De Libanese valkuil
IJzeren vuist' blijkt machteloos
Omstreden oorlog tegen sji'iten gaat Israël opbreken
Een ontroostbare sji'itische vrouw voor haar verwoeste woning in het Zuidlibanese plaatsje Zrariyeh, na een actie van
het Israëlische leger waarbij 37 mensen werden gedood. (foto afp»
door Taco Slagter
Het begon drie jaar
geleden als operatie
'Vrede voor Galilea' om
de PLO-strijders die
vanuit Zuid-Libanon de
grens met Israël onveilig
maakten te verdrijven.
Het werd een complete
oorlog, waarmee het
beloofde land in de
wereld veel prestige
verloor. Het laatste
hoofdstuk, de
onvermijdelijke
terugtrekking van het
Israëlische leger, is in alle
opzichten een dramatisch
dieptepunt. Op wraak
beluste sji'iten laten hun
tanden zien, het
Israëlische leger schiet
lukraak en een veilige
noordgrens lijkt voor
Israël verder weg dan
ooit. Wat drijft de sji'iten
en hoe houdt Israël stand?
Het was voor het hele Israëlische
volk op de televisie te zien. Een jon
ge Israëlische officier in Zuid-Liba
non gaf voor het vertrek van de pa
trouille de laatste instructies aan de
soldaten: „Ik wil het nog eens dui
delijk stellen: jullie schieten op alles
wat beweegt".
Met deze korte zinnen vatte de officier
samen waartoe een oorspronkelijk de
fensief ingesteld leger na drie jaar Liba
non kan worden gebracht. Niet schieten
om het land te verdedigen, maar om
lijfsbehoud. Want onder elke van de mil
joenen stenen waarmee het heuvelachti
ge landschap van zuidelijk Libanon is
bezaaid, kan een op afstand bedienbare
bom of landmijn schuil gaan. Achter el
ke rots kan een sji'itische guerrilla met
een raketweiper zich verstopt houden
om op het juiste moment patrouilleren
de Israëli's ermee de dood in te jagen. En
elke tegemoetkomende auto kan hon
derden kilo's explosieven bevatten, be
stuurd door een zelfmoordcommando.
De gevolgen van deze meest omstre
den oorlog voor het Israëlische volk zijn
dan ook niet uitgebleven. Voor het eerst
in de korte geschiedenis van de staat Is
raël lijdt het leger aan een ernstig moreel
verval en zijn de verwanten van de mili
tairen die in Libanon moeten dienen,
niet meer opgewassen tegen de ondraag
lijke spanning van de dagelijks aanwas
sende lijst met gesneuvelden.
Uitputting
Het prooes van demoralisering van de
Israëlische soldaat heeft zich langzaam
en in de eerste jaren bijna onzichtbaar
voltrokken. Maar het was niet te stop
pen. Het doet veteranen denken aan de
uitputtingsoorlog tegen Egypte langs
het Suezkanaal, eind jaren zestig. De sol
daten in hun bunkers langs de zoge
naamde Bar-Levlinie vielen ten prooi
aan een voor een leger fatale vorm van
apathie.
Het is een bekend verschijnsel, dat
een soldaat die een betrekkelijk lange
tijd onder zeer moeilijke omstandighe
den operationeel is, zichzelf verwaar
loost. Eerst het lichaam, dan de geest.
Uiteindelijk kan dat ertoe leiden dat de
zelfdiscipline plaats maakt voor bande
loosheid en soldaten verandert in oor
logsmisdadigers. De hopeloze strijd des
tijds van de Amerikaanse solaten in
Vietnam tegen de guerrilla's van de Viet-
cong heeft dat voldoende aangetoond.
„Ze begrijpen er helemaal niets van.
Met de Palestijnen was er nog spra
ke van feen rationeel conflict, maar
met de sji'iten hebben de Israëliërs
de factor godsdienst erbij betrok
ken. Geloof me, de Israëli's zullen
de goede oude tijd, toen ze nog al
leen met de PLO hadden te maken,
gaan missen".
Dr. Leo Biegel, docent geschiedenis
aan de Universiteit van Amsterdam en
Midden-Oostendeskundige, valt meteen
maar met de deur in huis. Volgens hem
zijn de Libanese sji'iten veel gevaarlijker
voor Israël dan de PLO ooit is geweest.
Ze zijn zwaar bewapend en hebben een
hang naar martelaarschap. Dat is al voor
vele tientallen Israëlische soldaten een
dodelijke combinatie gebleken.
Er gaat geen dag voorbij zonder aan
slagen op Israëlische patrouilles, met
mijnen en machinegeweren of met wa
gens vol explosieven die door de zelf
moordenaar-bestuurder nauwkeurig te
gen het beoogde doel worden gereden.
Israël heeft tegen deze wijze van oorlog
voering geen verweer. De „ijzeren vuist-
politiek" van minister van defensie Ra
bin - die neerkomt op het rigoureus uit
kammen en schoonvegen van sji'itische
dorpen in de jacht op guerrillastrijders -
blijkt slechts een machteloos middel
van terreurbestrijding dat internationaal
weerzin wekt.
Fanatiek
Het Israëlische leger rest niets anders
dan versnelde terugtrekking uit de „hel
van Libanon". En het is nog maar de
vraag of de vijandelijkheden afgelopen
zullen zijn zodra de laatste vierkante me
ter bezet gebied in Zuid-Libanon is ont
ruimd. „De sji'itische terreur stopt niet
bij de grens", waarschuwt Leo Biegel.
Het fanatieke verzet van de sji'iten te
gen de Israëlische bezetter valt nog te
verklaren. Moeilijker is opheldering te
krijgen over de aard en het karakter van
deze grootste Libanese bevolkingsgroep
- geschat op tussen de half miljoen en
maximaal bijna één miljoen mensen op
een totaal van ruim drie miljoen Libane-
zen - die de vroeger zo invloedrijke
soennieten (de andere belangrijke tak
van de islam) in de schaduw heeft ge
steld. Waaruit is haar nog steeds groeien
de zelfbewustzijn voortgekomen en
waardoor is deze groep militair zo mach
tig geworden? Kortom wie zijn de sji'i
ten, wat willen ze?
De sporen van wat wel het My Lai-syn-
droom wordt genoemd de moordpartij
in het Vietnamese dorpje My Lai onder
leiding van kapitein Kelly - zijn heden
ten dage nog zichtbaar in de Amerikaan
se samenleving.
Dat verlies aan decorum openbaart
zich ook in Libanon. Een al wat oudere
reservist vertelde onlangs dat hij op her
haling in Libanon solaten had aangetrof
fen die een uur in de wind stonken. Zij
verschoonden en schoren zich niet meer
en vonden het blijkbaar ook niet meer
nodig hun behoeften in de latrines te
doen. De ontlasting lag her en der in de
hoeken van de solatenkwartieren in het
legerkamp.
Geschokt was deze reservist over de
mentaliteit van talrijke soldaten. Deze
jongemannen tussen de 18 en 20 jaar
hadden zich de 'Libanese' normen eigen
gemaakt. Respect voor het leven en an
dermans eigendommen waren bij hen
volledig zoek. Dat gebrek aan menselij
ke en sociale gevoelens had de soldaten
onverschillig gemaakt. Of beter gezegd:
Libanon had hen het gevoel van eigen
waarde ontnomen.
Het antwoord op die vragen kan vol
gens Biegel niet los worden gezien van
de geschiedenis van Libanon, waarbij
hij allereerst vast wil stellen dat Libanon
niet bestaat en nooit bestaan heeft. „Li
banon is een fictie, een kunstmatige
staat", vertelt de docent.
Uit zijn verhaal blijkt dat Libanon in
feite een rib is uit het lichaam van Groot-
Syrië. Grote stukken van wat nu offi
cieel Libanon heet, behoorden vroeger
tot het Syrische rijk. De Fransen kregen
het gebied in 1920 in mandaat en zij
zorgden ervoor dat in 1948 een onafhan
kelijke Libanese staat ontstond. „De eni
gen die daar blij mee waren, waren de
christenen", meent Biegel.
„In 1948 sloten de leiders van de maro
nieten (orthodox-katholieken) en de
soennieten een pact waarin de maronie
ten verklaarden dat ze niet meer met
Frankrijk zouden flirten en de soennie
ten beloofden dat ze geen aansluiting
zouden zoeken bij Syrië of een of ander
Groot-Arabisch verband. Maar als zo
veel in Libanon is daarvan nauwelijks
iets op schrift gesteld".
Godsdienst
Wel zijn volgens Biegel echter enkele
details vastgelegd die uit het pact voort
vloeien en die tot op de dag van vandaag
verantwoordelijk zijn voor de staats
rechtelijke, sociale en politieke (wan)or-
de in Libanon. Zo is bijvoorbeeld be
paald dat de commandant van het leger,
de president van de republiek en het
hoofd van de inlichtingendienst altijd
maronieten moeten zijn. Verder moet de
premier een soenniet zijn en de voorzit
ter van het parlement een sji'iet.
Maar daarmee is nog lang niet alles ge
zegd. „Stel je voor", vertelt Biegel, „dat
de post van opperhoutvester in het Cen-
traal-Libanese gebergte vrijkomt. Dan
moet dus op grond van de afspraken een
druze worden aangesteld, ook al zijn
kandidaten van een andere geloofsrich
ting veel beter gekwalificeerd. En watje
ook doet in Libanon, of je nu een ski-
school wil beginnen of een bar wil ope
nen, je moet altijd je godsdienst opge-
Voorbeelden daarvan zijn sinds kort
ook in het Israëlische tv-journaal te zien.
Soldaten schieten bij het minste onraad
in een sji'itsch dorp over de hoofden van
vrouwen en kinderen, terwijl ze al weten
dat de mannen, uit angst te worden op
gepakt, naar Beiroet zijn gevlucht. Ban
den van geparkeerde auto's worden op
zettelijk kapot geschoten, omheiningen
van huizen zonder reden met de rups
banden van de tanks tot moes geplet.
Genadeloos
Een oudere commandant zei deze
week in een interview met de militaire
corresponent van de Haaretz, dat de ve
teranen hun uiterste best doen om ex
cessen te voorkomen, maar dat jongere
commanderende officieren daar geen
boodschap aan hebben. Het effect daar
van op hun ondergeschikten blijft dan
ook niet uit. Als het aan hen ligt, dan
gaan ze er genadeloos tegen aan. Hun
antwoord op de sjiietishe 'terreur' is dor
pen met bommen plat gooien. Maar in
feite is het motief wraak. Gehoor voor
deze rigide denkbeelden is er bij de le
gerleiding niet.
„Vooral de maronieten runden de
staat. Libanon was in de jaren zestig een
rijk handelscentrum, een Arabisch Zwit
serland. De sji'iten waren toen ook al de
grootste groep, maar heel arm. Ze woon
den (en wonen) vooral in Zuid-Libanon,
waar ze werkten onder feodale landhe
ren.
Ze groeiden op in een micro-omge
ving", zegt Biegel. „Daar bedoel ik mee
dat ze alleen hun eigen kleine omgeving
Een Zuidlibanees meisje met een foto
van Zrariyeh.
Niettemin is er een andere uitlaatklep
voor de angsten en frustraties van de sol
daten. En wel gesanctioneerd door de
bevelvoerders. Er zijn de laatste weken
meer dan 80 sji'itische guerrilla's, of zij
die daar slechts van verdacht werden,
veelal op de vlucht bij op razzia's gelij
kende 'veiligheidsoperaties' doodge
schoten, doorzeefd met kogels. Het is
waar dat de sji'iten een kans krijgen zich
over te geven, maar het strikte bevel
luidt: 'terroristen' die proberen te ont
snappen, neerschieten.
Een dergelijk militair optreden zou
een maand geleden nog absoluut verbo
den zijn. Maar de door minister van de
fensie Rabin met veel bombarie gelan
ceerde „ijzeren vuisf'-politiek dwingt
soldaten in zekere mate tot immoreel ge
drag. Het collectief straffen van de sji'iti
sche bevolking door bijvoorbeeld hui
zen op te blazen waarin wapens zijn aan
getroffen, is zo'n weinig verheffende
vertoning. De Amerikanen in Vietnam
deden er jaren over om te beseffen dat
vergaande wraakoefeningen tegen een
voor onafhankelijkheid strijdend volk
kenden, zells in de omliggende sji'iti
sche dorpen - die je trouwens alleen
over smalle bergpaadjes per ezel kon be
reiken - kwamen ze niet of nauwelijks.
Ze hadden geen elektriciteit, nauwelijks
watervoorziening en de medische voor
zieningen waren nihil. Echt een achter
lijk gebied. Je waande je twee eeuwen
terug. Een gemeenschappelijk sji'iten-
dom bestond daardoor niet tot in onze
jaren zestig".
haar broer, die omkwam in het bloedbad
(foto AP)
niets uithaalden. De tegenpartij werd er
zelfs ideologisch door gesterkt; de op al
les schietende soldaten geestelijk geruï
neerd.
Er is een analogie met Libanon. Ook
hier gaat het om een bevolkingsgroep
die zich met een niets ontziende guerril
la een soevereine plaats wil verwerven,
en een leger dat daar in feite geen raad
mee weet. Het beeld van de tegenstan
der neemt draconische vormen aan. Ie
der individu in Libanon is tot een per
soonlijke vijand verklaard. Dat wordt
dan ook iedere Israëlische soldaat op het
hart gedrukt, voordat hij zich in het ko
gelwerende vest hijst. Niet dat vest,
maar het opgefokte vijandsbeeld moet
hem bescherming bieden.
Het is de binnenkant van de „ijzeren
vuist". Zo gaat de Israëlische soldaat de
wereld van angst en terreur binnen, die
hem niet meer in staat stelt te onder
scheiden wie zijn echte vijand is.
Code
Behalve de vervaging van normen is
er nog een ander immoreel aspect, dat
Dat alles veranderde echter toen de
berooide Palestijnen naar Zuid-Libanon
kwamen. Zij waren zich veel sterker van
hun sociale en politieke situatie bewust
en vestigden de aandacht van de Arabi
sche wereld op zich. De militante Pale
stijnen hadden hun eigen milities die er
bij de centrale regering in Beiroet in
slaagden gehoor voor hun eisen te krij
gen. Daarvan profiteerden de sji'iten
mee. Totdat onder invloed van de Pale
stijnen ook bij hen de bereidheid ont
stond onrKactivistische groeperingen op
te richten die opkwamen voor de
groepsbelangen.
Onterfden
Een heel belangrijke rol heeft volgens
Biegel Moessa Sadr gespeeld, een in
Iran geboren imam die samen met aya
tollah Chomeini theologie studeerde en
zich later in Zuid-Libanon vestigde,
waar overigens vele Iraanse geestelijken
verbleven die later een prominente rol
zouden spelen bij de Iraanse Revolutie.
Moessa Sadr stichtte in 1974 de zoge
noemde beweging van de onterfden met
het doel de sji'iten te verenigen in een
militante belangenpartij. Hij verdween
tijdens een bezoek aan Libië (in 1978)
waar hij heen was gegaan om financiële
steun te vragen.
De lotsverbondenheid van de sji'iten
werd nog versterkt door de steeds dries
tere confrontaties van de Palestijnen
met Israël. „Israël reageerde met harde
acties tegen de hele Zuidlibanese bevol
king, waarvan dus ook de sji'iten de du
pe werden", aldus Biegel. Dit had tot ge
volg dat eind jaren zeventig een ernstige
controverse ontstond tussen de Palestij
nen en de sji'iten, die zich op hün ge
boortegrond bedreigd voelden.
Intussen was ook de beweging Amal
gesticht, wat letterlijk Groepering van
het Libanese Verzet betekent en tegelijk
ook het Arabische woord is voor Hoop.
Deze sji'itische emancipatiebeweging
kreeg in 1977 ook meteen een militaire
tak, die nu zeer sterk is. Na 1978, toen de
burgeroorlog al zo'n drie jaar woedde,
ontstonden tussen Amal en de PLO
steeds vaker gevechten.
voor de joodse staat zwaar telt. Iedere
Israëlische soldaat is gebonden aan een
bijzondere militaire code die uniek is
voor de wereld: de zuiverheid van de wa
pens. Een op de joodse religie, historie
en leefwijze geïnspireerde ethiek, die
militairen aan strenge regels bindt bij
het gebruik van het wapen. Samengevat
komt deze code erop neer dat alles in het
werk gesteld moet worden om te voor
komen dat onschuldige burgers, en in
het bijzonder vrouwen en kinderen, het
slachtoffer worden van oorlogshandelin
gen. Ook al bevinden zij zich tussen de
vijand, de letsels moeten tot een mini
mum worden beperkt.
In het begin van de Libanon-oorlog
zijn talrijke Israëlische soldaten gesneu
veld, omdat zij weigerden op gewapende
kinderen te schieten, of omdat Pales
tijnse strijders onder dekking van vrou
wen en kinderen Israëli's onder vuur na
men. Die Israëli's verkozen, in navolging
van een schijnbaar onaantastbaar princi
pe, de dood boven een voor het verdere
leven verontreinigd geweten. Maar toen
had bijna iedere soldaat de overtuiging
dat hij voor de bescherming van zijn
land vocht, nu vraagt hij zich af: wat doe
ik hier? Voor hem geldt alleen nog het
principe van overleven. Hoe troebel de
daad ook is om dit doel te bereiken.
De fysieke en morele schade aan de
Israëli, die de 'eer' had om zijn vader
landsliefde in Libanon te bewijzen, te
kent zich dan ook steeds scherper af. De
rijen voor de spreekkamer van de mili
taire artsen zwellen aan. Je onder het
mom van een gesimuleerde ziekte van
het front proberen te drukken was tot
voor kort een lafheid waar niemand res
pect voor had. Nu is het een expressie
van gezond verstand.
Maar er zijn ook talrijke soldaten bij
wie de angst zó groot is, dat zij voor Li
banon niet meer geschikt zijn. Anderen
zijn aangewezen op de hulp van een psy
chiater, omdat zij tijdens nachtmerries
de door bomexplosies verminkte lijken
van hun kameraden voor ogen blijven
houden. En sommige kranten melden in
hun analyses over de^ oorlog, dat er sol
daten zijn die als enige uitweg voor hun
trauma's de zelfdoding zien.
Moreel ondermijnd
Lagen de destructieve gevolgen van
de Vietnam-oorlog hoofdzakelijk op po
litiek niveau, de schade die het avontuur
in Libanon voor Israël heeft aangericht,
raakt vooral leger èn volk. In Israël loopt
een generatie jongeren rond die de drie
jarige dienstplicht uitsluitend in Liba
non heeft doorgebracht. Zij waren het
merendeel van de tijd bezetters, strijders
tegen een nooit te winnen guerrilla-oor
log.
Die periode heeft bij hen niet alleen
het moreel ondermijnd, maar ook de mi
litaire vaardigheid. Want een soldaat die
voortdurend gedwongen is zichzelf te
verdedigen, kan niet serieus worden
voorbereid op de tactieken die hij moet
beheersen in een toekomstige oorlog
waar het werkelijk erom gaat om de vij
and ver van de landsgrenzen te houden.
De Israëlische legerleiding is zich daar
van bewust en is al begonnen met een
grootscheeps opgezette campagne om
deze jonge soldaten daarin snel te oefe-
Jaren zullen er echter nodig zijn om de
geestelijke schade bij het Israëlische
volk te boven te komen. Voor ouders en
geliefden van in Libanon tegen windmo
lens vechtende soldaten zijn de telefoon,
radio en deurbel de nieuwe vijanden in
huis. Het zijn deze apparaten, die de
dood kunnen aankondigen. De geluiden
die zij voortbrengen, worden 24 uur pór
dag gevreesd. De vader van een gesneu
velde soldaat schreef in een ingezonden
brief: „De angst voor een rinkelende te
lefoon raak je nooit meer kwijt".
Er waren Amerikaanse soldaten die
tijdens de Vietnam-oorlog een T-shirt
droegen met de cynische tekst: „Ik kom
zeker in de hemel. Want in de hel was ik
al". Dit kledingstuk-met-opschrift zit nu
verscholen onder het gevechtspak van
velen van Israëls zonen. Het zegt genoeg
over hun zielerust.
Veel sji'iten sloten zich zelfs aan bij de
pro-Israëlische militie van (wijlen) ma
joor Haddad om de Palestijnen te be
strijden. Tegen deze achtergrond is het
niet verrassend dat de Israëliërs als be
vrijders werden begroet toen zij de Pale
stijnen in de zomer van 1982 uit Zuid-
Libanon verdreven.
Blunders
Dat diezelfde sji'iten Israël nu naar het
leven staan, wijt dr. Biegel aan een reeks
achtereenvolgende blunders van de Is
raëlische regering. „Het duo Begin/Sja-
ron (de toenmalige premier en minister
van defensie red.) begreep geen don
der van het Midden-Oosten. Natuurlijk
kwamen er na de Israëlische inval in
Zuid-Libanon nog wel eens verzetsac
ties voor. Daarop reageerde Israël door
collectieve straffen op te leggen".
„Er zijn ook voldoende getuigenissen
bekend over Israëlische soldaten die
zich niet met eerbied gedrroegen tegen
over de Koran en de sji'itische religieuze
instellingen. De Israëliërs haalden het in
hun hoofd om vrouwen te fouilleren.
Nou als er iets is wat gevoelig ligt in het
Midden-Oosten is het dat wel. Heel
schandalig, die mensen hebben gewoon
geen verstand van wat ze gedaan heb
ben".
Het uiteindelijke resultaat is, in de
woorden van Biegel, „honderd procent
haat en wraaklust" tegenover Israël. Ele
menten als geestelijk leiderschap, een
sterke heilsverwachting en drang tot
martelaarschap, die in het sji'itische ge
loof toch al een grote rol spelen, komen
daarbij nog sterker naar voren.
De eenvoudige sji'iten in het zuiden
zijn over het algemeen geen aanhangers
van Chomeini en ook Amal (onder lei
ding van de jurist en Libanese minister
Nabih Berri) is niet Chomeini-gezind.
maar ook onder hen is de wraaklust nu
zo groot dat vrijwilligers in bom-auto's
op de Israëliërs inrijden.
De paradoxale situatie is ontstaan dat
tot voor kort redelijk gematigde Zuidli
banese bewoners hun toevlucht hebben
gezocht tot terreur en zo als het ware zijn
gaan wedijveren met extremistische sji
'itische bewegingen, die vaste voet aan
de grond hebben in de Bekaa-vallei en
Beiroet. Biegel beschouwt het als een
erfenis van Begin en Sjaron. „Het idee
datje afspraken kunt maken met een Li
banees gekkenhuis, volgestapeld met
het modernste wapentuig, is gewoon
waanzin", besluit hij.
door Ton Duin