'Op dat laatste stuk leefde ik in 'n roes' Draaiboek van een bijna vergeten film Winnaar Elfstedentocht 1963 Reinier Paping Ongeoefende schaatser probleem voor organisatie Elfstedentocht VRIJDAG 18 JANUARI 1985 EXTRA PAGINA 19 Het is 22 jaar geleden dat voor het laatst een Elfstedentocht werd verreden. Dé klassieker van de Nederlandse schaatssport kwam daarna weliswaar als een alternatieve tocht ergens in Noord-Europa of Canada op het programma te staan, maar een officiële opvolger van Reinier Paping, die destijds na een harre tocht als eerste over de streep kwam, is er tot op heden nog niet. Paping, afkomstig uit Dedemsvaart in Overijssel, was inwoner van Ommen toen hij op 31-jarige leeftijd een schaatslegende werd. Hij is nu 53. Een joviale man die vanaf dat onvergetelijke jaar waarin hij een nationale held werd, naar Zwolle verhuisde. Een van onze verslaggevers zocht Reinier Paping op voor een interview waarin de Elfstedentocht anno 1963 uiteraard centraal staat. Elders op deze pagina een verhaal over de haken en ogen aan een Elfstedentocht. door Wiel Verheesen Uitgeput laat Reinier Paping zich na zijn heroïsche schaatstocht in de armen var. zijn vrouw vallen. <roto anpi „Het was vier uur in de ochtend toen ik uit bed stapte. Een vrijdag. Ik had de nacht doorgebracht bij kennissen in Leeuwarden. Om vijf uur brachten mijn broers, met wie ik naar de Friese hoofdstad was ge reden, me naar de start. Dertig mi nuten later ging het touw omhoog en in de looppas baande de meute van 568 deelnemers zich een weg naar het ijs. Geduw van jewelste. Ie dereen vocht voor een zo gunstig mogelijke positie. Ik had startnum mer 157, maar ik denk dat al meer dan tweehonderd medestrijders hun eerste meters hadden afgelegd voordat ik goed en wel was begon nen". Reinier Paping herinnert zich die eerste ogenblikken van de historische tocht nog net zo goed als de triomfantelijke binnenkomst bijna elf uur later. Tien uur en 59 minuten om precies te zijn. Groninger Jan Uitham werd tweede op 22 minuten. Jeen van den Berg uit Hee renveen hield twee minuten later Albert Weijs in het gevecht om de derde plaats achter zich. Iemand als Aad de Koning uit Purmerend had 38 minuten moeten prijsgeven, hetgeen toch nog goed was voor de achtste plaats. Binnen de tijdslimiet finishten achten vijftig man. De rest, voor zover niet vrij willig naar behaaglijker oorden dan het Friese poollandschap verdwenen, werd wegens uitputtingsverschijnselen, sneeuwblindheid of bevroren lichaams delen van het ijs gehaald. Vijfentwintig dapperen die wisten dat ze meer dan twee uur na de winnaar in Leeuwarden zouden terugkeren en derhalve niet meer in de uitslag konden worden opge nomen, weigerden het strijdtoneel te verlaten. Ze bereikten het eindpunt. Ene Van Staal uit Emmeloord sloot de rij. Het was toen twintig voor elf 's avonds; achttien uur en tien minuten na de start! Van de 9294 toerrijders sleepten er wel geteld negenenzestig een herinnerings medaille in de wacht. Cijfers die er niet om liegen. Cijfers die desondanks nog niet voor de helft weer geven hoe de rijders hebben moeten strijden tegen elkaar, maar bovenal te gen zichzelf en tegen de elementen. „Ik denk dat ik minstens vijftien keer geval len ben", zegt Reinier Paping, „Mijn ar men waren half ontveld". Kernploeg Zeven jaar eerder had Reinier Paping ook al aan de Elfstedentocht willen mee doen. Dat was dus in 1956, het jaar waar in vijf koplopers het niet op een eind sprint lieten aankomen maar broederlijk naast elkaar de vreugde om de triomf deelden. „Doe niet mee aan zo'n urenla- ge tocht", zei de bondscoach. „Het gaat ten koste van je techniek". Jawel, Paping behoorde toentertijd tot de kernploeg waarvan onder meer Ge rard Maarse, Wim de Graaff, Egbert van 't Oever en Kees Broekman deel uit maakten. In Falun, waar de Europese kampioenschappen werden verreden, werd hij dertigste. De Olympische Spe len gingen net aan zijn neus voorbij. „Na 1956 was er voorlopig geen moge lijkheid meer om in een Elfstedentocht te starten. Telkens bleek de winter niet streng genoeg om het evenement te kun nen laten doorgaan. Zodoende moest ik wachten tot 1963". Overigens, de ongekroonde held van een historische strijd was niet alleen schaat senrijder. „Ik beoefende", zegt hij, „meerdere sporten. Ik voetbalde, tennis te, speelde volleybal, biljartte, fietste, kortom, ik was altijd in de weer. Geen training was me te veel. Hardlopen? Ik kreeg er een kick van. Heerlijk. Na mijn ClOS-tijd gaf-ik tennisles. Zodra de eer ste vorst kwam werden niettemin de schaatsen tevoorschijn gehaald. Onver getelijke tijden. Als kind genoot ik al van de winter. Zodra ik 's morgens bij het ontwaken ijsbloemen op de ramen ontdekte, was mijn dag al goed. Als twaalfjarige kreeg ik mijn eerste Noren. Schaatsen was trouwens bij ons een fa milieaangelegenheid. Iedereen stond op de smalle ijzers. Een paar broers hadden vóór mij al deelgenomen aan de Elfste dentocht". In het bègin van de jaren '60 kreeg Ne derland kunstijsbanen. Eerst in Amster dam, daarna in Deventer. „Regelmatig trainde ik op de baan in Deventer", al dus Paping. „Een week voor Kerstmis 1962 viel de winter in. Er kon geschaatst worden. Tweede kerstdag nam ik al deel aan een lange-afstandsrit in Balkburg. Ik werd derde of vierde. Precies herin ner ik me het niet meer. Daarna startte ik in Langweer, een plaatsje in Zuid west-Friesland. Meer dan honderd man kwam aan de start. Na 110 kilometer moest ik alleen "voor Jeen van de Berg het hoofd buigen. Weer een week later werd ik opnieuw tweede, nu in Drente. Fantastisch. Ik voelde dat de vorm er was. En tja, steeds vaker kwam het door gaan van eindelijk weer eens een Elfste dentocht ter sprake. De hoop ging iri vervulling, 's Woensdags stond in de krant dat vrijdags de tocht zou plaats vinden". Droom De laatste voorbereidingen hadden thuis plaats. Er werden extra-bandjes bevestigd rond de muts; rest van de kle dij werd aan nadere inspectie onderwor pen. De schaatsen lagen gereed. „Die nacht had ik een droom", zegt Rei nier Paping. „Daarin speelden Wim de Graaff en ik een hoofdrol. We duelleer den in een lange-afstandsrit. Ik haalde hem in en liet hem naderhand achter me. Het was slechts een droom', maar het typeerd wel, vond ik, mijn betrokken heid met de wedstrijd. De sfeer was er al. Meen overigens niet dat ik mezelf reeds als winnaar zag. Een plaats bij de eerste tien, ja, daar durfde ik wel op rekenen". Voordat Reinier Paping in Leeuwarden het bed opzocht werd nog naar de weer berichten geluisterd. „Zeer strenge vorst tijdens de nacht; matige vorst overdag, meldde de radio. Over sneeuw werd niet gesproken. „Ik had een goeie nachtrust", zegt hij. „Om vier uur liep de wekker af. Er werd ontbeten en met mijn broers vertrok ik naar de start. In het maanlicht begon de strijd. We reden via de zuidelijke route. Vanuit Leeuwarden naar Sneek, IJlst, Sloten, Staveren, Hindeloopen, Wor- kum, Bolsward, Harlingen, Franeker en Dokkum terug naar Leeuwarden. Twee honderd kilometer; de dubbele afstand van de wedstrijden waaraan ik tijdens voorgaande weken had deelgenomen". Kopgroep Valpartijen, verwondingen, gevloek en geduw kenmerkten de beginfase. Gaten in het ijs kon je niet zien. Het was nog donker. Er waren deelnemers die al in het prille begin werden uitgeschakeld omdat medestrijders over de handen van gevallen collega's schaatsten. Het was toen al een marteltocht, maar de ergste gebeurtenissen zouden nog vol gen". De kopgroep van ongeveer dertig man die zich nabij IJlst, na bijna anderhalf uur had gevormd, raakte uitgedund op de sloten, de vaarten en de weilanden tussen Staveren en Hindeloopen. „Bij Workum, na ongeveer vier uur rij den, trok ik de leidende groep uiteen. Vijf man haakten aan. Van der Hoorn was van hen de eerste die niet meer kon volgen. Daarna verdween Albert Weijs. In gezelschap van Jeen van den Berg, Anton Verhoeven en Jan Uitham bereik te ik Bolsward. De wedstrijd was toen vijf uur bezig". Op dat moment hadden radioreportages het Nederlandse volk al op de hoogte ge bracht van de koersontwikkelingen in Friesland. De vrouw van Paping („ik was in verwachting van ons tweede kind") stapte bij haar schoonvader in de auto en reed vanuit Overijssel naar het strijdtoneel. Drukte alom. „Ik ben de va der van Reinier Paping, Hij rijdt op kop", zei Paping senior tegen de politic- die alle moeite had om het verkeer nabij de route te regelen. „En zij daar, dat is z'n vrouw", voegde hij eraan toe. De agenten knikten. De familie Paping mocht doorrijden, naar de finish. „Het was", aldus Reinier, „in de buurt van Bolsward dat ik bijna honderd me ter voorsprong nam op de medekoplo pers. Ik had toen nog niet direct de be doeling om in mijn eentje door te gaan. Wat dan wél de reden van de demarrage was? Heel gewoon. Ik moest hoognodig een kleine behoefte doen. Jeen van den Berg en consorten reden me voorbij. Geen nood. Binnen de kortste keren achterhaalde ik het groepje. Hoewel ik blij was om heel even in het spoor van de leiders op verhaal te kunnen komen, had ik een juichend gevoel in mijn binnen ste. Ik wist dat ik aanspraken op de over winning kon maken. Opeens was ik al leen. Mijn concurenten konden niet meer volgen. Ik bereikte Harlingen en boog af naar Dokkum, met de wind pal op kop. Doorgaan, Reinier. Doorgaan, hield ik mezelf voor. Straks, na Dokkum heb je de wind in de rug. Ik ging door. Ik reed, gleed, liep en viel. Het was in de weilanden rond Franeker een verlaten heid die me naar de keel greep. Toen passeerde ik Dokkum. bijna tien uur na de start". Voorsprong Bij controleposten hoorde Paping dat hij negen minuten voorsprong had. Een riante winst, maar ook een koploper be schikt niet. over onuitputtelijke krach ten. Ook Paping moest de lijdensweg van alle andere strijders afleggen. „Toen er geen tegenstanders meer in de buurt waren heb ik tegen mezelf moeten vechten", vertelt hij. „Soms dreigde het allemaal te veel te worden. De stukken in het parcours die ik lopend moest af leggen dwongen me om de veters van de schaatsen los te maken. Makkelijker ge zegd dan gedaan. Ze waren bevroren. Op een gegeven moment zag ik honderd meter van me af een groepje toeschou wers. Ze juichten, maar ze keken ver baasd op toen ik stopte. Geef me heel even een jas, vroeg ik. Een jonge vent knikte. Hij deed zijn jas uit. Ik trok het kledingstuk tegen me aan om me heel even te verwarmen. Toen deponeerde ik het op de grond en ik ging er op liggen. Tien, twintig, misschien veertig, vijftig seconden. Liggend op mijn rug maakte ik trappende bewegingen met m'n be nen. Daarna vervolgde ik de tocht. De laag staande zon verblindde me, maar gelukkig had ik rekening gehouden met die situatie. Ik zette een zonnebril op. Menige deelnemer heeft het gemis van zo'n hulpmiddel duur moeten betalen De ogen werden wazig door de kou. De vorst deed de rest". Nederland zat gekluisterd aan de radio. Honderdduizenden mensen trokken naar Leeuwarden om de binnenkomst van de helden te zien. Er was ook ko ninklijke belangstelling voor de strijd. Reinier Paping vroeg aan toeschouwers hoe ver het nog was naar de eindstreep. Acht kilometer, zeiden ze. Even later vroeg hij weer. Acht kilometer hoorde hij opnieuw. „Zo'n momenten zijn ver schrikkelijk", zegt hij. „Ben je dan nóg geen meter opgeschoten, vraag je je af. Eindelijk was het dan toch zo ver. Ik was in Leeuwarden. Zwart van het volk. De finishvlag kon ik evenwel niet ontdek ken. Afgewaaid. Ik reed de laatste vijf tig, veertig, dertig meter. Als je er bent, laat je in de armen vallen van de eerste tegen wie je opbotst, dacht ik. Wist ik veel dat mijn vrouw aan de finish stond Om nooit te vergeten Op het laatste stuk leefde ik in een roes". Barbaars Bijna tweeëntwintig jaar is het geleden dat Reinier Paping de sterkste van de dapperen was. Sterker dan al die ande ren in een onvergetelijke, barbaarse, he roïsche strijd tussen amateurs in de wa re betekenis van het woord. Paping is na al die jaren nog steeds de trots van de natie. „Op vakantie in Oostenrijk willen men sen nu nog met mij op de foto. In Spanje roepen toeristen vanaf het balkon: hé. Reinier. hier is het beter weer dan in Friesland'. Ik vind die interesse niet erg, ofschoon ik net zo graag incognito ben. Zakelijk heeft de Elfstedentocht me wel iswaar geen fortuin maar toch ook geen windeieren gelegd. Dat kwam ook van wege een gelukkige start in mijn huidige job. Een paar maanden voordat ik won had ik in Zwolle een pand gekocht. Ik was bezig aan de verbouwing. Kon ik een beter moment hebben om mijn sportzaak te openen dan vlak na het suc ces? Ik denk het niet, al slaag je in het zakenleven uiteraard niet alleen omdat je 's lands grootste schaatsevenement op je erelijst hebt staan". „Een Elfstedentocht? Als ik me voorzichtig uitdruk dan zeg ik: de kans is half, half. Maar het is nog maar januari dus we hebben nog een hele winter voor ons", zegt Jan Sipkema, sinds kort voorzitter van de Vereniging de Friesche Elf Steden in Leeuwarden. Het wintert flink, de traditionele Elfstedenkoorts is weer opgelaaid, met name buiten Friesland. Hoog tijd dat er na 22 jaar weer eens zo'n heroische tocht wordt verreden, roepen de stuurlui aan wal. En het bestuur van de Vereniging de Friesche Elfsteden wil niets liever. Maar het zullen uiteindelijk de hoofden zijn van de twintig rayons waarin het traject van de Friese Elfstedentocht is opgedeeld, die beslissen of het schaatsevenement wordt gehouden of niet. De vereniging is er klaar voor. In een dik, voortdurend bijgewerkt draaiboek ligt de Elfstedentocht op papier vast. Al 22 jaar. Als zondag aanstaande - bij aanhoudende vorst - dan eindelijk het jawoord van de rayonhoofden zou klinken, kan het woensdag 23 januari eindelijk weer eens zover zijn dat er een elfstedentocht wordt verreden. IJs of geen ijs De voorbereidingen voor een Elfstedentocht beginnen elk jaar - ijs of geen ijs - in november. Er wordt dan bijvoorbeeld bekeken of er met de FRAM (de Friese maatschappij voor busvervoer), nieuwe afspraken moeten worden gemaakt over het vervoer van de deelnemers. Maar ook wordt bij die gelegenheid nagegaan of de lijst van verboden stoffen voor de dopingcontrole opnieuw moet worden aangepast. Dan breekt een periode van afwachten aan. Pas bij aanhoudende strenge vorst ontstaat er enige onrust in de gelederen van de vereniging „Het precieze tijdstip is niet te bepalen, maar op een gegeven moment krijgt ieder van ons de kriebels. Er worden dan extra bestuursvergaderingen belegd, steeds vaker komen we bijeen tot het punt komt waarop we ons full-time moeten gaan bezighouden met de Elfstedentocht. Dan breekt het moment aan waarop we met een helikopter van de vliegbasis Leeuwarden de route gaan verkennen". Ook de contacten met de 20 rayons van de Elfstedenroute worden in perioden met aanhoudend strenge vorst steeds veelvuldiger. Het wordt pas echt spannend als er met de rayonhoofden een vergadering wordt belegd met als enige agendapunt: gaan we een Elfstedentocht houden of is het ijs nog niet overal betrouwbaar? Als op de meeste plaatsen die ochtend een ijsdikte is gemeten van minstens 15 centimter, wordt in deze vergadering de knoop doorgehakt. Bestuurslid Gerrit van den Ham, wedstrijdleider van de Elfstedentocht, herinnert zich als de dag van gisteren de beslissende vergadering in de woeste winter van 1979. De rayonhoofden waren met het bestuur bijeengekomen om de dag van de Elfstedentocht te bepalen..„Die ochtend was het gaan dooien. We zaten te vergaderen terwijl de temperatuur boven nul was. We moesten besluiten geen Elfstedentocht te houden". Druk van buiten Het bestuur is mede onder druk van buiten, zeer toe aan een positieve beslissing over het houden van een Elfstedentocht weet Van den Ham. „Maar gelukkig staan onze rayonhoofden altijd met beide benen op de grond. Ze fluiten het bestuur gewoon terug, als het moet". „Grote probleem is", zegt Sipkema. „datje de mensen nauwelijks duidelijk kunt maken dat ijs - ook al vriest het vijf graden - eerder afneemt dan dat het dikker wordt als er sneeuw ligt". Een Elfstedentocht zal, tenminste wat het verkeer betreft, in Friesland een enorme chaos veroorzaken. Het beeld van 1963, toen verslaggevers in auto's over de weg met de kopgroep opreden, is achterhaald. Er wordt anno 1985 gerekend op de komst van duizend journalisten uit binnen- en buitenland. Voor dat leger verslaggevers zal in geval van een Elfstedentocht de sporthal bij de Frieslandhal worden omgebouwd tot perscentrum. De NOS zal die ochtend om vijf uur beginnen met rechtstreekse uitzendingen. Camerateams zullen op tal van plaatsen langs de route al dagen voor de Elfstedentocht hun posities innemen, want normaal verkeer zal op de dag zelf niet meer mogelijk zijn. De politiekorpsen in Friesland zullen met honderden agenten uit alle delen van het land worden uitgebreid. Het vierbaans-wegvak tussen Leeuwarden en Hardegarijp zal voor alle verkeer worden afgesloten, omdat daar, bij de Bonke, de finish van de Elfstedentocht zal zijn. Tussen dat punt en de Frieslandhal zal een twintigtal FRAM-bussen vanaf's middags een uur of twee, als de eerste wedstrijdrijders terug worden verwacht, via een afgezette en vrijgehouden route heen en weer pendelen. Met deze bussen zullen de 300 wedstrijdrijders en de 1600 overige deelnemers zo gauw mogelijk worden afgevoerd. De vereniging wil hoe dan ook voorkomen dat schaatsers na de finish in de vrieskou op vervoer moeten wachten. De gevolgen daarvan zouden fataal kunnen zijn, gezien de lichamelijke toestand van de schaatsers. Wat dat laatste betreft, wordt de Elfstedentocht nogal eens onderschat. In 1963 kwamen schaatsers aan de start op kunstschaatsen en met alleen een extra borstrok aan. Inschrijving Als eenmaal de datum voor een Elfstedentocht na die belangrijke vergadering met de rayonhoofden omstreeks twaalf uur is bekendgemaakt, wordt om 15.00 uur de inschrijving geopend. Schaatsers zullen zich dan kunnen aanmelden bij de Frieslandhal in Leeuwarden en bij de VW-kantoren in Groningen, Assen, Almelo, Vaassen, Amsterdam, Rotterdam, Delft en Tilburg. De startcontrolekaarten zullen op de dag voor de Elfstedentocht kunnen worden opgehaald in de Evenementenhal van de Frieslandhal. Die dag kunnen ook de 300 wedstrijdrijders zich laten inschrijven. Om half zes 's ochtends gaan de wedstrijdrijders beginnen aan de lange schaatstocht langs de Elf Friese steden. Een speciaal hoofdstuk is de huisvesting van de schaatsers. Alle hotelbedden zullen ruim tevoren zijn bezet. Net als bij de vorige tochten zal een beroep worden gedaan op de inwoners van Leeuwarden. Volgens Sipkema is vooraf zelfs niet bij benadering te schatten hoeveel schaatsers onder dak moeten worden gebracht. „Maar we verwachten een evengrote gastvrijheid als vroeger. „Waar we wel wat mee zitten", zegt Sipkema, „is datje regelmatig mensen hoort zeggen dat ze hoe dan ook aan een Elfstedentocht willen meedoen, ook al moeten ze er na een kilometertje mee uitscheiden. Dat zijn dan de ongeoefende schaatsers, die later trots vertellen dat ze het tot aan Workum hebben volgehouden, terwijl je dan pas een derde van de totale afstand hebt afgelegd. Dat vinden wij doodzonde. Die schaatser neemt de plaats in van iemand die wellicht wel de capaciteiten had om de tocht uit te rijden. Kijk, ik heb het niet over de rijders die bij Dokkum moeten afhaken, maar schaatsers die toch al weten dat ze het nooit zullen halen, moeten er ook niet aan beginnen". Niet alleen schaatsen „De Elfstedentocht is een barre en bittere tocht. Je kunt hem uitrijden als je in staat bent in een middagje op de schaats honderd kilometer af te leggen. De tocht is beslist niet te vergelijken met de alternatieve Elfstedentocht, want dat is 200 kilometer puur schaatsen. Hier wordt veel meer van de deelnemers gevergd. Hier spreek je niet van uitglijden door een beetje vogelpoep Deze tocht is het uiterste, de wind en alles... Ze moeten klunen (stukjes over land afleggen), rennen, over bruggen, en ga zo maar door. Dit is echt niet alleen schetsen". Vft-wacht wordt dat de eerste wedstrijdrijder bij een Elfstedentocht in de jaren '80, bij niet te extreme weersomstandigheden en redelijk goed ijs, al na zeven uur over de finish komt. Het zal dan voor de overige 299 wedstrijdrijders nog een hele klus worden om nog op tijd over de eindstreep te sukkelen, want op het moment dat de eerste er is, gaat de klok lopen. De rest van de wedstrijdrijders heeft in dat geval nog 84 minuten om de finish te halen. Lukt dat niet, dan is er voor hen geen zilveren Elfstedenkruisjc In de barre tocht van 1963 hoefden maar 152 van die kruisjes te worden uitgereikt. Meer dan 10.000 deelnemers hadden zich toen ingeschreven, maar de meeste moesten afhaken" De finish bij De Bonke stelt de organisatoren van de Elfstedentocht voor een heel speciaal probleem. Voorkomen moet worden dat de kijkers met zijn allen op het ijs gaan staan als de eerste schaatsers eraan kómen. Niemand verwacht dat het publiek, zoals wel gebeurde bij de finish in 1956 in de Prinsentuin in Leeuwarden, braaf zal luisteren als via de geluidsinstallatie wordt verzocht op de walkanten te gaan staan. Destijds dreigde het ijs onder het gewicht van de mensenmassa te bezwijken. „We zullen ditmaal speciale maatregelen moeten treffen om de mensen van het ijs te houden", zegt Van den Ham. De hele route van de Elfstedentocht zal die nacht na afloop nog worden verkend door vrijwilligers op motoren. Er zal dan speciaal worden gezocht naar uitvallers die aan de kant zijn gaan zitten en in slaap gevallen. „Het is heel belangrijk dat mensen op de donkere stukken in de eerste plaats niet alléén gaan schaatsen en in de tweede plaats met in hun eentje even gaan zitten om te rusten. Wantje valt gegarandeerd in slaap, je bevriest ongemerkt en je overleeft het niet". •Het traject van de tocht zal hier en daar wat zijn aangepast. Zo doorklieft nu de nieuwe vierbaansweg tussen Harlingen en Leeuwarden de route. Om dat probleem op te vangen zullen vermoedelijk, als het zo ver is, twee fietstunnels 'klun-vriendelijk' worden gemaakt. Het is niet onmogelijk dat in Harlingen de route voor een belangrijk deel over land moet worden afgelegd. Er zijn daar veel problemen met zout water, bovendien is het traject daar op sommige punten erg nauw doordat er veel boten liggen afgemeerd. De indruk bestaat bij het bestuur dat de waterwegen in Friesland de laatste jaren veel minder last hebben van vervuiling en koelwater van bedrijven en centrales. Het feit dat de Leeuwarder Elektriciteitscentrale niet meer in bedrijf is, heeft al effect gehad. Bovendien zijn om invloed van warm water van industrieën zoveel mogelijk te beperken op twee plaatsen aan de rand van Leeuwarden ijsschermen neergelaten in kanalen. De winter van 1985 maakt in de ogen n Van den Ham een goede kans (GPD) Elfstedentocht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 19