'De farao's
wonen nu
in Hilton'
Een rondreis langs de macht en de misère van Egypte
ZATERDAG 9 FEBRUARI 1985
PAGINA 19
Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad
Zó verstikkend is het overbevolkte Cairo, dat de
bevolking er graftombes kraakt om onderdak te
vinden. Hoe tegenstrijdig: in een gooi naar de
financiële zegeningen van het massatoerisme
bouwt Egypte vijfsterren-hotels. Een onthutsende
reportage.
door Ary Jassies
Het was dè dag van het pyramiden-
bezoek en toen de eeuwen op hen
neerkeken heerste er onder de ver
wende bonzen van de internationale
reiswereld de diepe stilte van een
magische ervaring - niet de tijd
gaat voorbij, maar wij.
Maar die mooie ogenblikken duurden
maar even. Door het brandend zand van
de Giza-woestijn kwam een MISR-agent
met gekoelde dranken uit het ijskastje
aanzetten en het gezelschap proostte op
het jubileum waarvoor men, 90 directeu
ren sterk, uit de hoofdkantoren van het
reiswezen naar Egypte was gekomen.
„Met pyramides en farao's in het pakket,
kun je de markt zo veroveren", zei een in
kanariegeel short gestoken bons uit Flo
rida die met zijn geschetter al gauw weer
helemaal bij de tijd was.
„Alleen zijn de hotels hier wel erg
duur", meende een collega uit Japan die
twee camera's bediende. „En al dat zand
tikt natuurlijk ook al niet zo aan", zucht
te de reiziger uit Florida, terwijl hij zich
uit beide toestellen liet fotograferen
voor de sfynx ook al zo'n eeuwig mooi
stuk voor het pracht-pakket.
Mijlpaal i
M1SK is de Egyptische staatsorganisa-
tie voor toerisme, de wereldwijde be
drijfstak die vliegtuigen en schatkisten
kan vullen. MISR heeft nu de mijlpaal
van 50 jaar bereikt, het cijfer dat ons in
het afbakenen van de tijd altijd zo'n ge
voel van elan en feestelijkheid schenkt.
Dus waren de 90 grote touroperators
voor een verkoop-safari uitgenodigd,
dus trok men overdag voort langs de
mysterieuze pracht van Egypte, en
's avonds langs de praal van de duurste
cocktailtafels, en dus was er op een
maanverlicht gazon langs de Nijl ook
nog het luisterrijke jubileumfeest waar
op directeur Mohammed el Saka de
schitterende en onvergetelijke oudhe
den van Egypte roemde.
Het is een waarheid zou oud als een
pyramide dat waar mensen op vakantie
samenkomen geld te verdienen valt.
„Toerisme belooft niet minder dan de
voornaamste tak van industrie in de we
reld te worden", zei El Saka met grote
nadruk. De gasten hieven opnieuw de
glazen op MISR en de toeristische toe
komst van het land, waarin de toerist
vaak nog niet veel meer is dan de door
ontzag bevangen enkeling.
„Honderdduizenden moeten er ko
men. Alleen wij weten hoe ongelooflijk
belangrijk ze voor de economie van dit
land zijn", sprak hoog in een luxe hotel
suite boven de Nijl de minister van toe
risme, dr. Wagih Shendi, op één van de
volgende avonden. „Alleen u weet hoe
belangrijk het zou moeten zijn om niet
alleen van dit soort vijfsterren-hotels te
bouwen", gaven we terug, terwijl de mi
nister met een bezorgd gelaat naar het
donkere raam liep waardoor men uit
keek op de glimwormwereld van Cairo.
„We moeten inderdaad een ander
soort toerisme tot ontwikkeling bren
gen", antwoordde Shendi, „hoeveel
heeft dit land niet te bieden". Hij was
nog niet uitgesproken of een assistent
ratelde alweer het sprookjesverhaal af,
waarin men in ademloze bewondering
van de moskeeën van Cairo en de pyra
mides van Giza naar de antieke super
trofeeën van het Dal van de Koningen
reist - de stilte van de Nijl ials reisgezel,
de eeuwigheid van de tijd als een on
grijpbaar monument. En het ijskastje bij
de hand.
ving r
de kostbaarheden en de verbijsterende
luxe uit het graf van Toet Ankh Amon
tot de mooiste in de wereld behoort.
„Werd iedereen gebalsemd en van
goud voorzien?", vroeg bij het beroemde
masker van de jong gestorven Toet één
van de Franse MISR-gasten aan een sup
poost. „Zeker niet", zo gaf deze met een
knipoog inzage in de praktijk van leven
en dood en de waarheid van toen en nu,
„alleen koningen, priesters en andere
welgestelden hadden die voorrechten.
De armen niet. Wat is er veranderd?"
Niet veel, waagde de Fransman. „Niks
dus", vond de suppoost, „of heeft u nog
niet rondgekeken in Cairo". Vanuit de
air-conditioned luxe bus met het ijskast
je als wenkend perspectief voor de dorst
was dat natuurlijk wel gebeurd. Maar op
de wielen van het georganiseerd toeris
me is men natuurlijk altijd onderweg
van de ene bezienswaardigheid naar het
volgende museum wie zal het weten,
of aangaan, dat in Cairo 14 miljoen men
sen op de oppervlakte van Amsterdam
zijn samengeperst en dat het merendeel
van een ijskast geen weet heeft noch
van fatsoenlijk eten, een baantje, een in
komen hoger dan 100 gulden per maand
of van een huisvesting die nu zo deernis
wekkend is dat ze maar op één plaats
thuishoort: de vuilnisbelt.
Egypte is het land dat fonkelt van de
kostbare en geheimzinnige pracht van
het verleden. Terwijl de wetenschap
voortgaat met het ontsluieren van een
door het woestijnzand verborgen be
schaving, beheerst het sprookje van de
farao's ook het nieuwe elan waarmee het
land zich op de markt van het massatoe
risme wil gaan werpen. De toeristen da
len er met van ontzag kloppend hart af
in de graftombes en bewonderen met
grote ogen de fantastische kostbaarhe
den van dit rijk van de dood.
Maar in Cairo is er de aangrijpende ge
lijkenis van andere graftombes om te ge
tuigen van eeuwige werkelijkheid. Een
rit door de reusachtige buitenwijken van
de door het autoverkeer verstikte metro
popi aan de Nijl is er een langs reusachti
ge sloppenwijken die bezig zijn te krepe-
ren tot het peil van de vuilnisbelt.
Schamel i
land van de Grote Keyzer heeft hier te
maken met het grootste en bitterste ge
beuren uit de historie van de kraakbe
weging.
Het kerkhof, dat de omvang heeft van
een Nederlandse provinciestad, is ge
kraakt door een menigte die tussen de
100.000 en 150.000 mensen groot moet
zijn. „Die huisjes zijn allemaal familie
tombes", vertelde de Nederlander die
ons rondgidst over de gekraakte be
graafplaats, „kijk maar, de ingangen van
de tombes zijn opengemaakt en overal is
men ingetrokken. Die families moeten
toch ergens een dak boven het hoofd
hebben".
De volgende dag waren er weer de an
dere beelden van het woongenot in het
land, waarin de farao in zijn pyramide
het rijk altijd zo alleen had. Alsof het le
ven er nu zelf begraven moest worden,
waren er in de duizenden vuilnis
straatjes de huisjes van straattegels en
bordkarton. Hoog in de lucht speelde
zich een ander familieleven af in alle
gaartjes van blik die op de platte daken
van de flats hun plaatsje onder de hemel
hadden gevonden. Het zijn de hangende
tuinen van de armoe in een hoofdstad
waarin de woonmisère misschien nog
wel het meest zegt over de problemen
van het land.
Bureaucratie
In Cairo bedraagt het tekort aan wo
ningen nu ruim 1,5 miljoen. Als alles te
genvalt kan het cijfer in het jaar 2000 tot
ruim 3 miljoen zijn opgelopen - en er is
in Egypte bijna niemand die durft te be
weren dat het wél zal meelopen. Vorige
maand bleek weer eens dat het land van
wege zijn gigantische bureaucratie al
leen al aan Nederlands ontwikkelings
geld verzuimd heeft voor 70 miljoen gul
den in nieuwe projecten te steken.
De bureaucratie verlamt, maar Moeba
raks grootste probleem is de bevolkings
explosie. Het aantal van 44 miljoen in-
het dubbele van dat uit 1950 -
en de helft van dat uit het jaar 2010: als
alles blijft tegenvallen.
In Egypte wordt elke 23 seconden een
kind geboren. „En elk uur een graftom
be gekraakt", aldus een Noorse reislei
der die over de krakers in de spookstad
gehoord had. Egyptes moeilijke situatie
wordt benadrukt door het voedselvraag-
stuk dat bezig is met dat van de bevol
kingsgroei uit de hand te lopen. Het land
moet nu al tweederde van zijn voedsel
importeren.
Er gaapt de duisternis van het finan
ciële gat. Voor een jaarlyks bedrag van 8
miljard gulden worden brood en andere
dagelijkse levensbehoeften gesubsi
dieerd door de staat. Voor nog geen twee
cent heeft zo iedereen zijn dagelijkse
brood. Maar juist dat soort kapitale som
men zou moeten dienen voor de econo
mie, uit het lood geslagen door de bevol
kingsexplosie. De Wereldbank en rijke
Arabische landen willen alleen belang
rijke nieuwe steun geven als de miljar
den-subsidies voor de massa's van de
straat worden afgeschaft.
Toen Moebarak in een eerste voorzich
tige poging dit najaar de broodprijs ver
dubbelde van anderhalve cent naar drie
cent braken in de steden onlusten uit.
De volgende dag was alles weer bij het
oude met de prijs van het brood - en
met de zorgen van de president die het
volk weet zoet te houden met brood. Er
is wat dat betreft ook maar weinig kri
tiek op Egypte's spectaculaire wapen
aankopen: de laatste vier jaar heeft
Egypte voor niet minder dan 15 miljard
aan Amerikaanse wapens op krediet ge
kocht.
Afhankelijk i
Met zijn stormachtige bevolkingsaan
was raakt Egypte steeds meer afhanke
lijk van het buitenland. De voornaamste
inkomensbronnen zijn de olie en de tol
gelden uit het Suezkanaal. De tol levert 3
miljard per jaar op, de olie-export 2,5
miljard, bedragen waarmee de monden
nog niet eens gevoed kunnen worden.
En dus is er de gefascineerde aandacht
voor die nieuwe bedrijfstak van wel
vaart en inkomen: het massatoerisme.
En zo trok de groep van de 90 reisbonzen
uit de rijke landen voort op de expeditie
langs de moskeeën die boven Cairo uit
steken, langs de pyramides die in de
ruimte van de woestijn voor zo'n adem
benemend schouwspel zorgden dat zelfs
een kanariegele schetteraar uit Florida
er even stil van werd. Langs de machtige
Nijl die in het onvruchtbare woestijn
land een groen tapijt heeft uitgerold, en
langs de koningsgraven en graftombes
waarin dus niet alleen mummies huizen.
- „Een prachtig land", oordeelde Bruno
Gmund uit Frankfort, die voor 2000 tot
3000 mark cruises op de Nijl organiseert.
„Maar met wat er allemaal bijkomt loopt
zo'n arrangement van een paar weken al
gauw op naar 6000 mark". Nederlandse
reisorganisatoren in het gezelschap, dat
overal als farao's werd onthaald, noem
den dezelfde bedragen. „Wel duur dus",
meenden ze, „en dan op een markt die
steeds harder wordt".
Het toerisme moet Egypte's zorgen
gaan verlichten. Maar alsof de eeuwen
bij de pjramides inderdaad niet voorbij
zijn gegaan, gaapt er nog altijd die diepe
kloof tussen heel rijk en heel duur en de
grote rest. Voor de verwende 200 gul-
den-per-nacht-reizigers uit Amerika is er
de gouden keten van Amerikaanse 5
sterren-hotels die Cairo al de skyline
schenken van een nieuwe tijd die op
komst is.
„Verder zijn er alleen maar de smur-
rie-smurrie-hotelletjes voor mensen die
geen enkele eis stellen", was de ervaring
van een Nederlander die pas nog bij Lu
xor vijf gulden had betaald voor een ka
mer met kakkerlakken en een weiger
achtige kraan. „Maar ik kwam niet voor
die kamer. Wel voor de tempels van
Ramses".
Schatkamer i
Cairo zelf heeft natuurlijk het Egyp
tisch Museum in de aanbieding, schat-
„Elke dag", wist een Nederlander die
al vele jaren in de hoofdstad woonde,
„komen er gemiddeld duizend nieuwe
mensen hier met een plastic zak met wat
kleren om een plekje te vinden". Cairo,
waarin alle straten stinken en weergal
men van de tot staan gekomen files
dump-auto's, worstelt met de problema
tiek van de grote steden van alle ontwik
kelingslanden: de overloop vanuit nóg
erger. Maar omdat het dodenrijk van de
farao's nu steeds meer openstaat voor de
exotische en bedwelmende trips van
MISR, zijn er juist in Cairo de extra na
vrante beelden van een dodenstad die
tot leven is gekomen.
Het is druk in het reusachtige kerkhof
dat in het oosten van de vervuilde stad
ligt te gloeien in de hete woestijnwind.
De vierkante grijze huisjes van de bo
vengrondse graftombes strekken zich,
zover het oog reikt, lange kaarsrechte la
nen vol stof en smerigheid. En vol men
sen. In de invallende duisternis doem
den ze op in eindeloze rijen, hurken by
kleine vuurtjes, liggend bij de schamele
bezittingen uit de plastic zak en leunend
in de openingen van de tombes waaruit
vleermuizen de nacht inscheerden.
Ver van het goud van de farao's en het
cocktailuur van onze reisgenoten waren
we in de levende dodenstad van Egypte,
het spookachtige oord dat meer dan
welk ander beeld getuigt van wanhoop
wandelaar uit het
In Egypte wordt elke 23 seconden een kind geboren.
Het is die reislust naar de antieke hori
zonten van het verleden, waarop Egypte
wil gaan inspelen. „We gaan de stranden
nu ook exploiteren. We gaan eindelijk
ook 3- en 4 sterrenhotels bouwen", kon
digde de minister aan, toen we in de
donkere hotelsuite uitkeken over Cairo.
Voor de nieuwe vakantiemarkt van jon
ge wereldreizigers mogen er ook best
wat campings bij, was ons weerwoord.
„Ook dat ontbreekt er nog aan", mom
pelde de bewindsman, terwijl hy een no
titie maakte.
Egypte wil in een drastische gooi naar
de financiële zegeningen van het massa
toerisme het aantal hotelbedden de ko
mende drie jaar verdubbelen tot 40.000.
Vorig jaar leverde dat al bijna 3 miljard
aan toeristische inkomsten op - zelfs
het Suezkanaal is als inkomstenbron al
gepasseerd.
„In het jaar 2000 zal het toerisme de
grootste bedrijfstak in de wereld zijn",
herhaalde de MISR-directeur El Saka
toen hij zijn 90 gasten voorging naar een
keizerlijke zaal waarin de obers en een
buikdanseres zich al in beweging zetten.
„We zijn er klaar voor", straalde de di
recteur, terwijl voor het hongerige gezel
schap opnieuw een luisterryk diner
werd binnengedragen, waarvan men el
ders in de stad zelfs in zijn dromen nog
geen weet kon hebben.
We zijn er klaar voor - bij de pyrami
des van Giza heerste al de kermisdrukte
van Volendam. Kamelendrijvers, an
sichtkaartverkopers en andere kooplie
den uit het prullaria-gilde klitten met
veel misbaar aan bij in mijmering over
eeuwigheid verzonken toeristen.
„Neem een foto", riep een kamelen-
man, terwijl hij vanaf de bulten een pa
relende glimlach toonde. „Dat is dan een
halve dollar", vervolgde hij, toen de ca
mera zijn werk had gedaan. Collega-drij
vers droegen boven de kaftan honkbal
petten of elegante zonnehoeden en lie
ten zich met hun voorraad kaarten en
kettingen zelfs niet afschudden als de
bezoekers met een looppasje in de zand
vlakte probeerden te ontsnappen. „Zijn
naam is Mickey Mouse", riep een koop
man die een dikke Amerikaanse dame
op een kameel had gekregen, „alsteblieft
een beetje geld voor die mooie naam".
Rooktapijti
Zo kijken de pyramides nu ook al neer
op de santekraam van de commercie. Op
deze sprookjesreis door het land, het
eerste bewijs van de intocht van het
massatoerisme. „Honderdduizenden
moeten er komen. Egypte is een modern
land aan het worden", zei op een hete
namiddag de Egyptische reisleidster,
toen het gezelschap na een bezoek aan
een moskee van glanzend albast naar het
bergfort van sultan Saladin was geklom-
In de diepte schitterden de witte mina
retten van Cairo in de zon, maar boven
het grootste deel van de reusachtige stad
hing een goor rooktapyt en op het mo
ment dat men naar de beloofde pyrami
des aan de horizon wilde kijken waren
ze verdwenen.
„Sinds kort zijn er dus dagen waarop
ze niet meer te zien zijn", monkelde de
gids, „want de luchtvervuiling hebben
we in Egypte dus ook al". Zo voelt het
land van de uit eeuwigheid gehouwen
pyramides de kracht van de uitlaatgas
sen en de nieuwe tijd, en toen we hoog
op een rand van de Mokattambergen
nog eenmaal in de diepte keken zagen
we de Hilton-hotels en de dodenstad
dicht bij elkaar liggen - en in beide zou
den ook nu wel weer grote stromen nieu
we gasten hun intrek nemen.
„De farao's", sprak de gids met kennis
van zaken, "die wonen nu in Hilton".
Cairo: reusachtige sloppenwijken die bezig zijn te kreperen tot hi
(foto GPD)