Valkenburgs squadron viert 45-jarig jubileum
Altijd op weg naar het land van de 'tempo doeloe'
Het kruis van Noordwijkerhouts schilder William Edouard Halewijn
Het '320-ste' beschikt over de modernste apparatuur
WOENSDAG 24 APRIL 1985
PAGINA 25
NOORDWIJKERHOUT - Nog niet zo lang geleden had hij zijn
eigen museum in een kasteel in Oud-Valkenburg waar bijna al
zijn schilderijen waren tentoongesteld. Het fraaie, in het glooi
end landschap van Zuid-Limburg gelegen, slot droeg zelfs zijn
naam. Nu, amper tien jaar later, is zijn stokoude familienaam
in vergetelheid geraakt. Even opnieuw voorstellen? William
Edouard Halewijn (57), portretschilder.
Hij is in Nederland vooral bekend
geworden door het dubbelportret
dat hij heeft gemaakt van oud-ko
ningin Juliana en haar gemaal
Bernhard ter gelegenheid van hun
40-jarig huwelijksfeest. Sedertdien
is weinig meer van Halewijn verno
men. Daaraan is hij ook zelf
schuld, want uit protest - daarover
later - heeft hij de wijk genomen
naar zijn familie in Californië.
En nu is hij weer terug in de pu
bliciteit. Op bijna alle voorpagina's
van kranten in Nederland prijkte
een paar weken geleden zijn tronie
naast die van paus Johannes Pau-
lus 2. Halewijn was geplaatst naast
het schilderij dat hij van de paus
ter gelegenheid van diens bezoek
aan Nederland, in opdracht van de
stichting 'Pausschilderij', heeft ge
maakt. Het is een documentaire,
oer-katholieke afbeelding gewor
den.
door
Henk van der Post
"Ik ben ervan geschrokken hoe
snel de mensen mij waren verge
ten. Tegen een aantal heb ik zelfs
moeten vertellen dat ik het dubbel
portret van Juliana en Bernhard
heb geschilderd. Ik heb het gevoel
of ik weer opnieuw bekend moet
worden, of ik weer onderaan de
ladder begin. Zo'n schilderij van
de paus is een gelegenheid om
weer in beetje in de schijnwerpers
te komen", aldus Halewijn.
Formaat
In alle stilte is hij teruggekomen
naar Nederland. Dat was niet zijn
vooropgezette doel. Hij wilde zijn
collectie onderbrengen in een kas
teel bij het Oostenrijkse Linz. Dat
hem aangeboden om het in
richten als museum. Halewijns
schilderijen liggen namelijk al bij
na acht jaar opgeslagen in Los An
gelos tegen een prijs van ruim 600
gulden in de maand. De plannen in
Linz liepen stuk op de financiën:
"Alles is verschrikkelijk duur ge
worden. En# alleen kan ik het niet
ophoesten".
Teleurgesteld en nog immer zoe
kende naar een geschikt onderdak
voor zijn schilderijen, arriveerde
hij bijna vier jaar geleden in alle
stilte in Noord wij kerhout. Sinds
dien heeft die kleine gemeente een
schilder van formaat, van wereld
formaat, binnen haar grenzen.
Want hij was in de lange geschied
schrijving van de schilderkunst de
eerste schilder die gedurende zijn
leven, een ook nog naar hem ge
noemd, museum volhing met ei
gen kunstwerken. Halewijn was
ook de eerste die nog tijdens zijn
leven mocht exposeren in het Pa
lazzo delle Esposizioni, ingang Via
Nazionale in Rome. Die uitzonde
ring kon alleen worden gemaakt na
tussenkomst van de toenmalige
president Gronchi van Italië.
Hij voelt zich best thuis in de bol
lenstreek. Hoewel geboren in Ne-
derlands-Indië, voelt hij zich Hol
lander. "Mijn moeder was een
Haagse, begrijp je? verklaart de
schilder de bij hem aanwezige Hol
landse natuur. "Ik voel me in
Noordwijkerhout in het hart van
Holland, in de nabijheid van de
grote schilders, vlakbij Frarts Hals
in Haarlem en Rembrandt in Lei
den. Dat is toch schitterend", ver
telt Halewijn in zijn woonhuis.
Het pand is klein, veel te klein
voor de grote schilderijen die Hale
wijn pleegt te schilderen. De huis
kamer fungeert als atelier. Een
meer dan drie meter hoog statie
portret van koningin Beatrix staat
schuin tussen de vloer en het pla
fond geklemd. Aan de voorzijde
hangt het schilderij van de paus
dat bijna gereed is.
Kroost
"Ik wil mijn kinderen onder
brengen. Er zijn schilderijen bij die
ik al jaren meesleep, van het ene
land naar het andere land. Het zou
prachtig zijn als ik bijvoorbeeld
hier in de buurt alle schilderstuk
ken zou kunnen onderbrengen. Als
ik maar weet dat ze goed worden
beheerd, dan kan ik terugkeren
naar Indonesië". Die vurige wens
terug te keren koestert Halewijn al
sinds zijn vertrek uit dat land in
het begin van de jaren vijftig. Het
is een soort koorts die hij al die ja
ren bij zich heeft gedragen.
Hij hoopt zijn schilderijen voor
Nederland te kunnen behouden.
Maar als dat niet lukt dan heeft hij
er geen probleem mee dat een an
der land de thuishaven wordt voor
zijn kroost. "Mijn museum in het
kasteel 'Genhoes' in Oud-Valken
burg trok duizenden bezoekers. De
inkomsten konden de kosten dek
ken. Het geld is nu evenwel zeer
schaars geworden. Als al een ge
schikt pand wordt gevonden is de
oprichting van een stichting nodig
om de benodigde gelden voor het
inrichten en beheer bij elkaar te
krijgen. En na mijn dood mogen ze
alles houden".
Overheden staan niet te popelen
om veel geld op tafel te leggen, ze
ker niet als het om de inrichting
van een geheel museum gaat. Hale
wijn is wat dat betreft toch wel een williom Edouard Halewijn (57) in zijn Noordwijkerhoutse woning. Hij legt de laatste hand c
beetje teleurgesteld. In Zuid-Lim- derij dat J4 mei aan de kerkelijk leider zoX WOrden aangeboden.
burg heb ik jaren gezeurd bij de ge
meente om een centrale verwar
ming in het kasteel. Dat karwei van gemeentebestuur niet genegen dat
80.000 gulden kon ik niet torsen, bedrag op te hoesten. Uit protest
Ondanks duizenden toeristen die heb ik het museum gesloten en
naar Valkenburg kwamen, was het ben ik naar Amerika gegaan".
Op 3 september 1927 werd Hale
wijn geboren in Jogjakarta. Hij
was een telg van een oud geslacht
dat al meer dan 300 jaar in Neder-
lands-Indië had doorgebracht. De
familie bracht planters, gouver
neurs, artsen en residenten voort.
Een van zijn voorvaderen was me
de-oprichter van de Verenigde
Oostindische Compagnie.
Jappenkamp
Een belangrijk deel van zijn
jeugd heeft hij doorgebracht in Bo-
gor, het oude Buitenzorg. Zijn
kwaliteiten als kunstenaar ont
waarde Hale wijn al op vroege leef
tijd. Hij schat zelf dat hij ongeveer
vier jaar oud was. Hij werd in Bo-
gor min of meer beschouwd als een
wonderkind en won vele prijzen
voor zijn portrettekeningen.
In het Jappenkamp, waar Hale
wijn bijna drie jaar heeft gezeten,
heeft hij een kleine 200 portretten
getekend. "Die heb ik daar ook
verkocht. Dat was de enige moge
lijkheid om aan een beetje extra
voedsel te komen". Het heeft wei
nig gescheeld of Halewijn had in
het kamp het leven gelaten. Hij lag
al in de dodenbarak, lijdende aan
dysenterie, maar hij kwam er toch
weer bovenop.
Direct na de oorlog is hij twee
jaar in Nederland geweest. Zijn fa
milie verwachtte dat hij in de voet
sporen zou treden van zijn vader
en derhalve bouwkunde zou gaan
studeren in Delft. Halewijn koos
voor de Academie voor Beeldende
Kunsten in Amsterdam. Maar hij
hield het al snel voor gezien. Zijn
verlangen ging uit naar het oude
Indië. In 1948, op de dag dat hij 21
werd, keerde hij terug in Makassar
op Celebes.
Radja
Hij woonde vlakbij de rimboe.
Hij probeerde zich te vestigen als
portretschilder. Hij tekende Kam
pongkinderen en kreeg later op
drachten van rijke Chinezen. Na
enige tijd kreeg hij zijn eerste be
langrijke opdracht: het tekenen
van de zoon van president Suka-
wati van Oost-Indonesië, een broer
van de Radja van Bali. Hij werd als
een vorst ontvangen. Als dank
voor bewezen diensten mocht Ha
lewijn twee weken lang als gast
van de Radja door Bali reizen. Hij
werd gevraagd aan het hof van de
Radja te blijven vanwege zijn ta
lenten. Aan dat hof verbleef ook
enige tijd de Nederlandse schilder
Rudolf Bonnet.
Maar de binnenlandse strijd in
Indonesië gooide roet in het eten.
Soekarno viel Oost-Indonesië bin
nen en Halewijn was genoodzaakt
zijn plannen te wijzigen. Hij ging
naar Djakarta en van daaruit naar
Australië: "Voor veel Hollanders
was het of daarheen of terug naar
Nederland. Maar wat was Australië
een teleurstelling. Die vreselijke,
moderne wereld stak schril af bij
het artistieke Indië. Goddank, kon
ik met mijn laatste centen de boot
nemen naar Indonesië. Ik was dol
gelukkig dat ik weer terug was in
de prachtige natuur van Bogor". In
het begin van de jaren vijftig ver
wierf hij faam in Indonesië als por
tretschilder. Tot twee keer toe
kreeg hij bezoek van Soekarno en
ook mevrouw Hatta zocht hem op.
In 1954 kreeg hij een uitnodiging
om de jonge koning Hoessein van
Jordanië te schilderen. Daarmee
begon een rusteloze en lange reis
door de wereld. De invitatie had hij
te danken aan mevrouw Muller,
een Hollandse hofdame van konin
gin Zein, de moeder van Hoessein.
Halewijn pakte zijn boeltje bij el
kaar en toog naar Jordanië. Maar
schilderen mocht hij de jonge vorst
uiteindelijk niet. Dat was een ge
volg van ingewikkelde, binnen
landse moeilijkheden tussen stam
men en geloofsrichtingen. "Daar
begreep ik allemaal niets van. In
Indië was ik gewend met alle vol
ken en stammen samen te leven, of
dat nou chinezen of Joden waren".
Hoogtepunt
In Jordanië maakte hij een begin
met elf grote schilderijen van drie
bij twee meter en met vier kleinere.
Toen het hem te heet werd onder
de voeten in het Midden-Oosten,
vertrok hem naar Italië. Hij heeft
zeven jaar gewerkt aan het voltooi
en van de 15 kunstwerken. Hij
woonde in Frascati nabij Rome op
de Monte Porzio, alwaar hij een
oud stationsgebouw tot zijn be
schikking had. De belangstelling
voor zijn schilderijen was groot,
maar verkopen deed hij weinig.
"Portretschilderijen zijn in die lan
den thans minder in trek dan bij
voorbeeld in Duitsland, Engeland
en Nederland", licht Halewijn toe.
Hij bereikte in Italië het hoogste
dat er voor hem te bereiken viel:
hij was de eerste kunstenaar die tij
dens zijn leven mocht exposeren in
het grootste paleis van Italië, de
Palazzo delle Esposizioni. "En niet
via de ingang aan de zijkant, want
daar kon iedereen exposeren. Maar
via de ingang aan de Via Nazionale.
De opening van de tentoonstelling
sloeg alle records". Achtereenvol
gens bezocht hij nog Parijs en Lon
den waar zijn collectie werd ge
toond in de Galleries of the Federa
tion of British Artists. In Frankrijk
kon geen ruimte worden gevonden
voor een expositie. De conservatri
ce in Parijs zei duidelijk waar het
om ging: "Het is in zekere zin jam
mer dat u leeft. Het had de zaken
eenvoudiger gemaakt als u dood
was geweest". In dat geval zouden
de kunstwerken gemakkelijker en
sneller worden tentoongesteld.
In 1965 betrok Halewijn het kas
teel 'Genhoes'-in Oud-Valkenburg
dat op 1 april 1966 officieel werd
geopend. "Er was beloofd dat er
verwarming in zou komen. Het
kasteel was veel te vochtig en
schilderen beschimmelden. In
1978 heb ik het museum uit protest
tegen de geringe medewerking van
de overheid gesloten". Na een aan
tal jaren in Amerika te hebben
doorgebracht, is hij teruggekeerd
in Holland, in het landelijke
Noordwijkerhout. Maar hij koes
tert nog steeds een ziekelijk verlan
gen naar zijn geboorteland. Daar
van is hij pas genezen als hij zijn
voeten aan de andere kant van de
globe in de aarde heeft geplant, in
het land van de tempo doeloe; het
land van de voorbije tijd.
VALKENBURG - Meer dan duizend oudgedienden
komen zaterdag 1 juni naar het marine-vliegkamp in
Valkenburg voor een reünie die wordt gehouden ter
gelegenheid van het 45-jarig bestaan van vliegtuigsqua
dron 320. "Het 320-ste is het oudste operationele squa
dron in Nederland", aldus de commandant van de een
heid, overste J.P.W.J. Vorenkamp.
"Er zou ter gelegenheid van het
jubileum ook een vliegshow wor
den gehouden voor de bevolking
uit de regio, maar dat kan om or
ganisatorische redenen helaas
niet doorgaan", zegt W. Geneste
van de marinevoorlichtings
dienst in Den Haag. "Wellicht
dat deze show later kan worden
gehouden", zegt hij.
Het jubilerende squadron kan
niet alleen bogen een op roem
rijk verleden, ook in de toekomst
heeft '320' een belangrijke taak te
vervullen: het opsporen en het in
oorlogstijd eventueel vernieti
gen, desnoods met nucleaire wa
pens, van vijandelijke onderzee
boten, zo laat Vorenkamp weten.
Het in Valkenburg gestationeer
de squadron beperkt zijn werk
terrein dan ook niet alleen tot
Nederland.
Binnenkort worden de bespre
kingen afgerond tussen de Ne
derlandse en de IJslandse over
heid over de plaatsing van een
Nederlands vliegtuig van het ma
rine-vliegkamp Valkenburg op
de NAVO-basis Keflavik in IJs
land.
Geschikt
"We kunnen vanaf IJsland de
taken waarvoor we zijn inge
huurd optimaal uitvoeren", zegt
een bemanningslid van een van
de - een hele mond vol onder-
zeebootbestrijdingsvliegtuigen
die op het marine-vliegkamp zijn
gestationeerd. Tijdens een
vlucht op geringe hoogte boven
de Noordzee leggen beman
ningsleden van het viermotorige
Orion P-3C patrouillevliegtuig
uit waarom. "We hebben einde
lijk het geschikte vliegtuig met
de geschikte apparatuur en de
geschikte bemanning voor onze
taak in oorlogstijd: het opsporen
door
Thijs Jansen
en de bestrijding van vijandelij
ke onderzeeboten".
Enige trots kan de bemanning
van het toestel dat onlangs met
onder anderen een aantal journa
listen aan boord een vlucht
maakte boven Zeeland en Zuid-
Holland niet worden ontzegd.
"We staan bij onze NAVO-part-
ners hoog aangeschreven, dat is
tijdens de briefing die aan de
vlucht vooraf ging eigenlijk niet
goed uit de verf gekomen, maar
het mag best eens worden ge
zegd", meent een uit Katwijk af
komstig bemanningslid.
Naar zijn mening werken de
monstraties die in Nederland on
der meer tegen de plaatsing van
kruisraketten worden gehouden,
door in het buitenland. "We krij
gen na dat soort acties wel eens
een verwijtende blik van onze
buitenlandse collega's", weet het
bemanningslid te vertellen.
Invasie
Het kan verkeren. Dat weten
de oudgedienden van het squa-
Het paradepaardje van de Marin
dron maar al te goed. Geen enke
le instantie in Nederland was tij
dens de laatste wereldoorlog ei
genlijk zo welkom als het squa
dron. Oud-vlieger H.J.E. van der
Kop, die tijdens de oorlog bij
squadron 320 was ingedeeld,
wijst er in zijn boek '320 was er
bij' op dat het squadron de enige
Nederlandse eenheid was die in
juni '44 actief aau de invasie in
Normandië deelnam.
De geschiedenis van 'het 320-
ste' begint in de meidagen van
1940. Met Fokker watervliegtui
gen werd het in Engeland in het
leven geroepen squadron ingezet
voor het uitvoeren van patrouil-
levluchten boven de Ierse Zee.
uchtvaartdienst de Orion in volle vl
In oktober 1940 werd van de wa
tervliegtuigen overgestapt op zo
genaamde Hudson-bommenwer-
pers.
Met deze vliegtuigen werden
onder meer bombardementen
uitgevoerd op de Duitse haven
plaats Bremen. Begin '43 kreeg
het squadron de beschikking
over Mitchell-bommenwerpers
voor het uitvoeren van bombar
dementen op bezet Europa. Van
af het eerste uur werd bij de inva
sie in Normandië op 6 juni '44
door het squadron steun ver
leend. Daarna opereerde het
squadron onder meer boven
Arnhem en Nijmegen tijdens de
operatie 'Market Garden', waar-
ik (foto Koninklijke Marine)
bij luchtlandingstroepen bij
twee plaatsen werden gedropt.
Bevrijding
Het squadron nam ook deel
aan gevechten om de Wester-
schelde. In oktober 1944 werden
vanaf een basis in België opera
ties uitgevoerd tegen doelen in
België, Nederland en Duitsland,
onder meer tijdens het Ardenne
noffensief en bij het oversteken
van de Rijn door geallieerde troe
pen. Eind april '45 werd het
squadron overplaatst naar Duits
land, waar op 2 mei de laatste
oorlogsvlucht met Mitchells
werd uitgevoerd.
Na de bevrijding werden deze
bommenwerpers buiten dienst
gesteld en werden Mosquito
vliegtuigen in gebruik genomen.
Met deze toestellen werd deelge
nomen aan de strijd in het verre
oosten, die op dat moment nog in
alle hevigheid woedde. In mei
1946 werd squadron 320 uitein
delijk op de vliegbasis Twenthe
buiten dienst gesteld.
Een kleine drie jaar later, om
precies te zijn op 22 maart 1949
kwam het squadron op het mari
ne-vliegkamp Valkenburg weer
in dienst om met de oude Mit
chells weer taken te gaan uitvoe
ren. In 1951 werd weer van type
vliegtuig gewisseld. In 1982 uit
eindelijk, kreeg het squadron de
beschikking over de Orion P-3C.
"Het is daardoor de afgelopen
jaren echt stil geworden in en
rond Valkenburg", vindt de com
mandant van het squadron, over
ste Vorenkamp. Hij wil daarmee
zeggen dat ondanks de toename
van het aantal vliegtuigen op de
basis de overlast voor de bevol
king in de omgeving van het
vliegkamp niet is toegenomen.
"In de tijd dat de marine nog
beschikte over het vliegkamp
schip de Karei Doorman was dat
anders. Toen deden vooral veel
luidruchtiger vliegtuigen het
vliegkamp Valkenbure aan"
Vluchtnabootser
In de afgelopen 45 jaar is het
squadron 320 uitgegroeid tot één
van de belangrijkse onderdelen
van de Nederlandse defensie.
Het oudste squadron van Neder
land heeft sinds kort dan ook de
beschikking over de modernste
apparatuur op vlieggebied: in
Valkenburg staat een hypermo
derne vluchtnabootser die ruim
30 miljoen gulden heeft gekost.
In een splinternieuw gebouw,
direct voorbij de hoofdingang
aan de Wassenaarseweg in Kat
wijk, staat het enorm gevaarte
opgesteld. De vluchtnabootser
draagt de naam Sirius en maakt
deel uit van een gelijknamig am
bitieus project dat de Nederlan-
de defensie op den duur een
hoop geld kan besparen, zo
meent overste Vorenkamp.
"Het Siriusproject biedt de
marine de mogelijkheid perso
neel hier op te leiden. De vlucht
nabootser is inmiddels in ge
bruik genomen, het wachten is
nu op geld voor apparatuur
waarmee ook het tactisch ge
bruik van de vliegtuigen kan
worden nagespeeld", aldus over
ste Vorenkamp.
Volgens de commandant van
squadron 320 wordt er op dit mo
ment een hoop geld uitgegeven
voor de reis- en verblijfkosten
van bemanningen die op en neer
moeten reizen tussen Nederland
en Amerika. Want de scholing
van het marinepersoneel op tac
tisch gebied heeft nu plaats in de
Verenigde Staten. "Apparatuur,
zoals bijvoorbeeld een vluchtna
bootser, verdient zichzelf op den
duur weer terug", aldus de over
ste.
De vluchtnabootser die bij de
marine in Valkenburg in gebruik
is genomen werd ontwikkeld in
nauwe samenwerking met de TH
in Delft. Het is mogelijk om
vluchten van een Orion tot in de
kleinste details na te bootsen.
Zelfs versnellingen en vertragin
gen kunnen op realistische wijze
met het apparaat worden geïm-
miteerd. "De 'Sirius' kan reële
noodsituaties nabootsen. De be
manningen kunnen daarmee op
deze manier vertrouwd raken.
Zeker op de lange duur levert die
opleiding in eigen huis aanmer
kelijke besparingen op", aldus
Vorenkamp.