'Dit slaat werkelijk alles'
7~ *1 1
'Kan ik hier op de bus stappen?'
Cees Borst (44) beste wedstrijdrijder uit Leidse regio
Ex-Shoes
niet naast
de schoenen
Van stad, naar stad, naar stad, naar...
VRIJDAG 22 FEBRUARI 1985
SPORT
PAGINA 17
LEEUWARDEN - Triomf
en drama in de sport heb
ben de laatste 22 jaar niet
meer zo dicht bij elkaar ge
legen als gisteren op het
dooi-ijs in de Friese wate
ren. Terwijl de één allang
juichend de finish was ge
passeerd en hartstochtelijk
was bejubeld, of hij nu
Evert van Benthem, of Cees
Borst (met zijn 20 ste plaats
de best geklasseerde rijder
uit de regio Leiden) of Jan
Anoniem heette, liet de an
der zich uitgeput op het uit
getrapte fondant zakken of
strompelde met tranen in
de ogen voort op anderhal
ve schaats.
Lang, héél lang nadat de 'gouden'
winnaar van de dertiende Elfste
dentocht de Bonkevaart in Leeu
warden had veranderd in een wate
rige piste waarop het folkloristi
sche ellebogenwerk massaal werd
beoefend, druppelden ze binnen.
De wedstrijdrijders die de slag
hadden gemist, die wel wilden,
maar niet meer konden, die had
den geleden. Maar ook de Toerrij
ders die bijna niet meer overeind
konden blijven in de snel invallen
de mist en die pas bijkwamen in de
Friesland-hallen waar hossend het
feest van de grote verbroedering
werd gevierd.
Door de doorbijters en de afval
lers, die opvallend vaak één ding
gemeen hadden: ze hadden niets
meer om op te staan. Het vinden
van het eigen paar schoenen in de
grote berg die daar 's morgens was
achtergelaten, bleek voor velen bij
na even moeilijk als het afleggen
van de 199 loodzware kilometers
op de schaats. Velen vertrokken op
hun kousen, een illusie en een paar
'pantoffels' armer, anderen pasten
de schoen en trokken 'm aan.
"Bekroning"
Heel wat schoeisel moet gisteren
van eigenaar zijn verwisseld na de
Elfstedentocht met het getal dat
sommigen fortuin en anderen on
geluk bracht. Bloemist Cees Borst
(44) uit Hoogmade kon z'n geluk
niet op en sprak van "een bekro
ning van dertig jaar schaatsen".
Zijn prestatie mocht er dan ook
zijn: twintigste op iets minder dan
twaalf minuten van de winnende
veehouder, die direct al koeien met
gouden horens werd beloofd.
Opvallend trouwens hoeveel
wedstrijdrijders afkomstig waren
uit de agrarische sector. "Het gros
en dat heeft vermoedelijke een his
torische achtergrond", aldus Jan
Rodewijk, zelf bloemenkweker in
Roelofarendsveen en gisteren net
zeven minuten binnen de limiet ge
finisht. "Vroeger hadden de boe
ren en tuinders 's winters weinig te
doen. Dan gingen ze schaatsen als
het kon. Die traditie is voortgezet.
En misschien heeft het ook wel
met mentaliteit en doorzettings
vermogen te maken".
Cees Borst ("zodra er buitenijs is,
trekt mijn hart open") toonde het
ondubbelzinnig aan. Al na tien ki
lometer moest hij verder met twee
kromme schaatsen. "Maar geluk
kig stonden die de goede kant op.
Dat wil zeggen: naar buiten, want
als ze naar binnen gaan staan, lo
pen ze naar elkaar toe. Nu niet, al
heeft het natuurlijk wel meegeteld.
Maar op een gegeven moment gaat
je lichaam ook daar aan wennen".
Het bleek in het vervolg van de
rit. Borst, in de vorm van zijn leven
en eerder op de Rottemeren zeven
de, schaatste tot de laatste 70 kilo
meter in de kopgroep. Het gemid
delde was 28 a 29 kilometer "en
nog bleven ze zo vaak demarreren
datje geen moment rust meer had.
Dat sloopt je krachten. En die wa
ren al zo gesloopt. Bij dat klunen
vooral. De eerste tien hebben de
ruimte, die gaan dan snel het ijs op
en sprinten dan weg. De volgenden
worden opgehouden en dan moet
je telkens 1000 tot 1500 meter goed
maken om er weer bij te komen.
Dat is op een gegeven moment niet
meer te doen. Dan val je eruit. Het
had misschien nog beter gekund,
maar het laatste stuk vanaf Frane-
ker is een hel voor me geweest.
Daarom ben ik toch dik tevreden".
Vooral omdat de Elfstedentocht
"uniek" is. Ook wedstrijdrijders
bleken oog te hebben gehad voor
de fantastische entourage en het
aparte karakter. "Er staan toch zes
tot zevenhonderduizend mensen te
kijken. Daarom mag je de Toer
tocht en de wedstrijd nooit ontkop
pelen, anders wordt het een wed
strijd als zoveel anderen. Nu slaat
het echt alles".
Minuut
Dat was in de negatieve zin ook
het geval voor één van zijn colle-
door
Paul de Tombe
ga's. De dertiende editie van de
historische hel van het Noorden
bezorgde de Zoeterwoudse wed
strijdrijder Wim Oltshoorn, boe
renzoon van origine, een portie on
gekende pech. Na al die uren krab
ben en klunen (is er ooit een ander
woord zo snel gemeengoed gewor
den?), kwam hij ongeveer een mi
nuut te laat aan de eindstreep,
waardoor het zo begeerde Elfste-
denkruisje aan hem voorbij ging.
Op het ijs had de 42-jarige markt-
verkoper, gewoonlijk een redelijke
prijsrijder bij de marathon-vetera
nen, dat nog niet zo beseft. "Ik was
zó kapot, dat ze me over de finish
moesten dragen". Eenmaal op
adem gekomen "baalde" hij er van.
Zestig seconden te laat, na zoveel
kilometers-
Hij draaide zijn eigen horror-film
nog even terug, wist precies waar
zijn krachten waren gaan dooien.
"Bij Dokkum, daar ben ik in de
fout gegaan. Ik heb ook te lang al
leen gereden. Een kilometer of
veertig en dat kost veel te veel
kracht. Dan ga je kapot en dan kun
je eigenlijk maar beter op anderen
wachten, maar dat wil je dan ook
Rik van der Hoorn (foto Jaap visser)
LEEUWARDEN - Geheel in stijl
hadden de vroegere Shoes hun
schoënen wel snel teruggevonden.
Waar anderen in de Frieslandhal
len vergeefs zochten in de stapel
schoeisel die was aangezwollen tol
een berg, daar hadden de 39—jari
ge Jan en Henk Versteegen, leden
van de vroeger zo populaire band
uit Zoeterwoude, de zo noodzakelij
ke voetbedekking binnen een mum
van tijd terug. Voordat ze als Toer
rijders de Elfstedentocht voltooiden
hadden zij een zak gekocht en
daarop een nummer genoteerd.
Dat bleek uitstekend te werken.
De Versteegen—tweeling zelf had
dat laatste samen met Wim Huis
(eveneens een ex-bandlidook ge
daan: 200 kilometer lang over het
werkijs dat hun voorgangers had
den overgelaten. Om kwart voor ze
ven gestart en precies om vijf uur
terug. Ze waren verschrikkelijk blij
met het kruisje dat aan het einde
van de rit wachtte. „Ik ben er hele
maal gek mee", aldus Jan Verste
gen. „Dat was het enige wat nog
ontbrak aan onze verzameling".
Jan en Henk Versteegen en Wim
Huis, zijn al jaren op de sportieve
toer, lopen marathons en doen mee
aan triathlons en vierkampen,
maar waren ondersteboven van de
sfeer die zij in Friesland ontmoet
ten. "Het was een hele toer en som
mige sloten leken wel zwembaden,
maar het is me toch nog meegeval
len. Zoiets heb ik ook van mijn le
ven nog niet meegemaakt"aldus
Dan heb je de hele Toer gehad e
vinden van één paar schoenen...
i dan wacht nog een andere toer. Het
(foto ANP»
Jan Versteegen. „uat gevoel van zelf een gevoel van blijheid kreeg,
saamhorigheid. Je kreeg van ieder- Dit was echt een verschrikkelijke
een thee en koffie en in Dokkum happening, die nergens mee te ver
stonden zoveel mensen dat je van- gelijken is".
Dat vond ook Pieter ten Hagen uit
Lisse van de THB—hal. Samen met
zijn broer Jan was hij aan de mon
sterrit begonnen. Hijzelf was 12
uur later gefinisht, maar zijn
broer, gemeenteraadslid voor de
WD, "waggelde" pas veertig mi
nuten voor sluitingstijd over de fi
nish. Zo typeerde Jan ten Hagen
dat tenminste zelf. "Ik was hele
maal kapot.
"Precies om twaalf uur ging de
finish dicht. Terecht misschien,
maar ook cru. In Dokkum was het
enorm gezellig. Veel rijders vierden
daar al feest, maar ik ben bang dat
daardoor toch velen te laat bij de
finish zijn gekomen".
Broer Pieter: "Hoe later het
werd, hoe slechter. In het donker is
het dan bijna niet meer te doen. Ik
ben blij dat ik het heb gehaald. Dat
kruisje is altijd een hartewens ge
weest".
Dat was het ook voor Fer Vergeer
die echter in Staveren een scheve
schaats reed en ontgoocheld op de
trein naar Leeuwarden stapte. De
toerrijder uit Warmond reed vlak
voor de vierde stempelpost in een
scheur en bemerkte tot zijn ontstel
tenis dat één van zijn ijzers volle
dig krom stond. De moraal was in
één klap verdwenen.
"En ik ging juist zo lekker", blik
te de 23-jarige boerenarbeider te
leurgesteld terug. "Hoewel ik niet
zo ontzettend veel getraind had,
kon ik de afstand gemakkelijk aan.
Ik hoop nu maar dat mijn zus, oom
en tante het wel volhouden en nog
op tijd kunnen binnenkomen".
Op zijn scheve schaats ploeterde
Vergeer nog een kilometer door.
"Maar er was geen beginnen meer
aan. Ik ben geloof ik wel tien keer
achter elkaar op m'n plaat gegaan.
Toch zal ik er niet van wakker lig
gen, volgend jaar probeer ik het ge
woon weer opnieuw. Zeker weten
dat er dan weer een Elfstedentocht
wordt gehouden".
weer niet. Je blijft het toch probe
ren en dan ga je onherroepelijk
stuk".
Dat was gebeurd, maar hij zat er
later alweer opmerkelijk fit bij en
herinnerde zich al snel de mooie
kanten. De fantastische sfeer rond
de oerstrijd van de mens met de
natuur, die de tot in de puntjes ge
regelde tocht tot het spektakel van
het jaar maakte. Natuurlijk waren
er ook schoonheidsfoutjes. Olts
hoorn zette alles neer naar de reali
teit. "Het publiek, een fenomeen.
Je wordt gedragen door die aan
moedigingen. De organisatie, per
fect. Alleen de verzorging onder
weg. Daar schortte het aan. Niks
geen drank of voeding. Gelukkig
had ik dat zelf meegenomen, ik
had mijn lesje geleerd twee jaar ge
leden bij de alternatieve Elfsteden
tocht in Amerika maar hij bijvoor
beeld had niks bij zich".
Hij: Wim de Graaf, 31 jaar, bouw
kundig voorbereider uit Leider
dorp en ook wedstrijdrijder en
boerenzoon. Een half uur te laat
gearriveerd. Het was hem "vrese
lijk tegengevallen". In elk geval de
verzorging. "Het weer en het ijs
vielen wel mee, de organisatie was
grandioos en het was één groot
feest, maar de verzorging, ho maar.
Ik had niks bij me, want ik dacht
dat we wel iets zouden krijgen.
Maar van de organisatie kregen we
niks. Ja, van het publiek, warme
thee en warm water. Dat werd
vooral gegeven bij het klunen en ik
heb alles aangepakt. Je moet wel,
anders droog je uit".
Wit
Rik van der Hoorn kon er van
meepraten. Het gezicht van de 20-
jarige zoon van Jan uit Ter Aar, één
van de winnaars van 1956, was he
lemaal wit uitgeslagen. "Te weinig
gedronken, ik ging kapot van de
dorst. In Harlingen pas kreeg ik
het eerste drankje, na 120 kilome
ter. Dat was het enige wat ontbrak
in de organisatie. Voor die 75 gul
den had er toch wel een flesje bij
mogen zitten".
Het gebrek aan vloeistof en aan
brandstof ("Ik had brood bij me,
maar dat kreeg ik niet door mijn
keel, dat neem ik dus nooit meer
mee") had hem niet belet de wed
strijd binnen de aangegeven tijdsli
miet te beëindigen. Zelf schatte hij
dat hij op drie kwartier was gefi
nisht.
"En ik kwam om 'm uit te rijden
binnen de tijd. Dat is gelukt",
sprak hij intens tevreden. "Wat
was dit een geweldige ervaring.
Niet te geloven. Bij de start leek
het net of we een voetbalstadion
binnenkwamen. Al die toejuichin
gen, je werd er gewoon door opge
zweept. In het begin ging het ook
verschrikkelijk hard en als je dan
in dat peloton rijdt, heb je er geen
idee van hoe hard je wel gaat. Maar
dat is me later wel opgebroken.
Dan ga je dat merken en dan merk
je ook dat ze hier geen kilometers
kunnen tellen. Als we vroegen hoe
ver het nog was, riepen ze steeds 60
kilometer. Alles was 60 kilometer
verder. Dat zouden ze eigenlijk op
borden moeten aangeven".
Pijn
Van der Hoorn kon in de middag
nog grappen maken. Herman Key-
zers (42, kraanmachinist) uit Hille-
gom was 's morgens al zeer geëmo
tioneerd. Met veel pijn in zijn rib
ben en in zijn benen was de erva
ren marathonrijder, altijd in de
weer op het ijs of op de fiets, in
Harlingen uitgestapt. Een val op
het langste klünstuk in de route
deed de deur voor hem dicht. Eer
der al, na zo'n twintig minuten in
het donker, was hij keihard op de
stijf bevroren walkant geklapt en
hoewel hij in het begin goed mee
ging ("Je moet wel, anders ben je
dan al gezien. Het gaat toch om die
eerste plaats en je kan de vorm van
de eeuw toevallig wel hebben")
wist hij toen al dat het gebeurd
"Ik kon bijna niet meer, ik maak
te geen snelheid meer en zakte
door elke groep heen. Vooral op de
meren met dat grondijs, dat ribbe-
lige waarvan je elke keer klappen
in je borstkas krijgt", verwoordde
hij zijn leed, zonder zielig te willen
doen. Toen hij ook in Harlingen
neerging hield hij het voor gezien.
"Ik kap ermee", zei hij daar hardop
tegen zichzelf en de toeschouwers.
"Er zijn altijd gasten die hun ver
stand op nul zetten", legde hij later
uit, "maar ik blijf altijd nadenken".
Zijn verstand bracht hem naar
de kant en de auto, waarin hij he
vig pijnleed. Hij hield zich groot,
maar kon zijn emoties maar moei
lijk verbergen. Ontgoocheld? "Nee
hoor, je moet effe nuchter blijven.
Ik vind het besodemieterd dat ik
het niet gehaald heb, maar ik hoef
er niet van te eten. Ik zal er van
nacht echt niet van wakker liggen.
Dat heb ik gisteravond al gedaan"..
Jan Rodewijk (34) uit Roelofa
rendsveen zal nog wel eens van de
Tocht dromen. Hij kwam op tijd
binnen, maar wat was het hem te
gengevallen. „Vooral op het eind.
Het ijs werd steeds zachter en ik
reed op dunne ijzers die er heel
diep insneden. De doeken op de
klünplaatsen waren ook te dun.
Daar trapte je zo doorheen. Niet als
je de eerste was, wel als je daarna
kwam. Echt, ik kan niet meer, ik
ben helemaal kapot. Vooral bij
Dokkum zat ik stuk. Daar wilde ik
ook opgeven. We hoorde dat de tijd
van de winnaar 5 uur 50 zou zijn en
wij moesten dat hele eind nog. Dan
ga je rekenen en dan denk je: ik
kom toch te laat, dus laat ik er
maar mee ophouden. Gelukkig
bleek die tijd niet juist en ben ik
doorgereden, maar veel schaatsen
is dat niet meer geweest. Nou ja, ik
heb dat kruisje en dat had ik nooit
verwacht".
Drilboor
Begrijpelijke tegenstrijdigheden
deden zich ook voor in het relaas
van Gé Hollander, tekenaar, con
structeur uit Koudekerk. De 32-ja-
rige schilderde de tocht, die hy
drie kwartier na de winnaar ruim
binnen de limiet afsloot, als een
"hele belevenis. De Parijs-Roubaix
op de schaats. Vooral moeilijk op
de plassen. In je bovenbenen bij de
aanhechtingen gaat het dan tekeer
als een drilboor".
Drie keer was hij gevallen, tot
Harlingen was het niettemin goed
gegaan. Daar miste hij de aanslui
ting bij het stempelen en het klu
nen. "En dan ben je echt gezien".
Z'n sok kroop op tot onder de bal
van zijn voet die hevig ging
gloeien. De martelgang leidde niet
temin tot de Bonkevaart. "Toen ik
aan de finish was, zwoer ik mezelf
dat ik 'm nooit meer zou rijden. Nu
het een kwartier later is, zou ik 'm
zo over willen doen. Je vergeet
snel".
Maar Nederland zal zich de 21ste
februari 1985 nog wel even herin-
06.30 uur - Onze chauffeur glijdt
met zijn auto de spekgladde stra
ten van Wommels uit. Op weg naar
het eerste 'lichtpunt' in de Zuid
westhoek, de brug bij de Galama
dammen, die de Fluessen en de
Morra met elkaar verbinden.
07.00 uur - Bij de Galamadam
men proberen tientallen toeschou
wers zich zo strategisch mogelijk
op te stellen en turen in de donkere
verte waaruit af en toe vage schim
men opduiken. Deze voorbodes
van de naderende kopgroep blij
ken 'veldwerkers van gemeente
wege' te zijn die op Noren dit deel
van de merenroute aan een laatste
inspectie onderwerpen.
In de uitkijkpost van brugwach
ter Sjoerdsma heeft de Rijkspolitie
groep Nijefurd een commandopost
ingericht, die Sietze Talsmd prima
zicht biedt op de twee Friese me
ren. Talsma draait 'Elfsteden-
dienst' met een kleine honderd col
lega's van wie er 42 uit het district
Den Haag komen, 6 uit Groningen
en 14 uit Apeldoorn. Dit legertje is
operatief in de gehele Zuidwest
hoek en pas voorbij Bolsward ein
digt de verantwoording van 'de
groëp Talsma'.
07.30 uur - De menigte op de
brug bij de Galamadammen is aan
gesterkt tot een man of vijfhon
derd. Een grijze nevel verdrijft de
duisternis en op het ijs worden met
rode verf aangebrachte aanmoedi-
gingskreten zichtbaar. Bij een
boerderij worden 'vreugdevuren'
onstoken en een heuse blaaskapel
zorgt voor een op dit vroege uur
merkwaardig carnavalssfeertje.
07.40 - De blaaskapel wordt over
stemd door een helikopter die vlak
boven het ijs hangt, maar het in de
cibellen vervolgens moet afleggen
tegen het publiek dat opeens in ju
bel losbarst. Onder de brug schiet
een bontgekleurd lint van schaat
sers door en Sietze Talsma haalt
opgelucht adem als de vijftig kop
lopers zonder nat pak het kistwerk
passeren: "Voorbij de brug zit een
breuk in de ijsvloer waarbij de
schotsen over elkaar zijn gescho
ven. Bij de Elfmerentocht was er
van de week zo'n toeloop op dat
kistwerk dat ze aan de rietkant
soms tot de schouders het water in
gingen".
08.00 uur - Bij de vijfde stempel
post in het pittoreske Hindelopen
prijken drieletterige schutting
woorden. Met behulp van stempels
aangebracht op een houten wand.
"We hebben vanochtend maar
even flink geoefend want, we had
den in geen 22 jaar gestempeld",
verontschuldigt een wakkere con
troleur van de 'Hielper IJsclub'
zich.
08.19 uur - Als een troep hongeri
ge meeuwen duikt de complete
kopgroep op de controlepost. H.
Ensing uit Gieten, en de Hoogkar-
spelse plaatsgenoten F. Wagema-
ker en J. Visser maken zich als eer
ste uit de voeten. H. Brandt uit
Landsmeer wordt volledig van zijn
buizen gereden en tolt op zijn zit
vlak over het kletsnatte ijs van het
Indyk.
08.45 uur - Even buiten 'Hielpen',
waar het rayonhoofd Geert Bijker
zijn 51e verjaardag en dus 4e Elf
stedentocht van zijn leven viert,
volgen we de weg langs de vaart
naar Workum. Een groepje achter
volgers bereikt rechtop staand
moeiteloos een gangetje van dertig
kilometer per uur. Vanuit de auto
gezien, is het alsof deze voorover
gebogen krachtpatsers met hun ij
zers het vlakke en geel uitgeslagen
Friese landschap doorklieven.
09.00 uur - Wanneer de koplopers
halverwege de koers zijn en in de
Frieslandhal nog toerrijders staan
te wachten op hun startsein, verla
ten wij de achtervolgers en zetten
koers naar Harlingen waar volgens
de insiders de dertiende Friese
schaatsklassieker wel eens beslist
zou kunneft worden. Maar liefst
vier klünplaatsen moeten daar de
zwakke plekken in de snel ver
slechterende ijsvloer ontlasten. De
langste meet maar liefst tweehon
derd meter, ontspringt met een las
tig opstapje uit de Bolswarder
Vaart, voert vervolgens over de
Stationsweg en eindigt met een
verraderlijke afdaling in de Zuid
oostersingel.
door
Jaap Visser
09.39 uur - De weer hergegroe-
peerde koplopers scheren het
hoogpolige 'klüntapijt' in één keer
volkomen kaal. 'Dolle Dries' van
Wijhe bemerkt pas dat er een stoe
prand in dit onderdeel van het
'spel zonder grenzen' is opgeno
men als hij pardoes voorover
kwakt en door de ijzers van zijn
medevluchters dreigt te worden
vermalen. De Oosterwoldenaar
kan echter wonder boven wonder
zijn tocht over land vervolgen zon
der ook maar één schrammetje te
hebben opgelopen.
Wim Westerveld en Albert Bak
ker ontpoppen zich als de beste
landrotten in de kopgroep en stor
ten zich onder een werkelijk oor
verdovend gejuich in de Harlinger
singels. Bij de stempelpost roept
Jelle van der Gaast de elkaar opja
gende kilometervreters uit volle
borst toe: "Rustig aan maar! Con-
tröööle!"
Wanneer de eerste honderd wed
strijdrijders niet aan zijn aandacht
zijn ontsnapt, laat de 65-jarige
boekhouder en gymnastiekonder-
wijzer weten dat Reinier Paping
hier in '63 pas om zeven minuten
over elf passeerde. "En dat weet ik
zo goed omdat ik toen ook al in de
organisatie zat. In '41 en '42 heb ik
'm zelf gereden en daarna ben ik in
de organisatie gegaan, maar je mag
gerust weten dat dit waarschijnlijk
wel m'n laatste Elfstedentocht is.
Eigenlijk vind ik het al helemaal zo
leuk niet meer, want er zijn er bij
die hebben wel twintig helpers
langs de route staan".
10.00 uur - In de mensenzee op
de walkant komt opeens een span
doek bovendrijven met de tekst:
"Als ze geen Hopman hebben, ga
ik naar huis". Naar huis gaan, is het
enige waar Herman Keyzers, na
een martelgang van meer dan hon
derd kilometer, nog aan denkt. De
Hillegommer strompelt over het
afgeratelde 'Klüntapijt', kruipt bij
kans het ijs op en zet vervolgens
koers naar de walkant waar hij
krimpend van de pijn laat weten er
de brui aan te geven: "Ik kan geen
lucht meer krijgen, ik denk dat ik
een paar ribben heb gekneusd. Het
glijden gaat nog wel, maar ik kan
niet meer lopen. Bij elke stap
snijdt het dwars door m'n bast".
Als een paar omstanders aanbie
den hem naar de EHBO-post te
brengen, schudt de 43-jarige wed
strijdrijder ontmoedigd het hoofd:
"Daar word ik weinig wijzer van,
want aan gekneusde ribben valt
tocht niets te doen. Ik wil liever zo
snel mogelijk naar m'n logeeradres
in Leeuwarden. Kan ik hier ergens
op de bus stappen?"
10.45 uur - In de Leeuwarder
Sierksmastraat kruipt een letter
lijk en figuurlijk gebroken Keyzers
uit de auto om vervolgens aan te
bellen bij nummer 49. Een hevig
schrikkende hospita ontfermt zich
over de uitgerangeerde kraanma
chinist, die 's middags in het zie
kenhuis zijn borstkas zal laten fo
tograferen. 's Avonds zal hij telefo
nisch melden dat hij vermoedelijk
een barst in één van zijn ribben
heeft opgelopen. "Bovendien zit
ten mijn benen onder de bloeduit
stortingen. Ik kan nu geen kant
meer op en ik moet eerlijk beken
nen dat ik het vanmiddag voor de
televisie vreselijk moeilijk heb ge
had. Maar op het ziekenhuis heb
ben ze gezegd dat ik het nooit van
z'n leven had gehaald".
11.15 uur - 'De Bonke' blijkt een
weinig indrukwekkend watertje te
zijn aan de rand van een evenmin
tot de verbeelding sprekende bui
tenwijk van de Friese hoofdstad.
Ondanks dat tienduizenden geest
driftige schaatsfans langs de kaars
rechte vaart te hoop zijn gelopen, is
deze aankomstplaats de Tocht der
Tochten onwaardig.
12.00 uur - Een overmacht aan
gezagsdragers veegt de Bonke
vaart schoon, maar de honderden
fotgrafen gaan letterlijk door het
rood-witte lint omdat een overen
thousiaste politie-agent weet te
vertellen dat de koplopers nog
maar één kilometer hebben te
gaan. Loos alarm want de vier uit
gebroken rijders laten nog exact
zeventien minuten op zich wach
ten.
Als een gebroken man stapt Herman Keyzers in de Leeuwarder Sierks
mastraat uit de 'bezemwagen'. Geen Elfstedenkruisje, wel een paar ge
kneusde ribben en enkele forse bloeduitstortingen. (foto Jaap visser)
heden de finishplaats op. De ijs- stomverbaasd de compleet gewor-
vloer kraakt in zijn voegen en een den chaos hoofdschuddend over-
Japanse journalist weet absoluut ziet.
niet meer waar hij het zoeken De krachttour van Evert van
moet. Als een kamikazepiloot Benthem zit er op, die van de jour-
vliegt hij de walkant op waar hij nalisten moet nog beginnen.