De teloorgang van 'De Sterke Yerke' Flipje Tiel zit in de puree Flipposcoop: een rage ZATERDAG 9 FEBRUARI 1985 EXTRA PAGINA 27 In augustus 1979 trachtten vier Friezen met hun vlot 'De Sterke Yerke' via de Noord zee, Het Kanaal, de Golf van Biscaje de grote oversteek naar Curasao te wagen. Na dere studie over de toene mende watervervuiling was de reden van de tocht. Zestig mijl voor het eindpunt strandde de missie op de noord oostkust van Bonaire. Tijdens zwaar weer sloeg het vlot op de vlijmscherpe rotsen en zonk. De vier opvarenden Leo van der Ploeg, Chris Schweigmann, Frits Riemersma en Guus Schweig mann brachten het er levend af. Mappen vol studiemateriaal gin gen verloren in de golven. Ook vele tientallen super-8-films en dia-films verdwenen in zee. Van het Sterke Yerke-avon- tuur hebben de Hilversumse vi deo-editor Meindert van der Meulen en bemanningslid Frits Riemersma in hun vrije tijd een 80 minuten lange documentaire gemaakt. Aanvankelijk was de film bedoeld als 'aardigheidje voor de medewerkers van de stichting De Sterke Yerke'. Uit super 8-, 16 millimeter- en dia films maakte het tweetal een op een videotape overgeschreven film, waaraan bijna drie jaar werd gewerkt. Het eindresultaat, dat onlangs werd getoond tij dens een première in Leeuwar den, baarde veel opzien. Profes sionele programmamakers ble ken onder de indruk van „het hoogwaardige en fascinerende verhaal" van Van der Meulen/ Riemersma. Jongenswerk Nostalgisch bijna is de blik in de ogen van Meindert van der Meulen en Frits Riemersma na dat de aftiteling van hun docu- door Peter Contant mentaire 'De Sterke Yerke' over het scherm zakt. Het tweetal blijkt opnieuw in de ban van het avontuur. De achterliggende tachtig minuten hebben we voor namelijk gekeken naar zonover goten beelden van vier Friese avonturiers, die met hun vlot enerverende avonturen beleven op de wereldzeeën. Een verhaal dat zo uit een spannend jongens boek zou kunnen komen. De realiteit is dat het niet ver zonnen is. De mannen hebben het zelf meegemaakt. „En als ik het morgen weer kon meema ken, dan zou ik er wéér bij zijn, al is het negentig procent droom en tien procent realiteit", zegt Rie mersma enkele minuten later in de NOS-kantine. De docent bio logie uit Groningen, die het ca merawerk aan boord van het eens zo befaamde vlot verrichtte, knikt overtuigend om aan te ge ven dat hij het echt meent. Voor lopig is het avontuur op zee ten einde. Op anderhalve meter diepte ligt het restant van De Sterke Yerke in de Atlantische Oceaan. In 1981, ruim een jaar nadat De Sterke Yerke zonk, kreeg Rie mersma zijn Hilversumse vriend Meindert van der Meulen „zo gek een film te maken over het vlot". Van der Meulen: „Ik was toen helemaal bezeten van de ideolo gie achter De Sterke Yerke. Het avontuur en de milieu-onderzoe ken spraken mij aan. Ik maakte allerlei bandopnamen van nieuwsberichten over het vlot en zocht de jongens op in Las Pal- mas op de Canarische Eilanden en later ook op Bonaire. Ze had den van het eerste gedeelte van de tocht naar Las Palmas tiental len super-8-films gemaakt. Bij toeval kwam er later nog een aantal filmpjes boven water van het tweede gedeelte van de tocht van Las Palmas totaan de stran ding. En dat was prachtig mate riaal voor een documentaire". Iets groots Frits Riemersma: „Nou, van harte ging het niet hoor. Tijdens een negen weken durende vakantie in Amerika heb ik hem de oren van het hoofd gezeurd om eens aan de slag te gaan. Maar het wilde er maar niet van komen". Meindert van der Meulen: „Uiteindelijk toch wel. Al deed ik het voornamelijk om Frits ge lukkig te maken". Frits Riemersma: „Nou, dat hebben we geweten. Hij wilde niet zomaar een film. Nee, het moest iets groots worden. Tege lijkertijd heeft hij de gehele his torie van de Sterke Yerke ge noemd, met daarin ook het ont staan van de Yerke-1 en -2, waar op Frits zelf nog heeft gevaren. En dat werd een verschrikkelijk intensieve klus. Ik moest elke keer uit Groningen naar Hilver sum komen. Vaak werkten we door tot half zes 's ochtends. Dan ging ik gauw met de trein naar Groningen om weer voor de klas te staan". Riemersma en Van der Meulen vertellen over de opzet van het filmproject. Zelf maakten ze een verhaal. Daarnaast werkten en kele tientallen omroepmedewer kers belangeloos aan de film mee door technische en journalistie ke adviezen te verstrekken. Een cameraman werd ingeschakeld om „nog enige opnamen achteraf te maken". En daarnaast bleek het NOS-archief vol te zitten met bruikbaar materiaal. Van der Meulen: „Ik zag het in het begin eigenlijk helemaal niet zitten. Er lagen bergen super-8- films die bekeken moesten wor den. Gaande het project werden Frits en ik steeds enthousiaster. Door de goede filmbeelden van De afvaart van 'De Sterke Yerke', Hoek van Holland, augustus 1979: negentig procent droom en tien procent realiteit. (foto gpd> Frits kon ik er iets leuks mee doen. Zodoende hebben we de film op een leuke manier kunnen afronden. In totaal ben ik er 496 uren mee bezig geweest". Veronica is momenteel de eerst aangewezen omroep om de film uit te zenden. „Dat komt door associaties met de zee en het avontuur. Maar als we er niet uitkomen dan zal ik er zeker niet voor schromen om naar een an dere omroep toe te gaan. De AVRO staat ook hoog op mijn liistie". Apparatuur Het tweetal zegt „absoluut geen winst uit het produkt te wil len slaan". Riemersma: „Maar we hebben kosten gemaakt en die willen we er uit krijgen. Zo had ik aan boord drie camera's, waaronder onderwateropname- apparatuur. Gelukkig heb ik bij toeval hiermee de stranding kun nen filmen. Maar het overgrote deel van de apparatuur is verlo ren gegaan. Ook bijna alle films. We hebben er later nog vijf da gen tevergeefs naar gezocht". Als bioloog maakte Riemers ma er geen geheim van dat het hem verschrikkelijk spijt dat er veel studiemateriaal verloren is gegaan. Toch heeft hij zijn mi lieuklapper (een boek met dage lijkse notities over de zee) nog kunnen redden. Hiermee, met zelfgemaakte dia's, trekt hij het land in om het verhaal van De Sterke Yerke te vertellen op al lerlei bijeenkomsten. „Vijf jaar na ons avontuur, waarin we ei genlijk nog uit de kluiten gewas sen kwajongens waren, worden we regelmatig uitgenodigd door veel verenigingen. Het leeft bij velen nog steeds. Onbegrijpelijk haast". De kans is groot, dat de docu mentaire over het spannende re laas van De Sterke Yerke ook in het buitenland wordt uitgezon den. Van der Meulen loopt met plannen rond om naar de BRT in Brussel te gaan en werkt aan een Engelse ondertiteling voor de BBC. Daarnaast wordt getracht het uit de hand gelopen 'gezellig heidsfilmpje' ook op de buis te krijgen in Bonaire. Guus Schweigmann, een van de Yer- ke-bemanningsleden, heeft zich op het zonnige eiland gevestigd nadat het vlot er strandde. En verder zal Meindert van der Meu len binnenkort alle NOS-mede- werkers uitnodigen om zijn film te komen bekijken. „In ruil voor wat velen bij de omroep voor mij gedaan hebben". Voor het dan driekwart eeuw bestaande bedrijf betekent dat de ommekeer. Alles moet zakelij ker worden. De tijden dat de di recteur in de fabriek meewerkt, zijn voorbij. Het personeelsbe stand wordt geleidelijk ver kleind om concurrerend te kun nen blijven werken, want de vraag wordt minder en de bui tenlandse concurrentie groter. De situatie dat de helft van de Tielse gezinnen nauw betrokken is bij De Betuwe en het buurbe drijf Daalderop wordt historie. Unilever gaat dictaten uitvaar digen en dat houdt in dat men bijvoorbeeld verplicht wordt om 35 buitenlandse werknemers van Unilever-dochter Iglo over te ne men. In 1965 worden Calvé en De Betuwe in één maatschappij on dergebracht en daar komt later ook nog Royco bij. De promotie- en marketingsector wordt naar Delft overgebracht. Beperkt^1 Langzaam maar zeker wordt de binding van de fabriek met de Betuwe minder. Want behalve dat er steeds minder Betuwena- ren een baan in de jamfabriek kunnen bemachtigen, neemt eveneens het aandeel Betuwse grondstoffen af. De laatste jaren kan men dan ook geen enkele Betuwse kers meer in de 'Betu- we'-jam vinden. De meeste grondstoffen haalt men 'dubbel tjes per kilo goedkoper' uit de Oostbloklanden. In 1982 is het voor de laatste keer dat Betuwse aardbeien in de jam terechtkomen. Dan is het een uitzonderlijk goed aard beienjaar, waardoor de prijzen uiterst laag zijn. „De Oostblok landen kunnen ons normaal veel goedkoper leveren en de kwali teit is even goed", aldus de huidi ge directeur ir. R. P. Plantenberg (33), die na een carrière bij de 'zeeppoot' van Unilever (onder andere het opzetten van een nieuwe zeepfabriek in Nigeria) bij De Betuwe is terechtgeko- Het Tielse aandeel blijft be perkt tot het mengen van de grondstoffen en het door middel van een lopende band afvullen en versturen van de potten jam en andere produkten. Meer zit er niet in. „De Betuwe maakt een uiterst moeilijke periode door. De afzet staat zwaar onder druk. Dat betekent dat we nog efficiën ter en goedkoper moeten produ ceren. Dat is de beste voorwaar de om de produktie in Tiel te kunnen handhaven en de con currentie beter het hoofd te kun nen bieden", aldus Plantenberg, die gezien de groeiende belang stelling van de consument voor een nieuwe reeks van kwaliteit- jamsoorten uit zijn fabriek de toekomst toch nog redelijk opti mistisch tegemoet ziet. Wat een reusachtig avontuur had moeten worden, eindigde in een drama. Vier Friezen ondernamen per vlot een tocht naar Curasao, doch strandden bij Bonaire. Uit het weinige overgebleven filmmateriaal werd onlangs een documentaire gemaakt. Wie nu een blik werpt in de grote bedrijfshallen aan de Grotebrugse Grintweg in Tiel, kan zich niet voorstellen dat in de gloriejaren van De Betuwe dagelijks zo'n acht honderd vaste medewerkers de fabriekspoort passeerden. In de oogsttijd kwamen er 'met de campagne' nog eens zo'n 400 losse krachten bij. Deze situatie heeft tot diep in de jaren vijftig geduurd. Daarna is het tot verdriet van de Tielenaren gestaag bergaf waarts gegaan met 'hun' be drijf. Want De Betuwe hoor de bij Tiel, daar kon niets of niemand tussen komen. door Henk Brummelman Nu is die binding tussen de Be tuwe en het bedrijf van Flipje Tiel wel een stuk minder gewor den. Niet alleen zijn de bedrijfs activiteiten in dit gigantische fa briekscomplex fors teruggelo pen, maar ook het gebruik van Betuwse grondstoffen is prak tisch tot het nulpunt gedaald. En dat terwijl De Betuwe juist in Tiel is begonnen omdat men in die omgeving dat smakelijke harde en zachte fruit teelt. Tiel als 'jamstad' is al heel snel na de stichting van het bedrijf een begrip geworden in Neder land. De eerste fabrikant, Frede- ricus Clara Johannes Franciscus Baesjou, heeft daartoe zelf een belangrijke stoot gegeven. In de cember van het stichtingsjaar 1885 stuurde hij al proefmon sters naar de koninklijke familie. In de regel nam het hof dergelij ke geschenken niet aan, maar voor de jam van Baesjou werd toch gezwicht. Regentesse Em ma, 'vermeent' voor ditmaal een uitzondering te kunnen maken, omdat het 'om de aanbieding als proeve van een nieuw nationaal produkt' gaat. En zo was het ook, want in de' jam waren de mooiste Betuwse meikersen verwerkt. Al moet de eerlijkheid gebieden dat Baesjou - als voorbeeld van zijn jams monsters van Engelse makelij gebruikte. Dar moet er overi gens wel iets goeds uit de bus ko men, want de Engelsen zijn mar melade-kenners bij uitstek. Hofleverancier—i Brutaalweg stuurt de jamfabri kant een paar jaar later zijn pro dukten ook naar andere hoven in Europa. Niet zonder succes, want Zweden en Noorwegen be noemen de firma tot hofleveran cier. Ook koning Willem III blijft niet achter nadat hij in de zomer van 1888 'De Eérstelingen Ver- sche Nieuwe Vruchtenjams' van dat seizoen heeft geproefd. De Betuwe krijgt dan een 'personee- le vergunning' om het koninklijk wapen te voeren. Het bedrijf kan Hoewel moeder De Betuwe dit jaar honderd wordt, komt zoonlief Flipje niet verder dan de toch ook wel respectabele leeftijd van vijf tig. 'Flipje ziet Abraham', zou dan ook de titel van een nieuw roem rucht Flipje-deel kunnen luiden, ware het niet dat al sinds 1953 geen enkel nieuw deeltje meer is verschenen. Toch kan men bij de Tielse jamfabriek nog steeds de avonturen van Flipje en zijn vriendjes in boekvorm bestellen. Dat zijn echter alle maal herdrukken van de 'filmstrips', zoals die tussen 1935 en 1953 getekend en geschreven werden door het Blaricumse echtpaar Ten Harmsen-Van der Beek. Aanvankelijk kon men de uit tien plaatjes bestaande filmstrips al leen los krijgen. Het sparen van deze strips was meteen een rage bij de jeugd. Daar zal Zeker de zogenaamde Flipposcoop toe bijgedragen hebben. Dat is een soort toverlantaarn, waarmee men de serie plaatjes (met vier rijmregeltjes tekst eronder) kon afdraaien. Door achter de doorschijnende plaatjes een kaars of een lamp te houden kreeg het geheel nog een extra dimensie. De strips kon men opber gen in een langwerpig album. Heel Nederland heeft gesmuld van Flipje met zijn vriendjes als juffrouw Schaap, Flapoor de olifant, Mauwmauw de poes, Kroesje Beer en Jasper Aap. In totaal zijn ongeveer 350 strips verschenen. Na de dood van de tekenaar kwam daar in 1953 een abrupt eind aan. Vanaf die tijd zijn de strips in vierkante boekjes van zeven deeltjes verspreid. Deze kon men dus niet meer in de Flipposcoop vertonen. De laatste jaren zijn alle strips in drie grote Flipboeken bijeenge bracht. Maar het zijn nog steeds de plaatjes vanuit die tijd. Hoe men indertijd aan dénaam Flipje is gekomen, zal altijd wel een raadsel blijven. Volgens directeur Plantenberg gaat het verhaal dat De Betuwe een mascotte nodig had om haar produkten visueel te ondersteunen. Op de vraag hoe die mascotte zou moeten heten, ant woordde een directielid: „Voor mjjn part noem je hem Flip" en zo is het gebeurd. hierdoor niet het recht op alleen- verkoop aan het hof claimen, zo als er uitdrukkelijk op de nu nog in de directiekamer hangende oorkonde staat vermeld. Al heel snel blijkt dat Baesjou zijn produktie van 'verduur zaamde vruchten' niet tot jam wil beperken. Daartoe neemt hij in .1890 de Betuwsche Vruchten- drogerij in Opheusden over. En hij gaat zich eveneens bezighu- den met het maken van 'limoen sap' oftewel 'kwast' zoals dat in de Camera Obscura wordt ge noemd. Om de verkoop van zijn Be tuwse jam te bevorderen stuurt de inventieve fabrikant er in de grotere steden 'losse' jamverko pers met speciale handkarren op uit. De Nederlanders kiezen ech ter pas massaal voor de jams van De Betuwe als rond de e De Flipposcoop, een soort toverlantaarn van Flipje kon vertonen. De Koninklijke Maatschappij De Betuwe in Tiel - ooit de persoonlijke trots der koninklijke familie - maakt barre tijden door. De laatste jaren liep het personeelbestand al terug van 300 tot 180, en aan de vooravond van het honderdjarig bestaan verdwijnen er nog eens 60 arbeidsplaatsen. "De sfeer is er niet naar om de bloemetjes buiten te zetten", zegt directeur Plantenberg. Er rest slechts omzien in nostalgie. Directeur Plantenberg (33) in de fabriekshal, waar thans voorname lijk nog vruchten uit Oostbloklanden in de potten verdwijnen, (foto's gpdi seling de Boerenoorlog in Zuid- Afrika op zijn hoogtepunt is. Tot die tijd huldigt men in dit landje de stelling 'wat je van ver haalt is lekker' en smeert men het liefst de Engelse marmelade op het brood. In die oorlog kie zen de Nederlanders echter par tij voor de Zuidafrikaanse boe ren, die van Nederlandse af komst zijn, en wijzen de Engel sen als de boosdoeners aan. En dan smaakt natuurlijk zo'n En gels produkt niet meer. De Betuwe is er goed mee af en het stelt Baesjou in de gelegen heid om de produktie snel op te voeren. Dat vormt ook geen en kel probleem, want in het rivie rengebied rond Tiel zijn uiter aard voldoende grondstoffen te krijgen. Het is de tijd dat de 'rin- sche appelstroop' zijn intrede doet. Een steuntje in de rug vormt ook de blokkade en beperkte duikbotenoorlog die Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog afkondigt. Daardoor ontstaat voedselschaarste en is de Euro peaan aangewezen op de pro dukten van eigen bodem. Concurrentie Zelfs tijdens de crisisjaren blijft het bedrijf groeien, hoewel de winst nu niet bepaald toe neemt. De Betuwe ondervindt dan wel forse buitenlandse con currentie van zuidvruchten in blik die op de Nederlandse markt 'gedumpt' worden. En ui teraard zit ook de binnenlandse concurrentie niet stil, want al kort na de eeuwwisseling zijn er door het succes van De Betuwe verschillende fruitverwerkende bedrijven in de streek bij geko men. Zoals bijvoorbeeld Baltus- sen en Taminiau in Eist, Jan van Woerkom in Oosterhout en Geurts en Vink in Dodewaard. In de Tweede Wereldoorlog komt De Betuwe volledig onder controle van de Duitsers te staan. Een groot deel van de produktie verdwijnt rechtstreeks naar Duitsland. En tot overmaat van ramp raken de bedrijfsgebou wen aan het eind van deze we reldbrand ernstig beschadigd. Maar De Betuwe komt er weer bovenop. Op donderdag 15 juli 1948 kan zelfs de in Europa unie ke volautomatische jamkeuken in gebruik genomen worden. De fabriek is met deze uiterst mo derne uitrusting helemaal afge stemd op de binnenlande en bui tenlandse markt. Onder de bezielende leiding van directeur Gouverne breken dan de 'vette jaren' aan. In de ja ren vijftig stijgt het Nederlandse marktaandeel van De Betuwe met een produktie van negen miljoen kilo zelfs naar 43 pro cent. Alleen met de export valt het nog tegen. Dat is dan ook de aanleiding dat De Betuwe in 1961 aansluiting zoekt bij het in ternationaal opererende c Unilever.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 27