'Dit slaat werkelijk alles' 7~ *1 1 'Kan ik hier op de bus stappen?' Cees Borst (44) beste wedstrijdrijder uit Leidse regio Ex-Shoes niet naast de schoenen Van stad, naar stad, naar stad, naar... VRIJDAG 22 FEBRUARI 1985 SPORT PAGINA 17 LEEUWARDEN - Triomf en drama in de sport heb ben de laatste 22 jaar niet meer zo dicht bij elkaar ge legen als gisteren op het dooi-ijs in de Friese wate ren. Terwijl de één allang juichend de finish was ge passeerd en hartstochtelijk was bejubeld, of hij nu Evert van Benthem, of Cees Borst (met zijn 20 ste plaats de best geklasseerde rijder uit de regio Leiden) of Jan Anoniem heette, liet de an der zich uitgeput op het uit getrapte fondant zakken of strompelde met tranen in de ogen voort op anderhal ve schaats. Lang, héél lang nadat de 'gouden' winnaar van de dertiende Elfste dentocht de Bonkevaart in Leeu warden had veranderd in een wate rige piste waarop het folkloristi sche ellebogenwerk massaal werd beoefend, druppelden ze binnen. De wedstrijdrijders die de slag hadden gemist, die wel wilden, maar niet meer konden, die had den geleden. Maar ook de Toerrij ders die bijna niet meer overeind konden blijven in de snel invallen de mist en die pas bijkwamen in de Friesland-hallen waar hossend het feest van de grote verbroedering werd gevierd. Door de doorbijters en de afval lers, die opvallend vaak één ding gemeen hadden: ze hadden niets meer om op te staan. Het vinden van het eigen paar schoenen in de grote berg die daar 's morgens was achtergelaten, bleek voor velen bij na even moeilijk als het afleggen van de 199 loodzware kilometers op de schaats. Velen vertrokken op hun kousen, een illusie en een paar 'pantoffels' armer, anderen pasten de schoen en trokken 'm aan. "Bekroning" Heel wat schoeisel moet gisteren van eigenaar zijn verwisseld na de Elfstedentocht met het getal dat sommigen fortuin en anderen on geluk bracht. Bloemist Cees Borst (44) uit Hoogmade kon z'n geluk niet op en sprak van "een bekro ning van dertig jaar schaatsen". Zijn prestatie mocht er dan ook zijn: twintigste op iets minder dan twaalf minuten van de winnende veehouder, die direct al koeien met gouden horens werd beloofd. Opvallend trouwens hoeveel wedstrijdrijders afkomstig waren uit de agrarische sector. "Het gros en dat heeft vermoedelijke een his torische achtergrond", aldus Jan Rodewijk, zelf bloemenkweker in Roelofarendsveen en gisteren net zeven minuten binnen de limiet ge finisht. "Vroeger hadden de boe ren en tuinders 's winters weinig te doen. Dan gingen ze schaatsen als het kon. Die traditie is voortgezet. En misschien heeft het ook wel met mentaliteit en doorzettings vermogen te maken". Cees Borst ("zodra er buitenijs is, trekt mijn hart open") toonde het ondubbelzinnig aan. Al na tien ki lometer moest hij verder met twee kromme schaatsen. "Maar geluk kig stonden die de goede kant op. Dat wil zeggen: naar buiten, want als ze naar binnen gaan staan, lo pen ze naar elkaar toe. Nu niet, al heeft het natuurlijk wel meegeteld. Maar op een gegeven moment gaat je lichaam ook daar aan wennen". Het bleek in het vervolg van de rit. Borst, in de vorm van zijn leven en eerder op de Rottemeren zeven de, schaatste tot de laatste 70 kilo meter in de kopgroep. Het gemid delde was 28 a 29 kilometer "en nog bleven ze zo vaak demarreren datje geen moment rust meer had. Dat sloopt je krachten. En die wa ren al zo gesloopt. Bij dat klunen vooral. De eerste tien hebben de ruimte, die gaan dan snel het ijs op en sprinten dan weg. De volgenden worden opgehouden en dan moet je telkens 1000 tot 1500 meter goed maken om er weer bij te komen. Dat is op een gegeven moment niet meer te doen. Dan val je eruit. Het had misschien nog beter gekund, maar het laatste stuk vanaf Frane- ker is een hel voor me geweest. Daarom ben ik toch dik tevreden". Vooral omdat de Elfstedentocht "uniek" is. Ook wedstrijdrijders bleken oog te hebben gehad voor de fantastische entourage en het aparte karakter. "Er staan toch zes tot zevenhonderduizend mensen te kijken. Daarom mag je de Toer tocht en de wedstrijd nooit ontkop pelen, anders wordt het een wed strijd als zoveel anderen. Nu slaat het echt alles". Minuut Dat was in de negatieve zin ook het geval voor één van zijn colle- door Paul de Tombe ga's. De dertiende editie van de historische hel van het Noorden bezorgde de Zoeterwoudse wed strijdrijder Wim Oltshoorn, boe renzoon van origine, een portie on gekende pech. Na al die uren krab ben en klunen (is er ooit een ander woord zo snel gemeengoed gewor den?), kwam hij ongeveer een mi nuut te laat aan de eindstreep, waardoor het zo begeerde Elfste- denkruisje aan hem voorbij ging. Op het ijs had de 42-jarige markt- verkoper, gewoonlijk een redelijke prijsrijder bij de marathon-vetera nen, dat nog niet zo beseft. "Ik was zó kapot, dat ze me over de finish moesten dragen". Eenmaal op adem gekomen "baalde" hij er van. Zestig seconden te laat, na zoveel kilometers- Hij draaide zijn eigen horror-film nog even terug, wist precies waar zijn krachten waren gaan dooien. "Bij Dokkum, daar ben ik in de fout gegaan. Ik heb ook te lang al leen gereden. Een kilometer of veertig en dat kost veel te veel kracht. Dan ga je kapot en dan kun je eigenlijk maar beter op anderen wachten, maar dat wil je dan ook Rik van der Hoorn (foto Jaap visser) LEEUWARDEN - Geheel in stijl hadden de vroegere Shoes hun schoënen wel snel teruggevonden. Waar anderen in de Frieslandhal len vergeefs zochten in de stapel schoeisel die was aangezwollen tol een berg, daar hadden de 39—jari ge Jan en Henk Versteegen, leden van de vroeger zo populaire band uit Zoeterwoude, de zo noodzakelij ke voetbedekking binnen een mum van tijd terug. Voordat ze als Toer rijders de Elfstedentocht voltooiden hadden zij een zak gekocht en daarop een nummer genoteerd. Dat bleek uitstekend te werken. De Versteegen—tweeling zelf had dat laatste samen met Wim Huis (eveneens een ex-bandlidook ge daan: 200 kilometer lang over het werkijs dat hun voorgangers had den overgelaten. Om kwart voor ze ven gestart en precies om vijf uur terug. Ze waren verschrikkelijk blij met het kruisje dat aan het einde van de rit wachtte. „Ik ben er hele maal gek mee", aldus Jan Verste gen. „Dat was het enige wat nog ontbrak aan onze verzameling". Jan en Henk Versteegen en Wim Huis, zijn al jaren op de sportieve toer, lopen marathons en doen mee aan triathlons en vierkampen, maar waren ondersteboven van de sfeer die zij in Friesland ontmoet ten. "Het was een hele toer en som mige sloten leken wel zwembaden, maar het is me toch nog meegeval len. Zoiets heb ik ook van mijn le ven nog niet meegemaakt"aldus Dan heb je de hele Toer gehad e vinden van één paar schoenen... i dan wacht nog een andere toer. Het (foto ANP» Jan Versteegen. „uat gevoel van zelf een gevoel van blijheid kreeg, saamhorigheid. Je kreeg van ieder- Dit was echt een verschrikkelijke een thee en koffie en in Dokkum happening, die nergens mee te ver stonden zoveel mensen dat je van- gelijken is". Dat vond ook Pieter ten Hagen uit Lisse van de THB—hal. Samen met zijn broer Jan was hij aan de mon sterrit begonnen. Hijzelf was 12 uur later gefinisht, maar zijn broer, gemeenteraadslid voor de WD, "waggelde" pas veertig mi nuten voor sluitingstijd over de fi nish. Zo typeerde Jan ten Hagen dat tenminste zelf. "Ik was hele maal kapot. "Precies om twaalf uur ging de finish dicht. Terecht misschien, maar ook cru. In Dokkum was het enorm gezellig. Veel rijders vierden daar al feest, maar ik ben bang dat daardoor toch velen te laat bij de finish zijn gekomen". Broer Pieter: "Hoe later het werd, hoe slechter. In het donker is het dan bijna niet meer te doen. Ik ben blij dat ik het heb gehaald. Dat kruisje is altijd een hartewens ge weest". Dat was het ook voor Fer Vergeer die echter in Staveren een scheve schaats reed en ontgoocheld op de trein naar Leeuwarden stapte. De toerrijder uit Warmond reed vlak voor de vierde stempelpost in een scheur en bemerkte tot zijn ontstel tenis dat één van zijn ijzers volle dig krom stond. De moraal was in één klap verdwenen. "En ik ging juist zo lekker", blik te de 23-jarige boerenarbeider te leurgesteld terug. "Hoewel ik niet zo ontzettend veel getraind had, kon ik de afstand gemakkelijk aan. Ik hoop nu maar dat mijn zus, oom en tante het wel volhouden en nog op tijd kunnen binnenkomen". Op zijn scheve schaats ploeterde Vergeer nog een kilometer door. "Maar er was geen beginnen meer aan. Ik ben geloof ik wel tien keer achter elkaar op m'n plaat gegaan. Toch zal ik er niet van wakker lig gen, volgend jaar probeer ik het ge woon weer opnieuw. Zeker weten dat er dan weer een Elfstedentocht wordt gehouden". weer niet. Je blijft het toch probe ren en dan ga je onherroepelijk stuk". Dat was gebeurd, maar hij zat er later alweer opmerkelijk fit bij en herinnerde zich al snel de mooie kanten. De fantastische sfeer rond de oerstrijd van de mens met de natuur, die de tot in de puntjes ge regelde tocht tot het spektakel van het jaar maakte. Natuurlijk waren er ook schoonheidsfoutjes. Olts hoorn zette alles neer naar de reali teit. "Het publiek, een fenomeen. Je wordt gedragen door die aan moedigingen. De organisatie, per fect. Alleen de verzorging onder weg. Daar schortte het aan. Niks geen drank of voeding. Gelukkig had ik dat zelf meegenomen, ik had mijn lesje geleerd twee jaar ge leden bij de alternatieve Elfsteden tocht in Amerika maar hij bijvoor beeld had niks bij zich". Hij: Wim de Graaf, 31 jaar, bouw kundig voorbereider uit Leider dorp en ook wedstrijdrijder en boerenzoon. Een half uur te laat gearriveerd. Het was hem "vrese lijk tegengevallen". In elk geval de verzorging. "Het weer en het ijs vielen wel mee, de organisatie was grandioos en het was één groot feest, maar de verzorging, ho maar. Ik had niks bij me, want ik dacht dat we wel iets zouden krijgen. Maar van de organisatie kregen we niks. Ja, van het publiek, warme thee en warm water. Dat werd vooral gegeven bij het klunen en ik heb alles aangepakt. Je moet wel, anders droog je uit". Wit Rik van der Hoorn kon er van meepraten. Het gezicht van de 20- jarige zoon van Jan uit Ter Aar, één van de winnaars van 1956, was he lemaal wit uitgeslagen. "Te weinig gedronken, ik ging kapot van de dorst. In Harlingen pas kreeg ik het eerste drankje, na 120 kilome ter. Dat was het enige wat ontbrak in de organisatie. Voor die 75 gul den had er toch wel een flesje bij mogen zitten". Het gebrek aan vloeistof en aan brandstof ("Ik had brood bij me, maar dat kreeg ik niet door mijn keel, dat neem ik dus nooit meer mee") had hem niet belet de wed strijd binnen de aangegeven tijdsli miet te beëindigen. Zelf schatte hij dat hij op drie kwartier was gefi nisht. "En ik kwam om 'm uit te rijden binnen de tijd. Dat is gelukt", sprak hij intens tevreden. "Wat was dit een geweldige ervaring. Niet te geloven. Bij de start leek het net of we een voetbalstadion binnenkwamen. Al die toejuichin gen, je werd er gewoon door opge zweept. In het begin ging het ook verschrikkelijk hard en als je dan in dat peloton rijdt, heb je er geen idee van hoe hard je wel gaat. Maar dat is me later wel opgebroken. Dan ga je dat merken en dan merk je ook dat ze hier geen kilometers kunnen tellen. Als we vroegen hoe ver het nog was, riepen ze steeds 60 kilometer. Alles was 60 kilometer verder. Dat zouden ze eigenlijk op borden moeten aangeven". Pijn Van der Hoorn kon in de middag nog grappen maken. Herman Key- zers (42, kraanmachinist) uit Hille- gom was 's morgens al zeer geëmo tioneerd. Met veel pijn in zijn rib ben en in zijn benen was de erva ren marathonrijder, altijd in de weer op het ijs of op de fiets, in Harlingen uitgestapt. Een val op het langste klünstuk in de route deed de deur voor hem dicht. Eer der al, na zo'n twintig minuten in het donker, was hij keihard op de stijf bevroren walkant geklapt en hoewel hij in het begin goed mee ging ("Je moet wel, anders ben je dan al gezien. Het gaat toch om die eerste plaats en je kan de vorm van de eeuw toevallig wel hebben") wist hij toen al dat het gebeurd "Ik kon bijna niet meer, ik maak te geen snelheid meer en zakte door elke groep heen. Vooral op de meren met dat grondijs, dat ribbe- lige waarvan je elke keer klappen in je borstkas krijgt", verwoordde hij zijn leed, zonder zielig te willen doen. Toen hij ook in Harlingen neerging hield hij het voor gezien. "Ik kap ermee", zei hij daar hardop tegen zichzelf en de toeschouwers. "Er zijn altijd gasten die hun ver stand op nul zetten", legde hij later uit, "maar ik blijf altijd nadenken". Zijn verstand bracht hem naar de kant en de auto, waarin hij he vig pijnleed. Hij hield zich groot, maar kon zijn emoties maar moei lijk verbergen. Ontgoocheld? "Nee hoor, je moet effe nuchter blijven. Ik vind het besodemieterd dat ik het niet gehaald heb, maar ik hoef er niet van te eten. Ik zal er van nacht echt niet van wakker liggen. Dat heb ik gisteravond al gedaan".. Jan Rodewijk (34) uit Roelofa rendsveen zal nog wel eens van de Tocht dromen. Hij kwam op tijd binnen, maar wat was het hem te gengevallen. „Vooral op het eind. Het ijs werd steeds zachter en ik reed op dunne ijzers die er heel diep insneden. De doeken op de klünplaatsen waren ook te dun. Daar trapte je zo doorheen. Niet als je de eerste was, wel als je daarna kwam. Echt, ik kan niet meer, ik ben helemaal kapot. Vooral bij Dokkum zat ik stuk. Daar wilde ik ook opgeven. We hoorde dat de tijd van de winnaar 5 uur 50 zou zijn en wij moesten dat hele eind nog. Dan ga je rekenen en dan denk je: ik kom toch te laat, dus laat ik er maar mee ophouden. Gelukkig bleek die tijd niet juist en ben ik doorgereden, maar veel schaatsen is dat niet meer geweest. Nou ja, ik heb dat kruisje en dat had ik nooit verwacht". Drilboor Begrijpelijke tegenstrijdigheden deden zich ook voor in het relaas van Gé Hollander, tekenaar, con structeur uit Koudekerk. De 32-ja- rige schilderde de tocht, die hy drie kwartier na de winnaar ruim binnen de limiet afsloot, als een "hele belevenis. De Parijs-Roubaix op de schaats. Vooral moeilijk op de plassen. In je bovenbenen bij de aanhechtingen gaat het dan tekeer als een drilboor". Drie keer was hij gevallen, tot Harlingen was het niettemin goed gegaan. Daar miste hij de aanslui ting bij het stempelen en het klu nen. "En dan ben je echt gezien". Z'n sok kroop op tot onder de bal van zijn voet die hevig ging gloeien. De martelgang leidde niet temin tot de Bonkevaart. "Toen ik aan de finish was, zwoer ik mezelf dat ik 'm nooit meer zou rijden. Nu het een kwartier later is, zou ik 'm zo over willen doen. Je vergeet snel". Maar Nederland zal zich de 21ste februari 1985 nog wel even herin- 06.30 uur - Onze chauffeur glijdt met zijn auto de spekgladde stra ten van Wommels uit. Op weg naar het eerste 'lichtpunt' in de Zuid westhoek, de brug bij de Galama dammen, die de Fluessen en de Morra met elkaar verbinden. 07.00 uur - Bij de Galamadam men proberen tientallen toeschou wers zich zo strategisch mogelijk op te stellen en turen in de donkere verte waaruit af en toe vage schim men opduiken. Deze voorbodes van de naderende kopgroep blij ken 'veldwerkers van gemeente wege' te zijn die op Noren dit deel van de merenroute aan een laatste inspectie onderwerpen. In de uitkijkpost van brugwach ter Sjoerdsma heeft de Rijkspolitie groep Nijefurd een commandopost ingericht, die Sietze Talsmd prima zicht biedt op de twee Friese me ren. Talsma draait 'Elfsteden- dienst' met een kleine honderd col lega's van wie er 42 uit het district Den Haag komen, 6 uit Groningen en 14 uit Apeldoorn. Dit legertje is operatief in de gehele Zuidwest hoek en pas voorbij Bolsward ein digt de verantwoording van 'de groëp Talsma'. 07.30 uur - De menigte op de brug bij de Galamadammen is aan gesterkt tot een man of vijfhon derd. Een grijze nevel verdrijft de duisternis en op het ijs worden met rode verf aangebrachte aanmoedi- gingskreten zichtbaar. Bij een boerderij worden 'vreugdevuren' onstoken en een heuse blaaskapel zorgt voor een op dit vroege uur merkwaardig carnavalssfeertje. 07.40 - De blaaskapel wordt over stemd door een helikopter die vlak boven het ijs hangt, maar het in de cibellen vervolgens moet afleggen tegen het publiek dat opeens in ju bel losbarst. Onder de brug schiet een bontgekleurd lint van schaat sers door en Sietze Talsma haalt opgelucht adem als de vijftig kop lopers zonder nat pak het kistwerk passeren: "Voorbij de brug zit een breuk in de ijsvloer waarbij de schotsen over elkaar zijn gescho ven. Bij de Elfmerentocht was er van de week zo'n toeloop op dat kistwerk dat ze aan de rietkant soms tot de schouders het water in gingen". 08.00 uur - Bij de vijfde stempel post in het pittoreske Hindelopen prijken drieletterige schutting woorden. Met behulp van stempels aangebracht op een houten wand. "We hebben vanochtend maar even flink geoefend want, we had den in geen 22 jaar gestempeld", verontschuldigt een wakkere con troleur van de 'Hielper IJsclub' zich. 08.19 uur - Als een troep hongeri ge meeuwen duikt de complete kopgroep op de controlepost. H. Ensing uit Gieten, en de Hoogkar- spelse plaatsgenoten F. Wagema- ker en J. Visser maken zich als eer ste uit de voeten. H. Brandt uit Landsmeer wordt volledig van zijn buizen gereden en tolt op zijn zit vlak over het kletsnatte ijs van het Indyk. 08.45 uur - Even buiten 'Hielpen', waar het rayonhoofd Geert Bijker zijn 51e verjaardag en dus 4e Elf stedentocht van zijn leven viert, volgen we de weg langs de vaart naar Workum. Een groepje achter volgers bereikt rechtop staand moeiteloos een gangetje van dertig kilometer per uur. Vanuit de auto gezien, is het alsof deze voorover gebogen krachtpatsers met hun ij zers het vlakke en geel uitgeslagen Friese landschap doorklieven. 09.00 uur - Wanneer de koplopers halverwege de koers zijn en in de Frieslandhal nog toerrijders staan te wachten op hun startsein, verla ten wij de achtervolgers en zetten koers naar Harlingen waar volgens de insiders de dertiende Friese schaatsklassieker wel eens beslist zou kunneft worden. Maar liefst vier klünplaatsen moeten daar de zwakke plekken in de snel ver slechterende ijsvloer ontlasten. De langste meet maar liefst tweehon derd meter, ontspringt met een las tig opstapje uit de Bolswarder Vaart, voert vervolgens over de Stationsweg en eindigt met een verraderlijke afdaling in de Zuid oostersingel. door Jaap Visser 09.39 uur - De weer hergegroe- peerde koplopers scheren het hoogpolige 'klüntapijt' in één keer volkomen kaal. 'Dolle Dries' van Wijhe bemerkt pas dat er een stoe prand in dit onderdeel van het 'spel zonder grenzen' is opgeno men als hij pardoes voorover kwakt en door de ijzers van zijn medevluchters dreigt te worden vermalen. De Oosterwoldenaar kan echter wonder boven wonder zijn tocht over land vervolgen zon der ook maar één schrammetje te hebben opgelopen. Wim Westerveld en Albert Bak ker ontpoppen zich als de beste landrotten in de kopgroep en stor ten zich onder een werkelijk oor verdovend gejuich in de Harlinger singels. Bij de stempelpost roept Jelle van der Gaast de elkaar opja gende kilometervreters uit volle borst toe: "Rustig aan maar! Con- tröööle!" Wanneer de eerste honderd wed strijdrijders niet aan zijn aandacht zijn ontsnapt, laat de 65-jarige boekhouder en gymnastiekonder- wijzer weten dat Reinier Paping hier in '63 pas om zeven minuten over elf passeerde. "En dat weet ik zo goed omdat ik toen ook al in de organisatie zat. In '41 en '42 heb ik 'm zelf gereden en daarna ben ik in de organisatie gegaan, maar je mag gerust weten dat dit waarschijnlijk wel m'n laatste Elfstedentocht is. Eigenlijk vind ik het al helemaal zo leuk niet meer, want er zijn er bij die hebben wel twintig helpers langs de route staan". 10.00 uur - In de mensenzee op de walkant komt opeens een span doek bovendrijven met de tekst: "Als ze geen Hopman hebben, ga ik naar huis". Naar huis gaan, is het enige waar Herman Keyzers, na een martelgang van meer dan hon derd kilometer, nog aan denkt. De Hillegommer strompelt over het afgeratelde 'Klüntapijt', kruipt bij kans het ijs op en zet vervolgens koers naar de walkant waar hij krimpend van de pijn laat weten er de brui aan te geven: "Ik kan geen lucht meer krijgen, ik denk dat ik een paar ribben heb gekneusd. Het glijden gaat nog wel, maar ik kan niet meer lopen. Bij elke stap snijdt het dwars door m'n bast". Als een paar omstanders aanbie den hem naar de EHBO-post te brengen, schudt de 43-jarige wed strijdrijder ontmoedigd het hoofd: "Daar word ik weinig wijzer van, want aan gekneusde ribben valt tocht niets te doen. Ik wil liever zo snel mogelijk naar m'n logeeradres in Leeuwarden. Kan ik hier ergens op de bus stappen?" 10.45 uur - In de Leeuwarder Sierksmastraat kruipt een letter lijk en figuurlijk gebroken Keyzers uit de auto om vervolgens aan te bellen bij nummer 49. Een hevig schrikkende hospita ontfermt zich over de uitgerangeerde kraanma chinist, die 's middags in het zie kenhuis zijn borstkas zal laten fo tograferen. 's Avonds zal hij telefo nisch melden dat hij vermoedelijk een barst in één van zijn ribben heeft opgelopen. "Bovendien zit ten mijn benen onder de bloeduit stortingen. Ik kan nu geen kant meer op en ik moet eerlijk beken nen dat ik het vanmiddag voor de televisie vreselijk moeilijk heb ge had. Maar op het ziekenhuis heb ben ze gezegd dat ik het nooit van z'n leven had gehaald". 11.15 uur - 'De Bonke' blijkt een weinig indrukwekkend watertje te zijn aan de rand van een evenmin tot de verbeelding sprekende bui tenwijk van de Friese hoofdstad. Ondanks dat tienduizenden geest driftige schaatsfans langs de kaars rechte vaart te hoop zijn gelopen, is deze aankomstplaats de Tocht der Tochten onwaardig. 12.00 uur - Een overmacht aan gezagsdragers veegt de Bonke vaart schoon, maar de honderden fotgrafen gaan letterlijk door het rood-witte lint omdat een overen thousiaste politie-agent weet te vertellen dat de koplopers nog maar één kilometer hebben te gaan. Loos alarm want de vier uit gebroken rijders laten nog exact zeventien minuten op zich wach ten. Als een gebroken man stapt Herman Keyzers in de Leeuwarder Sierks mastraat uit de 'bezemwagen'. Geen Elfstedenkruisje, wel een paar ge kneusde ribben en enkele forse bloeduitstortingen. (foto Jaap visser) heden de finishplaats op. De ijs- stomverbaasd de compleet gewor- vloer kraakt in zijn voegen en een den chaos hoofdschuddend over- Japanse journalist weet absoluut ziet. niet meer waar hij het zoeken De krachttour van Evert van moet. Als een kamikazepiloot Benthem zit er op, die van de jour- vliegt hij de walkant op waar hij nalisten moet nog beginnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 17