Iconclass, de beeldende kunst geordend Concertagenda Schitterende 'Troonsafstand' bij Haagse Comedie Kunsthistorie Leiden werkt 35 jaar aan mammoetproject Bezocht Bach Groningen? F Act geeft tekst 'De Opdracht' alle ruimte Liszt recital virtuoos en meedogenloos Abbado of Chaüly opvolger Haitink? DONDERDAG 7 MAART 1985 KUNST PAGINA 25 LEIDEN - 73 C 86 46. Een per soonsnummer zoals u dat bin nenkort op een identiteitsbe wijs overal met u mee zult moeten dragen, als het aan sommige politici ligt? Neen. Dit nummer staat voor uitbeel dingen in de kunst van de bij belse scène 'De verloren zoon keert terug naar zijn vader'. Deze codering wordt gebruikt in het zogenaamde Iconclass- systeem, een aan het Leids Kunsthistorisch Instituut ont wikkeld iconografisch classifi catiestelsel. In gewoon Neder lands: een manier om de - vele tienduizenden - onderwerpen die in de (westerse) beeldende kunst voorkomen te ordenen, in groepen onder te brengen. door Antoon Erftemeijer Maar liefst zo'n 35 jaren is er met man en macht gewerkt aan dit werkelijk immense systeem. Eind vorige week werd de bijbehorende driedelige alfabetische index, die onlangs van de persen rolde, op feestelijke wijze aangeboden aan mevrouw L. van de Waal, weduwe van Iconclass-bedenker prof. dr. H. van de Waal. Hiermee is voorlopig een punt gezet achter het Icon- class-project. Resultaat een fantas tisch, zeventien boekdelen tellend hulpinstrument voor kunsthisto risch onderzoek, dat reeds op vele plaatsen in de wereld gebruikt wordt. Het geraamte van het eigenlijke indelingssysteem bestaat uit een negental hoofd-onderwerpen, waaronder werkelijk alle denkbare voorstellingen op kunstwerken zijn te rangschikken. Tot die hoofdonderwerpen behoren Na tuur, Religie en Magie, Geschiede nis, Bijbel en Literatuur. Deze ne gen onderwerpen zijn elk weer on derverdeeld in kleinere onderwer pen. Zo is Religie en Magie (hoofd onderwerp nummer 1) gesplitst in Christelijke religie (1.1), Niet- christelijke religie (1.2), Magie, bo vennatuurlijkheden en occultisme (1.3) en Astrologie (1.4). Categorie 1.1 is dan weer onderverdeeld in twintig andere onderwerpen, zoals De Heilige Drieëenheid, Duivels en demonen, en Heiligen. Op deze wijze zijn er eindeloos veel onder verdelingen gemaakt, die werden ondergebracht in zeven kloeke boekdelen. Om het zoeken naar on derwerpen te vergemakkelijken is hierop dan nog een - hiervoor reeds genoemde - driedelige alfabetische trefwoordenindex gemaakt. Naast deze tien delen is er een op het sys teem aansluitende zevendelige bi bliografie. Bovendien is er nog een ééndelige handleiding bij het sys teem in voorbereiding. Totaal aan tal pagina's van al deze delen: on geveer vijfenveertighonderd. Vlammen class beschouwen als een apparaat dat grote diensten kan bewijzen bij het ontsluieren van de betekenis van kunstwerken. Wie een voor stelling op een kunstwerk niet kan duiden - bijvoorbeeld het hierbij afgebeelde schilderij van een groep mensen rond een kind met licht of vlammen om het hoofdje - kan met behulp van de trefwoorde nindex achterhalen waar het om gaat. Het trefwoord 'vlammen' zal de zoekende dan op het spoor brengen van een verhaal over de Romeinse koning Servius Tullius (6de eeuw v. Chr.). In diens kinder jaren zou het eens zijn voorgeval len dat zijn hoofd korte tijd werd omspeeld door mysterieuze vlam men, zónder dat het kind iets merkte of schade opliep. Zijn ou ders beschouwden dit als een voor teken dat hun kind ééns een licht voor de familie zou worden. Met het nummer dat men aantreft in de index kan dan in het classificatie systeem worden opgezocht waar het verhaal thuishoort (in dit geval: Klassieke mythologie en Oude ge schiedenis). Ook kan men onder het nummer in de bibliografie kij ken, waar eventuele literatuur over dit onderwerp wordt opgegeven. In dit geval levert verdere studie op, dat het schilderij waarschijn lijk zinspeelt op de politieke situa tie in het 17de eeuwse Genua, waarmee men aan de diepere bete kenislaag van het werk raakt. Men kan ook van een bepaald onderwerp uitgaan, en met het des betreffende Iconclass-nummer de bibliografie te lijf gaan zowel als de reproduktieverzamelingen die vol gens het Iconclass-systeem zijn geordend. Zo kan achterhaald wor den wat er zoal voor artistieke uit beeldingen van dat onderwerp be staan, hetgeen voo tal van studies interessant kan zij i. Men kan zich /oorstellen dat, wanneer alle kunstwerken zijn ge reproduceerd en genummerd, men over een schat aan vergelijkings materiaal beschikt. Dit lijkt mis schien een onmogelijke opgave, maar men is reeds een eind op weg. Zo worden op het ogenblik collec ties van in totaal vele honderddui zenden reprodukties in Marburg (Duitsland), Londen, New Orleans, maar ook in ons eigen land, geclas sificeerd volgens Iconclass. Het spreekt haast vanzelf dat zowel bij het vervaardigen van het achttien- delige Leidse project, als bij het ca talogiseren van al die kunstwer ken, druk gebruik gemaakt werd en wordt van computers. In de jaren zeventig heeft men volop kunnen profiteren van het gunstige economische getij, en soms vijftien mensen tegelijk aan het werk mogen zetten. Dit aantal is sindsdien afgenomen tot ander halve vaste kracht. Totale kosten van het project ongeveer viere neenhalf miljoen gulden. Olifanten Menigeen heeft inmiddels de weg naar het Iconclass-centrum gevonden. Een blik in het bezoe- kersboek geeft een aardige indruk van het soort vragen dat men aan het systeem kan stellen. Een ar cheoloog zocht een 'afbeelding van het opstaan van de doden, geschikt voor boekomslag'. Een ander zocht 'negen voorstellingen ter illustratie van een leerboek'. Weer een ander doet 'onderzoek naar het voorko men van olifanten en andere slurf- dieren in de kunst'. En wat te den ken van een studie naar 'betekenis en functie van de citroen op genre- schilderijen'? Een meer praktisch voorbeeld: een theoloog zocht "in verband met de voorbereiding van een televisieprogramma een al- terantief voor de 'Werken van barmhartigheid' van de Meester van Alkmaar, in verband met exor bitante reproduktierechten ge vraagd door het Rijksmuseum te Amsterdam". En tenslotte: een beeldend kunstenaar, kennelijk op zoek naar inspiratie, zocht 'afbeel dingen van Leda met de Zwaan'. De Leidse kunsthistorici zijn overigens niet van plan om het Iconclass-project nu verder te la ten voor wat het is. In het voor gaande werd al gewezen op de handleiding tot het systeem waar nu aan wordt gewerkt. Dan wil men de komende jaren de biblio grafie gaan bijwerken, een aller noodzakelijkst project waarvoor nu geld wordt gezocht. Verder streeft men er naar om elk jaar een boekdeel uit te brengen met een helder overzicht van samenhan gend beeldmateriaal. Eén zo'n deel zal gaan over de Nederlandse prentproduktie uit de periode 1580-1620. LEIDEN - Het Atlantic College Choir geeft morgenavond een concert in het Waaggebouw. Het Engelse koor, dat elk jaar een tournee in West-Europa maakt, geeft na een concertreis door Duitsland, twee uitvoeringen in Nederland, op 8 maart in Leiden en op 15 maart in Rotterdam. In 1962 werd in het Engelse Zuid-Wales een prachtig oud kasteel omgebouwd tot een school waar leerlingen van allerlei nationali teiten onderwijs zouden gaan genieten. De idee achter deze opzet was het internationale bewustzijn te bevorderen door kinderen uit alle uithoeken van de wereld gedurende twee jaar intensief met elkaar te laten omgaan. Deze school, die ruimte biedt aan vierhon derd jongens en meisjes, heeft naast het gewone lesprogramma de faciliteiten voor vele andere activiteiten. Muziek neemt daarin - naar goed Engels gebruik - een belangrijke plaats in. Er wordt veel gemusiceerd in groepsverband: er zijn kamermuziekgroep- jes, er is een orkest, er is een koor. Omdat de leerlingen maar twee jaar op deze school zitten is het koor elk jaar anders van samen stelling. Daar er twee keer per week intensief wordt gerepeteerd, kan dit probleem weggezongen worden, en is het mogelijk, om onder leiding van de dirigent Brian Noyes elk jaar op tournee te gaan met een nieuw programma. Dit keer bestaat dat programma uit motetten van Da Vittoria en Cuerrero, Cantate nr. 106 'Gottes Zeit ist die allebeste Zeit', van J.S. Bach, madrigalen, gezongen door een kamerkoorselectie uit het grote koor o.l.v. Brian Caston en tenslotte enkele spirituals en folksongs. De instrumentale begeleiding is in handen van het or kest van het Atlantic College. Het concert in het Waaggebouw begint om 20.00 uur. ELLEN LOOYESTIJN LEIDEN/REGIO - Het laatste van de serie Brahms-concerten wordt vrij dagavond gegeven in de Kapelzaal van K&O. De uitvoering wordt ver zorgd door de pianist Herman Uhlhorn, de violiste Rosaline Piveteau en de cellist Herre Jan Stegenga. Op het programma staan de Sonate voor cello en piano, opus 100 en het Trio voor piano, viool en cello, opus 101. Het Nederlands Studenten Kamerkoor geeft vrijdagavond in het kader van een tournee door het land een concert in het Groene Kerkje in Oegst- geest. Het programma bevat werken van de zestiende eeuw tot heden, die onder leiding van Cees Rotteveel zullen worden uitgevoerd. Gekozen is voor muziek uit Midden-Europa. Zo komen componisten uit landen als Hongarije, Tsjechoslowakije en Polen. Alle werken worden a cappella gezongen. Een bijzonder concert wordt vrijdagavond gegeven in de Kievietskerk in Wassenaar.Er worden vier werken uitgevoerd voor orgel en clavecim- bel, één voor orgel-quatre-mains en de instrumenten zijn afzonderlijk te horen in de tweede partita van J.S. Bach (clavecimbel) en de zesde trioso nate voor orgel van dezelfde componist. Uitvoerenden zijn Anneke Kot (clavecimbel) en Rijk Jansen (orgel). Onderzoek schrijver Belcampo GRONINGEN (GPD) Is Bach - echt in Groningen geweest? Pas gisteren is bekend geworden wie - deze vermetele stelling gelanceerd heeft. Het is Belcampo, de Gro ningse schrijver van fantastische verhalen. Hij beweert met „een ei gen onderzoekmethode, afwijkend van de gangbare", erachter geko men te zijn, dat Johann Sebastian Bach in 1710 hij was toen 25 in de stad Groningen rondliep en - zelfs op het toen nog vrij nieuwe Schnitger-orgel in de A-kerk ge speeld heeft. En Bach zou de laat ste organist geweest zijn die daar toe de gelegenheid gehad heeft. Want het was 12 april, de histori sche rampdag dat de toren van de A-kerk instortte, waarbij het orgel totaal vernield werd. Deze, wat genoemd wordt „be langwekkende en opzienbarende vondst van een Groninger acade micus" was voor de Stichting Bach in Groningen aanleiding om in het perscentrum Nieuwspoort in Den Haag de internationale muziékpers bijeen te roepen. Een mooie gele genheid ook om in brede kring aandacht te vragen voor het uitge breide Bach-programma van de 4 Stichting ter viering van het inter nationale Muziekjaar '85. Belcampo (dr. H. P. Schönfeld Wichers) heeft tijdens de persbij eenkomst verslag gedaan van zijn De schrijver Belcampo tijdens de presentatie van zijn bevindingen. (foto GPD) 'bevindingen' door het voprlezen van een artikel dat hij op uitnodi ging van de stichting geschreven heeft in een Bach-herdenkings- bundel. In deze bundel, getiteld 'Met in zijn jaszak 17 eende-eieren', geven zeventien auteurs hun visie op het fenomeen Bach. Veelomvattend drama over Christina van Zweden 'De Troonsafstand' van Ruth WolfT door de Haagse Comedie. Vertaling: Peter Verstegen. Regie: Jules Royaards. Hoofdrollen: Anne-Wil Blankers en Guido de Moor. Gezien op 6 maart in de Koninklijke Schouwburg. Voorstelling in de Leidse Schouwburg op 16 maart. DEN HAAG - Volgende maand is het 24 jaar geleden dat ik in de Koninklijke Schouwburg een van de fascinerendste avonden beleefde die ik me herinner: een voorstelling van 'De kardinaal van Spanje' van Henri de Mon- therlant met Albert van Dalsum als de kardinaal en Ida Wasser man als Johanna de Waanzinni ge. 'De Troonsafstand' van de Amerikaanse schrijfster Ruth Wolff is een geheel ander soort stuk en de parallel gaat schijn baar niet verder dan de confron tatie koningin-kardinaal, maar de voorstelling van de Haagse Comedie bleek desondanks in staat het verleden weer in herin nering te roepen, al was het al leen maar vanwege de acteer prestaties van de beide hoofdrol spelers. De toelichting in het program maboekje geeft in eerste instan tie echter aanleiding tot minder hoog gespannen verwachtingen. Ruth Wolff wordt erin afgeschil derd als een schrijfster die zich vooral bezighoudt met de proble men van naar onafhankelijkheid en zelfstandigheid strevende vrouwen, waardoor het gevaar van feministische pamfletkunst op de loer lijkt te liggen. En in derdaad, in haar schildering van de alkeer, die koningin Christina van Zweden (1606-1689) had van het huwelijk en de positie daarin van de vrouw als wandelend voortplantingsorgaan, leidt tot een paar bloemrijke kreten die zonder bezwaar hadden kunnen worden gemist. Tijdens het grootste deel van het stuk is zij echter voortreffe lijk op dreef en vervat zij contras ten en dramatische conflicten in dialogen die meer dan eens aan Anouilh op zijn best doen den ken. De uitgangssituatie lijkt daar bij bijzonder statisch: koningin Christina van Zweden heeft af stand gedaan van de troon en is vervolgens naar het Vaticaan ge reisd om door de paus zelf in de rooms-katholieke kerk opgeno men te worden. Twijfels omtrent haar motivatie en geruchten om trent haar levenswandel maken echter een uitgebreid verhoor vooraf noodzakelijk en deze 'biecht' vormt in feite de hele in houd van 'De Troonsafstand'. Voorspelbaar, maar daarom nog niet minder effectief is de relatie die in dit kader ontstaat tussen Christina en haar kardinaal- biechtvader: een intellectuele machtsstrijd die uitloopt op scherpe persoonlijke conflicten, een wederzijdse ontmaskering en tenslotte een diepe wederzijd se genegenheid, die zelfs even over de kerkelijke wetten lijkt te triomferen. Een ware vondst is het echter om Christina in drie personages op te splitsen: de 'volwassen' Christina die zich in Rome meldt, en een tweeledige jonge koningin die zich - overeenkom stig de heersende rolpatronen - in de ene persoon zacht en vrou welijk (Rick Nicolet) en in de an dere hard en mannelijk (Guusje Eybers) opstelt. Als de 'echte' Christina weet Anne-Wil Blan kers alle registers open te trek ken in een vertolking die veel as pecten in zich verenigt, maar die vooral indruk maakt door de constante ondertoon van twijfel en hunkering naar genegenheid op basis van acceptatie. Zonder meer briljant was eveneens de door Guido de Moor met heel strakke lijnen getekende prelaat Azzolino, nu eens belancerend op de grens tussen vroomheid en schijnheiligheid, dan weer uit barstend in een aanvaardbaar Italiaans pathos, maar meestal met de superieure glimlach van de beroeps-jezuïet uit de glorie dagen van het Vaticaan. De decors van Harry Wich be perkten zich tot het hoogst nood zakelijke, een speelvloer en een projectie, en de sobere regie van Jules Royaards was vooral een ideale bedding voor minutieus uitgewerkte acteerprestaties. Een publiekstrekker zal 'De Troonsafstand' misschien niet worden, maar een schitterende voorstelling is het in ieder op zicht. PAUL KORENHOF 'De Opdracht' van Heiner Muller door F Act. Vertaling: Hans W. Bakx. Regie: Mark Timmer. Decor: Hans in 't Veld. Kostuums: Linda Bogers, Hans in 't Veld. Spelers: Adriaan 01- ree, Marlies Heuer, George van Houts en Ruurt de Maesschalck. Ge zien op 6 maart in het LAK-theater. Daar ook vanavond nog. LEIDEN - 'De Opdracht' van de Duitse schrijver Heiner Muller handelt over de revolutie. De anecdote heeft betrekking op één bepaalde revolutie, of eigen lijk twee: één die werkelijk heeft plaatsgevonden, de Franse van 1789, een revolutie die binnen de kortste keren omsloeg in helse terreur, en één die nooit heeft plaatsgevonden, een ideale, zeer goed voorbereide, maar nooit uitgevoerde revolutie. Drie afge zanten van de Franse revolutio nairen zijn namelijk naar Jamai ca gestuurd om daar onder de zwarte slaven een opstand te ont ketenen tegen het Engelse be wind. In het 'vaderland van de revolutie' grijpt Napoleon echter de macht en daarmee is de op dracht vervallen. De boer Gal- loudec en de zwarte slaaf Saspor- tas vechten echter door en vin den de dood. De derde afgezant, de burger Debuisson, zoon van een slavenhouder, legt de op dracht wel naast zich neer en pleegt daarmee verraad aan zijn eigen revolutionaire idealen. De tekst van Müller's stuk is zo boordevol, zo rijk aan beelden, gedachten, visioenen en filoso fieën, dat het ondoenlijk is te denken dat één keer lezen vol doende is. Van een uitvoering van die tekst kan al helemaal niet worden verwacht dat ze aan alle facetten recht kan doen. De toe schouwer heeft nu eenmaal niet de mogelijkheid terug te blade ren, stukken over te lezen of even een pauze in te lassen. Regisseur Mark Timmer heeft wellicht daarom gekozen voor een theatraal gezien hele sobere enscenering. Hij laat de tekst het werk doen. De spelers presente ren ons die tekst op en rondom een klein podium dat op de werkelijke toneelvloer is opge steld en naar voren toe een uitlo per heeft tot in het publiek. Re kwisieten zijn er nauwelijks en het podium is helemaal leeg. Het is alsof Timmer de toeschouwer zo alle ruimte wil geven zelf de beelden en gebeurtenissen in de tekst tot leven te laten komen in die lege ruimte, op dat kleine ka le podium. De enkele scènes die Müller dan ook toevoegde buiten de scènes met de vier belangrijk ste spelers - scènes met slaven en slavinnen, een vader en een moe der - zijn door Timmer weggela ten. Slechts de drie afgezanten, zij die hun posities kiezen tegen over de opdracht, en een vierde personage, een vrouw, door Mül ler veelbetekenend 'Eerstelief- de" genoemd, zijn aanwezig. Zij is het die de drift van het ideaal, de drift van de revolutie, verbindt met de liefdesdrift en de doodsdrift, met Eros en Tha- natos. Eersteliefde is moeder en minnares, engel en hoer tegelijk. Zij is daarmee het typisch man nelijke vrouwbeeld, het Andere. Timmer laat Marlies Heuer als Eersteliefde voornamelijk toekij ken langs de zijlijn. Net als het publiek slaat zij de drie mannen op en rond het podium gade, in hun spel van revolutie en ver raad, van solidariteit en egoïsme. 'De Opdracht' is zeker geen ge noeglijk avondje toneel, geen snelle en amusante theatrale ge beurtenis. Maar het is in zijn so berheid een enscenering waarin dat wat zou kunnen vertroebelen is weggesneden en waarin de tekst en daarmee de visie van de schrijver tot zijn volste recht kan komen. MARC VAN DER VELDEN. Liszt recital door de pianiste Toos Onderdenwijngaard met transcrip ties uit de opera de vliegende Hol lander, Historische Ungarische Bild- nisse en Grandes études de Pagani- ni. Gehoord op 6 maart in de Kapel zaal in Leiden. LEIDEN - Virtuoos maar mee dogenloos vertolkte gisteravond de pianiste Toos Onderdenwijn- gaard in de Kapelzaal een pro gramma van Franz Liszt dat was geïnspireerd op zijn vrienden Wagner en Paganini. Het valt niet te ontkennen dat de pianiste Toos Onderdenwijngaard be schikt over een haast grenzeloze techniek met daarnaast een enor me flux de bouche. Dat heeft zij in haar lange loopbaan zowel binnen- als buiten Europa wel bewezen. Ondanks die uiterlijke virtuositeit en pittige expressie miste haar Liszt recital gister avond duidelijk aan innerlijke bewogenheid. Zoals tijdens de bikkelharde vertolking van twee transcripties uit de opera de 'Vliegende Hollander' van Ri chard Wagner, waarvan de adem benemende doorwerking van de Ballade van Senta soms het be kende kippevel op de leden bracht, maar de ongekende mo kerslagen op het klavier direct daarna de haren te bergen deden rijzen. Waardoor ook het prachti ge Spinnerlied alle intimiteit ver loor. Een dankbaar werk voor de 'IJzeren dame' op het klavier bleek daarna de Ungarische Bildnisse, muzikale portretten die Liszt aan het eind van zijn le ven maakte op een zevental Hon gaarse vrijheidstrijders. Een agressief en revolutionair stuk waar Onderdenwijngaard met haar stevige toucher op zeer rake en expressieve wijze gestalte wist te geven aan de held Telek, de vrolijke Deak en de opportu nist Mosonyi. Ondanks adembe nemende staccato's en briljante loopjes in het prachtige Octaves uit de Grandes études de Pagani ni - dat zelfs een open doekje uitlokte - maakte het gehele zes delige werk door de harde en slordige aanpak een haast mee dogenloze indruk. De evenwich tige nocturne en rève als toegift was tot slot een zachte pleister op de wonde. ANNEKE VAN VLIET AMSTERDAM (GPD) - Over het bekend worden van de namen van de Italianen Riccardo Chailly en Claudio Abbado als kanshebbers voor het chef-dirigeritschap van het Concertgebouworkest in Am sterdam is binnen dit orkest enige commotie ontstaan. „Het is heel erg dat dit is uitgelekt," aldus een woordvoerder van het orkest. De commissie, die zich bezig houdt met de opvolging van Ber nard Haitink, heeft deze twee na men bovenaan het lijstje geplaatst. Zoals bekend is, waren onlangs ook al de namen van de Nederland se dirigenten Hans Vonk en Edo de Waart genoemd, maar deze twee maken toch niet zoveel kans. Een andere commissie is in gesprek met Haitink. Zij bekijkt de moge lijkheden om Haitink in een of an dere vorm voor het orkest te be houden. Haitink beyjndt zich op het ogenblik ziek in Zwitserland. Volgens een ingewijde zou er binnen het Concertgebouworkest een lichte voorkeur bestaan voor Chailly. Deze dirigent leidt nu het Radio Symphonie Orkest van Ber lijn. Abbado is dirigent aan de Weense Staatsopera en is oprichter van het Europees Jeugdorkest. Het is de vraag of deze „wilde Italiaan se rakker" in de traditie van het Concertgebouw zou passen, zo luidt een mening binnen het or kest. Gioacchino Assereto: 'Servius Tullius met vlammende haren'. Een schil derij waarvan de betekenis met behulp van Iconclass snel is te achterha len. (foto Kunsthistorisch Instituut).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 25