James Bond leeft nog steeds voort
Oorlog in de Alpen
Boeiend boek Ferron
Saaie nazomerreis
Vakantie in een huisje in Wales
Onvergetelijk trio
in roman van Doge
DE
KEER
Magie en boeken
Detective Koomen
rondvliet
Oppervlakkige ditjes en datjes van Dolf de Vries
WOENSDAG 30 JANUARI 1985
PAGINA 13
De bekendste geheim agent is
natuurlijk 007, James Bond.
Vooral zijn 4 ele films hebben de
figuur een onmetelijke bekend
heid gegeven.
De onnavolgbare flegmatieke
manier waarop hij zich in de ha-
chelijkste situaties staande
houdt, de origineel brutale wijze
waarop hij zich uit de neteligste
omstandigheden weet te wrin
gen en de over-charmante hou
ding die hij tegenover het altijd
overvloedig aanwezige vrouwe
lijk schoon inneemt hebben hem
tot een hoogbejubelde filmheld
gemaakt.
Zo bejubeld zelfs, dat de
erfenis van zijn geestelijke vader
Ian Fleming werd doorgescho
ven naar een ander gerenom
meerd thrillerauteur, John Gard
ner. Deze mocht blijven hameren
op het aambeeld dat door het
duo Fleming-Bond zo'n bekend
silhouet had gekregen.
Juist daarom weet ik niet zo
goed wat ik met het jongste Ja-
mes-Bondverhaal - 'Een zaak
van eer' aan moet. Misschien
zou het verhaal tot leven kunnen
komen als een Sean Connery of
een Roger Moore weer in de huid
van 007 zou kruipen om aan de
hand van een bekwaam filmre
gisseur de spectaculairste passa
ges van het boek in beeld te
brengen.
Maar veel stof voor de bekende
bloedstollende scènes zullen zij
er ditmaal niet kunnen uithalen.
James Bond is namelijk in de
slag met een misdadig computer
genie, dat de ingewikkeldste
misdaden elektronisch mes
scherp in elkaar kan zetten. Het
gelukt Bond in het gezelschap
van de man binnen te dringen.
Zo probeert hij de criminele
plannen te verijdelen.
Maar de nadruk ligt in dit ver
haal meer op venijnige dialogen
en spitse computerspelletjes dan
op het ingenieuze gooi- en smijt
werk dat althans de Bond-beel-'
den vroeger zo aantrekkelijk
maakte. Misschien kan een han
dige filmregisseur er een fascine
rende draai aan geven, op papier
is er weinig om warm voor te lo
pen.
'Een zaak van eer', James-Bond-
verhaal van James Gardner. Ver
schenen bij Veen, prijs 19,90.
Bhagwan-moord
De psycholoog Manuel van
Loggem verdiept zich al jaren in
de sociale en psychologische as
pecten van wereldgodsdiensten.
Hij heeft er al vaak over gepubli
ceerd. Nu weer, want in zijn
tweede misdaadroman dient de
geruchtmakende Bhagwan-be-
weging als nadrukkelijk aanwe
zige achtergrond.
Eigenlijk is het woord 'mis
daadroman' een wat erg weidse
term voor dit verhaal van Van
Loggem, al heet het 'Moord in de
Ashram' en al komt er een heuse
moord in voor. Voor alles is het
een verhaal over Karla Woudstra,
een nuchtere, intelligente vrouw
van voor in de dertig, die plotse
ling wordt overvallen door angst
voor de straat en daarna zelfs
door achtervolgingswaanzin.
Dat belet deze adviseuze in be
leggingszaken echter niet om
eerst in haar eentje op zoek te
gaan naar mogelijke zwendels
met lege bv's en zich vervolgens
te begeven tussen de volgelingen
van Bhagwan Shree Rajneesh,
waarbij het niet helemaal duide
lijk wordt of het een met het an
der te maken heeft-.
Het blijkt dat Karla's niet afla
tende nieuwsgierigheid door an
deren niet in dank wordt afgeno
men. Dan gebeurt die moord en
daarna is Karla's achtervolgings-
?ens geen
Manuel van Loggem haalt dus
veel overhoop, hij sleept er tal
van randzaken bij, die het geheel
er niet overzichtelijker op ma
ken. Bovendien verliest het ver
haal daardoor vaart. En de lezer
de aandacht.
Het verhaal is zonder twijfel
origineel in elkaar gezet en goed
geschreven, maar het verloopt
toch te traag om van het begin
tot het einde te boeien.
'Moord in de Ashram', misdaadro-
Mickey Spillane
Dank zij de televisie is Mike
Hammer een bekende privé-de-
tective geworden. De man met
de beduimelde regenjas, de ge
deukte hoed, het vette snorretje
en de eeuwige sigaret. De man,
die in elke aflevering wel een
keer flink wordt afgetuigd.
Dat heeft hij te danken aan
Mickey Spillane, die woeste
avonturen van ruwe-bolster-
blanke-pit figuren als kralen aan
een ketting rijgt.
Spillane gaat in zijn boeken
weinig subtiel te werk, het is ty
pisch Amerikaans en heel hard
van structuur. Maar wie van die
rauwe misdaadverhalen houdt
kan voor weinig geld het hart
weer ophalen. Er zijn twee nieu
we Spillanes verschenen: 'Sur
prise voor een syndicaat' en 'Een
graf vol gaten'. Weinig verrassing
en veel actie. Bij Luitingh voor
6,90 per stuk.
KOOS POST
Van Louis Ferron is bekend dat
hij zich bijzonder interesseert
voor wat ik gemakshalve maar
aanduidt als het Duitse verleden:
opkomst en ondergang van het
nationaal-socialisme.
Eigenlijk ken ik maar één an
dere hedendaagse Nederlandse
schrijver die dezelfde preoccupa
tie heeft met dat bruine verleden.
We spreken over Armando die in
NRC/Handelsblad met een zeke
re regelmaat schrijft over de oor
log. Vanuit het hol van de leeuw
nota bene: Berlijn.
Over de fascinatie van Ferron
heeft boekenkenner Martin Ros
in een speciaal aan Ferron ge
wijd nummer van het tijdschrift
Bzzlletin het volgende geschre
ven: "Hoewel hij er nooit duide
lijk over is geweest heeft Ferron
wel eens laten doorschemeren
dat zijn herkomst - zoon van een
aan het front gesneuvelde Duitse
vader - van scherpe invloed is ge
weest op zijn door hemzelf wel
degelijk als fataal ondergane fas
cinering door Duits verleden,
mythe en geschiedenis".
Het nieuwste boek van Ferron
heet 'Alpengloeien', met als on
dertitel 'Vertellingen uit een kei
zerrijk en later'. Veel Oostenrij
kers komen er in deze bundel
voor en dat maakt al duidelijk
waarover de verhalen gaan. Wie
nog nooit van het austro-fascis-
me heeft gehoord, geheel onkun
dig is van de 'Anschluss', hij/zij
late dit boek maar mooi ongele
zen. Hetgeen overigens jammer
zou zijn.
Het eerste verhaal confronteert
ons met de legendarische Elisa
beth van Oostenrijk, beter be
kend als Sissy. Ferron laat haar
een expeditietocht naar de
Noordpool maken in een lucht
schip. Een fantastische vertel
ling dus; een verhaal waarin Fer
ron met vakmanschap de gran
deur van de dubbelmonarchie
oproept en door het noemen van
de namen Sobibor en Treblinka
al vast preludeert op de ellende
die gaat komen.
Maar tevens een verhaal dat
mij achteraf tegenviel. Simpel
weg doordat de drie andere ver
tellingen, waarvan de handelin
gen zich voltrekken vlak voor de
tweede wereldoorlog, zoveel be
ter zijn. Zo plaatst Ferron in het
verhaal 'De pooier en de bloem
der natie' gewone mensen tegen
het decor van de naderende oor
log. Hoofdpersoon is een Duitser
uit München die in het Oosten
rijkse contacten wil leggen met
bruinhemden.
Een man die samen met een
andere bewoner van het pension
waarin hij verblijft tot de slotsom
komt dat de pensionhouder niet
deugt en deze vervolgens de her
sens klieft. De broeierige sfeer
waarin het samenzweren plaats
vindt, weet Ferron goed te type-
Hij voert, zoals ik al schreef,
gewone mensen ten tonele. Men
sen die soms dachten dat het hun
allemaal niks aanging, zoals No-
vacek, de hoofdpersoon uit het
laatste verhaal. "Wat zich bij de
noorderburen afspeelde was hun
zaak". Mensen ook die uiteinde
lijk meestal toch van de partij
waren, zoals wederom Novacek.
Zij bepaalden wat volgde.
Ferron behoort niet tot de
schrijvers die zich alleen maar
tot het zogenaamde huiskamer-
realisme bepalen: relatieproble
men in het trapgat en wat dies
meer zij. Het feit dat hij als een
wesp om dat ene onderwerp
zoemt, maakt hem in het Neder
landse literatuurlandschap bij
zonder. Dat niet al zijn verhalen
even geweldig zijn, doet daar
niets aan af.
WIM BRANDS
Alpengloeien
Ferron
Uitgeverij: Bezige Bij
Het komt voor - niet vaak geluk
kig dat een boek zich niet mak
kelijk leent voor interpretatie en
helder oordeel, bijvoorbeeld om
dat de stijl of de inhoud of de
structuur afwijkt van wat men
verwacht of gewend is. Vooral
bij debuten kan dat het geval
zijn: de auteur kan niet altijd ver
geleken worden met gevestigde
collega's, zijn werk niet met met
voorafgaande boeken.
Nazomerreis van een motorrij
der van debutant Jan Klein is ty
pisch zo'n roman waar ik maar
moeilijk raad mee weet. Het is
het omvangrijke en omslachtige
verhaal van Jochen, motorfa
naat, op een kleine vakantie
rondtoerend door Duitsland. Het
is, zegt de flaptekst correct,
"toch in de allereerste plaats het
landschap dat zo prominent aan
wezig is in deze roman". Het
boek zit inderdaad vol met uit
voerige, gedetailleerde en niet
zelden fraaie, haast fotografische
beschrijvingen van lutht en
landschap, van weer en onweder.
Nu kun je daar gerust een boek
mee volproppen, maar de kans
dat de lezer zo na de eerste hon
derd pagina's in slaap sukkelt is
groot. Een fragment, geplukt van
bladzijde 66: "Worstelend met de
glazige blik van de camera heeft
Jochen zich inmiddels nieuwe
beelden gevormd van het licht
en donker waarin het landschap
zich voordoet, trachtend er een
suggestie van ruimte en onbe
stendig in te leggen, bang dat de
emotie van het reizen er anders
niet in tot uitdrukking komt.
Wordt de werveling van beelden
en impressies die hij onder het
rijden opneemt tot enkele weinig
specifieke maar veelomvattende
ervaringen geassimileerd? en
verplicht hij zichzelf ertoe deze
geïntegreerde indrukken weer
tot beelden te verwerken, als een
soort van alomvattende foto's?
Geen geringe opgave..."
Inderdaad. Nog afgezien van
het feit dat het boek voor drie
kwart bestaat uit deze en soort
gelijke, vaak geeuwverwekken-
de praat, monologen, filoso
fietjes en hersenspinsels, is Klein
er ook niet in geslaagd de lezer
wakker te schudden met opmer
kelijke handelingen of flitsende
persoonsbeschrijvingen.
Ondanks zijn veelvuldige ge
peins en gepieker komt de
hoofdpersoon nauwelijks tot Li
terair leven, en de gebeurtenis
sen roepen geen noemenswaar
dige spanning op. Van een bij
toeval getuige zijn van een
moord is meer te maken dan wat
onweersimpressies en een op
pervlakkige, langdradige uitleg
aan het eind. Wat levendiger be
schreven is de aanvaring op de
rivier, waar Jochen op het nip
pertje het leven plus een nieuwe
vriend aan overhoudt.
Mijn grootste bezwaar tegen
deze Nazomerreis is de enorm af
standelijke stijl die Klein han
teert, en het feit dat er veel te
veel overbodigs in staat. Schrij
ven is schrappen, een kunst die
Klein absoluut (nog?) niet be
heerst. De landschaps- en na
tuurbeschrijvingen zijn vaak
mooi en beeldend: "Om hem
heen hangt een licht dat in de
statische stilte tussen vogelgelui
den en vallende druppels zich
door openingen bundelt en op
vlakken weerkaatst, een bedrij
vigheid van breking, schittering
en glans waarin de motor en hij
zelf volledig zijn opgenomen. Op
het chroom en de lak fonkelen
druppeltjes als witte en blauwe
sterren, het leer van het jasje ver
toont een onnatuurlijke gloed."
(p. 241) Etcetera, maar men kan
er niet een heel, té dik boek mee
vullen. Fraai kan knap vervelend
zijn.
ROB VOOREN
Jan Klein, Nazomerreis van een
motorrijder. Uitg. De Bezige Bij,
Amsterdam 1984, 29,50.
Jong is jong, en oud is oud, "and
never the twain shall meet". On
begrip is troef. Elke toenadering
lijkt uitgesloten.
We hebben hierboven te ma
ken met een van de vooroordelen
die niet alleen door de werkelijk
heid maar ook door de literatuur
keer op keer wordt gelogenstraft.
Lees er het boek "Miau" van de
Spaanse schrijver Benito Perez
Galdos maar eens op na. In die
roman bloeit er een hartverwar
mende relatie op tussen een jon
getje en zijn werkloze grootva
der. En onlangs nog, in 'Een
kind', schreef Thomas Bernhard
dat grootvaders de werkelijke fi
losofen van elk mens zijn,
"steeds rukken ze het doek open
dat anderen voortdurend dicht
trekken."
Jake, de negenennegentigjari-
ge grootvader in de roman 'Fup',
is ook zo'n 'filosoof, eentje die
zijn inspiratie put uit het door
hemzelf gestookte levenselixer
"Ouwe Doodsrochel, een whisky
met een zeer hoog alcoholper
centage, diezo wil het bijgeloof,
de gebruiker ervan het eeuwige
leven geeft. Na een leven van
gokken woont hij, samen met
zijn geadopteerde kleinzoon Uk-
kie, een boom van een kerel, op
een afgelegen ranch in Califor-
Ukkie is al vroeg wees gewor
den: zijn vader heeft zich te plet
ter gevlogen in een X-77 straalja
ger en zijn moeder is verdronken
bij het voeren van een eend. Uk-
kie herinnert zich nog: "De door
weekte broodkorsten, de wegge
rotte stukken reling. Zijn moe
der die op haar buik dreef, alsof
ze iets zocht dat ze op de bodem
van het meer had laten vallen.
Een grote vogel die om haar li
chaam heen zwom. De explosie
van water en vleugels toen hij
het op een gillen zette."
Ouwe Jake leidt een rustig le
ventje. Hij houdt zich vooral be
zig met het achteroverslaan van
zijn zelfgebrouwen levenselixer
en het drukken van zijn snor,
"nobele bezigheden, de menselij
ke aard waardig." Ukkie is veel
actiever. Hij steekt al zijn tijd in
het bouwen van hekken op zijn
opa's ranch, een bezigheid die op
zijn minst merkwaardig mag
worden genoemd, want het eer
ste paard moet zijn hoef nog zet
ten op Jakes land.
Ukkie heeft één grote vijand:
het zwijn Stommetje, dat onop
houdelijk zijn hekwerken atta
queert. Na de zoveelste actie van
dit dier vindt hij in een vrijgeko
men paalgat een jonge eend. Het
beestje wordt door opa gedoopt
met de naam FUP, "Fondeling
Uit Paalgat". Fup wordt liefde
vol in het 'gezin' opgenomen. Hij
weet opa onmiddelijk voor zich
in te nemen als hij zich een lief
hebber toont van diens drankje,
'Ouwe Doodsrochel'. Ukkie ge
bruikt hem als 'jachthond' op
zijn speurtochten naar Stom
metje. Op een van die tochten
moet Fup het loodje leggen,
maar een wonderlijke gebeurte
nis zorgt voor troost bij dit ver
lies.
Dodge heeft in deze roman een
onvergetelijk drietal neergezet.
De taal die hij de grootvader in
de mond heeft gelegd werkt zeer
op de lachspieren en is af en toe
van een opwekkende kwaadaar
digheid. Een Westernduel in een
diive-in bioscoop tussen enkele
bandieten en een sheriff wordt
door de oude man becommenta
rieerd met de woorden:"Nee,
nee, stelletje stomme kaffers!
Jullie moeten hem niet op straat
ontmoeten...knal die klootzak
neer van achter 'n watertrog!"
De losse stijl waarin het ver
haal is geschreven, zou de indruk
kunnen wekken dat we hier te
maken hebben met een niemen
dalletje, maar niets is minder
waar. Zo krijgt de eigenaardige
hobby van Ukkie, het bouwen
van hekken, een diepere bijbete
kenis als we beseffen dat zijn
moeder is verdronken, omdat er
van de steiger waarop zij stond
stukken reling waren weggerot.
En ook de intelligente Fup is niet
zomaar een eend. Is hij de vlees
geworden ziel van Ukkie's moe
der of de doodsengel van ouwe
Jake, die op het laatst het idee
van de onsterfelijkheid toch wel
vermoeiend begint te vinden? U
mag zelf kiezen.
Het heeft hier weinig zin dit
boek na te vlooien op alle symbo
liek die Dodge er zo geraffineerd
in heeft gelegd. Dat laten we
maar over aan de literatuurwe
tenschap. Maar - deze geheimzin
nige 'tweede laag' maakt wel dat
je zijn roman niet na één keer le
zing 'uit' hebt. 'Fup' is 'litera
tuur', maar dan zonder het hoog
hartige karakter dat dit woord zo
vaak aankleeft.
Maar het is meer - het is ook
het ontroerende verslag van een
hechte vriendschap tussen een
jongeman en een grijsaard. Aan
welke zijde van de genera
tiekloof u zich ook bevindt: lezen
dit boek!
CEES VAN HOORE
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN - LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons direkt lever
baar, óf via onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da
gen verkrijgbaar.
Wat doe je als enig kind, wanneer
je ouders op het onzalige idee ko
men de zomervakantie door te
brengen in een huisje in Wales,
ver weg van alle gezelligheid?
Dan krijg je er flink de pest in.
Zo ook William, een jongen die
bij zijn ouders weinig begrip
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL BV
'JE Haarlemmerstraat 117
ma Leiden - tel. 120421
algemene- en
assortimentsboekhandel
full-time
bestelafdeling
levertijd
vanaf 2 dagen
vindt, gewend is voortdurend op
z'n kop te krijgen, en veel op
zichzelf is aangewezen.
Hoe moet hij zich vermaken in
een rustig gelegen huisje op het
platteland? Zijn moeder neemt
de hoogtezon mee, zijn vader de
vishengels. William is aangewe
zen op Gwyn, een boerenzoon uit
de buurt.
Al bij hun eerste ontmoeting
krijgen de jongens een hekel aan
elkaar. Gwyn is een stevige knul,
die wel houdt van een robbertje
vechten en niet nalaat William er
op te wijzen dat hij de betere van
het gezelschap is. Dat is William,
een rustige jongen die liever te
kent dan knokt, al snel meer dan
duidelijk.
Toch sluit het tweetal een ver
bond: Gwyn omdat zijn vader
hem geld toezegt als hij met Wil
liam optrekt, William omdat
Gwyn hem belooft een 'geheim'
te vertellen. Een geheim dat Wil
liams stoutste verwachtingen te
boven gaat.
Vervolgens ontrolt zich een on
gemeen spannend verhaal, dat ik
niet verder zal onthullen. Behal
ve dit: William blijkt meer in zijn
mars te hebben dan zijn ouders -
en ook hijzelf - hadden gedacht.
'Het geheim van de grot' is een
verhaal voor jongens en meisjes
vanaf 10 jaar, dat je in één ruk
uitleest omdat het zo boeiend en
goed is geschreven. Vooral om
dat de personen los komen van
het papier. De manier waarop
schrijver Aidan Chambers bij
voorbeeld William en de verhou
ding tot zijn ouders neerzet is ui
terst knap. Van harte aanbevolen
dit boek.
Ook een compliment aan ver
taalster Nan Lenden. Eén puntje:
welke jongen gebruikt nog 'grote
griebels' als krachtterm? Nie
mand toch zeker?
Het geheim van de grot, Aidan
Chambers, vert. Nan Lenders, uitg.
Querido, f 17,50.
Moet je horen
Hoe een schrijver het ook kan
aanpakken, maar met veel min
der effect, toont Dolf de Vries in
'Moet je horen', geschreven voor
kinderen vanaf 9 jaar. Het ver
haal speelt rond een groepje zes-
deklassers en wordt verteld door
één van hen, Pim.
Tegen de achtergrond van wei
nig schokkende gebeurtenissen
Moet je
thuis en op school verhaalt Pim
vooral over het ongeluk van zijn
vriend Oscar, waardoor deze in
een rolstoel terecht komt. De
vrolijke Oscar verandert in een
labiele jongen met onpeilbare
stemmingen. De omgang met
Oscar en diens pogingen zo 'nor
maal' mogelijk verder te leven
vult het grootste deel van het
boek.
Waar Chambers zeer bekwaam
de karakters psychologisch weet
uit te diepen, blijft De Vries ste
ken in een vage omschrijving.
Het verhaal op zichzelf heeft
vaart genoeg, is aantrekkelijk
door de vlotte stijl (soms een
beetje te vlot). Het afwisselend
gebruik van tegenwoordige tijd
en verleden tijd doet echter rom
melig aan en erg diepgravend is
het verhaal ook niet. Alleen de
onfortuinlijke Oscar met zijn fru
straties komt beter uit de verf
dan de overige figuren.
Kortom: 'Moet je horen' is lec
tuur voor vooral jongens (vanwe
ge het ellenlange voetbalverslag)
die voldoende hebben aan een
verhaal zonder duidelijke kop of
staart, dat te vaak gaat over te
voorspelbare zaken thuis en op
school, de onvermijdelijke voet
balclub en perikelen met vriend
jes en vriendinnetjes. Ditjes en
datjes die niet eens zo vervelend
worden beschreven, maar weinig
indruk maken. Geen hoogvlieger
dit boek. Over de illustraties
waarmee het verhaal ruim is be
deeld zwijg ik maar. Mijn smaak
is het niet.
Moet je horen, Dolf de Vries, uitg.
Leopold, f 19,30
MARGOT KLOPMAKER
Martin Koomen ken ik vooral als de schrijver van goed gedocumen
teerde en zeer lezenswaardige boeken over het literaire Dublin en
Parijs. Dat hij romanschrijver is, was ik al weer bijna vergeten. In een
grijs verleden las ik 'De roze vlag', een satirisch bedoelde roman,
waarvan ik me nu, vele jaren later, eigenlijk alleen nog maar herinner
dat het boek niet was wat het beoogde te zijn: leuk.
In 'De roze vlag' werd de wereld van krantemakers beschreven.
Bedriegt mijn geheugen me niet, dan ging de roman eigenlijk over
het reilen en zeilen op het eertijds zo grote - qua oplage dan - Vrije
Volk. Koomen heeft nu een tweede roman geschreven: Abramelijnse
magie. Verwonderlijk is het niet dat het woord magie in de titel voor
komt, want behalve van Engelse literatuur weet Koomen ook veel af
van de geschiedenis van de magie en aanverwante zaken.
Hoofdpersoon in deze roman is een bibliothecaris die leeft in de
wereld van het Boek, zoals elke goede bibliothecaris dat doet. Op een
dag stuit hij op een merkwaardige schriftuur over Abramelijnse ma
gie, geschreven door - zoals later zal blijken - een even merkwaardig
heerschap. Wie is de schrijver? Het leven van de bibliothecaris wordt
na verloop van tijd in beslag genomen door deze vraag, beter nog:
door de pogingen om een antwoord op die vraag te vinden. Dat ant
woord krijgt hij als de schrijver hem bezoekt en na dat bezoek af en
toe tekens van leven blijft geven, zodat het de bibliothecaris duidelijk
wordt wie hij tegenover zich heeft: iemand die altijd de politie in zijn
gevolg weet.
'Abramelijnse magie' laat zich lezen als een detective. En eigenlijk
is het boek ook een detective: Koomen bouwt eerst de spanning op,
verschaft by beetjes meer duidelijkheid, waarna uiteindelijk alles in
elkaar grijpt en de ontknoping volgt. Deze roman typeren als een
symbolistisch werk, wat de uitgever doet, is dan ook klinkklare non
sens. Een leesbaar boek, niet meer, niet minder.
WIM BRANDS
Abramelijnse magie
Martin Koomen
Uitgeverij: Tabula