'Op dat laatste stuk
leefde ik in 'n roes'
Draaiboek van een bijna vergeten film
Winnaar Elfstedentocht 1963 Reinier Paping
Ongeoefende schaatser probleem voor organisatie Elfstedentocht
VRIJDAG 18 JANUARI 1985
EXTRA
PAGINA 19
Het is 22 jaar geleden
dat voor het laatst een
Elfstedentocht werd
verreden. Dé
klassieker van de
Nederlandse
schaatssport kwam
daarna weliswaar als
een alternatieve tocht
ergens in
Noord-Europa of
Canada op het
programma te staan,
maar een officiële
opvolger van Reinier
Paping, die destijds na
een harre tocht als
eerste over de streep
kwam, is er tot op
heden nog niet.
Paping, afkomstig uit
Dedemsvaart in
Overijssel, was
inwoner van Ommen
toen hij op 31-jarige
leeftijd een
schaatslegende werd.
Hij is nu 53. Een joviale
man die vanaf dat
onvergetelijke jaar
waarin hij een
nationale held werd,
naar Zwolle verhuisde.
Een van onze
verslaggevers zocht
Reinier Paping op voor
een interview waarin
de Elfstedentocht anno
1963 uiteraard centraal
staat.
Elders op deze pagina
een verhaal over de
haken en ogen aan een
Elfstedentocht.
door
Wiel Verheesen
Uitgeput laat Reinier Paping zich na zijn heroïsche schaatstocht in de armen var. zijn vrouw vallen. <roto anpi
„Het was vier uur in de ochtend
toen ik uit bed stapte. Een vrijdag.
Ik had de nacht doorgebracht bij
kennissen in Leeuwarden. Om vijf
uur brachten mijn broers, met wie
ik naar de Friese hoofdstad was ge
reden, me naar de start. Dertig mi
nuten later ging het touw omhoog
en in de looppas baande de meute
van 568 deelnemers zich een weg
naar het ijs. Geduw van jewelste. Ie
dereen vocht voor een zo gunstig
mogelijke positie. Ik had startnum
mer 157, maar ik denk dat al meer
dan tweehonderd medestrijders
hun eerste meters hadden afgelegd
voordat ik goed en wel was begon
nen".
Reinier Paping herinnert zich die eerste
ogenblikken van de historische tocht
nog net zo goed als de triomfantelijke
binnenkomst bijna elf uur later. Tien
uur en 59 minuten om precies te zijn.
Groninger Jan Uitham werd tweede op
22 minuten. Jeen van den Berg uit Hee
renveen hield twee minuten later Albert
Weijs in het gevecht om de derde plaats
achter zich. Iemand als Aad de Koning
uit Purmerend had 38 minuten moeten
prijsgeven, hetgeen toch nog goed was
voor de achtste plaats.
Binnen de tijdslimiet finishten achten
vijftig man. De rest, voor zover niet vrij
willig naar behaaglijker oorden dan het
Friese poollandschap verdwenen, werd
wegens uitputtingsverschijnselen,
sneeuwblindheid of bevroren lichaams
delen van het ijs gehaald. Vijfentwintig
dapperen die wisten dat ze meer dan
twee uur na de winnaar in Leeuwarden
zouden terugkeren en derhalve niet
meer in de uitslag konden worden opge
nomen, weigerden het strijdtoneel te
verlaten. Ze bereikten het eindpunt. Ene
Van Staal uit Emmeloord sloot de rij.
Het was toen twintig voor elf 's avonds;
achttien uur en tien minuten na de start!
Van de 9294 toerrijders sleepten er wel
geteld negenenzestig een herinnerings
medaille in de wacht.
Cijfers die er niet om liegen. Cijfers die
desondanks nog niet voor de helft weer
geven hoe de rijders hebben moeten
strijden tegen elkaar, maar bovenal te
gen zichzelf en tegen de elementen. „Ik
denk dat ik minstens vijftien keer geval
len ben", zegt Reinier Paping, „Mijn ar
men waren half ontveld".
Kernploeg
Zeven jaar eerder had Reinier Paping
ook al aan de Elfstedentocht willen mee
doen. Dat was dus in 1956, het jaar waar
in vijf koplopers het niet op een eind
sprint lieten aankomen maar broederlijk
naast elkaar de vreugde om de triomf
deelden. „Doe niet mee aan zo'n urenla-
ge tocht", zei de bondscoach. „Het gaat
ten koste van je techniek".
Jawel, Paping behoorde toentertijd tot
de kernploeg waarvan onder meer Ge
rard Maarse, Wim de Graaff, Egbert van
't Oever en Kees Broekman deel uit
maakten. In Falun, waar de Europese
kampioenschappen werden verreden,
werd hij dertigste. De Olympische Spe
len gingen net aan zijn neus voorbij.
„Na 1956 was er voorlopig geen moge
lijkheid meer om in een Elfstedentocht
te starten. Telkens bleek de winter niet
streng genoeg om het evenement te kun
nen laten doorgaan. Zodoende moest ik
wachten tot 1963".
Overigens, de ongekroonde held van een
historische strijd was niet alleen schaat
senrijder. „Ik beoefende", zegt hij,
„meerdere sporten. Ik voetbalde, tennis
te, speelde volleybal, biljartte, fietste,
kortom, ik was altijd in de weer. Geen
training was me te veel. Hardlopen? Ik
kreeg er een kick van. Heerlijk. Na mijn
ClOS-tijd gaf-ik tennisles. Zodra de eer
ste vorst kwam werden niettemin de
schaatsen tevoorschijn gehaald. Onver
getelijke tijden. Als kind genoot ik al
van de winter. Zodra ik 's morgens bij
het ontwaken ijsbloemen op de ramen
ontdekte, was mijn dag al goed. Als
twaalfjarige kreeg ik mijn eerste Noren.
Schaatsen was trouwens bij ons een fa
milieaangelegenheid. Iedereen stond op
de smalle ijzers. Een paar broers hadden
vóór mij al deelgenomen aan de Elfste
dentocht".
In het bègin van de jaren '60 kreeg Ne
derland kunstijsbanen. Eerst in Amster
dam, daarna in Deventer. „Regelmatig
trainde ik op de baan in Deventer", al
dus Paping. „Een week voor Kerstmis
1962 viel de winter in. Er kon geschaatst
worden. Tweede kerstdag nam ik al deel
aan een lange-afstandsrit in Balkburg.
Ik werd derde of vierde. Precies herin
ner ik me het niet meer. Daarna startte
ik in Langweer, een plaatsje in Zuid
west-Friesland. Meer dan honderd man
kwam aan de start. Na 110 kilometer
moest ik alleen "voor Jeen van de Berg
het hoofd buigen. Weer een week later
werd ik opnieuw tweede, nu in Drente.
Fantastisch. Ik voelde dat de vorm er
was. En tja, steeds vaker kwam het door
gaan van eindelijk weer eens een Elfste
dentocht ter sprake. De hoop ging iri
vervulling, 's Woensdags stond in de
krant dat vrijdags de tocht zou plaats
vinden".
Droom
De laatste voorbereidingen hadden
thuis plaats. Er werden extra-bandjes
bevestigd rond de muts; rest van de kle
dij werd aan nadere inspectie onderwor
pen. De schaatsen lagen gereed.
„Die nacht had ik een droom", zegt Rei
nier Paping. „Daarin speelden Wim de
Graaff en ik een hoofdrol. We duelleer
den in een lange-afstandsrit. Ik haalde
hem in en liet hem naderhand achter
me. Het was slechts een droom', maar het
typeerd wel, vond ik, mijn betrokken
heid met de wedstrijd. De sfeer was er al.
Meen overigens niet dat ik mezelf reeds
als winnaar zag. Een plaats bij de eerste
tien, ja, daar durfde ik wel op rekenen".
Voordat Reinier Paping in Leeuwarden
het bed opzocht werd nog naar de weer
berichten geluisterd. „Zeer strenge vorst
tijdens de nacht; matige vorst overdag,
meldde de radio. Over sneeuw werd niet
gesproken.
„Ik had een goeie nachtrust", zegt hij.
„Om vier uur liep de wekker af. Er werd
ontbeten en met mijn broers vertrok ik
naar de start. In het maanlicht begon de
strijd. We reden via de zuidelijke route.
Vanuit Leeuwarden naar Sneek, IJlst,
Sloten, Staveren, Hindeloopen, Wor-
kum, Bolsward, Harlingen, Franeker en
Dokkum terug naar Leeuwarden. Twee
honderd kilometer; de dubbele afstand
van de wedstrijden waaraan ik tijdens
voorgaande weken had deelgenomen".
Kopgroep
Valpartijen, verwondingen, gevloek en
geduw kenmerkten de beginfase. Gaten
in het ijs kon je niet zien. Het was nog
donker. Er waren deelnemers die al in
het prille begin werden uitgeschakeld
omdat medestrijders over de handen
van gevallen collega's schaatsten. Het
was toen al een marteltocht, maar de
ergste gebeurtenissen zouden nog vol
gen".
De kopgroep van ongeveer dertig man
die zich nabij IJlst, na bijna anderhalf
uur had gevormd, raakte uitgedund op
de sloten, de vaarten en de weilanden
tussen Staveren en Hindeloopen.
„Bij Workum, na ongeveer vier uur rij
den, trok ik de leidende groep uiteen.
Vijf man haakten aan. Van der Hoorn
was van hen de eerste die niet meer kon
volgen. Daarna verdween Albert Weijs.
In gezelschap van Jeen van den Berg,
Anton Verhoeven en Jan Uitham bereik
te ik Bolsward. De wedstrijd was toen
vijf uur bezig".
Op dat moment hadden radioreportages
het Nederlandse volk al op de hoogte ge
bracht van de koersontwikkelingen in
Friesland. De vrouw van Paping („ik
was in verwachting van ons tweede
kind") stapte bij haar schoonvader in de
auto en reed vanuit Overijssel naar het
strijdtoneel. Drukte alom. „Ik ben de va
der van Reinier Paping, Hij rijdt op
kop", zei Paping senior tegen de politic-
die alle moeite had om het verkeer nabij
de route te regelen. „En zij daar, dat is
z'n vrouw", voegde hij eraan toe. De
agenten knikten. De familie Paping
mocht doorrijden, naar de finish.
„Het was", aldus Reinier, „in de buurt
van Bolsward dat ik bijna honderd me
ter voorsprong nam op de medekoplo
pers. Ik had toen nog niet direct de be
doeling om in mijn eentje door te gaan.
Wat dan wél de reden van de demarrage
was? Heel gewoon. Ik moest hoognodig
een kleine behoefte doen. Jeen van den
Berg en consorten reden me voorbij.
Geen nood. Binnen de kortste keren
achterhaalde ik het groepje. Hoewel ik
blij was om heel even in het spoor van de
leiders op verhaal te kunnen komen, had
ik een juichend gevoel in mijn binnen
ste. Ik wist dat ik aanspraken op de over
winning kon maken. Opeens was ik al
leen. Mijn concurenten konden niet
meer volgen. Ik bereikte Harlingen en
boog af naar Dokkum, met de wind pal
op kop. Doorgaan, Reinier. Doorgaan,
hield ik mezelf voor. Straks, na Dokkum
heb je de wind in de rug. Ik ging door. Ik
reed, gleed, liep en viel. Het was in de
weilanden rond Franeker een verlaten
heid die me naar de keel greep. Toen
passeerde ik Dokkum. bijna tien uur na
de start".
Voorsprong
Bij controleposten hoorde Paping dat
hij negen minuten voorsprong had. Een
riante winst, maar ook een koploper be
schikt niet. over onuitputtelijke krach
ten. Ook Paping moest de lijdensweg
van alle andere strijders afleggen.
„Toen er geen tegenstanders meer in de
buurt waren heb ik tegen mezelf moeten
vechten", vertelt hij. „Soms dreigde het
allemaal te veel te worden. De stukken
in het parcours die ik lopend moest af
leggen dwongen me om de veters van de
schaatsen los te maken. Makkelijker ge
zegd dan gedaan. Ze waren bevroren. Op
een gegeven moment zag ik honderd
meter van me af een groepje toeschou
wers. Ze juichten, maar ze keken ver
baasd op toen ik stopte. Geef me heel
even een jas, vroeg ik. Een jonge vent
knikte. Hij deed zijn jas uit. Ik trok het
kledingstuk tegen me aan om me heel
even te verwarmen. Toen deponeerde ik
het op de grond en ik ging er op liggen.
Tien, twintig, misschien veertig, vijftig
seconden. Liggend op mijn rug maakte
ik trappende bewegingen met m'n be
nen. Daarna vervolgde ik de tocht. De
laag staande zon verblindde me, maar
gelukkig had ik rekening gehouden met
die situatie. Ik zette een zonnebril op.
Menige deelnemer heeft het gemis van
zo'n hulpmiddel duur moeten betalen
De ogen werden wazig door de kou. De
vorst deed de rest".
Nederland zat gekluisterd aan de radio.
Honderdduizenden mensen trokken
naar Leeuwarden om de binnenkomst
van de helden te zien. Er was ook ko
ninklijke belangstelling voor de strijd.
Reinier Paping vroeg aan toeschouwers
hoe ver het nog was naar de eindstreep.
Acht kilometer, zeiden ze. Even later
vroeg hij weer. Acht kilometer hoorde
hij opnieuw. „Zo'n momenten zijn ver
schrikkelijk", zegt hij. „Ben je dan nóg
geen meter opgeschoten, vraag je je af.
Eindelijk was het dan toch zo ver. Ik was
in Leeuwarden. Zwart van het volk. De
finishvlag kon ik evenwel niet ontdek
ken. Afgewaaid. Ik reed de laatste vijf
tig, veertig, dertig meter. Als je er bent,
laat je in de armen vallen van de eerste
tegen wie je opbotst, dacht ik. Wist ik
veel dat mijn vrouw aan de finish stond
Om nooit te vergeten Op het laatste stuk
leefde ik in een roes".
Barbaars
Bijna tweeëntwintig jaar is het geleden
dat Reinier Paping de sterkste van de
dapperen was. Sterker dan al die ande
ren in een onvergetelijke, barbaarse, he
roïsche strijd tussen amateurs in de wa
re betekenis van het woord. Paping is na
al die jaren nog steeds de trots van de
natie.
„Op vakantie in Oostenrijk willen men
sen nu nog met mij op de foto. In Spanje
roepen toeristen vanaf het balkon: hé.
Reinier. hier is het beter weer dan in
Friesland'. Ik vind die interesse niet erg,
ofschoon ik net zo graag incognito ben.
Zakelijk heeft de Elfstedentocht me wel
iswaar geen fortuin maar toch ook geen
windeieren gelegd. Dat kwam ook van
wege een gelukkige start in mijn huidige
job. Een paar maanden voordat ik won
had ik in Zwolle een pand gekocht. Ik
was bezig aan de verbouwing. Kon ik
een beter moment hebben om mijn
sportzaak te openen dan vlak na het suc
ces? Ik denk het niet, al slaag je in het
zakenleven uiteraard niet alleen omdat
je 's lands grootste schaatsevenement op
je erelijst hebt staan".
„Een Elfstedentocht? Als ik me
voorzichtig uitdruk dan zeg ik: de
kans is half, half. Maar het is nog
maar januari dus we hebben
nog een hele winter voor ons", zegt
Jan Sipkema, sinds kort voorzitter
van de Vereniging de Friesche Elf
Steden in Leeuwarden.
Het wintert flink, de traditionele
Elfstedenkoorts is weer opgelaaid, met
name buiten Friesland. Hoog tijd dat er
na 22 jaar weer eens zo'n heroische tocht
wordt verreden, roepen de stuurlui aan
wal. En het bestuur van de Vereniging
de Friesche Elfsteden wil niets liever.
Maar het zullen uiteindelijk de hoofden
zijn van de twintig rayons waarin het
traject van de Friese Elfstedentocht is
opgedeeld, die beslissen of het
schaatsevenement wordt gehouden of
niet.
De vereniging is er klaar voor. In een
dik, voortdurend bijgewerkt draaiboek
ligt de Elfstedentocht op papier vast. Al
22 jaar.
Als zondag aanstaande - bij
aanhoudende vorst - dan eindelijk het
jawoord van de rayonhoofden zou
klinken, kan het woensdag 23 januari
eindelijk weer eens zover zijn dat er een
elfstedentocht wordt verreden.
IJs of geen ijs
De voorbereidingen voor een
Elfstedentocht beginnen elk jaar - ijs of
geen ijs - in november. Er wordt dan
bijvoorbeeld bekeken of er met de
FRAM (de Friese maatschappij voor
busvervoer), nieuwe afspraken moeten
worden gemaakt over het vervoer van de
deelnemers. Maar ook wordt bij die
gelegenheid nagegaan of de lijst van
verboden stoffen voor de
dopingcontrole opnieuw moet worden
aangepast. Dan breekt een periode van
afwachten aan. Pas bij aanhoudende
strenge vorst ontstaat er enige onrust in
de gelederen van de vereniging
„Het precieze tijdstip is niet te
bepalen, maar op een gegeven moment
krijgt ieder van ons de kriebels. Er
worden dan extra
bestuursvergaderingen belegd, steeds
vaker komen we bijeen tot het punt
komt waarop we ons full-time moeten
gaan bezighouden met de
Elfstedentocht. Dan breekt het moment
aan waarop we met een helikopter van
de vliegbasis Leeuwarden de route gaan
verkennen".
Ook de contacten met de 20 rayons
van de Elfstedenroute worden in
perioden met aanhoudend strenge vorst
steeds veelvuldiger. Het wordt pas echt
spannend als er met de rayonhoofden
een vergadering wordt belegd met als
enige agendapunt: gaan we een
Elfstedentocht houden of is het ijs nog
niet overal betrouwbaar? Als op de
meeste plaatsen die ochtend een ijsdikte
is gemeten van minstens 15 centimter,
wordt in deze vergadering de knoop
doorgehakt.
Bestuurslid Gerrit van den Ham,
wedstrijdleider van de Elfstedentocht,
herinnert zich als de dag van gisteren de
beslissende vergadering in de woeste
winter van 1979. De rayonhoofden
waren met het bestuur bijeengekomen
om de dag van de Elfstedentocht te
bepalen..„Die ochtend was het gaan
dooien. We zaten te vergaderen terwijl
de temperatuur boven nul was. We
moesten besluiten geen Elfstedentocht
te houden".
Druk van buiten
Het bestuur is mede onder druk van
buiten, zeer toe aan een positieve
beslissing over het houden van een
Elfstedentocht weet Van den Ham.
„Maar gelukkig staan onze
rayonhoofden altijd met beide benen op
de grond. Ze fluiten het bestuur gewoon
terug, als het moet".
„Grote probleem is", zegt Sipkema.
„datje de mensen nauwelijks duidelijk
kunt maken dat ijs - ook al vriest het
vijf graden - eerder afneemt dan dat het
dikker wordt als er sneeuw ligt".
Een Elfstedentocht zal, tenminste wat
het verkeer betreft, in Friesland een
enorme chaos veroorzaken. Het beeld
van 1963, toen verslaggevers in auto's
over de weg met de kopgroep opreden,
is achterhaald. Er wordt anno 1985
gerekend op de komst van duizend
journalisten uit binnen- en buitenland.
Voor dat leger verslaggevers zal in geval
van een Elfstedentocht de sporthal bij
de Frieslandhal worden omgebouwd tot
perscentrum.
De NOS zal die ochtend om vijf uur
beginnen met rechtstreekse
uitzendingen. Camerateams zullen op
tal van plaatsen langs de route al dagen
voor de Elfstedentocht hun posities
innemen, want normaal verkeer zal op
de dag zelf niet meer mogelijk zijn.
De politiekorpsen in Friesland zullen
met honderden agenten uit alle delen
van het land worden uitgebreid. Het
vierbaans-wegvak tussen Leeuwarden
en Hardegarijp zal voor alle verkeer
worden afgesloten, omdat daar, bij de
Bonke, de finish van de Elfstedentocht
zal zijn. Tussen dat punt en de
Frieslandhal zal een twintigtal
FRAM-bussen vanaf's middags een uur
of twee, als de eerste wedstrijdrijders
terug worden verwacht, via een
afgezette en vrijgehouden route heen en
weer pendelen. Met deze bussen zullen
de 300 wedstrijdrijders en de 1600
overige deelnemers zo gauw mogelijk
worden afgevoerd.
De vereniging wil hoe dan ook
voorkomen dat schaatsers na de finish
in de vrieskou op vervoer moeten
wachten. De gevolgen daarvan zouden
fataal kunnen zijn, gezien de
lichamelijke toestand van de schaatsers.
Wat dat laatste betreft, wordt de
Elfstedentocht nogal eens onderschat.
In 1963 kwamen schaatsers aan de start
op kunstschaatsen en met alleen een
extra borstrok aan.
Inschrijving
Als eenmaal de datum voor een
Elfstedentocht na die belangrijke
vergadering met de rayonhoofden
omstreeks twaalf uur is bekendgemaakt,
wordt om 15.00 uur de inschrijving
geopend. Schaatsers zullen zich dan
kunnen aanmelden bij de Frieslandhal
in Leeuwarden en bij de VW-kantoren
in Groningen, Assen, Almelo, Vaassen,
Amsterdam, Rotterdam, Delft en
Tilburg. De startcontrolekaarten zullen
op de dag voor de Elfstedentocht
kunnen worden opgehaald in de
Evenementenhal van de Frieslandhal.
Die dag kunnen ook de 300
wedstrijdrijders zich laten inschrijven.
Om half zes 's ochtends gaan de
wedstrijdrijders beginnen aan de lange
schaatstocht langs de Elf Friese steden.
Een speciaal hoofdstuk is de
huisvesting van de schaatsers. Alle
hotelbedden zullen ruim tevoren zijn
bezet. Net als bij de vorige tochten zal
een beroep worden gedaan op de
inwoners van Leeuwarden.
Volgens Sipkema is vooraf zelfs niet
bij benadering te schatten hoeveel
schaatsers onder dak moeten worden
gebracht. „Maar we verwachten een
evengrote gastvrijheid als vroeger.
„Waar we wel wat mee zitten", zegt
Sipkema, „is datje regelmatig mensen
hoort zeggen dat ze hoe dan ook aan een
Elfstedentocht willen meedoen, ook al
moeten ze er na een kilometertje mee
uitscheiden. Dat zijn dan de
ongeoefende schaatsers, die later trots
vertellen dat ze het tot aan Workum
hebben volgehouden, terwijl je dan pas
een derde van de totale afstand hebt
afgelegd. Dat vinden wij doodzonde. Die
schaatser neemt de plaats in van iemand
die wellicht wel de capaciteiten had om
de tocht uit te rijden. Kijk, ik heb het
niet over de rijders die bij Dokkum
moeten afhaken, maar schaatsers die
toch al weten dat ze het nooit zullen
halen, moeten er ook niet aan
beginnen".
Niet alleen schaatsen
„De Elfstedentocht is een barre en
bittere tocht. Je kunt hem uitrijden als je
in staat bent in een middagje op de
schaats honderd kilometer af te leggen.
De tocht is beslist niet te vergelijken met
de alternatieve Elfstedentocht, want dat
is 200 kilometer puur schaatsen. Hier
wordt veel meer van de deelnemers
gevergd. Hier spreek je niet van
uitglijden door een beetje vogelpoep
Deze tocht is het uiterste, de wind en
alles... Ze moeten klunen (stukjes over
land afleggen), rennen, over bruggen, en
ga zo maar door. Dit is echt niet alleen
schetsen".
Vft-wacht wordt dat de eerste
wedstrijdrijder bij een Elfstedentocht in
de jaren '80, bij niet te extreme
weersomstandigheden en redelijk goed
ijs, al na zeven uur over de finish komt.
Het zal dan voor de overige 299
wedstrijdrijders nog een hele klus
worden om nog op tijd over de
eindstreep te sukkelen, want op het
moment dat de eerste er is, gaat de klok
lopen. De rest van de wedstrijdrijders
heeft in dat geval nog 84 minuten om de
finish te halen. Lukt dat niet, dan is er
voor hen geen zilveren Elfstedenkruisjc
In de barre tocht van 1963 hoefden
maar 152 van die kruisjes te worden
uitgereikt. Meer dan 10.000 deelnemers
hadden zich toen ingeschreven, maar de
meeste moesten afhaken"
De finish bij De Bonke stelt de
organisatoren van de Elfstedentocht
voor een heel speciaal probleem.
Voorkomen moet worden dat de kijkers
met zijn allen op het ijs gaan staan als de
eerste schaatsers eraan kómen.
Niemand verwacht dat het publiek,
zoals wel gebeurde bij de finish in 1956
in de Prinsentuin in Leeuwarden, braaf
zal luisteren als via de geluidsinstallatie
wordt verzocht op de walkanten te gaan
staan. Destijds dreigde het ijs onder het
gewicht van de mensenmassa te
bezwijken. „We zullen ditmaal speciale
maatregelen moeten treffen om de
mensen van het ijs te houden", zegt Van
den Ham.
De hele route van de Elfstedentocht
zal die nacht na afloop nog worden
verkend door vrijwilligers op motoren.
Er zal dan speciaal worden gezocht naar
uitvallers die aan de kant zijn gaan zitten
en in slaap gevallen. „Het is heel
belangrijk dat mensen op de donkere
stukken in de eerste plaats niet alléén
gaan schaatsen en in de tweede plaats
met in hun eentje even gaan zitten om te
rusten. Wantje valt gegarandeerd in
slaap, je bevriest ongemerkt en je
overleeft het niet".
•Het traject van de tocht zal hier en
daar wat zijn aangepast. Zo doorklieft
nu de nieuwe vierbaansweg tussen
Harlingen en Leeuwarden de route. Om
dat probleem op te vangen zullen
vermoedelijk, als het zo ver is, twee
fietstunnels 'klun-vriendelijk' worden
gemaakt. Het is niet onmogelijk dat in
Harlingen de route voor een belangrijk
deel over land moet worden afgelegd. Er
zijn daar veel problemen met zout water,
bovendien is het traject daar op
sommige punten erg nauw doordat er
veel boten liggen afgemeerd.
De indruk bestaat bij het bestuur dat
de waterwegen in Friesland de laatste
jaren veel minder last hebben van
vervuiling en koelwater van bedrijven
en centrales. Het feit dat de Leeuwarder
Elektriciteitscentrale niet meer in
bedrijf is, heeft al effect gehad.
Bovendien zijn om invloed van warm
water van industrieën zoveel mogelijk te
beperken op twee plaatsen aan de rand
van Leeuwarden ijsschermen
neergelaten in kanalen.
De winter van 1985 maakt in de ogen
n Van den Ham een goede kans
(GPD)
Elfstedentocht.