IJsdrenkeling niet bij voorbaat kansloos Een verband tussen voeding en reuma? ZATERDAG 2 MAART 1985 EXTRA PAGINA 23 Een lichaam kan lange tijd zonder zuurstof, mits de temperatuur laag is. Dat 'diepvrieseffect' speelde in de afgelopen jaren een aantal ijsdrenkelingen bijzonder gunstig in de kaart. Reeds dood gewaand, bleken ze later weer springlevend. Al betreft het hier uitzonderlijke gevallen, curieus is het wel. Kan iemand die langer dan een half uur onder het ijs heeft gelegen, nog in leven zijn? Nee. Ook al zou zich, door bijvoorbeeld bemaling, onder de ijslaag een grote luchtbel bevinden, dan nog zou de drenkeling binnen lut tele minuten bezwijken aan onderkoeling. Alleen iemand die snel weer op het droge wordt gehaald en die zuur stof krijgt toegediend, maakt een goede kans te overleven. Toch lopen er een paar mensen rond die lang, veel te lang, in ijs koud water hebben gelegen en dat angstige avontuur overleef den. Zelfs zonder enig nadelig gevolg. Er is een geval bekend van een kind dat drie kwartier lang in het bitter koude water van een gletscher lag en toch in leven bleef. In de Verenigde Sta ten lag vorig jaar iemand vier uur in ijzig water... en overleefde het. In het Franse wintersportgebied Val d'Isère viel een paar jaar ge leden een meisje in een bergbeek en werd vele honderden meters door het woeste water meege sleurd. Hoewel in feite verdron ken, leefde het kind na reanima tie nog acht uur. Ze overleed ech ter aan schedelletsel. Maar ook dichter bij huis is een opmerkelijk voorbeeld voorhan den. Kort geleden zakte een jon gen door het ijs van het Winscho- terdiep in Groningen. Hij werd veel te laat uit het water gehaald, maar in het ziekenhuis wisten artsen zijn leven te redden. De jongen zit inmiddels gezond en wel weer thuis. Misschien Het lijkt een verhaal uit een science fictionboekje over diep- vrieslijken die tot leven worden gewekt, maar toch zou - heel misschien en onder zeer speciale omstandigheden - een schaatser die in een wak rijdt en pas veel later wordt gevonden, nog gered kunnen worden. Over dat nog onontgonnen stukje medische wetenschap gaat dit verhaal. Een gesprek met de Leeuwarder hartspecia list Ferdinand Reijsoo, die voor af dit zegt: „We moeten hier heel voorzichtig en terughoudend mee zijn. We kunnen op dit mo ment nog helemaal niet praten over een kans op succes. We we ten er nog te weinig van. Maar het kan misschien, heel mis schien, leiden tot een nieuwe aanpak van verdrinkingsgeval- len in de winter. Er zit een kansje in en ik vind dat je moet probe ren dat eruit te halen..." Het berichtje stond eind janua ri in de Leeuwarder Courant: „Jongen (10) lag ruim twee uur onder het ijs. In Akademisch Ziekenhuis overleden". De kop boven het bericht wekte be vreemding. Iemand ligt twee uur onder het ijs...? Menselijkerwijs gesproken ben je dan toch dood? Ja en nee. Er zijn situaties denk baar waarin een kans bestaat om te overleven. Zo ook in dit geval. Dat het uiteindelijk mis ging, had een andere oorzaak. Vooral uit het oogpunt van me deleven met de familie van het slachtoffer, wil dokter Ferdinand Reijsoo, cardioloog in het Diako- nessenhuis te Leeuwarden, lie ver niet uitweiden over deze zaak. „Maar ik kan me goed voor stellen dat mensen zich afvragen waarom iemand die zo lang on der het ijs heeft gelegen, alsnog wordt doorgestuurd naar een zie kenhuis, waar een medisch team hem probeert te redden." Reijsoo werd die bewuste avond opgebeld door de brand weer, die vertwijfeld aan het zoe ken was naar de drenkeling. Wat moeten we doen, was de vraag. Blijven zoeken, luidde het advies van de hartspecialist. Reijsoo wist uit verhalen in medische bladen dat ijsdrenkelingen in sommige gevallen nog een kans hebben. Terwijl de brandweer gehinderd door honderden nieuwsgierigen de zoekactie voortzette, belde hij enkele colle ga's af. „Ik had wel eens wat gelezen over drenkelingen die langdurig onder het ijs hadden gelegen en die later lopend het ziekenhuis hebben verlaten. Uit mijn tele foontjes bleek dat zelfs na lange re duur een drenkeling nog een kans zou kunnen hebben." Toen de jongen na tweeëneen half uur eindelijk was gevonden, werd hij met spoed naar het Aka demisch Ziekenhuis in Gronin gen gebracht, waar hij werd aan gesloten op de hart-longmachi- ne. Het slachtoffer overleed ech ter diezelfde avond. Onderkoeling „Het is bekend uit de medi sche literatuur dat een lichaam lange tijd zonder zuurstof kan, mits de lichaamstemperatuur uitzonderlijk laag is", zegt Reij soo. „Hartchirurgen maken van dat gegeven gebruik bij uitge breide en ingewikkelde hartope raties. Het lichaam wordt dan kunstmatig onderkoeld tot 28 29 graden. Bij kinderen wordt de lichaamstemperatuur zelfs wel teruggebracht tot 20 graden. Je veroorzaakt dan in feite een kunstmatige winterslaap. Alle li chaamsfuncties komen op een heel laag pitje te staan." Reijsoo: „Bij een 'normaal' ver- drinkingsgeval overlijdt de dren keling door verstikking, omdat er water in de longen komt. De hartslag gaat in zo'n geval nog geruime tijd door. Het kan minu ten duren voordat het hart stopt. Al die tijd wordt er nog bloed rondgepompt, in dit geval echter bloed zonder zuurstof. Er ont staat daardoor ook al vrij snel schade aan de hersenen". „Je kunt zeggen dat schade aan de hersenen sneller optreedt, naarmate de buitentemperatuur en dus ook de lichaamstempera tuur hoger is. Ons ontstellend ac tieve brein kan niet langer dan dertig seconden zonder zuurstof. Als de zuurstoftoevoer langer wordt onderbroken, treedt be wusteloosheid op. Na een mi nuut of vijf, zes ontstaan de eer ste beschadigingen aan de herse- „Maar het wordt anders by een soort diepvrieseffect. Immers, ook bij het invriezen van produk- ten geldt de regel: hoe sneller het afkoelt, hoe beter de kwaliteit en houdbaarheid. Ook by erg koud water, als er ijs op ligt bijvoor beeld, kan een dergelijk effect optreden". Het doet bizar aan, maar in ge val van verdrinking in ijskoud water is een acute hartstilstand voor een late reddingsactie het beste uitgangspunt. „Het hart moet acuut stoppen. Dat is het meest gunstige. De hele zaak staat dan in één keer stil. Er wordt geen zuurstofarm bloed meer door het lichaam gepopmt en bovendien koelt het lichaam in dat geval veel sneller af. De warmte in het lichaam wordt dan niet langer door het bloed getransporteerd naar de orga- Daarbij komt nog dat bij een acute hartstilstand ook de adem- reflex direct stopt. „Er is dan sprake van een zogenaamde dro ge verdrinking. Er komt geen vocht in maag en longen. Op zo'n •moment ontstaat er in feite een zelfde soort kunstmatige afkoe ling als op de operatietafel. Je hebt dan meer tijd voor de red ding van zo'n drenkeling". De stofwisseling in het li chaam komt door de snelle en diepe afkoeling vrijwel stil te staan. „Daarop is de redding in feite gebaseerd. De temperatuur in het lichaam wordt zo laag dat de hoeveelheid zuurstof die in de organen aanwezig is, voldoende kan zijn voor langere tijd. Daar om is het ook zo belangrijk dat het hart meteen stopt. Er ont staat geen zuurstofarm bloed. Dat is een belangrijk voordeel, want weefsel dat geen zuurstof krijgt, gaat te gronde". Opwarmen Een drenkeling die uit ijs water is gehaald, moet zo snel mogelijk hart-longmachine (een apparaat dat tijdelijk de functies van beide organen overneemt) worden gelegd. Vervolgens kan worden geprobeerd om heel langzaam, graadje voor graadje, het bloed op te warmen. De zuur stofvoorziening moet gedurende datm proces maximaal zijn. Reij soo: „Want de organen mogen niet te snel warm worden, zolang de bloedvoorziening nog niet ideaal is. Door opwarmen stijgt de vraag naar zuurstof en als het bloed daaraan niet aan kan vol doen, is er kans op afsterven van weefsel". Ook al is de kans dat 'ijsdren kelingen', die langer dan enkele minuten in het water hebben ge legen, alsnog kunnen worden ge red erg klein, Reijsoo vindt datje in ieder geval een poging moet doen. „Ik ben voor gek versleten toen ik die jongen naar het Aka demisch Ziekenhuis in Gronin gen liet brengen. Maar ook al is de kans minimaal, je moet het proberen". Ervaringen op dit gebied zijn er nog nauwelijks. Hoewel... nog maar enkele weken geleden raakte in Groningen een jongen onder het ijs van het Winschoter- diep. Hij lag meer dan tien minu ten in het ijskoude water en had, achteraf, in dubbel opzicht ge luk. Het ongeluk gebeurde pal voor het Akademisch Zieken huis. Het slachtoffer kon razend snel worden geholpen. Een team van specialisten heeft de drenke ling onmiddellijk aan de hart- longmachine gelegd en is begon nen het sterk onderkoelde li chaam langzaam weer op tempe ratuur te brengen. Hij heeft nog een week aan het beademingsap paraat gelegen en kon na veer tien dagen gezond uit het zieken huis worden ontslagen. Deze ervaring heeft de specia listen aan het denken gezet. In het voorjaar komt er een gesprek met de bedoeling een plan op te zetten om in breder verband te proberen iets meer ervaring op te doen met het 'reanimeren' van ij sdrenkelingen. (GPD) De Nederlandse Vereniging voor Reumabestrijding heeft vorige week zaterdag in Leiden de prof. dr. J. Goslingsprijs uitgereikt aan dr. Jan Willem Lens als blijk van waardering voor zijn wetenschappelijk onderzoek naar het chronische karakter van arthritis (gewrichtsontsteking). „Dat onderzoek heb ik niet alleen verricht, de prijs moet dan ook worden gezien als een onderscheiding voor alle medewerkers van de afdeling reumatologie van het St. Radboudziekenhuis". Een ietwat verminkt ANP-bericht over de prijsuitreiking riep merkwaardige reacties op. In de bewuste aankondiging, die vele kranten haalde, werd hij opgevoerd als reumatoloog in dienst van het St. Radboudziekenhuis in Nijmegen. Het gevolg was dat genoemd ziekenhuis werd overstelpt met telefoontjes van reumapatiënten die de wens te kennen gaven voortaan door dr. Lens te worden behandeld. In werkelijkheid is dr. Jan Willem Lens een medisch bioloog, die op het laboratorium van het St. Radboudziekenhuis drie jaar werkte aan zijn onderzoek. Inmiddels is Lens werkzaam op de subfaculteit tandheelkunde van de Universiteit van Amsterdam, waar hij is begonnen met een onderzoek naar de mogelijke samenhang tussen een slecht onderhouden gebit en reuma. Een gesprek met een jonge, 32-jarige onderzoeker. Leven met een reumatische aandoening betekent veelal leven in de onmiddellijke na bijheid van de pijngrens. Naar schatting drie miljoen Nederlanders lijden aan een vorm van reuma, van wie ze ker tien procent geregeld specialistische behandeling behoeft. Naar de oorzaak van reuma wordt vooralsnog gegist; even min is bekend wat aanleiding geeft tot de pijnlijke 'opvlam mingen' van gewrichtsontstekin gen die met deze ziekte gepaard gaan. Wel staat vast dat de kwaal de patiënt treft en in het verleng de daarvan het bedrijfsleven. Jaarlijks gaan er 17 miljoen werkdagen aan verloren. Reuma, het moge duidelijk zijn, gaat door voor één van de Dr. J. W. Lens "Aanzet tot nader onderzoek". grootste volksvijanden de herkomst het liefst zo snel mogelijk moet worden achter haald. De overheid en meer be paald het ZWO (Zuiver Weten schappelijk Onderzoek), de uni versiteiten en tal van particuliere fondsen laten niet na weten schappelijke onderzoeken finan cieel te stimuleren. Gesubsi dieerd door de Nederlandse Ver eniging tot Reumatiekbestrij- ding heeft bijvoorbeeld de 32-ja- rige medisch bioloog dr. Jan Wil lem Lens zich drie jaar kunnen bezighouden met een onderzoek naar de mogelijke relatie tussen chronische gewrichtsontstekin gen en stoffen die van buitenaf het lichaam kunnen binnendrin gen. van den Berg wekte Lens op de afdeling reumatologie van het Nijmeegse St. Radboudzieken huis kunstmatig gewrichtsont stekingen'op bij muizen. De be vindingen van zijn onderzoek legde hij vast in het proefschrift „The flare-up phenomenon in an tigen-induced arthritis" (vrij ver taald: de opvlamming van ge wrichtsontstekingen, opgewekt door lichaamsvreemde stoffen), waarop Lens op 25 juni van het vorig jaar promoveerde. De tests met zijn proefdieren gaven hem het inzicht dat ef wellicht ver band bestaat tussen voedsel en gewrichtsontstekingen. Het zou hem te ver gaan als reumatologen zich door de resul taten van zijn onderzoek lieten inspireren tot een voedselrant soenering van patiënten, tenein de zijn theorie aan de praktijk te kunnen toetsen. „Je kunt bij wij ze van spreken nog geen conclu sies trekken aan de hand van dit onderzoek, dat zich vooral heeft geconcentreerd op de vraag hoe de chroniciteit van een ge wrichtsontsteking kan worden verklaard en wat voor effecten ontstekingen hebben op kraak been. Het onderzoek moet wor den gezien als een aanzet tot een nader onderzoek naar het even tuele bestaan van een relatie tus sen voedsel en gewrichtsontste kingen. Het heeft nu dus geen enkele zin patiënten op water en brood te zetten om hun vervol gens mondjesmaat meer eten toe te staan, totdat is aangetoond welk voedsel gewrichtsontste kingen laat opvlammen. Boven dien ben ik ervan overtuigd dat lang niet alle patiënten allergisch zullen zijn voor een bepaald voe dingsmiddel, het zal hooguit om een betrekkelijk klein percenta ge gaan". Hij wijst er op dat een „onder zoek volgens het proefdierenmo del" zich niet direct op mensen laat toepassen. Waar hij als jonge onderzoeker is opgehouden, moet een andere met steun van de Nederlandse Vereniging van Reumatiek de door hem opge worpen vragen beantwoorden. Prikkel Tijdens zijn Nijmeegse jaren heeft de thans bij de subfaculteit tandheelkunde van de Amster damse Universiteit werkzame Lens zijn aandacht bepaald op het chronische karakter van de gewrichtsontsteking (arthritis). „We zijn uitgegaan van de theo rie dat voor een ontsteking een prikkel nodig is, voor een chroni sche ontsteking zou er dus een continue prikkel moeten zijn. Juist die prikkel is tot nu toe de grote onbekende. Maar er zijn aanwijzingen dat een dergelijke prikkel zich via het bloed door het lichaam verspreidt, omdat bij reumapatiënten meestal meerde re gewrichten tegelijk zijn aange daan". Volgens Lens zijn er twee ver klaringen aan te voeren voor de continue prikkel die gewrichten chronisch laat opspelen. „Het zou kunnen dat een chronische prikkel voortkomt uit auto-im muniteit, het zou ook kunnen dat een prikkel van buitenaf in het lichaam komt". Summier gezegd wordt auto immuniteit of de auto-immuun- ziekte teweeggebracht door de activiteiten van anti-lichamen en witte bloedlichaampjes tegen li chaamseigen elementen. Waar het normaal is dat het lichaam schadelijke invloeden van de omgeving (bijvoorbeeld bacte riën) kan herkennen en ook het vermogen heeft die vervolgens uit te schakelen, treedt in geval van auto-immuniteit het lichaam tegen zich zelf in werking. Ofte wel: anti-lichamen en witte bloedlichaampjes behandelen li chaamsweefsels als indringers. Dergelijke foutieve afweerreac ties veroorzaken ontstekingen die een nadelige werking kun nen hebben op het omliggende weefsel. In het gewricht kan dit schade berokkenen aan het kraakbeen; een proces dat on herroepelijk leidt tot functiever lies van het gewricht. Lens heeft tijdens zijn onder zoek uitsluitend gespeurd naar het bestaan van gewrichtsprik- kelende stoffen die bijvoorbeeld met enig voedsel het lichaam kunnen binnendringen. Mensen konden bezwaarlijk als proefko nijnen worden gebruikt, vandaar dat Lens zich heeft bediend van muizen. Kunstmatig werd bij de proefdieren een gewrichtsontste king opgewekt. In drie fasen. „Die muizen zijn eerst immuun gemaakt voor een voor hen vol strekt vreemde stof, runder-se rum albumine. Een eiwit uit het bloed van een rund". De eerste injectie bracht in het lichaam van de muis de produc tie van anti-lichamen op gang, de witte bloedlichaampjes kwamen in staat van paraatheid. Op de tweede inspuiting in het ge wricht reageerde het lichaam heftig. Er ontstond een ontste king op de plaats waar was geïn jecteerd; de antigene (lichaams vreemde) stof werd als het ware met geweld opgeruimd. Na vol tooiing van de grote schoonmaak was de ontsteking zo goed als ge- Opvlamming Na veertig dagen diende Lens opnieuw de antigene prikkel toe in een dosis van 10 microgram, ditmaal in de bloedbaan om te kunnen vaststellen of de ontste-. kingsprikkel via het bloed de ge wrichten kon bereiken. Wat bleek? Het al eerder geirriteerde gewricht ontstak andermaal; bij andere gewrichten bleef enige reactie uit. „Er was ineens sprake van een plotselinge toename van de ernst van de gewrichtsontsteking. Een opvlammingsreactie zoals die zich ook bij reumapatiënten kan openbaren. Ik heb toen mezelf de vraag gesteld hoe ik die anti gene stof op een andere manier kon aanreiken. Ik kwam op de gedachte die stof in het voedsel te doen. Het leverde hetzelfde re sultaat op, al moest er een aan zienlijk grotere dosis worden toegediend, 20 milligram. Voedsel wordt in het maag darmkanaal afgebroken. De bouwstoffen voor het lichaam worden opgenomen in de bloed circulatie, het afval stoot het li chaam af. „Maar met deze proef is naar alle waarschijnlijkheid aangetoond dat niet alles in het maagdarmkanaal wordt afgebro ken. Kennelijk zit er in het maag- darmkanaal een lek, waardoor li chaamsvreemde stofjes via het bloed toch het gewricht kunnen bereiken". Het mag op grond van dit on derzoek derhalve niet uitgeslo ten worden geacht dat bepaalde reumapatiënten last hebben van 'opvlammingen' van gewrichts ontstekingen als gevolg van de consumptie van voedsel, waar voor ze allergisch blijken. „Het is te vroeg om harde-conclusies te trekken", stelt Lens zich nog maals voorzichtig op. „Er zal nog meer onderzoek moeten worden verricht, alvorens er uitspraken in die richting mogen worden ge daan". Ook de Nederlandse Vereni ging van Reumatologen stelt een voorbehoud ten aanzien van het onderzoek van Lens. „Uiteraard is hiermee nog niet beweerd dat voedselfactoren van invloed kunnen zijn op de opvlammin gen welke bij het chronische ge wrichtsreuma voorkomen. Der gelijke resultaten bij proefdieren mogen natuurlijk nooit direct worden doorgetrokken naar de mens; desalniettemin heeft dr. Lens toch belangrijke aankno pingspunten gegeven voor ver der onderzoek op dit terrein". Tandbederf Hoewel inmiddels officieel ge plaatst („voorlopig voor één jaar op proef') op de subfaculteit tandheelkunde van de Universi teit van Amsterdam, verricht de medisch bioloog thans experi menteel onderzoek op de afde ling histologie en celbiologie, ge vestigd in het Academisch Me disch Centrum. Het onderzoek richt zich op de vermeende sa menhang tussen parodontics (ontsteking aan bind- en steun- weefsels van de tanden) en acute reuma. „Verondersteld wordt dat een slecht onderhouden ge bit mogelijk arthritis tot gevolg kan hebben. Met dergelijke ver moedens moet voorzichtig wor den omgesprongen. Het schijnt te zijn voorgekomen dat reuma- patiënten met een slecht gebit hun tanden hebben laten trek ken naar aanleiding van een sug gestie in die richting. Dat moet te enen male worden vermeden, zo lang het verband niet werkelijk is aangetoond". GERARD VAN PUITEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 23