnodiging de aardbol rond om zijn ver haal aan een enthousiast gehoor te ver tellen. Dat heeft al geleid tot contacten met Indonesië, de Verenigde Staten, het Midden-Oosten, Japan, China en Enge land dat zelfs al een opdracht heeft gege ven aan Nederlandse maatschappijen. Terwijl de Japanners bijvoorbeeld al meteen „door het dolle" heen raakten, begint de Nederlandse politiek nu pas warm te lopen. „Hier loopt alles toch achter", zegt Waterman laconiek. Maar CDA-voorman Eversdijk zei dan toch onomwonden dat zo snel mogelijk een positieve beslissing moet worden geno men over een deel van Watermans plan nen. Buiten de landelijke politiek wisten deskundigen al vrij snel op welke waar de ze Waterman moesten schatten. Zo werd hij gastdocent aan een aantal uni versiteiten, waar op dit moment al 35 mensen proberen af te studeren op zijn plannen. Ook was hij medewinnaar van de zilveren wimpel, een onderscheiding voor toekomstgericht denken ten behoe ve van de samenleving. Verder leverde zijn noeste arbeid het statenlid, dat zich voor de WD bezig houdt met ruimtelijke ordening, milieu, economische zaken en energie, enkele adviseurschappen op. Zo adviseert hij nu de gemeente Rotterdam onder ande re over het slibprobleem, Rijkswater staat over milieu en de gemeente Den Haag over de vierde haven van Scheve- ningen. Het plan-Waterman kan als project voor veel landelijke politici een mooi al ternatief zijn voor de inpoldering van de Markerwaard, waartegen grote delen van de Nederlandse bevolking in op stand komen. Volgens de resultaten van uitgebreide onderzoeken, waarbij diver se ministeries waren betrokken, kleven aan Watermans plannen nauwelijks be- Cadeautje Waterman heeft de tijd aan zijn zijde. De Deltawerken lopen af en Flevoland is klaar. De regering zoekt nieuwe investe ringsprojecten. De kustlocaties vormen er zo één. Ze bieden een oplossing voor diverse problemen van de provincie Zuid-Holland. En voor de landelijke po litiek is het bovendien een aardig ca deautje aan Den Haag ter compensatie van de gedeeltelijke verhuizing van de PTT naar Groningen. Het plan-Waterman, dat het statenlid zelf consequent „integraal kustbeleid" noemt, bestaat uit vier delen. Deelplan 1 behelst een wigvormige landwinning over een lengte van 20 kilometer, in breedte variërend van enkele meters bij Scheveningen-Noord tot ongeveer 3,5 kilometer bij Hoek van Holland. Deelplan 2 is een schiereiland, verbon den met de Maasvlakte. Deze landaan- was is bestemd voor de controleerbare opslag van slib en niet verwerkbaar che misch afval, natuurterrein en recreatie. Volgend jaar wordt hiermee al een begin gemaakt door de bouw van de slufter- dam voor de berging van het Rotterdam se havenslib. Deelplan 3 betreft landaanwinst aan weerszijden van de IJmond. Dat gebeurt aan de zuidzijde al op natuurlijke wijze, maar Waterman zegt dat de natuur een handje kan worden geholpen. De ge meente Velsen heeft al grote interesse getoond voor de toeristische en recrea tieve mogelijkheden aldaar. Het voorlopig laatste deelplan voorziet in een vergroting van zandplaat De Ra zende Bol voor de kust van Den Helder. Deze kustlocatie kan een goede bescher ming van Texel bieden en een betere toegankelijkheid van de marinehaven. Waterman gelooft dat het plan-Lievense voor energie-opwekking met water kracht beter op de Razende Bol dan in het IJsselmeer kan worden verwezen lijkt. Waterman ziet zijn plannen als de vier de fase van de Nederlandse waterbouw. De eerste fase was de drooglegging van de meren, zoals Beemster, Purmer, Schermer en Haarlemmermeer. Daarna volgden de Zuiderzeewerken naar het concept van ir. Lely, die al dan niet of gedeeltelijk worden afgerond met de Markerwaard. Als derde fase noemt Wa terman de Deltawerken, die in 1987 vol tooid zijn. En dan is nu aan de beurt een integraal kustbeleid via bouwen met de natuur. Nieuwe Lely Waterman schrikt als hij de nieuwe Lely wordt genoemd. Een dergelijk eer betoon is niets voor hem, ook al hanteert hij graag Lely's woorden: „een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst". Het sta tenlid is veel te bang dat uitvoering van de plannen moeilijker wordt als hij zich niet bescheiden opstelt. Dat is ook de re den waarom hij ontkent dat de slufter- dam mede door zijn adviezen aan Rot terdam wordt aangelegd in een vorm die het beste in zijn plannen past. Een vergelijking met Lely gaat even wel aardig op. Aan de Zuiderzeeplannen van de ontslagen ambtenaar van Rijks waterstaat, die het later tot minister van Waterstaat bracht, gingen ook tientallen schetsen van anderen vooraf. Datzelfde is gebeurd met Waterman. Hij baseert zich vooral op de oorspronkelijke ideeën van een oud-ingenieur van Rijkswater staat, J. N. Svasek, die een kustlocatie voor de Zuidhollandse kust, voorstelde via bouwen met de natuur. Svasek opperde in 1979 om, in plaats van land te winnen met harde bolwer ken tegen de zee, zoals dijken, dat op na tuurlijke wijze te doen met duinen. Het kernpunt is dat nieuwe duinenrijen wor den opgespoten, waarbij optimaal reke ning wordt gehouden met krachten in de natuur, zoals getijdenbeweging, golf slag, stromingen, zwaartekracht en wind. Het streven is een redelijke stabie le kust door gemiddeld in tijd genomen evenwichtige aangroei en afslag van zand. Waterman werd razend-enthousiast en gedreven begon hij de ideeën van Sva sek, die van hem alle eer krijgt, verder uit te werken en te onderbouwen. Zo ontstond Deelplan 1. Het plan beoogt het herstel van de zes tiende eeuwse kustlijn, een holle boog, door de aanleg van een rij zeewerende duinen met nieuw strand. Onder een be paalde hoek met de oude kust komen daarachter een reeks tweede duinen. De ze vorm biedt ondere andere als voor deel dat de plannen in fasen kunnen worden uitgevoerd. Het was niet alleen uit grote belang stelling voor civiele techniek dat Water man aan de slag ging met Svaseks ideeën. Als statenlid van Zuid-Holland zag hij een oplossing voor de planologi sche problemen waarmee de provincie kampt. Zuid-Holland, met de hoogste bevolkingsdichtheid van Nederland, de hoogste autodichtheid, de hoogste afval- produktie en de hoogste absolute werk loosheid heeft grote behoefte aan ruim te. Een uitbreiding in zeewaartse rich ting kan uitkomst bieden, zo redeneerde Waterman. Zuiderstranden Waterman vulde deelplan 1 van noord naar zuid als volgt in. Bij Schevingen- Noord vergroting van de strandcapaci- teit en betere bescherming van de strandtenthouders tegen het geweld van de elementen. Zuidelijker de aanleg van een vierde Scheveningse haven en bijbe horende industrieterreinen. Daaronder uitbreiding van de Haagse rioolwater zuiveringsinstallatie, een bouwlocatie en ondergrondse parkeervoorzieningen. Zuidelijker van Den Haag, bij Kijk duin, had Waterman een drielobbig duinmeer gedacht met zuiderstranden en daardoor gunstige rugdekking tegen de de zeewind door de eerste duinenrij. Daaronder een natuurgebied, aanslui tend op het bestaande waterwinningsge- bied. Voor Monster en 's-Gravenzande bescheiden bouwlocaties, een nieuw glastuinbouwgebied en recreatiemoge lijkheden voor het Westland. Ter hoogte van Hoek van Holland plande hij in eerste instantie een vlieg veld ter vervanging van Zestienhoven. Nu „Rotterdam Airport" blijft bestaan, ziet Waterman op die plek de badplaats Rotterdam aan Zee verrijzen. Zuid-Holland steunt de plannen. De provincie is zelfs al zover dat het nieuw gewonnen land al is ingetekend in het nieuwe concept-streekplan. De gemeen te Den Haag heeft al aangedrongen op het bij voorrang aanleggen van het Haagse segment van de kustlokatie, met als wezenlijk onderdeel de vierde Sche veningse haven. Ook het Openbaar Li chaam Rijnmond houdt al rekening met de uitvoering van het plan-Waterman. „De plannen zijn al veel verder gevor derd dan men denkt", glimlacht Water man. Hij wijst er fijntjes op dat zelfs met deelplan 1 al een begin is gemaakt. Ge ruisloos. Dat gebeurde reeds in de jaren zeventig, toen 19 miljoen kubieke meter zand uit de nieuwe havens van de Maas vlakte werd opgespoten achter het Noorderhavenhoofd bij Hoek van Hol land. Dat betekende een landaanwinst van 100 hectare. „Dat gebeurde in wezen al volgens het principe „bouwen met de natuur", zegt Waterman. „Op die plaats verdwenen de Delflandse hoofden onder het zand. Door het ontstane evenwicht is daar geen enkele behoefte of noodzaak om die pieren, die de stroming van de kust moeten houden, opnieuw aan te leg gen". Milieuschade Het zand voor deelplan 1 zou onder meer kunnen worden verkregen door de zogenaamde Euro-Maas-geul in de Noordzee uit te diepen en te verbreden. De milieuschade die hierdoor ontstaat is één van de voornaamste punten van kri tiek die Waterman heeft gekregen. Het statenlid raakt hier niet van onderstebo ven. „Je krijgt inderdaad een tijdelijke verstoring van het zeemilieu. Maar dat herstelt zich na zekere tijd. Daarover zijn rapporten". Dr. H. W. J. van Dijk van de stichting Duinbehoud in Leiden riep in een lande lijke krant op een krachtig nee tegen het plan Waterman te laten horen. Van Dijk, in het dagelijks leven bioloog van de Rijksuniversiteit van Leiden, schreef dat de plannen allemaal wel mooi lijken, maar dat de gevolgen voor de gedeelte lijk waardevolle „óude" kustgebieden niet gering zijn. „Ernstige gevolgen zijn onder meer de afname van het buitenduinkarakter, inklemming van de huidige duinen in intensief benutte gebieden, doorsnij ding door wegen en leidingen en vergro ting van het recreatieve gebruik". Ook is hij er niet gerust op dat er in de kustloca tie wel natuurterrein wordt gereser veerd, gezien de hoge kosten. Waterman: „Als de plannen verkeerd worden uitgevoerd heeft Van Dijk ge lijk. Maar ze kunnen mij niet verwijten het milieu te vergeten. Ik ben milieuman vanaf mijn achtste jaar. Enkele dagen per jaar beheer ik een biologisch station. Ikzelf zou fel tegen de kustlocatie zijn als het milieu schade zou lijden. Maar er komt juist aantoonbaar meer natuurge bied. Dat is voor my een voorwaarde". Waterman vervolgt, overtuigd: „De kustlocatie komt er, in welke vorm dan ook". Voor de politiek zal het econo misch voordeel doorslaggevend zijn, meent hij. De kustlockatie biedt 50.000 arbeidsjaren werk tijdens de aanleg en daarna 17.000 mensjaren blijvende werkgelegenheid. Daarbij wordt het een prachtig visitekaartje voor de Neder landse bedrijven. „Het boeiende is dat integraal kustbe leid mondiaal toepasbaar is" zegt Wa terman, „vooral op die plaatsen in de we reld waar grote stedelijke concentraties dicht bij zee liggen, zoals Jakarta en Sin gapore, en waarbij tegelijkertijd de na tuur een zekere mate van kustuitbrei- ding toestaat. In veel gevallen is kustuit- breiding niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk. Voor het Nederlandse be drijfsleven liggen hier ongekende moge lijkheden". Rijk worden Waterman gelooft zelf niet rijk te wor den van zijn plannen. Zijn inkomen is de laatste tijd wat verbeterd dank zij de ad viseurschappen. Toch zal er veel geld gemoeid zijn met de uitvoering van de plannen. Aan deel plan 1 komt een prijskaartje te hangen van ongeveer drie miljard gulden. De drooglegging van de Markerwaard, waarvoor particuliere .ondernemers al plannen maken, komt op ongeveer 1,5 miljard gulden. Over de tweemaal zo hoge kosten van de kustlocatie, zegt Waterman: „Het plan betaalt zichzelf terug. Dit wordt veel duurdere grond. De grondprijzen zijn in Zuid-Holland nu eenmaal de hoogste van het land. Er is al uitgere kend dat het project door zijn economi sche en maatschappelijke uitstralingsef fecten na een periode ongeveer 25 jaar ruimschoots is terugverdiend. Kortom, het is levensvatbaar". Weer voorzichtig: „Maar ik wil me niet tegen de Markerwaard afzetten. De Mar kerwaard is voor mij geen concurrent. De wereld vergaat niet als de kustlocatie- er niet komt. Niets hoeft. De politiek moet het maar verder uitzoeken. Mij in teresseert in de eerste plaats de research en de ontwikkeling. Ik wil tot oplossin gen komen. Ook al ben ik statenlid, in mijn diepste wezen ben ik geen politi cus. Ik heb geen zin in geleuter". „Ik steek veel tijd in dit plan omdat ik weet dat het van zeer grote betekenis voor Nederland kan zijn. Hier liggen bij zondere mogelijkheden voor de oplos sing van de Zuidhollandse problemen, voor zover we die in de toekomst niet goed op het oude land kunnen oplossen. Dat is mijn hoofddrijfveer, daarvoor ge troost ik mij offers". Terwijl ze een van de onderdelen van het treinstel driftig met een staalborstel bewerkt, slingert haar blonde paardestaart op het ritme mee. Fanatiek werkt Marina Jonxis zich in het zweet dat af en toe aan een mouw van de vuile overall wordt afgeveegd. Sinds een jaar offert deze werkloze docente biologie uit Hengelo haar zaterdagen op om in een oude Roosendaalse NS-loods een trein op te knappen. „Ik ben inderdaad gek", roept Marina vrolijk vanuit de werkput. De Hengelose is een van de tientallen vrijwilligers van de Stibans, een Stichting tot Behoud van Af te voeren Nederlands Spoorwegmaterieel. Een club die sinds ruim vijfjaar in samenwerking met het Spoorwegmuseum in Utrecht bezig is treinen te conserven die van historisch belang zijn. Met lede ogen zagen deze liefhebbers dat machtig mooi materieel regelrecht naar de schroothoop werd gereden, zonder dat de overheid aan de noodrem trok. Koesteren En dat is heel jammer vindt Marina, die haar hart heeft verpand aan de E1D2 273, een groen elektrisch gevaarte dat na veertig jaar trouwe dienst tot oud ijzer werd bestempeld. Nog net op tijd kon de Stibans dit treinstel naar het Brabantse Roosendaal rijden. Marina Jonxis beschouwt de 273 inmiddels als 'haar' trein: „Ik ben totaal a-technisch, zoals de meeste vrijwilligers, maar hou wel van zo'n ding. We slopen hem uit elkaar, proberen te onthouden waar wat heeft gezeten en lijmen later de boel weer op z'n plek". „Dit is nou zo'n trein die heel bepalend is geweest voor de geschiedenis van de Nederlandse Spoorwegen. Maar de meeste mensen staan daar niet bij stil. Een paar jaar geleden werden deze types van de rails gehaald, maar inmiddels is dit zo'n beetje het laatste exemplaar waar nog iets van te maken valt. Zoiets moetje koesteren". Loks Er is al veel te veel verdwenen, vindt Harry Hoekstra uit Hoogvliet, een man met 41 NS-dienstjaren en nu de wandelende encyclopedie van de Stibans. Jaloers kijkt hij naar ons omringende naties waar men met aanzienlijk meer historisch besef te werk is gegaan. Hoewel hij begrijpt dat niet iedereen zo'n spoorfanaat als hij kan zijn Hoekstra luistert thuis zelfs naar elpees met stoomgeluiden - constateert hij in Nederland een grote mate van laksheid. Terwijl we langs een totaal vervallen rijtuig uit 1857 lopen, verzucht Hoekstra: „In Engeland bestaan nog duizend stoomlocomotieven, wij hebben er nog maar zeven. Er is op schandalige wijze met spullen omgesprongen. In de jaren vijftig is bijna alles uit het stoomtijdperk verdwenen. Daar werd gewoon niet bij nagedacht; de NS, als staatsbedrijf, had de middelen en de ruimte niet om dingen te bewaren en de overheid zag het liefst nog wat centen terug via de schroot. De sufferds". „In de jaren zestig is dat precies eender gegaan met elektrisch materieel. Het ging toen economisch gezien zo goed, dat alles steeds met een noodgang werd vervangen. Maar niemand stond er bij stil iets te bewaren voor het nageslacht". Conserven Bij het enige stroomlijnpostrijtuig dat Nederland nog rijk is, neemt een computeroperator uit Alkmaar de schade op. Hans Altena is ook een van die hobbyisten die probeert te redden wat er nog te redden valt. „Doordeweeks werk ik met m'n hersens, nu kan ik iets met m'n handen doen", vertelt Altena die een van de drijvende krachten achter de Stibans is. „Ik durf gerust te stellen dat zonder onze stichting er nog veel meer verloren zou zijn gegaan. De Eloc 1010, bijvoorbeeld; een van de eerste elektrische locomotieven. Wij hebben zelfs dingen behouden waarvan de NS niet eens meer wist dat er nog exemplaren van waren. Samen met het Spoorwegmuseum kiezen we nu heel bewust voor wat we wel of niet „Je hoeft natuurlijk niet alles te bewaren, bovendien kampen we ook met een enorm ruimtegebrek. Je kunt zo'n loc niet in een achtertuintje zetten. We werken nu in verschillende plaatsen in het land. Met deze loods in Roosendaal - op zich al een historisch ding - hebben we gewoon mazzel gehad. Het Spoorwegmuseum heeft 'm van de NS in bruikleen gekregen". Jubileum Met de verkoop van stickers, speldjes en posters probeert de Stibans aan geld voor deze dure liefhebberij tekomen. Penningmeester Jan Cupery uit Tiel heeft dan wel 275 donateurs in zijn kasboek staan, maar daarmee komt hy lang niet uit. „Er gaat natuurlijk verschrikkelijk veel geld inzitten. Alleen de 1010 kostte ons als blok roest zo'n twintig mille. En elk potje verf moeten we ook zelf betalen. Eigenlijk is het krankzinnig dat dit allemaal via particulieren moet gebeuren", vertelt Cupery. De enthousiaste vrijwilligers gaan echter onverdroten voort met hun werkzaamheden en zien uit naar 1989. Dan bestaan de Spoorwegen 150 jaar en willen ze samen met de NS en het Spoorwegmuseum aan het Nederlandse publiek een historisch overzicht geven van wat er in dit land allemaal op de rails heeft gestaan. Hoekstra weet nu al dat dat een absoluut hoogtepunt voor Stibans zal worden. „Toen wij in '79 begonnen, dachten wij al aan dat jubileum. Als enigen. De hele planning van het herstel aan al die treinstellen is daarop afgestemd. Voor ons wordt dat een kroon op het werk".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 21