Meesterwerk Cowper Powys Een literair doolhof van Cees Nooteboom DE KEER Wreed ontwaken zandvliet Wolf Solent, boek van heimwee, geschreven door reiziger Jack Vance fauiina IZ DINSDAG 8 JANUARI 1985 In het nawoord van zijn roman 'Wolf Solent' vertelt John Cow- per Powys wat volgens hem de essentie van het boek is. Hij schrijft: "Datgene wat de strek king en de ,kern en het diepste wezen van dit boek kan worden genoemd is de noodzakelijkheid van tegengestelden. Leven en Dood, Goed en Kwaad, Geest en Stof, Lichaam en Ziel, Schijn en Werkelijkheid moeten worden samengevoegd, en in elkaar wor den gedrongen, en hun weder zijdse afhankelijkheid moet wor den bewezen, terwijl alle op zich zelf staande eenheden, willen ze hun vluchtige verschijning over leven, in de atmosfeer zullen moeten vervloeien". Dikke woorden schuwt Cow- per Powys niet, zoals u merkt, maar wie 'Wolf Solent' heeft ge lezen zal moeten toegeven dat het boek onmiskenbaar gaat BOEKHANDEL LEIDEN - LEIDERDORP OEGSTGEEST -KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons direkt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da gen verkrijgbaar. over Goed en Kwaad, om maar eens één van de 'huwelijken' te noemen die John Cowper Powys opsomt. Hoofdpersoon in deze roman is Wolf Solent, een 35-jarige ge schiedenisleraar. Aan het begin van het boek komen we over hem te weten dat hij is ontslagen op het Londense instituut waar hij werkte omdat hij zich nega tief over het geloof in de vooruit gang uitliet en dat hij op weg is naar de streek waar hij werd ge boren en waar zijn vader, die aan het einde van zijn leven in het ar menhuis terecht kwam, ligt be graven: het graafschap Dorset. Op dat Engelse platteland zal hij zich bezighouden met het schrijven van een soort porno grafische kroniek van de streek. Opdracht daartoe is hem ver leend door een raadselachtige landheer die de wens koestert dat deze kroniek ooit op het nachtkastje van alle bibliofielen in Engeland zal liggen. Terug in zijn geboorteplaats wordt Wolf al snel verliefd op de dochter van een grafsteenmaker. Gerda heet deze mooie jonge vrouw die kan fluiten als een me rel. Niet lang na de eerste kennis making zal Wolf met haar trou wen. Deze liefdesgeschiedenis is één van de mooiste aspecten van het boek. Hoe wel...eigenlijk moeten we over liefdesgeschie denissen spreken, want Wolf vat niet alleen liefde op voor Gerda, later zal hij ook verliefd worden op de dochter van een in zichzelf gekeerde boekhandelaar, Chris tie; zij het dat hij geen lichamelij ke liefde voor haar opvat. Als we een tweedeling la Cowper Po wys hanteren, dan zouden we kunnen zeggen dat Gerda staat voor het Lichaam en Christie de De schrijfster Grete Weil, die om aan het 'moeras waarin Hit- Ier gedijde' te ontkomen tij dens de oorlogsjaren naar Ne derland vluchtte, is hier vooral bekend geworden door haar schokkende roman 'Tramhalte Beethovenstraat', een boek waarin zij van zeer nabij de jo dendeportaties beschrijft. Als lid van de Joodse raad wist zij niet te voorkomen dat ook haar geliefde werd opgehaald. Na dat hij werd weggevoerd, moest zii zelf onderduiken. Het fenomeen 'onderduiken' vergt van het individu nogal wat aanpassingsvermogen en - niet te vergeten - opofferings gezindheid. We hebben in het 'Dagboek van Anne Frank' kunnen lezen tot welke botsin gen het tussen mensen in een noodsituatie kan komen. In een noodsituatie bevindt de oude vrouw, de hoofdper soon uit Grete Weils nieuwste roman 'Generaties', zich nu niet bepaald, maar haar aanpas singsvermogen zal weldra duchtig op de proef worden ge steld. Samen met haar hond Rusch- ko leeft zij dankzij een erfenis in welstand. In het eerste hoofdstuk treffen we haar aan als ze net haar pols heeft gebro ken. Meer zorg baart haar ech ter die andere ziekte, die kwaal waarvan ze waarschijnlijk nooit meer zal genezen. "Mijn ziekte heet Auschwitz en die is ongeneeslijk. Ik heb Auschwitz zoals anderen t.b. of kanker hebben. Ben net zo moeilijk te verdragen als alle gebrekki- gen." In eenzame uren vraagt ze zich af: "Is de tijd voorbij dat ik met mensen kon leven?" De gelegenheid om die vraag te testen dient zich aan. Haar hartsvriendin Hanna, ghostwri ter van beroep, stelt haar voor om samen met nog een andere vrouw een huis te betrekken. Die ander is een nog jonge kleuterleidster, voor wie Hanna meer dan alleen een zusterlijk genegenheid koestert. De oud vrouw stemt toe en zo huisves ten zich weldra drie generaties onder een kap. "Het was na tuurlijk allemaal een experi ment, maar wel interessant. Drie vrouwen, drie generaties, een groot sociaal verschil." In het begin van het boek, als de oude vrouw haar vertelt dat haar pols de afgelopen nacht wat pijn deed, antwoordt Han na: "Pijn is een privézaak". In die harde, egoïstische opmer king ligt de mislukking van dit experiment al besloten. Hanna en de kleuterleidster gaan een verhouding aan, waar bij ze eigenlijk geen pottekij- kers kunnen gebruiken. De bei de vrouwen leven in een haat- - liefde relatie en spelen de oude vrouw in hun conflicten tegen elkaar uit. Op een gegeven ogenblik wordt haar het leven zo zuur gemaakt, dat ze te veel slaappillen inneemt. De over dosis blijkt gelukkig niet fataal. Na haar ontslag als kleuter leidster bekeert de jonge vrouw zich tot Baghwan. Hanna blijft verslagen achter, vol wrok. De oude vrouw doet nog pogingen Hanna, haar vroegere boezem vriendin, terug te winnen, maar er is teveel gebeurd. "Ik was' vermetel genoeg om heel laat nog een keer de droom te dro men in een gemeenschap te kunnen leven, als gelijke, geïn tegreerd. De nevel is opgetrok ken. Het wrede ontwaken - oud en alleen". Het aanpassingsvermogen van de oude vrouw, dat vooral bestaat uit wijsheid en de kracht tot relativeren, heeft geen vruchten afgeworpen. Landen mogen zich dan van tijd tot tijd met elkaar in vrede bevinden, in de oorlog tussen de individuen lijkt een wapen stilstand onmogelijk. Nadat zij haar zieke hond, de enige met wie een vreedzame coëxisten tie mogelijk leek, bij de dieren arts heeft achtergelaten, blijft de oude vrouw alleen achter: "Van een geluk, van een last bevrijd. Wie geen schaduw heeft zal gemakkelijker ster ven." Grete Weil mag dan niet meer tot de jongsten behoren, haar stijl heeft een vitaliteit waarop menig jong schrijver jaloers kan zijn. 'Generaties' is een cy nisch boek, een roman van een vrouw die haar portië wel heeft gehad. Het is ontroerend te zien hoe dit cynisme telkens door Weils sterke liefde voor het le ven wordt doorbroken. Maar ja, het houdt natuurlijk een keer op. Vooral wanneer die liefde steeds maar weer van een kant moet komen. CEES VAN HOORE Grete Weil, Generaties, vertaald door Margot Klaarhamer, uitgeve rij Meulenhoff Amsterdam, 1984. De nieuwste roman van Cees Nooteboom, In Nederland, heeft nog het meest weg van een ingenieuze literaire puzzel. Het boek zit vol valkuilen, ver wijzingen, perspectiefwissin- gen, kritische uitlatingen en elementen van sprookjes dan wel mythe. Een crime voor de modale recensent èn lezer die lui - een vlot leesbare rechttoe rechtaan roman prefereert. Het verhaal, laat ik het zo noemen, speelt zich voor een deel afin Nederland, althans zo is de aanhef in sprookjestrant: "Er was eens tijd die volgens sommigen nog steeds voort duurt. In die tijd was Neder land veel groter dan nu Ik zelf kan uit eigen waarneming vertellen dat ik de Nederlandse vlag heb zien wapperen op de hoogste passen van Europa. Het Noorden lag dan nog wel steeds in Dokkum, Roode- school en Pieterburen, maar de zuidgrens was. zelfs met een auto, vele dagreizen van Am sterdam en Den Haag verwij derd". Die "ik", de verteller, is (we worden nog niet direct op het verkeerde been gezet) Alfonso Tiburón de Mendoza, Inspec teur van de Wegen in de Spaan se provincie Zaragoza, die ge deeltelijk in Delft heet te heb ben gestudeerd en in zijn vrije tijd boeken schrijft. De eerste paar hoofdstukken weidt de verteller uit, kritisch, over di verse aspecten, zowel positieve als negatieve, van het ordelijke maar "koele, platte Noorden" tegenover het "zoveel wildere gebied dat Nederlanders Zuidelijk Nederland noemen". Pas in hoofdstuk drie begint de verteller zijn verhaal, een Nootebooms doolhof, maar H.C. Andersen's bekende sprookje "De Sneeuwkonin gin", maar, waarschuwt hij, "het heeft bochten, zoals de meeste wegen in Aragón, soms moet je klimmen en dan dus ook weer naar beneden, want aan het landschap kan ik niet zoveel doen, dat valt niet onder mijn competentie. Wel het weg dek natuurlijk, en de bermen". De verteller zal nog vaKer aan het woord komen, zijn vertel ling onderbreken, om te filoso feren of kritiek te uiten over uiteenlopende aspecten zoals bodybuilden, de koningin, haar hoofddeksels en "de wat som bere, in zichzelf gekeerde man aan haar zijde", de taal, blote zonaanbidders of, onvermijde lijk, het trio God, Kerk en Ge loof; zelfs over zijn uitweidin gen weidt de verteller meedo genloos en met iets van hoon uit, immers in Delft vond men al dat hij teveel uitweidde en "dat vond ik zo'n prachtig woord toen ik het eenmaal be greep En toch, wat las ik over Diderot? 'De kunst van het afdwalen is de intuïtieve benadering van de ingewik keldheid van de werkelijk heid'." (p. 77/78). Ik dwaal zelf af, terug naar Andersen's sprookje: Kai en Lucia, twee uiterlijk volmaakte circusartiesten, raken uitgeran geerd. Er rest hun de laatste, trieste mogelijkheid: hun illu sionistische kunsten verto nen in het achterlijke Zuiden.Tijdens een optreden daar raakt Kai in de ban van de "Sneeuwkoningin" die hem ontvoert naar "een kasteel, èr- gens naar het oosten in de bos sen', teneinde haar seksuele lusten te bevredigen (maar Nooteboom zegt het veel mooi er). Onder leiding van een ou de, wijze vrouw gaat Lucia naar hem op zoek en na een aantal uiterst vage, want nauwelijks toegelichte verwikkelingen komt alles best in orde. Maar was het maar zo simpel! In Nederland is behoorlijk ge compliceerd en als een doolhof geconstrueerd: een tweede, grondiger lezing is onvermijde lijk want, zegt de verteller aan het eind (alsof we dat al niet ge merkt hadden), om drie uur 's nachts hinkelend op een schoolplein: "Waar het op uit moest lopen wist ik niet, maar ik was gelukkig omdat ik, zo hinkelend, het gevoel had dat ik nog steeds aan het verhaal Cees Nooteboom schreef dat daarbinnen klaar lag, dat belachelijke koekoek sei dat ik gelegd had in het nest van wel tien andere vogels te gelijk". Geen ei van Columbus, Nootemboom's doolhof, maar voor liteirare fiinoroevers een (foto Anero) meesterwerkje Maar wel flink doorbijten. ROB VOOREN Cees Nooteboom, In Nederland. Uitg. De Arbeidspers, Amsterdam 1984, 'f 24,50. John Cowper Powys Ziel vertegenwoordigt. Tussen deze twee polen wordt Wolf heen en weer geslingerd. Door zijn contacten met de plattelanders komt Wolf al snel tot de slotsom dat er ook een kro niek zou zijn te schrijven over sommige dorpelingen. Over de al eerder genoemde boekhandelaar (foto PR) bijvoorbeeld, een man die een dochter verwekte bij de oudere zus van Christie. En ook de land heer, de opdrachtgever van Wolf, zou in die kroniek voorkomen. Veel geruchten doen over hem de ronde; de meeste hebben be trekking op de voorganger van Wolf. Het verhaal wil dat de land heer deze jongeman het graf heeft ingejaagd. Hoe moet hij zich in deze duis tere wereld staande houden? Staat hij zelf ook al niet kniediep in het moeras omdat hij oude fo lianten bestudeert, op zoek naar schandalen die kunnen worden verwerkt in zijn kroniek? Die vragen houden Wolf voortdu rend bezig. Aanvankelijk lijkt zijn huwelijk met Gerda het juis te medicijn, maar ook dat blijkt schijn. Toch plaatst Cowper Po wys iets tegenover die duistere wereld: een schitterend land schap, waarin hij zijn hoofdper soon dan ook veel en lang laat ronddolen. Dat Cowper Powys dat land schap zo beeldend beschrijft, wordt verklaard door het feit dat hij 'Wolf Solent' schreef toen hij door Amerika reisde. Tenminste, dat is zijn eigen verklaring. Hy werd zich tijdens die reis, zo be weert hij in het nawoord, steeds beter bewust van het landschap rond het Engelse Sherborne, een plaats die onder een andere naam in het boek voorkomt. En zo werd deze roman "een boek van Heimwee, geschreven in een vreemd land met de pen van een reiziger en het inkt-bloed van zijn vaderland". Misschien had Cowper Powys af en toe iets minder heimwee moeten hebben, want soms is 'Wolf Solent' een beetje langdra dig, iets te uitvoerig. Maar deze smet verstoort het werk niet echt. Die is te vergelijken met de bromvlieg die aan het begin van het boek in de trein telkens op de gekleurde reclameplaten voor badplaatsen gaat zitten. WIM BRANDS Wolf Solent, John Cowper Powys, Arbeiderspers, Prijs: 79,50 gulden. Uitzonderlijk populair op het terrein van science fiction en Fantasy is in Nederland de Amerikaanse auteur Jack Van ce, wiens combinatie van licht venijnige en sarcastische hu mor met barre en bizarre fan tastische personages en werel den hier onweerstaanbaar blijkt. Vrijwel al zijn romans en verhalen zijn in vertaling ver schenen en in de meeste geval len herdrukt. Een van Vance's populairste helden is vermoedelijk Cugel de Slimme, avonturier en aarts- dief, slimmerik en anti-held, die eerder een prachtige hoofd rol speelde in De Ogen van de Overwereld waarin hij het - uiteindelijk tevergeefs - op nam tegen zijn aartsvijand Iu- counu de Lachende Magiër, die hem tenslotte verbande naar het andere eind van de wereld. Over deze wereld in onze verre toekomst, wanneer de zon dof rood en stervende is, zoekt Cu gel zijn weg terug naar het land Alméry in de pas verschenen bundel Cugel gewroken. Voor Vance-liefhebbers èn nieuwsgierige beginners een schitterende verzameling fan- tasy-avonturen, spannend, hu- mortistisch en uitermate kleur rijk. In een uitmuntende verta ling van Annemarie van Ewijck. Jack Vance, Cugel gewro ken. Uitg. Meulenhoff, Amster dam 1984, 16,50. ROB VOOREN Natuur, dicht bij huis te vin den, zonder ingewikkelde ver halen met leuke proefjes. Na tuur om te doen dus en niet al leen om te kijken. Dat is de op zet van het boek 'Kijken met je handen', geschreven door Mi- das Dekkers met tekeningen van Angela de Vrede en be doeld voor kinderen vanaf 9 jaar. Het is een bijzonder mooi en praktisch boek geworden waar uit de lezer niet alleen een hele boel te weten komt over dingen om hem heen, maar dat vooral veel tips en aanwijzingen geeft om zélf iets te doen. Daarbij gaat Dekkers uit van simpele dingen, die niet veel geld kos ten maar die wel veel plezier kunnen geven. Het verzamelen van dingen uit de natuur bijvoorbeeld: Dekkers vindt dat je iets meer met een verzameling moet doen dan het stomweg ergens neer te leggen. Door bijvoor- beeld bloemen of bladeren te ordenen kun je zelf verschillen ontdekken. Over het bemachtigen van exemplaren voor een verzame ling doet de bioloog niet zeve- rig: 'bloemen kun je gerust plukken, als je de zeldzame maar met rust laat'. Maar voegt hij eraan toe: 'dieren doodma ken voor het verzamelen is ner gens voor nodig'. Het is maar een voorbeeld van welke mogelijkheden dit boek allemaal biedt. Nog even een greep: een expeditievest met potjes, zakjes, potlood en papier voor alle vondsten, aan wijzingen over hoe je alles moet bewaren, prepareren en drogen. Tips: hoe herken je ver se vis, botjes bewaren als je kip eet, het verzorgen en stekken van kamerplanten. Enzovoorts. Verfrissend is de nuchtere toon van dit boek. Geen hoog dravend gezemel over de na tuur. maar realistische en od de praktijk gerichte informatie met speelse tekeningen die niet alleen mooi zijn maar ook veel verduidelijken. Een uitstekend boek voor thuis en op school. 'Kijken met je handen', Mi- das Dekkers, ill. Angela de Vrede, uitg. Meulenhoff, f 25,-. De Amerikaanse tekenaar Arnold Lobel is een gevierd au teur van prentenboeken, die in ons land veelal in zogenaamd Blokjesboeken zijn uitge bracht. Een serie van uitgever Ploegsma speciaal voor jonge kinderen. Niewste uitgave van Lobel is 'Het boek van de Biggeriks', dit keer bestemd voor oudei e kin deren en ook volwassenen. Het is een boek vol limericks over biggen. De tekeningen zijn van een geheel eigen charme, het is dui delijk dat Lobel tot de top be hoort van tekenaars van pren tenboeken. Over de limericks ben ik minder enthousiast. De originele dichtsels van Lobel ken ik niet, alleen de bewer king. Omwille van de rijm is er vaak' sprake van kreupel taalge bruik. Verassende limericks zijn schaars, omdat begin- en slotregel vaak hetzelfde zijn. Wanneer dat doorbroken wordt, is een pittige limerick het resultaat: Illustratie uit Kijken met je handen Een bigdame in Nederslinge Die dacht dat ze heel mooi kon zingen Maat 't schelle gekweel Werd werk'lijk te veel Toen ruiten aan diggelen gin gen. Dergelijke limericks zijn ech ter in de minderheid. Jammer van de tekeningen en de fraaie uitvoering van de bundel. Het boek van de Biggeriks, Arnold Lobel, bew. en vert. Christa Umbgrove, f 24,90. Jipsloop en Esther Muis-op- haar-schoen zijn scheppingen van illustratrice Margriet Hey- mans. Jipsloop heet Jipsloop omdat hij zijn echte naam niet wil zeggen en Esther heeft haar achternaam te danken aan het feit dat er een muis nou ja, dat begrijpt u wel. Over dit tweetal, dat momen teel ook op de televisie is te be wonderen, is een kleurig strip boek verschenen: 'De avontu ren van Jipsloop'. Op elke blad zijde staat een verhaal: grappig, onderhoudend, origineel, on zinnig. Het zijn eenvoudige ver haaltjes die goed aansluiten op de denkwereld van kinderen. De tekeningen vullen de tek sten verder aan. Een boek voor kleuters om voor te lezen of voor oudere kinderen om zelf te lezen. Jipsloop, Margriet Hey- mans, uitg, Querido, f 21,50 MARGOT KLOMPMAKER ADVERTENTIE BOEKHANDEL BV S Haarlemmerstraat 117 ILeiden-tel. 120421 algemene- en assortimentsboekhandel full-time bestelafdeling levertijd vanaf 2 dagen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 12