'We zullen ze nooit tot Europeanen ombouwen' Vrouw in Eritrea is pas bevrijd in een vrij land Catharina Halkes verwerpt compromis met Simonis Gepensioneerde managers helpen in Derde Wereld VRIJDAG 12 APRIL 1985 NCW-secretaris Zuidhof, tarweveredelaar Zeeman, architect Polak en PUM-medewerkster Koppenol. In zes jaar tijd van vier uitzendingen naar zestig. foto roland de Bniin/GPD) ka. Ik vind het een prachtig continent". Polak heeft van de twee de meeste tropenervaring. Hij is door Ontwikkelingssamenwer king in totaal vijf jaar uitgezon den geweest naar onder meer Nigeria en Opper-Volta (tegen woordig Bourldna Fasso) om te helpen met de bouw van rege ringsgebouwen en een school. Als PUM'er ging hij vorig jaar naar Botswana om daar arbei derswoningen te ontwerpen voor nieuw te bouwen 'perso- neelsdorpen' op twee giganti sche boerderijen. Zeeman hielp tot twee maan den op een 3500 hectare groot landbouwbedrijf met zaadver meerdering, de bedrijfstak waarin hij 43 jaar heeft ge werkt. Hun motivatie is ge mengd: beiden wilden ook na hun pensionering actief blij ven, maar de keuze voor ont wikkelingswerk is tegelijker tijd heel bewust. Zeeman maakte al eerder kennis met het ontwikkelingswerk in Ke nia, bij een bezoek aan een zoon die ontwikkelingswerker was. "En zoiets heeft me toch altijd wel aangetrokken". En Polak: "Wanneer je in zo'n land werkt probeer je dat op zo'n manier te doen dat de mensen het op een bepaald moment zelf kunnen doen. Het hele doel van ontwikkelingssamenwer king is die landen zo ver te brengen dat ze ons niet meer nodig hebben. Dat was voor mij het allerbelangrijkste". Werken in een ontwikke lingsland vergt veel aanpas sing. Het arbeidstempo ligt la ger, de 'westerse dynamiek' zo als Polak het uitdrukt - ont breekt. Polak: "Je moet niet verwachten dat alles wat je doet ook direct resultaat heeft. Ik heb ate architect bijvoor beeld altijd vrij zelfstandig kunnen werken, maar je krijgt bijvoorbeeld wel met slechte onderaannemers te maken. Dan moet je toch wel je tanden op elkaar zetten om wat voor el kaar te krijgen". En van zijn eerste kennisma king met Afrika - in 1973 in Ni geria - herinnert hij zich: "We kwamen om vijf uur aan. Er stond een heel oud rammelend busje klaar. Ik zag mensen rond grote houtvuren, ik zag kamelen. In het hotel was het net of ik op een andere planeet was. Net of je in de middeleeu wen terug was, maar wel heel anders". Tempo Een andere herinnering uit Nigeria: "Toen ik daar pas kwam had ik mijn eigen werk tempo, hoewel ik er al van alle kanten voor was gewaar schuwd dat ze daar gewoon niet aan mee doen. Je moet al les heel rustig doen. We moes ten bijvoorbeeld officieel om half acht op kantoor zijn, maar de meesten kwamen pas om kwart over acht. Om half tien werd er dan ontbeten en om elf uur ging men dan weer aan het werk. Wat je ook wilde doen,, het duurde uiteindelijk alle maal veel langer dan je je had voorgesteld". Maar, voegt hij eraan toe, hem is tijdens het werk in Nige ria, Bourkina Fasso en Botswa na wel opgevallen dat de om standigheden per land sterk vrschillen. In Nigeria, waar hij juist was toen de oliedollars niet leken op te kunnen, ging het heel anders dan in het straatarme Bourkina Fasso. Opmerkelijk genoeg werd daar veel harder gewerkt, zegt hij. En Botswana is hem opgeval len als een 'goed georganiseerd land'. "Ze hebben er bijvoor beeld ook een parlementaire democratie met meer partijen, een regering en een parlement. Het wordt daarom ook wel een land van de toekomst ge noemd". Zeeman is in Zambia vooral het veel lagere werktempo op gevallen, zegt hij. "En dat niet alleen. Ik heb ook de indruk dat oordeelkundig werken ont breekt. Daar zouden ze les in moeten krijgen: hoe ze het werk efficiënt kunnen organi seren. Want werk verdelen kunnen ze nog niet. De toplei ding (vijf Europeanen erigens, red.) had daar weinig oog voor. Er waren wel 'supervisors' en die hadden er wel kijk op, maar het stond allemaal nog in de kinderschoenen. Maar toch, op den duur leren ze het wel, denk ik. Al zullen we ze nooit om bouwen tot Europeanen". Hij heeft zich niet echt gëer- gerd aan het lage tempo. "Als ik 25 jaar was geweest, dan had ik er meer moeite mee gehad. Ik ben in mijn loopbaan wel meer mensen tegengekomen die niet zo hard liepen. En ik wist dan ook wel: als ik een be paald iets gedaan wil hebben moet ik dfe ervoor spannen en niet die ander". Cultuur Opvallend vinden beiden ook de verafgoding van de westerse cultuur, vooral in zuidelijk Afrika. Daar hebben T-shirt en spijkerbroek de oude cultuur verdrongen. Polak: "De tradi tionele cultuur is verdwenen. In westelijk Afrika is die veel meer bewaard gebleven en ik heb wel eens gedacht: het was voor de Afrikanen eigenlijk be ter geweest als ze ons nooit hadden gezien. Maar het was natuurlijk onontkoombaar - als de Westeuropeanen niet de vo rige eeuw Afrika waren binnen gedrongen, dan was dat deze eeuw wel gebeurd. Maar voor de cultuur is het heel jammer, wij hebben ons daar als cul- tuurverwoesters gedragen". Zeeman merkt op: "Ze willen ook helemaal westers zijn. Zo als de blanken erbij lopen, zo willen zij er ook bij lopen. Wat wij hebben, dat willen zij ook hebben". Verwonderlijk vindt Polak dat overigens niet, want ze komen vooral in contact met de mooie kanten van de wester se cultuur, zoals produktieve landbouwmethoden en goede hygiëne en geneeskunde. Afrika is hen beiden uitste kend bevallen. Al heeft Polak dan nooit de druk van de jonge ren gevoeld, de concurrentie in het architectenvak is met de ja ren wel steeds harder gewor den. "Ik zou er zo weer naar te rug willen", zegt hij. En Zee man: "Ik heb ook toen ik ouder werd nog op een plezierige ma nier meegedraaid. Maar daar krijg je, als je ouder bent, meer respect. Zo zijn ze daar opge voed en dat is gewoon prettig". Zeeman gaat dit jaar in elk ge val terug. Direct toen hij terug was in Nederland heeft hij on geveer dertig zaadveredelings- bedrijven aangeschreven en heeft 130 monsters gekregen. Die worden nu uitgezaaid en hij gaat over een paar maanden kijken hoe ze het doen. Wat - tenslotte - hebben Po lak en Zeeman van de Afrika nen geleerd? Polak: "Ik heb een grote waardering gekregen voor de Afrikaan in het alge meen. Er is een groot verschil tussen Afrikanen en Europea nen in gemeenschapszin. In Afrika spreken ze al gauw over anderen als hun broer of zus. Mensen uit een dorp kennen el kaar allemaal en zullen elkaar onder alle omstandigheden bij staan. In hun dorp blijft hun ei gen kamer altijd voor ze vrij, ze kunnen er terugkomen wan neer ze maar willen. Dat vind ik een heel bijzondere eigen schap, en ik heb die in heel Afrika teruggevonden". En Zeeman: "Nou, ik heb in de eerste plaats geleerd wat ge duld is. Dat je niet alles op een dag kunt doen maar dat je er gewoon de tijd voor moet ne men. Ik geloof dat de Afrika nen op den duur in staat zullen zijn om een behoorlijk draaien de maatschappij in te richten. Maar je moet niet denken dat het er zo een wórdt als in Euro pa. Het wordt een andere vorm. Wel een met veel Europese trekjes, maar zeker - denk ik - ook een heel stuk gemoedelij ker". Zes jaar geleden begon de commissie Ontwikke lingslanden van het Ver bond van Nederlandse ondernemingen (VNO) en het Nederlands christelijk werkgevers verbond (NCW) ermee als een voorzichtig expe riment. Anno 1985 heeft de uitzending van gepen sioneerde managers uit het Nederlandse be drijfsleven naar ontwik kelingslanden vaste grond onder de voeten gekregen. In het kader van het Programma Uit zending Managers (PUM) gaan dit jaar zes tig gepensioneerden richting Derde Wereld en in 1986 wordt dat aantal opgevoerd tot tachtig. door Sjaak Smakman De kerngedachte achter het project is dat ook gepensio neerde managers een dosis kennis in huis hebben die de moeite waard is om door te ge ven. Want al worden vijftig plussers in Nederland vaak be keken met iets van 'hoepelt-ie nou nog niet op', zegt NCW-se- cretaris en programmacoördi nator Zuidhof, in de Derde We reld zijn ze meer dan welkom. Gebrek aan geschoold leiding gevend personeel is in ontwik kelingslanden meer regel dan uitzondering. Bovendien kun nen ouderen vaak beter over weg met de werkomstandighe den daar dan jongeren: in hun jeugd hebben ze vaak nog ge werkt met de technieken en machines die nu in de Derde Wereld worden gebruikt. In nauwelijks zes jaar tijd heeft het PUM-project als 'be middelaar' tussen ontwikke lingslanden en gepensioneerde managers zijn bestaansrecht bewezen. Vier uitzendingen in 1979, tachtig in 1986. Een 'boo ming project' dus, oordeelt Zuidhof. Een project overigens waarvan het ministerie voor ontwikkelingssamenwerklhg het leeuWedeel betaalt. De werkgeversorganisateis beta len alleen de helft van de secre- tariaatskosten. Het aantal aanvragen uit de veertien uitgekozen ontwikke lingslanden - in vooral Afrika en Zuid-Oost Azië - overtreft ruimschoots de mogelijkhe den. De tien landen kunnen in principe 'uitzendkrachten' vra gen voor kleinere en middel grote bedrijven die geen doch terbedrijven van grote maat schappijen zijn. Die kunnen via hun moederbedrijven aan de nodige deskundigheid komen, is de redenering. Ook het aan bod is groot: in de kaartenbak op het NCW-secretariaat aan de Scheveningseweg staan meer dan vierhonderd gepensioneer de managers uit allerlei secto ren ingeschreven. Want, zegt Zuidhof, ook voor hen is zo'n uitzending van een paar maan den aantrekkelijk. "In ontwik kelingslanden is veel meer waardering voor ouderen. Hier worden ze gezien als mensen die de stoelen van de jongeren bezet houden, daar ziet men ze als leraren. Het is voor ouderen heel verfrissend om eens een tijdje in zo'n samenleving te zijn". Keuze De Amsterdamse architect in ruste Polak (71) en de Bidding- huizense oud-afdelingschef tar- weveredeling bij het Hoofdorp- se bedrijf Cebeco Zeeman (64) zijn twee van die 'managers'. Polak is nu een paar maanden terug uit Botswana, Zeeman uit Zambia. Beiden is het werk in Afrika uitstekend bevallen en ze willen zo weer terug, vertel len ze. Polak: "Ik ben een beetje geobsedeerd door Afri De feministische theologe Ca tharina Halkes gaat niet akkoord met het compromis dat de Unie van Katholieke Vrouwenorgani saties vorige week heeft bereikt met aartsbisschop Simonis. Die had - uit vrees voor verscher ping van tegenstellingen - ge weigerd om mevrouw Halkes spreekster te laten zijn bij de paus volgende maand in Utrecht. Het compromis hield in, me vrouw Halkes alsnog zou mogen spreken als er iemand van de (be houdende) vereniging 'Vrouwen in de Rooms-Katholieke Kerk' als spreekster bij zou komen. Mevrouw Halkes zegt in haar verklaring, dat zij begin dit jaar niet zonder aarzeling en voorbe houd gevolg heeft gegeven aan het unanieme verzoek van de Unie (waarbij vijf katholieke vrouwenorganisaties zijn aange sloten) om de paus toe te spre ken. "Als ik op het nu voorgestel de compromis zou ingaan, zou dat in het conflict tussen de aartsbisschop en de vrouwenor ganisaties niets oplossen. Het zou eerder versluierend werken. Het houdt ook geen rehabilitatie in, nadat ik als persoon en als theologe in het openbaar door de aartsbisschop ben miskend. Even zwaar weegt voor mij het gebrek aan vertrouwen bij de bisschop in de zelfstandige oor deelsvorming van het Uniebe- stuur". Wat mevrouw Halkes nog het meest bevreemdt is, dat Simonis haar in het geheel niet heeft be naderd, schriftelijk, telefonisch en mondeling niet. Door het compromis af te wijzen meent zij, dat de verantwoordelijkhe den komen te liggen waar ze ho ren. "De polarisatie is nu niet het gevolg van mijn deelneming aan' het gesprek maar van een veto van de aartsbisschop over mijn persoon. Het argument van de pluriformiteit, waarop mgr. Si monis zich nu beroept, zou al leen van kracht zijn als het van het begin af bij de opzet van het programma gehanteerd zou zijn". Mevrouw Halkes kan niet meewerken ten koste van haar integriteit en geloofwaardigheid als feministisch theologe. "Beide staan op het spel". De vereniging 'Vrouwen in de Rooms-Katholieke Kerk' wil wel meewerken aan het compromis. "Wij delen het standpunt van de bisschop dat polarisatie moet worden vermeden", zegt de ver eniging in een verklaring. Wel zou de vereniging onder de gege ven omstandigheden liever geen enkele vrouw aan het woord zien, "omdat ook het compromis polarisatie zou kunnen oproe pen". Teleurgesteld De Unie reageerde teleurge steld. Zij zag in het gesprek met Simonis een mogelijkheid. Het Vrouwengilde blijft voorlopig bij zijn besluit om niet naar de paus te gaan. De andere zoeken nog naar een 'constructieve bijdrage' aan dit bezoek. Maar de Unie als zodanig zal straks in Utrecht ont breken. De werkgroep die het samen komen van paus en maatschap pelijke organisaties (12 mei) voorbereidt ziet geen reden haar opdracht terug te geven, nu mgr. Simonis het spreekverbod voor mevrouw Halkes heeft opgehe ven. Deze ontmoeting gaat defi nitief door, zo deelde dr. P. A. van Gennip, secretaris van de Katholieke Raad voor Kerk en Samenleving, gisteren in Den Bosch mee. - De bondsraad van de Indus triebond FNV vindt - in tegen stelling tot het hoofdbestuur -, dat de FNV niet naar de paus moet gaan. "De discriminerende opvattingen van Rome en van vele bisschoppen over homose- xualiteit, ongehuwd samenwo nen, gescheiden mensen, recht op abortus en andere zaken kren ken vele leden van de FNV, ook katholieke", zegt het hoogste or gaan van de bond in een motie, die werd aangenomen met 27 stemmen voor, 23 tegen en 20 onthoudingen. Het bestuur van de Industrie bond, dat de rtiotie had ontraden, heeft deze doorgestuurd naar de FNV, die het definitieve besluit om naar Utrecht te gaan nog moet nemen. De FNV wil er eerst zeker van zijn, dat bij dit bezoek bezwaren kunnen worden geuit tegen opvattingen van rooms-ka- tholieke gezagsdragers. - Perschef Palstra van het Rooms-Katholiek Kerkgenoot schap in Nederland deelde gis teravond voor een gezelschap re clamemensen in Rotterdam mee, dat de kerkelijke kosten van het pausbezoek f. 5,1 miljoen gulden zullen bedragen. De gelovigen hebben daarvan inmiddels f. 4,2 miljoen bijeengebracht. Ongeveer 1000 journalisten uit binnen- en buitenland zullen het bezoek verslaan. Op drie etages in het Utrechtse Congrescen trum kunnen zy hun werk doen. "Eigenlijk hoeven ze geen meter AMSTERDAM - Ze zijn beiden 32 jaar en ongetrouwd. Al elf jaar zijn ze actief in het Volksbevrijdings front voor Eritrea, het EPLF. De strijd voor een onafhankelijke staat, los van Ethiopië, bepaalt hun leven. In het begin deden Askalu Menkereios en Senait Bahta mee aan de gewapende strijd. Nu is As kalu veldcoördinatrice bij het Eri- treese Hulpfonds. Senait werkt bij de Associatie van Eritreese Vrou wen en houdt zich vooral bezig met het onderzoek naar de positie van de vrouw in Eritrea en welke ver anderingen daarin optreden. „Als je een keus maakt, zoals wij die gedaan hebben, moet je heel vastbesloten zijn", zegt Askalu. „Je hebt natuurlijk je idealen en daar wil je je voor inzetten. Maar je moet heel goed weten wat je doet. Je moet je realiseren wat er kan ge beuren. Je zult ontzettend veel pro blemen krijgen, je zult misschien honger lijden en je kunt sneuvelen. Alleen als je dat allemaal beseft en je kiest hier dan toch voor, dan houd je het vol. Voor ons is trou wen en kinderen krijgen er dus niet bij". De Ethiopische provincie Eritrea vecht al sinds 1962 voor haar onaf hankelijkheid. De toenmalige kei zer Haile Selaissie maakte toen met geweld een eind aan de auto nome status van de voormalige Ita liaanse kolonie. Nu wordt de be vrijdingsbeweging vanuit de Ethiopische hoofdstad Addis Abe- door Rian van Kuppenveld ba bestreden door een kolonel met socialistische idealen. Maar dat maakt voor Eritrea niet zo veel uit. Hooguit is de onderdrukking sinds de socialistische kolonelscoup nog sterker geworden. De vrijheidsstrijd heeft diepe sporen achtergelaten. Veel Eri- treeërs sneuvelden in de gevech ten. Dorpen werden gebombar deerd of plat gebrand, de oogst werd verwoest en voedselvoorra den werden in brand gestoken. Maar naast alle ellende heeft het gevecht voor de onafhankelijkheid ook positieve gevolgen gehad. De belangrijkste daarvan is de veran dering van de positie van de vrouw in Eritrea. „Dramatisch", durven Askalu en Senait die veranderin gen rustig te noemen. Het begon eigenlijk in 1970. Toen scheidde het Volksbevrijdings front voor Eritrea (EPLF) zich af van het Bevrijdingsfront voor Eri trea (ELF). De voornaamste reden was een ideologische. Het EPLF is van mening dat je voor de bevrij ding van een land ook een maat schappij-verandering nodig hebt. In de praktijk was het belangrijk ste meningsverschil met het ELF de deelname van vrouwen aan de gewapende strijd. Feodaal Askalu: „Je kunt niet strijden voor de bevrijding van je volk, ter- wijl de helft van dat volk, de vrou wen, onderdrukt worden". Senait: „Ons volk moet onafhankelijk wor den en omdat wij vijftig procent van dat volk uitmaken moeten wij ook mee strijden. Maar wij vrou wen moeten ook meevechten, om onszelf te kunnen bevrijden. Een vrouw kan niet emanciperen als ze niet leeft in een vrij en democra tisch land, zonder feodale structu- Het is geen eenvoudige zaak, vrouwenemancipatie in een land waar de vrouw traditioneel een tweederangs burger is. Askalu: „De vrouwen zelf zijn ook opge voed in het idee dat zij anders zijn, inferieur zelfs. En door hun opvoe ding accepteerden de vrouwen het ook. Het is dan ook niet zo makke lijk om je zelf te bevrijden, om te geloven dat je gelijk bent aan de man. Het is moeilijk om, als je to taal anders bent opgevoed, te emanciperen, je een eigen positie te verwerven, zelfvertrouwen te krijgen en je nieuw verworven sta achter de paus aan te lopen", zei Palstra. "Zijn hele verblijf en op treden is daar op een groot scherm te zien. Met een pilsje in de ene en een borrelnootje in de andere hand kunnen ze alles nauwkeurig volgen". Palstra besloot met de ver zuchting: "'Een volgend bezoek zal over 100 jaar zijn. Dan ben ik er gelukkig niet meer". De orga nisatoren staan deze weken on der grote druH- "Over vijf weken is-ie alweer weg, zeggen we te gen elkaar in de wandelgangen". Weg uit IKON - De 48 ge meenten die lid zijn van de Bond van Vrije Evangelische Gemeen ten hebben besloten uit de ker kelijke omroep. IKON te treden en zich aan te sluiten bij de groep kerken en geloofsgemeenschap pen die onder de titel 'Zendtijd voor de kerken' zelf hun zendtijd verzorgen. Volgens deze gemeenten (11.000 leden) wordt vooral in de opinie programma's van de IKON geen tus vast te houden. De strijd gaat er dan ook voornamelijk om om de vrouwen zélf te veranderen, te la ten geloven dat ze dingen kunnen wijzigen, dat hun man zich moet aanpassen. In Eritrea is het een strijd voor de beide seksen, niet slechts voor één. Het is moeilijk voor mannen te accepteren dat vrouwen hun gelijke zijn. Maar voor de vrouwen is het niet een voudig die nieuwe positie te heb ben". In amper vijftien jaar tijd veran derde er een heleboel in Eritrea. Vrouwen mogen nu eigen land be zitten, vrouwen hebben zitting in het dorpsbestuur, zijn werkzaam in regionale en centrale organisa ties, in de gezondheidszorg, in het onderwijs, werken in de produktie- sector, in garages. Het is nog geen generatie gele den dat in de Eritreese hooglanden de vrouw enkel mocht wieden, hel pen bij de oogst en verder het huis houden kon doen. De man bewerk te het land en was eigenaar van al het vee, de werktuigen en het land. In de laagvlakten, waar vooral de nomaden wonen, mocht de vrouw alleen het huishouden doen. Aska lu: „Als je de vrouw écht wilt emanciperen, moet je haar econo misch onafhankelijk maken van de Respect Het EPLF heeft volgens Askalu en Senait in de praktijk gebracht, wat zo vaak met de mond wordt beleden, de bevrijding van de vrouw. Askalu: „In de feodale op vattingen over de positie van de vrouw werd vaak gezegd dat de manier waarop de vrouw werd be handeld, voortkwam uit respect. Ook de vrouwen zelf geloofden dat. Ze zeiden: onze mannen res pecteren ons, ze willen niet dat we werken en dat we uitgaan, omdat ze willen dat we veilig zijn". „Maar het EPLF is van mening dat de vrouwen niet op deze ma nier voor de gek gehouden moeten worden, dat ze niet op deze manier 'beschermd' hoeven te worden. De vrouwen moeten de realiteit onder ogen zien en deelnemen aan de re volutie. Want échte emancipatie bereikt je alleen door deelname. Emanciperen van de vrouwen be tekent hen inschakelen op alle ter reinen die vroeger alleen voor mannen toegankelijk waren". Senait vult aan dat je ziet dat het werkt. „In het begin stonden voor al oudere vrouwen nogal negatief tegenover de emancipatie, zij had den natuurlijk een veel groter verleden mee te torsen. Maar nu fcijn er oudere vrouwen actief in de dorpsraden, in coöperaties, ze doen mee aan politieke discussies. Een andere belangrijke verande ring is dat vrouwen nu ook onder wijs krijgen. In het verleden leerde eigenlijk maar een handjevol vrou wen lezen en schrijven. Ook na de komst van het socialistische kolo nelsregime in Ethiopië veranderde er aan deze situatie niets, ondanks alle fraaie leuzen. Askalu: „In de door het EPLF bevrijde gebieden heeft iedereen recht op onderwijs jong of oud, man of vrouw. Eigen lijk moet iedereen lezen en schrij ven leren. We zijn twee jaar gele den gestart met een grote alfabeti seringscampagne. Die wordt uitge- voerd door leerlingen van de revo lutionaire scholen die nu in de zes de of zevende klas zitten. Om men sen te leren lezen en schrijven, heb je geen leraren nodig, alleen men sen die dat al kunnen". De houding van de Ethiopische regering tegenover het hongerpro- bleem in Eritrea sterkt Askalu en Senait nog meer in hun stijd voor een vrij en onafhankelijk land. En daar is de bijdrage van de vrouwen essentieel. „Een vrouw kan zich al leen emanciperen in een land dat democratisch is, waar vrede heerst en dat ontwikkeld is. Daarom is de vrouwenstrijd in Eritrea ook geen op zichzelf staande strijd, daarvoor moeten we ons land bevrijden", al dus Senait. aandacht geschonken aan wat de bijbel over een bepaald vraag stuk heeft te zeggen. Ook vinden zij het taalgebruik in bepaalde programma's stuitend én de ma nier waarop de sexualiteit soms aan de orde komt. Kritiek van buiten heeft bij de IKON nog nooit tot verandering geleid, zeg gen de vrye evangelische ge meenten. Het besluit gaat in tegen het advies van het bestuur van de bond. Dat wilde wel bij de IKON blijven omdat deze omroep aan dacht heeft voor minderheids groepen en slechts een klein deel van de programma's voor de evangelischen 'niet herkenbaar'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 17