Iconclass, de beeldende kunst geordend
Concertagenda
Schitterende 'Troonsafstand' bij Haagse Comedie
Kunsthistorie Leiden werkt 35 jaar aan mammoetproject
Bezocht Bach Groningen?
F Act geeft tekst 'De
Opdracht' alle ruimte
Liszt recital virtuoos
en meedogenloos
Abbado of
Chaüly
opvolger
Haitink?
DONDERDAG 7 MAART 1985
KUNST
PAGINA 25
LEIDEN - 73 C 86 46. Een per
soonsnummer zoals u dat bin
nenkort op een identiteitsbe
wijs overal met u mee zult
moeten dragen, als het aan
sommige politici ligt? Neen.
Dit nummer staat voor uitbeel
dingen in de kunst van de bij
belse scène 'De verloren zoon
keert terug naar zijn vader'.
Deze codering wordt gebruikt
in het zogenaamde Iconclass-
systeem, een aan het Leids
Kunsthistorisch Instituut ont
wikkeld iconografisch classifi
catiestelsel. In gewoon Neder
lands: een manier om de - vele
tienduizenden - onderwerpen
die in de (westerse) beeldende
kunst voorkomen te ordenen,
in groepen onder te brengen.
door
Antoon Erftemeijer
Maar liefst zo'n 35 jaren is er met
man en macht gewerkt aan dit
werkelijk immense systeem. Eind
vorige week werd de bijbehorende
driedelige alfabetische index, die
onlangs van de persen rolde, op
feestelijke wijze aangeboden aan
mevrouw L. van de Waal, weduwe
van Iconclass-bedenker prof. dr. H.
van de Waal. Hiermee is voorlopig
een punt gezet achter het Icon-
class-project. Resultaat een fantas
tisch, zeventien boekdelen tellend
hulpinstrument voor kunsthisto
risch onderzoek, dat reeds op vele
plaatsen in de wereld gebruikt
wordt.
Het geraamte van het eigenlijke
indelingssysteem bestaat uit een
negental hoofd-onderwerpen,
waaronder werkelijk alle denkbare
voorstellingen op kunstwerken
zijn te rangschikken. Tot die
hoofdonderwerpen behoren Na
tuur, Religie en Magie, Geschiede
nis, Bijbel en Literatuur. Deze ne
gen onderwerpen zijn elk weer on
derverdeeld in kleinere onderwer
pen. Zo is Religie en Magie (hoofd
onderwerp nummer 1) gesplitst in
Christelijke religie (1.1), Niet-
christelijke religie (1.2), Magie, bo
vennatuurlijkheden en occultisme
(1.3) en Astrologie (1.4). Categorie
1.1 is dan weer onderverdeeld in
twintig andere onderwerpen, zoals
De Heilige Drieëenheid, Duivels
en demonen, en Heiligen. Op deze
wijze zijn er eindeloos veel onder
verdelingen gemaakt, die werden
ondergebracht in zeven kloeke
boekdelen. Om het zoeken naar on
derwerpen te vergemakkelijken is
hierop dan nog een - hiervoor reeds
genoemde - driedelige alfabetische
trefwoordenindex gemaakt. Naast
deze tien delen is er een op het sys
teem aansluitende zevendelige bi
bliografie. Bovendien is er nog een
ééndelige handleiding bij het sys
teem in voorbereiding. Totaal aan
tal pagina's van al deze delen: on
geveer vijfenveertighonderd.
Vlammen
class beschouwen als een apparaat
dat grote diensten kan bewijzen bij
het ontsluieren van de betekenis
van kunstwerken. Wie een voor
stelling op een kunstwerk niet kan
duiden - bijvoorbeeld het hierbij
afgebeelde schilderij van een
groep mensen rond een kind met
licht of vlammen om het hoofdje -
kan met behulp van de trefwoorde
nindex achterhalen waar het om
gaat. Het trefwoord 'vlammen' zal
de zoekende dan op het spoor
brengen van een verhaal over de
Romeinse koning Servius Tullius
(6de eeuw v. Chr.). In diens kinder
jaren zou het eens zijn voorgeval
len dat zijn hoofd korte tijd werd
omspeeld door mysterieuze vlam
men, zónder dat het kind iets
merkte of schade opliep. Zijn ou
ders beschouwden dit als een voor
teken dat hun kind ééns een licht
voor de familie zou worden. Met
het nummer dat men aantreft in de
index kan dan in het classificatie
systeem worden opgezocht waar
het verhaal thuishoort (in dit geval:
Klassieke mythologie en Oude ge
schiedenis). Ook kan men onder
het nummer in de bibliografie kij
ken, waar eventuele literatuur over
dit onderwerp wordt opgegeven.
In dit geval levert verdere studie
op, dat het schilderij waarschijn
lijk zinspeelt op de politieke situa
tie in het 17de eeuwse Genua,
waarmee men aan de diepere bete
kenislaag van het werk raakt.
Men kan ook van een bepaald
onderwerp uitgaan, en met het des
betreffende Iconclass-nummer de
bibliografie te lijf gaan zowel als de
reproduktieverzamelingen die vol
gens het Iconclass-systeem zijn
geordend. Zo kan achterhaald wor
den wat er zoal voor artistieke uit
beeldingen van dat onderwerp be
staan, hetgeen voo tal van studies
interessant kan zij i.
Men kan zich /oorstellen dat,
wanneer alle kunstwerken zijn ge
reproduceerd en genummerd, men
over een schat aan vergelijkings
materiaal beschikt. Dit lijkt mis
schien een onmogelijke opgave,
maar men is reeds een eind op weg.
Zo worden op het ogenblik collec
ties van in totaal vele honderddui
zenden reprodukties in Marburg
(Duitsland), Londen, New Orleans,
maar ook in ons eigen land, geclas
sificeerd volgens Iconclass. Het
spreekt haast vanzelf dat zowel bij
het vervaardigen van het achttien-
delige Leidse project, als bij het ca
talogiseren van al die kunstwer
ken, druk gebruik gemaakt werd
en wordt van computers.
In de jaren zeventig heeft men
volop kunnen profiteren van het
gunstige economische getij, en
soms vijftien mensen tegelijk aan
het werk mogen zetten. Dit aantal
is sindsdien afgenomen tot ander
halve vaste kracht. Totale kosten
van het project ongeveer viere
neenhalf miljoen gulden.
Olifanten
Menigeen heeft inmiddels de
weg naar het Iconclass-centrum
gevonden. Een blik in het bezoe-
kersboek geeft een aardige indruk
van het soort vragen dat men aan
het systeem kan stellen. Een ar
cheoloog zocht een 'afbeelding van
het opstaan van de doden, geschikt
voor boekomslag'. Een ander zocht
'negen voorstellingen ter illustratie
van een leerboek'. Weer een ander
doet 'onderzoek naar het voorko
men van olifanten en andere slurf-
dieren in de kunst'. En wat te den
ken van een studie naar 'betekenis
en functie van de citroen op genre-
schilderijen'? Een meer praktisch
voorbeeld: een theoloog zocht "in
verband met de voorbereiding van
een televisieprogramma een al-
terantief voor de 'Werken van
barmhartigheid' van de Meester
van Alkmaar, in verband met exor
bitante reproduktierechten ge
vraagd door het Rijksmuseum te
Amsterdam". En tenslotte: een
beeldend kunstenaar, kennelijk op
zoek naar inspiratie, zocht 'afbeel
dingen van Leda met de Zwaan'.
De Leidse kunsthistorici zijn
overigens niet van plan om het
Iconclass-project nu verder te la
ten voor wat het is. In het voor
gaande werd al gewezen op de
handleiding tot het systeem waar
nu aan wordt gewerkt. Dan wil
men de komende jaren de biblio
grafie gaan bijwerken, een aller
noodzakelijkst project waarvoor
nu geld wordt gezocht. Verder
streeft men er naar om elk jaar een
boekdeel uit te brengen met een
helder overzicht van samenhan
gend beeldmateriaal. Eén zo'n deel
zal gaan over de Nederlandse
prentproduktie uit de periode
1580-1620.
LEIDEN - Het Atlantic College Choir geeft morgenavond een
concert in het Waaggebouw. Het Engelse koor, dat elk jaar een
tournee in West-Europa maakt, geeft na een concertreis door
Duitsland, twee uitvoeringen in Nederland, op 8 maart in Leiden
en op 15 maart in Rotterdam.
In 1962 werd in het Engelse Zuid-Wales een prachtig oud kasteel
omgebouwd tot een school waar leerlingen van allerlei nationali
teiten onderwijs zouden gaan genieten. De idee achter deze opzet
was het internationale bewustzijn te bevorderen door kinderen uit
alle uithoeken van de wereld gedurende twee jaar intensief met
elkaar te laten omgaan. Deze school, die ruimte biedt aan vierhon
derd jongens en meisjes, heeft naast het gewone lesprogramma de
faciliteiten voor vele andere activiteiten. Muziek neemt daarin -
naar goed Engels gebruik - een belangrijke plaats in. Er wordt
veel gemusiceerd in groepsverband: er zijn kamermuziekgroep-
jes, er is een orkest, er is een koor. Omdat de leerlingen maar twee
jaar op deze school zitten is het koor elk jaar anders van samen
stelling. Daar er twee keer per week intensief wordt gerepeteerd,
kan dit probleem weggezongen worden, en is het mogelijk, om
onder leiding van de dirigent Brian Noyes elk jaar op tournee te
gaan met een nieuw programma.
Dit keer bestaat dat programma uit motetten van Da Vittoria en
Cuerrero, Cantate nr. 106 'Gottes Zeit ist die allebeste Zeit', van
J.S. Bach, madrigalen, gezongen door een kamerkoorselectie uit
het grote koor o.l.v. Brian Caston en tenslotte enkele spirituals en
folksongs. De instrumentale begeleiding is in handen van het or
kest van het Atlantic College. Het concert in het Waaggebouw
begint om 20.00 uur.
ELLEN LOOYESTIJN
LEIDEN/REGIO - Het laatste van de serie Brahms-concerten wordt vrij
dagavond gegeven in de Kapelzaal van K&O. De uitvoering wordt ver
zorgd door de pianist Herman Uhlhorn, de violiste Rosaline Piveteau en
de cellist Herre Jan Stegenga. Op het programma staan de Sonate voor
cello en piano, opus 100 en het Trio voor piano, viool en cello, opus 101.
Het Nederlands Studenten Kamerkoor geeft vrijdagavond in het kader
van een tournee door het land een concert in het Groene Kerkje in Oegst-
geest. Het programma bevat werken van de zestiende eeuw tot heden, die
onder leiding van Cees Rotteveel zullen worden uitgevoerd. Gekozen is
voor muziek uit Midden-Europa. Zo komen componisten uit landen als
Hongarije, Tsjechoslowakije en Polen. Alle werken worden a cappella
gezongen.
Een bijzonder concert wordt vrijdagavond gegeven in de Kievietskerk
in Wassenaar.Er worden vier werken uitgevoerd voor orgel en clavecim-
bel, één voor orgel-quatre-mains en de instrumenten zijn afzonderlijk te
horen in de tweede partita van J.S. Bach (clavecimbel) en de zesde trioso
nate voor orgel van dezelfde componist. Uitvoerenden zijn Anneke Kot
(clavecimbel) en Rijk Jansen (orgel).
Onderzoek schrijver Belcampo
GRONINGEN (GPD) Is Bach
- echt in Groningen geweest? Pas
gisteren is bekend geworden wie
- deze vermetele stelling gelanceerd
heeft. Het is Belcampo, de Gro
ningse schrijver van fantastische
verhalen. Hij beweert met „een ei
gen onderzoekmethode, afwijkend
van de gangbare", erachter geko
men te zijn, dat Johann Sebastian
Bach in 1710 hij was toen 25 in
de stad Groningen rondliep en
- zelfs op het toen nog vrij nieuwe
Schnitger-orgel in de A-kerk ge
speeld heeft. En Bach zou de laat
ste organist geweest zijn die daar
toe de gelegenheid gehad heeft.
Want het was 12 april, de histori
sche rampdag dat de toren van de
A-kerk instortte, waarbij het orgel
totaal vernield werd.
Deze, wat genoemd wordt „be
langwekkende en opzienbarende
vondst van een Groninger acade
micus" was voor de Stichting Bach
in Groningen aanleiding om in het
perscentrum Nieuwspoort in Den
Haag de internationale muziékpers
bijeen te roepen. Een mooie gele
genheid ook om in brede kring
aandacht te vragen voor het uitge
breide Bach-programma van de
4 Stichting ter viering van het inter
nationale Muziekjaar '85.
Belcampo (dr. H. P. Schönfeld
Wichers) heeft tijdens de persbij
eenkomst verslag gedaan van zijn
De schrijver Belcampo tijdens de
presentatie van zijn bevindingen.
(foto GPD)
'bevindingen' door het voprlezen
van een artikel dat hij op uitnodi
ging van de stichting geschreven
heeft in een Bach-herdenkings-
bundel. In deze bundel, getiteld
'Met in zijn jaszak 17 eende-eieren',
geven zeventien auteurs hun visie
op het fenomeen Bach.
Veelomvattend drama over Christina van Zweden
'De Troonsafstand' van Ruth WolfT
door de Haagse Comedie. Vertaling:
Peter Verstegen. Regie: Jules
Royaards. Hoofdrollen: Anne-Wil
Blankers en Guido de Moor. Gezien
op 6 maart in de Koninklijke
Schouwburg. Voorstelling in de
Leidse Schouwburg op 16 maart.
DEN HAAG - Volgende maand
is het 24 jaar geleden dat ik in de
Koninklijke Schouwburg een
van de fascinerendste avonden
beleefde die ik me herinner: een
voorstelling van 'De kardinaal
van Spanje' van Henri de Mon-
therlant met Albert van Dalsum
als de kardinaal en Ida Wasser
man als Johanna de Waanzinni
ge. 'De Troonsafstand' van de
Amerikaanse schrijfster Ruth
Wolff is een geheel ander soort
stuk en de parallel gaat schijn
baar niet verder dan de confron
tatie koningin-kardinaal, maar
de voorstelling van de Haagse
Comedie bleek desondanks in
staat het verleden weer in herin
nering te roepen, al was het al
leen maar vanwege de acteer
prestaties van de beide hoofdrol
spelers.
De toelichting in het program
maboekje geeft in eerste instan
tie echter aanleiding tot minder
hoog gespannen verwachtingen.
Ruth Wolff wordt erin afgeschil
derd als een schrijfster die zich
vooral bezighoudt met de proble
men van naar onafhankelijkheid
en zelfstandigheid strevende
vrouwen, waardoor het gevaar
van feministische pamfletkunst
op de loer lijkt te liggen. En in
derdaad, in haar schildering van
de alkeer, die koningin Christina
van Zweden (1606-1689) had van
het huwelijk en de positie daarin
van de vrouw als wandelend
voortplantingsorgaan, leidt tot
een paar bloemrijke kreten die
zonder bezwaar hadden kunnen
worden gemist.
Tijdens het grootste deel van
het stuk is zij echter voortreffe
lijk op dreef en vervat zij contras
ten en dramatische conflicten in
dialogen die meer dan eens aan
Anouilh op zijn best doen den
ken.
De uitgangssituatie lijkt daar
bij bijzonder statisch: koningin
Christina van Zweden heeft af
stand gedaan van de troon en is
vervolgens naar het Vaticaan ge
reisd om door de paus zelf in de
rooms-katholieke kerk opgeno
men te worden. Twijfels omtrent
haar motivatie en geruchten om
trent haar levenswandel maken
echter een uitgebreid verhoor
vooraf noodzakelijk en deze
'biecht' vormt in feite de hele in
houd van 'De Troonsafstand'.
Voorspelbaar, maar daarom nog
niet minder effectief is de relatie
die in dit kader ontstaat tussen
Christina en haar kardinaal-
biechtvader: een intellectuele
machtsstrijd die uitloopt op
scherpe persoonlijke conflicten,
een wederzijdse ontmaskering
en tenslotte een diepe wederzijd
se genegenheid, die zelfs even
over de kerkelijke wetten lijkt te
triomferen.
Een ware vondst is het echter
om Christina in drie personages
op te splitsen: de 'volwassen'
Christina die zich in Rome
meldt, en een tweeledige jonge
koningin die zich - overeenkom
stig de heersende rolpatronen -
in de ene persoon zacht en vrou
welijk (Rick Nicolet) en in de an
dere hard en mannelijk (Guusje
Eybers) opstelt. Als de 'echte'
Christina weet Anne-Wil Blan
kers alle registers open te trek
ken in een vertolking die veel as
pecten in zich verenigt, maar die
vooral indruk maakt door de
constante ondertoon van twijfel
en hunkering naar genegenheid
op basis van acceptatie. Zonder
meer briljant was eveneens de
door Guido de Moor met heel
strakke lijnen getekende prelaat
Azzolino, nu eens belancerend
op de grens tussen vroomheid en
schijnheiligheid, dan weer uit
barstend in een aanvaardbaar
Italiaans pathos, maar meestal
met de superieure glimlach van
de beroeps-jezuïet uit de glorie
dagen van het Vaticaan.
De decors van Harry Wich be
perkten zich tot het hoogst nood
zakelijke, een speelvloer en een
projectie, en de sobere regie van
Jules Royaards was vooral een
ideale bedding voor minutieus
uitgewerkte acteerprestaties.
Een publiekstrekker zal 'De
Troonsafstand' misschien niet
worden, maar een schitterende
voorstelling is het in ieder op
zicht.
PAUL KORENHOF
'De Opdracht' van Heiner Muller
door F Act. Vertaling: Hans W. Bakx.
Regie: Mark Timmer. Decor: Hans in
't Veld. Kostuums: Linda Bogers,
Hans in 't Veld. Spelers: Adriaan 01-
ree, Marlies Heuer, George van
Houts en Ruurt de Maesschalck. Ge
zien op 6 maart in het LAK-theater.
Daar ook vanavond nog.
LEIDEN - 'De Opdracht' van de
Duitse schrijver Heiner Muller
handelt over de revolutie. De
anecdote heeft betrekking op
één bepaalde revolutie, of eigen
lijk twee: één die werkelijk heeft
plaatsgevonden, de Franse van
1789, een revolutie die binnen de
kortste keren omsloeg in helse
terreur, en één die nooit heeft
plaatsgevonden, een ideale, zeer
goed voorbereide, maar nooit
uitgevoerde revolutie. Drie afge
zanten van de Franse revolutio
nairen zijn namelijk naar Jamai
ca gestuurd om daar onder de
zwarte slaven een opstand te ont
ketenen tegen het Engelse be
wind. In het 'vaderland van de
revolutie' grijpt Napoleon echter
de macht en daarmee is de op
dracht vervallen. De boer Gal-
loudec en de zwarte slaaf Saspor-
tas vechten echter door en vin
den de dood. De derde afgezant,
de burger Debuisson, zoon van
een slavenhouder, legt de op
dracht wel naast zich neer en
pleegt daarmee verraad aan zijn
eigen revolutionaire idealen.
De tekst van Müller's stuk is zo
boordevol, zo rijk aan beelden,
gedachten, visioenen en filoso
fieën, dat het ondoenlijk is te
denken dat één keer lezen vol
doende is. Van een uitvoering
van die tekst kan al helemaal niet
worden verwacht dat ze aan alle
facetten recht kan doen. De toe
schouwer heeft nu eenmaal niet
de mogelijkheid terug te blade
ren, stukken over te lezen of
even een pauze in te lassen.
Regisseur Mark Timmer heeft
wellicht daarom gekozen voor
een theatraal gezien hele sobere
enscenering. Hij laat de tekst het
werk doen. De spelers presente
ren ons die tekst op en rondom
een klein podium dat op de
werkelijke toneelvloer is opge
steld en naar voren toe een uitlo
per heeft tot in het publiek. Re
kwisieten zijn er nauwelijks en
het podium is helemaal leeg. Het
is alsof Timmer de toeschouwer
zo alle ruimte wil geven zelf de
beelden en gebeurtenissen in de
tekst tot leven te laten komen in
die lege ruimte, op dat kleine ka
le podium. De enkele scènes die
Müller dan ook toevoegde buiten
de scènes met de vier belangrijk
ste spelers - scènes met slaven en
slavinnen, een vader en een moe
der - zijn door Timmer weggela
ten. Slechts de drie afgezanten,
zij die hun posities kiezen tegen
over de opdracht, en een vierde
personage, een vrouw, door Mül
ler veelbetekenend 'Eerstelief-
de" genoemd, zijn aanwezig.
Zij is het die de drift van het
ideaal, de drift van de revolutie,
verbindt met de liefdesdrift en
de doodsdrift, met Eros en Tha-
natos. Eersteliefde is moeder en
minnares, engel en hoer tegelijk.
Zij is daarmee het typisch man
nelijke vrouwbeeld, het Andere.
Timmer laat Marlies Heuer als
Eersteliefde voornamelijk toekij
ken langs de zijlijn. Net als het
publiek slaat zij de drie mannen
op en rond het podium gade, in
hun spel van revolutie en ver
raad, van solidariteit en egoïsme.
'De Opdracht' is zeker geen ge
noeglijk avondje toneel, geen
snelle en amusante theatrale ge
beurtenis. Maar het is in zijn so
berheid een enscenering waarin
dat wat zou kunnen vertroebelen
is weggesneden en waarin de
tekst en daarmee de visie van de
schrijver tot zijn volste recht kan
komen.
MARC VAN DER VELDEN.
Liszt recital door de pianiste Toos
Onderdenwijngaard met transcrip
ties uit de opera de vliegende Hol
lander, Historische Ungarische Bild-
nisse en Grandes études de Pagani-
ni. Gehoord op 6 maart in de Kapel
zaal in Leiden.
LEIDEN - Virtuoos maar mee
dogenloos vertolkte gisteravond
de pianiste Toos Onderdenwijn-
gaard in de Kapelzaal een pro
gramma van Franz Liszt dat was
geïnspireerd op zijn vrienden
Wagner en Paganini. Het valt
niet te ontkennen dat de pianiste
Toos Onderdenwijngaard be
schikt over een haast grenzeloze
techniek met daarnaast een enor
me flux de bouche. Dat heeft zij
in haar lange loopbaan zowel
binnen- als buiten Europa wel
bewezen. Ondanks die uiterlijke
virtuositeit en pittige expressie
miste haar Liszt recital gister
avond duidelijk aan innerlijke
bewogenheid. Zoals tijdens de
bikkelharde vertolking van twee
transcripties uit de opera de
'Vliegende Hollander' van Ri
chard Wagner, waarvan de adem
benemende doorwerking van de
Ballade van Senta soms het be
kende kippevel op de leden
bracht, maar de ongekende mo
kerslagen op het klavier direct
daarna de haren te bergen deden
rijzen. Waardoor ook het prachti
ge Spinnerlied alle intimiteit ver
loor.
Een dankbaar werk voor de
'IJzeren dame' op het klavier
bleek daarna de Ungarische
Bildnisse, muzikale portretten
die Liszt aan het eind van zijn le
ven maakte op een zevental Hon
gaarse vrijheidstrijders. Een
agressief en revolutionair stuk
waar Onderdenwijngaard met
haar stevige toucher op zeer rake
en expressieve wijze gestalte
wist te geven aan de held Telek,
de vrolijke Deak en de opportu
nist Mosonyi. Ondanks adembe
nemende staccato's en briljante
loopjes in het prachtige Octaves
uit de Grandes études de Pagani
ni - dat zelfs een open doekje
uitlokte - maakte het gehele zes
delige werk door de harde en
slordige aanpak een haast mee
dogenloze indruk. De evenwich
tige nocturne en rève als toegift
was tot slot een zachte pleister
op de wonde.
ANNEKE VAN VLIET
AMSTERDAM (GPD) - Over het
bekend worden van de namen van
de Italianen Riccardo Chailly en
Claudio Abbado als kanshebbers
voor het chef-dirigeritschap van
het Concertgebouworkest in Am
sterdam is binnen dit orkest enige
commotie ontstaan. „Het is heel
erg dat dit is uitgelekt," aldus een
woordvoerder van het orkest.
De commissie, die zich bezig
houdt met de opvolging van Ber
nard Haitink, heeft deze twee na
men bovenaan het lijstje geplaatst.
Zoals bekend is, waren onlangs
ook al de namen van de Nederland
se dirigenten Hans Vonk en Edo de
Waart genoemd, maar deze twee
maken toch niet zoveel kans. Een
andere commissie is in gesprek
met Haitink. Zij bekijkt de moge
lijkheden om Haitink in een of an
dere vorm voor het orkest te be
houden. Haitink beyjndt zich op
het ogenblik ziek in Zwitserland.
Volgens een ingewijde zou er
binnen het Concertgebouworkest
een lichte voorkeur bestaan voor
Chailly. Deze dirigent leidt nu het
Radio Symphonie Orkest van Ber
lijn. Abbado is dirigent aan de
Weense Staatsopera en is oprichter
van het Europees Jeugdorkest. Het
is de vraag of deze „wilde Italiaan
se rakker" in de traditie van het
Concertgebouw zou passen, zo
luidt een mening binnen het or
kest.
Gioacchino Assereto: 'Servius Tullius met vlammende haren'. Een schil
derij waarvan de betekenis met behulp van Iconclass snel is te achterha
len. (foto Kunsthistorisch Instituut).