KERK EN SAMENLEVING Er is niets vanzelfsprekend meer 11251 PAGINA Zö JUBILEUMNUMMER LEIDSCH DAGBLAD VRIJDAG 1 MAART 1985 SIIE33axB&3ZÜ2B Wie de naoorlogse geschiedenis van kerk en samenleving overziet, kan tot de conclusie komen dat 'het geloof in getallen minder, maar in bewustwording juist sterker is geworden. Geestelijke of bestuurlijke conflicten worden niet meer met kerkscheidingen opgelost. Dat is winst, hoewel de scheidslijnen tegenwoordig wel dwars door de kerken heen lopen. Het kost anno 1985 moeite elkaar te blijven herkennen. Velen haken af, maar wat blijft is de hoop. Een hang naar samen op weg gaan Wie schrijft in een jubileumnummer, is beperkt in zijn bewegingen, omdat het bewuste jaartal - in dit geval 1860 min of meer de dienst uitmaakt. Blijkt er in dat jaar - naast de alleszins gedenkwaardige verschijning van deze krant nauwelijks iets te zijn dat waard is om uit de vergetelheid te worden opgehaald, dan zou je zo'n nummer beter kunnen vergeten. Maar het verrassende is, datje, al rondsnuffelend in de geschiedenis, altijd wel een paar dingen ontdekt die bruikbaar zijn voor een verhaal over vroeger met uitlopers naar vandaag. Want het is bij zo'n terugblik natuurlijk, wel de bedoeling, dat wat is gewéést slechts als achtergrond dient voor wat geworden is en nog worden zal. Daarom bevat dit jubileumnummer niet alleen maar geschiedenis. Ook deze bijdrage over 'kerk en godsdienst' is meer een lijn door de jaren heen dan een pijl naar 1860, ofschoon ik dat uitgangspunt wel nodig had om uit te komen waar ik wilde zijn. Op bezoek bij de archieven vond ik twee dingen die in kerkelijk opzicht de tijd rond 1860 kunnen markeren: de heropening van de doopsgezinde kerk aan de Pieterskerkstraat - na een ingreep die het gebouw niet alleen consolideerde maar ook aanmerkelijk verfraaide - en de stichting van een afgescheiden 'kruisgemeente' aan de Nieuwe Rijn-Middelstegracht. De doopsgezinde kerkrestauratie was het werk van de - als timmerman begonnen gemeente-architect J. W. Schaap. De plaatselijke pers prees hem om zijn kennis en kunstzin. "Het gebouw mag inderdaad een sieraad van de stad onzer inwoning geacht worden. Het voldoet aan de eischen van goeden smaak en verwezenlijkt het ideaal van een protestantsch bedehuis". Hoge pry s Over de teboekstelling van haar ontstaansgeschiedenis heeft de 'kruisgemeente* van gereformeerde afgescheidenen zich niet druk gemaakt. De 'verstrooide schapen' hadden wel wat anders aan hun hoofd. Het herstel van de 'reine leer' - temidden van tegenwerking en verdachtmaking - vergde hun totale inzet De gemeente moet in de jaren 1850 zijn gesticht, maar de oudste notulen dateren pas van 1870. In elk geval heeft heel kort na 1860 ene W. van der Steen zijn huis van tien kamers met erf en grote tuin aan de Nieuwe Rijn verkocht aan C. van den Oever, die onderdak zocht voor een 'gereformeerde gemeente onder het kruis', een vertakking van de Afscheiding van 1834. Verder staat vast, dat zoon A. van den Oever hier van 1864 tot 1866 de eerste predikant Leidse doopsgezinden en 'kruisgezinden' stemmen slechts hierin overeen, dat 1860 of daaromtrent in hun geschiedenis vermeldenswaard irden én dat beide een hoge prijs voor hui) afscheiding van de gevestigde kerk hebben moeten betalen. Tot omstreeks 1560 waren de doopsgezinden ('wederdopers') de grootste groep binnen de Nederlandse hervorming. Zij verklaarden de roomse sacramenten ongeldig en doopten hun leden opnieuw. Harde vervolgingen bleven niet uit. Een vtquw uit Leiden, zo vertelt dr. J. D. Bangs in zijn boekje 'De Lokhorstkerk', werd in 1529 in Alkmaar verdronken omdat ze herdoopt was. In Leiden voerden schutters in 1535 een nachtelijke bestorming uit op huizen aan het Noordeinde en de Donkersteeg, waar gewapende wederdopers waren samengekomen om te horen wat hun te doen stond. Velen werden in het Gravensteen gevangen gezet en gemarteld. In 1555 moest deze gevangenis worden uitgebreid om nog meer protestanten te kunnen opsluiten. Verwarring Nu gaven de doopsgezinden van toen wel aanleiding tot grote verwarring. In Münster (Duitsland) wisten de dopers zich met geweld meester te maken van de stad. Daar wachtten zij - in het geloof dat het grote oordeel aanstaande was - de eindtijd af. De stad werd herdoopt in 'Sion' en de Leidse kleermaker-herbergier Jan Beuckelszoon (Jantje van Leijden) zag zich in 1534 tot 'koning' verheven. Velen waren hem naar Münster gevolgd, toen de lakenindustrie hier stagneerde. Maar zijn rijk was van korte duur. Roomse troepen slaagden erin, een eind aan de doperse bezetting te maken, waarna de voormannen werden terechtgesteld. Met haar bestorming van doopsgezinde huizen moest de Leidse schutterij eventuele plannen tot inneming van Leiden verijdelen. Het was de ex-priester Menno Simons die de verstrooide doopsgezinden weer samenbracht onder de overtuiging dat het gebruik van geweld om ideeën te verbreiden moest worden afgewezen. De remonstranten, die in Leiden sinds 1969 onder het ene dak van de psalmzingende gemeente achter de kerk begroef. Voor Ledeboer begon toen een zwervend bestaan. Hij preekte door het hele land. Onbegrip en haat van de wereld, de kerk en zijn familie werden zijn deel. Uit de schaarse aantekeningen kan worden afgeleid, dat ook Leidse afgescheidenen contact met hem hebben gehad. Hij moet hier zelfs hebben gepreekt. Ledeboer kende Leiden; hij studeerde er en deed in 1833 in de Waalse kerk zijn preekexamen. groepen en de oecumene in eigen land, toegespitst in raden van kerken, waaraan ook de rooms-katholieken meedoen, en processen als de verzoening tussen hervormden en gereformeerden in 'Samen op weg'. Heel anders ligt dat nog bij de versplinterde 'gereformeerde gezindte', éen rechts 'allegaartje' (typering van de gereformeerde-bonder ir. Jan van der Graaf), waarvan de delen zich stuk voor stuk beroepen op dezelfde beginselen maar zich verre houden van (Uit: 'Kerkinformatie') Het Vaticaan heeft lang gebroed op een tegenaanval. De verkondiging van de kerk is geen politiek program, zeggen de geloofsverdedigers. Wél sociale rechtvaardigheid, maar het evangelie biedt méér. Het onbehagen over de politiek-maatschappelij ke betrokkenheid van de kerk gaat meestal gepaard met grieven over een 'uitgedunde prediking'. De gereformeerde theoloog Klaas Runia (Kampen) is er niet zo zeker van, dat alle predikanten 'bijbelgetrouw' populair is, maar die wel de touwtjes van de kerkelijke discipline weer stevig in handen heeft. Kritische gelovigen worden bij zijn komst in mei van dit jaar nauwlettend geweerd. Het thema van het bezoek, het Onze Vader, strookt blijkbaar niet met wat zij verlangen. 'Keer om' Gebedsgenezer Maasbach - her en der lege kerken opkopend - ontmoet naar zijn zeggen overal 'honger naar het evangelie'. "Wij hoeven het evangelie niet aan moderne gedachten aan te passen", bezwoer hij in zijn - met eigen portret rijk geïllustreerde - magazine. "Fantasiepreken, naar de smaak van het publiek, hebben geen deel aan de hedendaagse opwekking". Het Instituut voor Evangelisatie gaat van 15 maart af met een bus door Nederland rijden. "Keer óm vóór het te laat is". Twee keer de laatste jaren kregen alle woningen in Nederland een 'Er is hoop'-blad in de bus. Gulle gevers genoeg om de tekorten op te vangen. "Bijbelgetrouwe christenen moeten van hun laksheid af', riep EO-directeur Dorenbos uit op een nationale gebedsdag. Daartegenover hield de Amsterdamse predikant Van Mulligen (christelijk-gereformeerd nog wel) de in Amersfoort samengestroomde bidders voor, dat de onderling zo verdeelde christenen een geestelijke opwekking onder het volk danig in de weg staan. Nederlandse Jehovah's Getuigen bereikten in oktober vorig jaar een hoogtepunt met 28.000 evangelisten. Ze hebben nu 170 eigen 'koninkrijkszalen', terwijl veel gemeenten bouwplannen hebben of aan het bouwen zijn. Moslims gaan speciaal voor vrouwen moskeeën stichten, omdat de moeders in de vloedgolf van westerse ideeën voldoende van de heilige koran moeten behouden om hun kinderen te kunnen opvoeden. En pseudo-religies maken gretig gebruik van de gaten in het geestelijk goed om zoekers en Lokhorstkerk met de vredesgezinde mennonieten samenleven, hebben hun latere positie evenmin cadeau gekregen. Zij predikten tolerantie, ruimte voor andere opvattingen, maar vonden de preciezen-in-de-leer fel tegenover zich. In Leiden hadden de remonstranten het zwaarder dan waar ook. Tegenstanders plunderden het huis hoek Rapenburg-Doelensteeg - waar eerst ook lutheranen en doopsgezinden bijeenkwamen - toen zij er hun eerste samenkomst hielden. Vaak waren er diensten in Warmond. Daar gingen ook aanhangers uit Leiden heen. De hervormde synode van 1619 zette alle remonstrants gezinde predikanten uit hun ambt. Pas in 1675 mochten de Leidse remonstranten een eigen kerk betrekken, het vroegere huis van Johan de Bije aan de Hooglandse Kerkgracht-Middelweg. En toen vroeg de hervormde kerkeraad nóg aan het stadsbestuur om tegen remonstranten, doopsgezinden en lutheranen regelend op te treden. Ledeboer Wat de afgescheidenen in de vorige eeuw van de gevestigde kerk en overheid te verduren hebben gehad is voldoende opgehaald bij de herdenkingen vorig jaar van 1834 (anderhalve eeuw geleden), de breuk van de Hervormde Kerk met de Ulrumer predikant Hendrik de Cock en diens volgelingen. Zes jaar later, in 1840, kwam de Benthuizer predikant Lambertus Ledeboer in conflict met het hervormde kerkbestuur. Eerst vertoonden zijn preken nogal remonstrantse trekjes, maar een diepe geestelijke crisis bracht bij hem zo'n radicale verandering van geloofsinzicht teweeg, dat hij tijdens een preek in november 1840 het kerkreglement en de gezangenbundel woedend van de kansel smeet, waarna hij ze in tegenwoordigheid van een door S.J. de Groot De tweede predikant van de Leidse 'kruisgemeente', P. Los, die hier stond van 1869 tot 1888, werd als jong kandidaat door Ledeboer in het ambt bevestigd. In 1863 stierf de rebelse dominee van Benthuizen. Zijn eigen 'ledeboeriaanse' gemeenten verenigden zich in 1907 grotendeels met de 'kruisgemeenten'. Die bij elkaar werden de Gereformeerde Gemeenten zoals ze nu nog bestaan. Afscheidingen gingen vaak gepaard met verdrukking en leed. Dat hebben zowel liberalen als puriteinen, ondogmatischen en 'zwarte kousen'-christenen, beide aan den lijve ondervonden. Maar dat is ook het enige dat ze samen hebben. In Leiden zullen ze elkaar op de korte afstand tussen Pieterskerkstraat en Nieuwe Rijn nooit tegenkomen. Afscheiding De vervolgingen zijn in de vaderlandse kerkgeschiedenis gaandeweg verdwenen. Alleen het leed van een afscheiding is gebleven. De afscheuring van 'vrijgemaakten' van de synodaal-gereformeerden (in het donkere oorlogsjaar 1944) en van de 'Nederlands-gereformeerden' uit de vrijgemaakt-gereformeerde kerk en de breuk van de predikant Steenblok met de Gereformeerde Gemeenten (beide in de jaren 60) ontketenden geen ketterjachten meer - zo beschaafd is men langzamerhand wel geworden - maar rukten wel hele gemeenschappen uiteen, tot in de gezinnen toe. De tijd lijkt voorbij dat geestelijke of kerkbestuurlijke conflicten met afscheidingen werden opgelost. Wie nü met vroeger vergelijkt, kan aan dit winstpunt niet voorbijgaan. Er is zelfs een tegenovergestelde beweging, getuige de wereldverbanden van kerken en alles wat naar eenheid zweemt. "Tot in het kwadraat gesplitst", schreef Van der Graaf in zijn 'Waarheidsvriend'. Natuurlijk noemen de afgescheiden families dat heel vroom 'zonde'. Maar het eigen kerkbesef blijkt altijd sterker dan de wil om die zonde de baas te worden. Nu zal iedereen wel weten, dat het bij de onderscheidene oecumenisch-gezinden ook niet alles koek en ei is. De tegenstellingen binnen de afzonderlijke kerken lijken groter dan ooit Vroeger liepen de scheidslijnen tussen de kerken, nü gaan ze er dwars doorheen. Over weinig wordt tegenwoordig binnen de kerken zoveel gepraat als over de plicht elkaar 'vast te houden'. Een vrucht van groeiend oecumenisch gevoel is in elk geval een zekere schaamte over de verdeeldheid. Maatschappij Albert van den Heuvel ér dan in voetbalstadions Johan Maasbach geen aanpassing De Gaay Fortman sr. kerk niet hulpeloos Maar ook is de maatschappij heel anders geworden. Die heeft een sterke invloed in de kerken. Zonder te kunnen zeggen dat afscheidingen in het verleden uitsluitend godsdienstige motieven hebben gehad - de term 'kleine luyden' was wel degelijk ook een maatschappelijk begrip - zijn het nü vaak sociaal-politieke en politiek-ethische kwesties die leden van dezelfde kerk tegen elkaar opzetten. Oud-hoogleraar H. Berkhof: "Er is een diepe verdeeldheid over de opdracht van de kerk, vooral over de verhouding tussen geloof en politiek". "Een theoloog die opkomt voor de Schrift is geen nieuws meer", zei J. C. Maris, secretaris-generaal van de (rechtse, 'bijbelgetrouwe') Internationale Raad van Christelijke Kerken. "Kerken die hun leden de volle boodschap van het evangelie onthouden hebben het druk met politieke problemen, en dan nog dikwijls in linkse zin". De sociale academie 'De Horst' begint dit jaar een opleiding 'theologie en maatschappij', los van de kerkbesturen. "Woede om onderdrukking en hoop op een rechtvaardiger mensenwereld zijn redenen om inzicht te willen krijgen in ons maatschappelijke systeem en in de rol die kerk en theologie daarbij kunnen spelen", zegt de folder. In Latijns-Amerika dient zich de 'bevrijdingstheologie' aan. Een haast revolutionaire interpretatie van de bijbelse boodschap, gericht op uitbanning van politiek en sociaal onrecht. Over de hele wereld veroorzaakt die strijdvaardige stroming in de theologie verdeeldheid. preken. "Waar komen anders al die klachten vandaan en waarom zijn er dan zoveel mensen die ons verlaten? Zyn die dan allemaal vastgeroest in hun eigen ideeën?" Bewuster Kerkverlating - tegenwoordig aan de orde van de dag - is niet alleen een kwestie van geloofsverlegenheid of banale gemakzucht. De een vindt de kerk te progressief, de ander te conservatief. De een haakt af uit ergernis over de conrete verkondiging. Anderen zoeken tevergeefs naar inspiratie voor hun idealen. Ze slaan af naar alternatieven. Tussen het verwijt van politiek activisme aan de ene en heilsegoïsme aan de andere kant zoekt de kerk tastend maar bewuster dan voorheen haar moeilijke weg. En duizenden vinden hun vrijheid in de onkerkelijkheid. De vroegere hervormde secretaris-generaal dr. Albert van den Heuvel (nu voorzitter van de Vara): "We verliezen veel mensen en vergrijzen, hoewel we 's zondags toch nog altijd meer mensen trekken dan de voetbalstadions". De band met de kerk is losser geworden. Haar gezag brokkelt af. Een minderheid is ze, die haar tanende invloed nog moet delen met andere bewegingen en godsdiensten. Velen verdwijnen geruisloos, zonder een spoor achter te laten. Een zeer bewust afscheid van hun kerkelijk komaf, zonder tranen. Jongeren hebben steeds meer moeite met de vormen waarin de kerk zich presenteert. Die raken niet aan hun beleving. Daarom houden ze het voor gezien. Misschien doen ze nog mee in actiegroepen of in semi-christelijk jeugdwerk. Uit Noord wij ks kerkblad van januari dit jaar: "Als er één zaak is die de kerk bezighoudt (of moet houden), dan is het wel de vervreemding van de jongeren van de kerk en van de kerk tegenover de jongeren. We zijn vreemden van elkaar geworden. We begrijpen eikaars taal niet meer". De 'verkilling van het zieleleven' is voor bepaalde groepen aanleiding om zich met verdubbelde energie in de strijd te werpen. Oud-reformatorischen en evangelischen komen met eigen organisaties om het erfgoed der vaderen te beschermen tegen de nivellerende tijdgeest. Roomsen hameren, tegenover vernieuwingsgezinde groeperingen binnen de kerk, weer krachtig op eenheid, zekerheid en zoveel mogelijk eenvormigheid, in gehoorzame navolging van een paus, die enorm argelozen hun nieuwe meesters aan te praten. En toch.... Het moderne levensgevoel, met z relativering van macht, gezag, v en tradities, rechtvaardigt nog geen ondergangsgeloof. Er gebeuren op dezelfde plaatsen - in godsdienst en wereld waar de veranderingen zich in ongekend tempo en met onverbiddelijke grondigheid voltrekken - ook heel verrassende dingen. De stand van het geloof laat zich niet aflezen aan wat de computers uitbraken. Zelf doen Bij alle verlies van overgeleverde inzichten, vormen en levensgewoonten is er toch zelden zo'n levendige theologische informatie en spirituele ervaring als nu het geval is. Als het oude voorbijgaat, kan de geest zijn kracht opnieuw bewijzen door misschien heel anders dan we gewend waren te verwoorden waar het bij de zingeving van het bestaan op aankomt. "Het is niet waar, dat de kerk hulpeloos in deze wereld staat", zei mr. W. F. de Gaay Fortman bij de presentatie van 'Kerkbalans 1985'. En hij doelde niet alleen op de f. 650 miljoen die de drie grote kerken jaarlijks nog voor hun gemeenten en parochies opbrengen. Toch een indrukwekkend resultaat! In omvang en intensiteit kent het kerkelijke vrijwilligerswerk zijn weerga niet. Met het minder worden van de middelen neemt de bewustwording toe. Er is niets vanzelfsprekend meer. Is het besef dat je het toch zélf moet doen, wil de zaak blijven draaien, wel ooit zo sterk geweest? "Ik ben ervan overtuigd, dat de kerk, en zekér het geloof, een heel belangrijke functie kan hebben in het leven van de mens. Daarin ligt mijn gedrevenheid om met kerkelijk werk aan de slag te gaan". Dat schreef Holkje van der Veer op 5 januari in het doopsgezinde weekblad. Zij is nog jong, is voorzitster van internationaal doopsgezind vrijwilligerswerk, leidt een 12 plus-club en bekwaamt zich in Kampen voor kerkelijk groepswerk. Blind idealisme? Nee. Ze heeft wel hóóp. Die christelijke deugd staat nog altijd overeind. Blijven werken aan en uitzien naar een gemeenschap, die open wil zijn, waar mensen in dienst aan elkaar en aan anderen vrij kunnen ademen. Dan moetje '1860' maar weer gauw vergeten. Mevrouw Levy, Rijns oever 289, Katwijk aan Zee: „Hoewel wij oor spronkelijk uit Rotter dam komen, zijn we erg geïnteresseerd in het streeknieuws. Uiteinde lijk wonen we alweer een jaar of vijfentwin tig in Katwijk. Van daar dat we naast een ochtendkrant ook het Leidsch Dagblad lezen. Onze belangstelling gaat voornamelijk uit naar de belangrijke dingen. Ook de sport valt daaronder en dan in hoofdzaak tennis en volleybal Globaal geno men vinden wij het Leidsch Dagblad een goede krant". Dr. J.P. Duyv de laat de Kanterstraat 24, Leiden: „Je kunt wel zeggen dat ik van kindsbeen af geabonneerd ben op uw krant. Het oordeel luidt: plus. Zowel beschou wend als informatief. Als Leidse ingezetene kun je niet zonder infor matie over Leiden. Ik lees ook de muziekrecen sies. Vooral die van me vrouw Mies Alberda. Dat doet ze heel aar dig". D. de Waard, Zwarte- waalstraat 49, Rotter dam: „Hoewel ik Rotter dammer in hart en nie ren ben, heb ik een ge gronde reden gehad om me op het Leidsch Dag blad te abonneren. Mijn zwager Stougie is na melijk de schrijver van het feuilleton dat bij u in de krant staat. Dage lijks knip ik dat feuille ton uit, maak er een paar kopieën van, zo dat ook mijn broers en zusters in Canada en Afrika kunnen lezen wat Stougie heeft ge schreven. Ik moet eerlijk bekennen dat ik geen idee heb of het Leidsch Dagblad een goede of slechte krant is. Wij le zen 'm echt niet, die krant hebben wij alleen vanwege dat feuilleton van m'n zwager geno men". C. v.d. Giessen, En gelselaan 13, Roosen daal: „Hoewel ik al 63 jaar in Roosendaal woon, lees ik dagelijks het Leidsch Dagblad. Want ik kom uit Leiden, ben daar in 1898 geboren. Het LD is een keurige krant, al is-ie nogal kostbaar omdat ik een postabonnement heb moeten nemen. In de eerste plaats gaan mijn ogen naar het stads nieuws, dan is het net alsof ik weer even in Leiden terug ben. Ik heb hier ook het Brabants Nieuwsblad, een och tendkrant. Het valt me op dat u het nieuws vaak eerder heeft dan het Nieuwsblad. U kunt dus wel begrijpen dat ik erg over het Leidsch Dagblad te spreken ben". LEZERS OVER DE KRANT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 54