hart vast
Nederland wil er wel eens van af
De toekomst van de Nederlandse Antillen (slot)
ZATERDAG 13 APRIL 1985
PAGINA 27
Ze hebben altijd al de hand moeten ophouden en zijn bang dat ze straks helemaal het
kind van de rekening worden. De kleintjes onder de zes Nederlandse Antillen vrezen
het ergste als Aruba haar 'status aparte' verwerft. En zolang een afdoende bijdrage in
de tekorten niet is overeengekomen, zal men er zijn goedkeuring niet aan geven. "We
zijn niet van plan ons eigen doodvonnis te tekenen". De laatste van een serie
reportages over de toekomst van de Nederlandse Antillen.
door Kees van de Maas
Europese hulpgelden zijn allerlei ont
wikkelingsprojecten onder handen.
Afzijdig
Bonaire is veel meer op zichzelf aange
wezen. In de conflicten tussen Curacao
en Aruba heeft het zich altijd afzijdig ge
houden. Hooguit was het enkele malen
neutraal terrein in een poging de onder
linge verhoudingen te verbeteren, zoals
laatst bij een na lange tijd weer geza
menlijk overleg van de Kamers van
Koophandel. Die bescheiden opstelling
had wel tot gevolg dat het eiland eigen
lijk nooit echt in de belangstelling is ge
komen.
„Op Bonaire zijn de mensen al gauw te
vreden met een klein beetje", buldert
Abrey Sealy. Hij is de duizendpoot van
de kleine gemeenschap, altijd bezig,
overal van de partij, voortdurend inval
ler op posten waar iets misgaat, kent ie
dereen en heeft een gevreesde rubriek in
het Papiamento-dagblad Nobo.
„We zijn hier nog niet zo ontwaakt als op
Curacao en Aruba. Gaat het op Curacao
slecht, dan merken we dat hier over een
jaar. Op het vliegveld kunnen we alle ty
pes toestellen binnen krijgen, maar onze
verbindingen zijn slecht. In het toerisme
hebben we ons toegelegd op de duik
sport. De wateren rondom Bonaire zijn
daarvoor uniek. Maar nu begint ook
Aruba ermee. Zoiets werkt in ons na
deel. Je krijgt door dit soort dingen al
gauw het gevoel dat er voor Bonaire
weer eens iets wordt tegengehouden".
Op zondagmorgen val ik binnen in een
bestuursvergadering van de PAN, een
nieuwe politieke partij van progressieve
jongeren op Bonaire. Twee jaar geleden
deed deze club voor het eerst mee aan de
eilandsraadsverkiezingen en behaalde
263 stemmen. Thuis bij onderwijzer
Toontje Nicolaas bespreken ze regelma
tig de strategie van de PAN ten opzichte
van de gevestigde posities van de min of
meer liberale DPB en de christen-demo
cratische UPB.
„Dat Bonaire steeds opnieuw uit het
zicht raakt, komt doordat we zo passief
zijn, zo weinig voor onszelf opkomen.
We staan bekend als een rustig eiland
met gemoedelijke mensen, geen kritiek
en weinig protest. De jonge mensen
trekken weg omdat hier geen oplei
dingsmogelijkheden zijn. De kritische
jeugd van Bonaire wordt buiten het ei
land gevormd".
Zelfstandiger
De PAN-politici willen Bonaire en zijn
bevolking in alle opzichten zelfstandiger
maken. Niet een overheid die baantjes
en gunsten uitdeelt, maar werk creëren
via coöperatieve organisaties. En wat
het eiland betreft: niet langer de krui
mels van de tafel van Curacao, maar zelf
de belangen behartigen en investeerders
aantrekken. En in de relaties naar Ne
derland en de andere eilanden van de
Antillen meer rek, een proces van fede
ratieve samenwerking op gang brengen.
De handicap van een eiland als Bonaire
is, dat het over uitstekende openbare en
medische voorzieningen, en over goed
basisonderwijs beschikt, maar dat het
Recent overleg op het Catshuis. V.l.n.r. gevolmachtigd minister Hernandez, minis
ter De Koning, de Antilliaanse premier Liberia-Peters, premier Lubbers en de Antil
liaanse minister van arbeid en sociale zaken Chance. (foto anp»
Er staat een harde wind over zonnig
Bonaire. Het eiland zindert in een
soort overwaaiende hitte. Aan de
pier bij Playa de Wilhelmina liggen
twee sleepboten al dagenlang
werkeloos onder stoom. Toeristisch
heet het hoogseizoen te zijn. Maar
drukte is natuurlijk anders als je
ziet hoe dunnetjes het is met de
klandizie in de winkels en de restau
rants in de Breedestraat en langs de
kades van Kralendijk.
Bonaire is al jaren op zoek naar een
evenwichtig pakket van economi
sche activiteiten om het hoofd bo
ven water te houden. Want van de
wind kan het eiland nu eenmaal niet
leven.
Toch lijkt er voor de 'kleintjes' onder de
zes eilanden van de Nederlandse Antil
len alleen maar meer tegenwind op
komst. Bonaire, Sint-Eustatius en Saba
(de laatste twee ongeveer 900 kilometer
verderop gelegen) houden namelijk hun
hart vast voor wat er gaat gebeuren wan
neer per 1 januari 1986 Aruba zijn status
aparte krijgt. Ze vallen dan onder de zor
gen van de gekortwiekte 'Antillen-van-
de-vijf en zijn met hun lilliputsamenle-
vingen, hun krappe mogelijkheden en
daardoor hun betrekkelijk grote begro
tingstekorten aangewezen op een 'soli
dariteitsfonds'. Dat fonds, waarover zo
veel heibel is ontstaan sinds minister De
Koning bij zijn laatste bezoek aan de An
tillen duidelijk heeft gemaakt dat Neder
land er 20 procent in zal bijdragen „en
geen cent meer".
Pleegmoeder
De drie kleintjes (met Bonaire voorop)
kijken bezorgd naar hun voorland, waar
in Curacao een soort van pleegmoeder
moet worden. Ze hebben altijd al de
hand moeten ophouden en zijn bang dat
ze straks helemaal het kind van de reke
ning worden. Gedeputeerde S. G. Solia-
na van Bonaire: „We hebben ons als
klein eiland niet verzet tegen de uittre
ding van Aruba. Wat konden we anders?
Dus hebben we in eerste aanleg alle ge
volgen en regelingen maar eens op ons
laten afkomen. Tenslotte heeft Neder
land erkend dat de hele operatie geen
nadelige gevolgen mag hebben voor de
kleine eilanden, die zichzelf moeten
kunnen bedruipen. Volgens de Eilan
denregeling hebben we recht op een
landsbijdrage in onze tekorten. Maar als
morgen iedereen een status aparte wil,
wie garandeert ons dan nog dat we die
bijdrage ook inderdaad krijgen? Het
idee voor zo'n 'solidariteitsfonds' is
goed. Maar de voeding ervoor volstrekt
onvoldoende".
En zolang deze kwestie niet rond en wa
terdicht is zal Bonaire zijn handtekening
niet plaatsen onder de wijziging van het
Statuut voor het Koninkrijk der Neder
landen, die over enkele maanden in Den
Haag en Willemstad in behandeling
komt. Soliana strijdhaftig: „We zijn niet
van plan ons eigen doodvonnis te teke-
Als kleuters van de zes Antillen zijn Bo
naire (9000 inwoners), Sint-Eustatius
(1500) en Saba (1000) vroeger onder kolo
niaal bewind, maar ook sinds de autono
mie van 1954 steeds erg kort gehouden.
Aan tafel in het parlement (de Staten)
hadden ze met één of geen eigen stem
nauwelijks iets in te brengen. Finan-
cieel-economisch zijn ze volstrekt afhan
kelijk van wat hun van tijd tot tijd wordt
toegestopt. In alle drie gevallen is de
overheid de grootste werkgever en lig
gen daar voor de eilandsbesturen dus
ook de grootste onzekerheden voor de
toekomst.
Saba en Sint-Eustatius vormen samen
met het half Nederlandse, half Franse
Sint-Maarten de Antilliaanse Bovenwin
den. Van de dollar-economie en de Ame
rikaanse toeristenexplosie op Sint-Maar
ten pikken ze als excursie voor dagtrip
jes een aardig graantje mee. Er zijn enke
le goed lopende industrietjes, er wordt
geëxperimenteerd met land- en tuin
bouw, tal van monumenten worden er
gerestaureerd en met Nederlandse en
Nederland kan hoog of laag sprin
gen, maar volledige onafhankelijk
heid van alle zes eilanden van de
Nederlandse Antillen is en blijft een
kwestie van heel lange adem. De na
derende 'status aparte' voor het ei
land Aruba verandert daar weinig of
niets aan.
Zeker, op de jongste Ronde Tafel Con
ferentie (RTC) is afgesproken dat Aruba
na een overbruggingsperiode van tien
jaar in 1996 helemaal los van Nederland
haar eigen weg zal gaan. Maar MEP-lei-
der Betico Croes probeert daar nu al
weer onderuit te komen. Curacao op zijr.
beurt wil rustig de tijd om na te denken
over de" vraag of en wanneer de Antillen
op eigen benen willen staan. En voor de
overige eilanden is een positie zonder
band met Nederland gewoonweg iets
ondenkbaars. Het laatste restje dekolo
nisatiepolitiek zal daarom van Den Haag
nog veel stuurmanskunst en geduld vra
gen.
"Het is koloniaal van Nederland om
ons voor het blok te zetten", nijdast mr,
Gualberto T. Hernandez, gevolmachtigd
minister van de Nederlandse Antillen in
Den Haag.
Handvat
"We hebben er eigenlijk nooit zo bij
stilgestaan dat Nederland de status apar
te voor Aruba zou kunnen gebruiken als
een handvat om ons onafhankelijkheid
op te dringen. Nu begint daarvan langza
merhand iéts zichtbaar te worden. Maar
dat is pressie. En daar passen we voor.
Nederland is bezig een grote fout te ma
ken. Onafhankelijkheid is niet zomaar
een zaak die met centen valt te regelen:
het is een groeiproces waarin je het ge
voel moet krijgen dat Je het zelfstandig
echt helemaal aan kunt. Economische
problemen spelen daarbij een hoofdrol.
De moeilijkheden met de raffinaderijen
van Lago op Aruba en Shell op Curacao
tonen dat weer eens aan. Als zich mor
gen op de Antillen tien grote bedrijven
vestigen uit de Verenigde Staten, uit Ne
derland of uit Venezuela, krijgen we eco
nomisch de stoot die nodig is om ons
over het dode punt op de weg naar de
onafhankelijkheid heen te helpen. Nu
zitten we in de positie dat investeerders
bedenkelijk kijken naar zulke kleine ei
landen die op het punt staan zelfstandig
te worden".
De Nederlandse Antillen hebben wei
nig trek om het helemaal op eigen houtje
te gaan klaren, daar in het roerige Carai-
bische gebied. En ze laten zich niet opja
gen ook. Sinds de ondertekening van
het Statuut voor het Koninkrijk der Ne
derlanden in 1954 regelen zij - met uit
zondering van defensie en buitenlandse
betrekkingen autonoom hun. eigen za
ken.
Totdat Suriname in 1975 voor staat
kundige onafhankelijkheid koos, be
stond het koninkrijk uit drie landen. Na
dien uit twee: Nederland en de Neder
landse Antillen. Daarin komt verande
ring wanneer het eiland Aruba per 1 ja
nuari 1986 zijn 'status aparte' verkrijgt
en dus de positie van afzonderlijk land.
Het koninkrijk zal dan opnieuw drie
partners hebben.
Sinds de uittreding van Suriname met
een gouden handdruk van ongeveer 3
mi(jard gulden is de vraag actueel wan
neer de Nederlandse Antillen het ko
ninkrijk zouden willen verlaten. Daar is
veel over gespeculeerd en van Neder
landse kant bij herhaling zachte drang
op uitgeoefend. Maar eigenlijk steeds
zonder enige aanwijzing met houvast
vanuit de Antillen zelf. Geen enkel kabi
net in Willemstad heeft wat dat betreft
een jaartal willen noemen. De Neder
landse paraplu biedt internationaal nog
zoveel bescherming, waarborg en res
pect, dat ze voor de Antillen voorlopig
nog maar beter even opgestoken kan
blijven.
Het voorbeeld van Suriname heeft de
afgelopen tien jaar bepaald niet bemoe
digend gewerkt. Bovendien zijn er sinds
1954 op de Antillen meer problemen ge
weest tussen Curacao en Aruba onder
ling dan rechtstreeks met Nederland.
Nee, er is geen diepgaand wetenschap
pelijk onderzoek voor nodig om op de
eilanden ginds te kunnen ontdekken dat
de Nederlandse Antillen alleen maar
goed voorbereid, veilig, economisch ge
zond en met betrouwbare vooruitzich
ten volledig onafhankelijk willen wor
den.
Intussen is de onderlinge verstand
houding tussen Den Haag en Willemstad
zakelijker, harder geworden. „Het is ja
renlang allemaal veel te gemakkelijk ge
gaan", legt het CDA-kamerlid dr. W. de
Kwaadsteniet uit "De Antillen hebben
in een schijnwerkelijkheid van welvaart
geleefd. We hebben daar vaak voor ge
waarschuwd. Dan werden we aange
hoord, ook wel begrepen, maar men
ging flierefluitend verder met boven zijn
stand te leven. Van Nederlandse kant is
- vooral financieel - te veel toegegeven.
Dat schept voor de Antillen een enorm
brok afhankelijkheid. En hoe meer Ne
derland doet, hoe groter die afhankelijk
heid wordt. Nu, met de problemen van
.Lago en Shell, betekent er dat terug naar
de realiteit. En zo'n proces blijkt niet
eenvoudig te zijn".
Minister De Koning (Antilliaanse za
ken) bedrijft in de laatste fase van het
Nederlandse dekolonisatieproces ten
opzichte van Willemstad een politiek
van 'volwassen relaties'. En hij heeft
daarbij de steun van een royale meerder
heid in de Tweede Kamer. In het verle
den is er teveel toegegeven. Goed deko
loniseren betekent goed zelfstandig hel
pen maken. In allerlei nieuwe ontwikke
lingen, zoals nu bij de door Aruba zelf
verkozen status aparte, is er begrip voor
de moeilijke financiële situaties. Maar
Nederland wil zich niet blijvend binden
aan de toekomst van de Antillen. Want
dan blijft er die noodzaak om steeds
maar weer mee te beslissen over wat
ginds gebeurt. En daar wil politiek Den
Haag nu juist van los.
De begroting van De Konings departe
ment voor dit doel, het kabinet voor Ne
derlands Antilliaanse zaken, beloopt
over 1985 een bedrag van 260 miljoen
dollar. „Duizend gulden per hoofd van
de bevolking", rekent dr. L. de Jong,
vertegenwoordiger van Nederland voor
ontwikkelingssamenwerking, me snel
even voor. „Met uitzondering van de
Falkland-eilanden het hoogste bedrag
dat enig land ontvangt. Wat daarmee
wordt gedaan? De hulpgelden gaan van
scholenbouw op de Bovenwindse eilan
den tot restauraties en renovaties op Cu
racao, van bejaardenzorg en gezond
heidszorg tot medewerking aan de bouw
van een wereldhandelscentrum, van bi
bliotheekwerk tot ontwikkeling van de
land- en tuinbouw op Aruba".
Volgens De Jong zit Nederland via het
Statuut voor het Koninkrijk op de Antil
len voortdurend in een delicate positie.
Aan de ene kant een zeer belangrijke do
nor met veel invloed; daartegenover de
uitgesproken wil om je niet te bemoeien
met zaken waarover de Antillen zelf be
horen te beslissen. 'Wie betaalt, bepaalt',
is de simpele leidraad van de Nederland
se bewindsman voor Antilliaanse aange
legenheden. En als dan de politiek erop
is gericht om vanuit Nederland op de
Antillen zo weinig mogelijk mee te bepa
len, dan is de rest duidelijk.
Onwennig
Voor de Nederlandse Antillen is deze
nieuwe stijl van overleg met Den Haag
in elk geval onwennig. Niet meer schip
peren met toch weer wat extra steun,
maar keuzes maken op grond van wat
beschikbaar is. Bij de moeilijkheden
over de financiële voeding van het 'Soli
dariteitsfonds' voor begrotingshulp aan
de kleine eilanden is de koele Neder
landse houding („we zijn er niet om
doorlopend begrotingsgaten te stop--
pen") nogal hard aangekomen. Een op
lossing die vroeger toch altijd wel weer
afkwam, blijft nu uit. Een voorproefje
van wat er bij volledige onafhankelijk
heid van Nederland straks staat te ge
beuren?
Aruba heeft gekozen voor zijn status
aparte per 1 januari 1986 en kan niet
meer terug. Betico Croes, leider van de
regerende MEP-partij en beoogde eerste
president van het eiland, in een eerlijke
bui: „Met een kleinere bevolking straks,
met een soberder bestuursapparaat, met
veel activiteiten in onze sterkste troef
(het toerisme) en met" veel creativiteit
eigenlijk geen geld heeft om alles draai
ende te houden. „Ons ambtelijke appa
raat is veel te zwaar", klaagt gedeputeer
de Soliana. „Zeshonderd ambtenaren op
een gemeenschap met nog geen tiendui
zend inwoners. We leven op de pof, mo
gen niet lenen, vragen wèl service en be
talen dan niet of te laat Zo krijg je als
overheid een slechte naam". Hij is er eni
ge tijd geleden behoorlijk van geschrok
ken dat het Sint-Elisabethziekenhuis
moest sluiten omdat de overheid er een
schuld had van 1,5 miljoen dollar.
De werkgelegenheid en economische
bedrijvigheid in de particuliere sector
op Bonaire is op alle punten net te ma
ger om het eiland enige armslag te ge
ven. Er is een textielfabriekje waar onge
veer 80 vrouwen werken. Sinds 1975
heeft de NV Bopec (een gezamenlijke
dochter van Northville Industries in de
VS en Paktank in Rotterdam) een op-
slag- en overslagstation voor olie, waar
supertankers hun lading voor de Ameri
kaanse oost- en zuidkust in kleinere tan
kers overhevelen. Maar hoewel het hier
gaat om een kapitaalsintensieve vesti
ging, is het personeelsbestand niet gro
ter dan ongeveer 200 man.
Antilies International Salt Cy. (een
dochter van het akzo-concern) houdt
zich in het zuiden van het eiland bezig
met natuurlijke zoutwinning: in oude
zoutpannen wordt zeewater ingedampt.
Werk voor ongeveer 50 mensen. Dan is
Bonaire vestigingsplaats voor studio's
en zenderpark van Trans World Radio,
een Amerikaans godsdienstig radiosta
tion, en voor het relaystation op het
westelijk halfrond van Radio Nederland
Wereldomroep. En voor het overige
moet het eiland het hebben van het
(voornamelijk Amerikaanse) toerisme.
Natuurschoon
Dat beweegt zich de laatste jaren in stij
gende lijn. Hotel- en duikbedrijf geven
op het ogenblik werk aan zo'n 160 men
sen, terwijl ook horeca en middenstand
zich instellen op een gastenbezoek dat
rond de 30.000 zit. Samen met Aruba
probeert Bonaire ook toeristenmarkten
buiten de Verenigde Staten te interesse
ren. Bonaire heeft als 'flamingo-eiland'
veel natuurschoon en is vooral een ei
land voor rustzoekers.
Dat er ook nog wel eens iets flink fout
kan lopen bij de ontwikkeling van het
toeristenverkeer, vertelt een 'moderne
ruïne' vlakbij het vliegveld. Venezolaan
se 'avonturiers' beloofden er met geld
van een arbeidersbank een groot appar
tementencomplex met watersportac
commodatie neer te zetten. Om het ei-
landsbestuur lekker te maken, toverden
zij een plan voor van gebouwen in oud-
Hollandse stijl. Maar nadat er allerlei on
duidelijke financiële zaken waren gepas
seerd, vertrok de club met de noorder
zon. Bonaire letterlijk met de brokken
achterlatend.
Intussen onderneemt Bonaire pogingen
om meer bedrijvigheid naar het eiland te
halen: een project inzake industriehal
len voor kleine ondernemingen, mis
schien een heropleving van de aloëteelt,
een baksteenfabriekje, als het even kan
toch wat meer land- en tuinbouw. De
kleine, geïsoleerde gemeenschap balan
ceert voortdurend op een minimum-ni
veau, dat zich beweegt tussen weinig
kansen en veel tekorten. Hulp van bui
tenaf, van de grotere eilanden is dan ook
onmisbaar. Blijft die uit, zoals vaak ge
beurt, dan moet Bonaire terug. En dat
betekent onherroepelijk snijden in eigen
vlees.
Zelfbedrog
Met alle economische problemen op de
Antillen en de uittreding van Aruba in
aantocht ziet Bonaire zichzelf nog ver
der in de vergeethoek terechtkomen.
Gedeputeerde Soliana: „Zo'n status
aparte is alleen maar zelfbedrog. Je moet
toch allerlei samenwerkingsverbanden
vasthouden. Dus werkt het uitsluitend
kostenverhogend. En de kleintjes die
over zoiets niet eens zouden durven be
ginnen, worden er de dupe van. Nie
mand heeft zich ooit echt met ons willen
bemoeien. Ik heb het gevoel dat Neder
land voor ons belang rechtstreeks zal
moeten opkomen".
zullen wy op de goede weg zijn om Aru
ba op de been te houden. We moeten
naar een veel lager niveau; het huidige is
te kunstmatig".
Maar de rechtstreekse band met Ne
derland en het vertrouwen dat hij voor
problemen toch steeds in Den Haag te
recht kan, zijn in de toekomstperspectie
ven van Betico Croes voorlopig niet weg
te denken. Daarom begint de afgespro
ken datum van echte onafhankelijkheid
- 1 januari 1996 - er voor hem steeds
problematischer uit te zien. Hij acht zich
er dan ook voor wat Aruba betreft niet
aan gebonden.
Curacao is - ondanks een discussie
die 20 jaar terug eigenlijk al verder leek
dan ze nu blijkt te zijn nog lang niet
toe aan onafhankelijkheid. Gezaghebber
Ronnie Casseres: „Het gaat niet om vei
ligheidsredenen, niet om de ontwikke
lingsgelden, niet eens meer om de ach
terdeur naar Nederland. Maar het gaat
om het gevoel als bevolking bij een gro
ter geheel te horen, in dit geval het ko
ninkrijk. En als ik dat zeg, heb ik het
over een mentaliteitskwestie. Er is een
moment geweest dat we op die weg ver
der waren. Maar dat proces is door aller
lei problemen gefrustreerd. Ons is de
rust niet gegund om ons daarmee be
wust bezig te houden".
Van een bewuste politiek om de onaf
hankelijkheid binnen te halen is van
daag de dag op de Nederlandse Antillen
nauwelijks iets te merken. De voortdu
rende strubbelingen om het tussentijdse
probleem - de status aparte voor Aruba
- goed op te lossen, duiden daar ook al
op. Op Curacao, op Aruba en op de vier
andere eilanden overheerst het gevoel
dat er eigenlijk binnen het koninkrijk
maar één partij is die vlug, veilig en
voordelig volledige onafhankelijkheid
van de Antillen nastreeft: Nederland. En
het nieuwe verschijnsel van de status
aparte zou dan de grote truc zijn om het
proces erheen te forceren en te versnel-
Ooit is in politiek Den Haag het denk
beeld geopperd oni de Nederlandse An
tillen in de toekomst desnoods de onaf
hankelijkheid maar per aangetekende
post te bezorgen. Maar zoveel hebben
'dertig jaar Statuut' wel duidelijk ge
maakt, dat Nederland zoiets maar het
best kan vergeten.
Dit is het laatste van een vijftal artikelen
over de toekomst van de Nederlandse Antil
len in Extra.