BMML Een onoplosbaar probleem 1984M oproep aan de I».» R'lod''n °nze veroonsa" ktein vreuffde Doelloos ergens achteraan 5 SSSSSSia, flBHr Goede reisleiders Tegenstellingen ^bereikbaar Op de oproep in uw krant: "Vertel ons wat 1984 voor u heeft betekend", was mijn eerste gedachte: Niets voor mij! Ik heb niets beleefd of ondergaan dat aan 1984 een speciale gebeurtenis zou geven en zeker niets dat een ander zou interesseren. Maar bij nader inzien ben ik daar niet zo zeker meer van en het is mogelijk dat er toch velen zullen zijn die zich na het lezen van mijn verhaaltje in mijn gedachten zullen herkennen. Om te beginnen moet ik mii aan u voorstellen: ik ben een vrouw van 76 jaar, sinds 1950 weduwe na een volmaakt huwelijk. Ik heb een dochter en een zoon en niet alleen van hen maar ook van hun partners en kleinkinderen ontvang ik veel hartelijkheid en gezelligheid. Verder mag ik mij gelukkig prijzen dat ik het mij financieel kan veroorloven om in een serviceflat te wonen en daarmee is een probleem opgelost dat vele alleenstaanden kennen: namelijk om met tegenzin maar plichtmatig een behoorlijke maaltijd te verzorgen voor jezelf alleen. U ziet het: ik ben een bevoorrecht mens en ben mij dat dankbaar bewust. Ik leg daar de nadruk op om erop te wijzen dat het probleem, waarvan ik mij in het afgelopen jaar 1984 zo sterk bewust ben geworden, niet zo veel met de uiterlijke omstandigheden te maken heeft. De moeilijkheid is niet zozeer dat met het ouder worden je leven wat afbrokkelt. Je gaat je onzeker en nerveus voelen (je slaapt niet meer zonder pilletje). De auto moet weg omdat je je niet meer opgewassen voelt tegen het verkeer. Je maakt je te sappel over kleinigheden, waarvoor je tot nu toe je hand met omdraaide, enzovoort. Alle oudere mensen worden hiermee geconfronteerd en ik had me daarop voorbereid en kan het accepteren. Maar wat me in 1984 duidelijk is geworden is niet zozeer datje afstand moet doen van allerlei vreugden, maar datje er iets bij krijgt: en dat is de angst. De angst - die niemand kan wegnemen - over watje morgen, of de volgende week of in 1985 te wachten staat. Ik denk dat die voor ieder mens een andere vorm aanneemt. Voor hen die nog samen zijn zal het de bezorgdheid zijn over hoe het moet als een van beiden alleen zal achterblijven. Of heel vaak de angst voor kanker. Maar als ik moet zeggen wat 1984 voor mij heeft betekend, moet ik bekennen dat het de angst voor geestelijke aftakeling is. Goedwillende mensen zeggen: daar moetje niet aan denken. Of: de ouderdom komt met gebreken (zij die dat zeggen zijn meestal nog jong). Maar dat gevoel van dreiging is er altijd en onder alle omstandigheden. Dat maakt dat je je nerveus gaat voelen en onzeker. Dat elke vergeetachtigheid een griezelig symptoom wordt. Je leeft met het vooruitzicht dat er een tijd kan komen dat de kinderen het niet meer - zoals nu nog - de moeite waard vinden om met je te praten, maar dat ze tegen elkaar zullen zeggen: ik moet nodig weer eens naar moeder toe. Voor hen, die bang zijn voor een ernstige ziekte is er nu een lichtpuntje: bij "onduldbare pijnen" wordt euthanasie mogelijk. Die pijnen zijn medisch te constateren en duidelijk afleesbaar. Maar wie maakt uit of en wanneer mijn zorgen onduldbaar worden? Niemand kan dat behalve ikzelf; uitsluitend ikzelf. Deze angst kan ook alleen maar weggenomen worden wanneer de mogelijkheid zou bestaan om zelf het moment van het einde te bepalen. Dat zou de oude mens in staat stellen om - zonder reserve - van alle positieve dingen die er nog wél zijn, te genieten. Een zware druk zou van de ene dag op de andere wegvallen. Natuurlijk besefik dat die mogelijkheid - nog? - niette realiseren is. De maatschappij is geen spionagefilm, waar een dergelijk pilletje tot de standaarduitrusting behoort. Maar ik troost me met de hoop dat - heel misschien - mijn kleinkinderen in een wereld zullen leven die rijp is voor deze gedachte en waarin een oplossing overwogen kan worden. Alle oude mensen hebben een leven achter zich waarin ze geconfronteerd zijn met moeilijkheden. Die zorgen konden ze proberen op te lossen al of niet met succes. Zij ontmoeten nu echter een probleem dat voor hen onoplosbaar is. welke zich uit d°."stateerde ik een voorde huis; f n' re£enwater ie mie! V g bomen, "lenige boom en het is °ok dusda™ W<?12ijdezacl»t r? vooralsnog kraan (zeker in Hz maar contreien) ent 07"en een openTraan^l8 leven niet ^ver open kranen gësDmir r GCht zvvart A. vanltersonjr Grunerieiaan 9 °eSstgeest 'och e"n £genc" dhw,0e dura"eïz*'ch bet he°o^enscn teideo aa'29 cn. oiaarih "loeder c»,S'e ,eshad ik al momentv=n Behaald'.Delll'&T" h°°^'e£e?£"F"en2ae hem wieg'azen moed m te snrtl e lcs v"orm,nad ,och °ok zd? wF«nJden A,s ik linksaS®"' waarom ik niefan,en "<*6 hj, „~'J ew'J3 2eS. rechts en ak ;ue'de ekaminatoV^" meer ,cssen h"^ W'al Voor een korte vakantie gingen we naar Luxemburg. We verbleven daar in een eenvoudig hotel en maakten kennis met twee, zo op het oog goed uitziende, welbespraakte dames. Op zekere dag reden we voor excursie naar de hoofdstad. Gestopt voor het station, waarschuwde de reisleider beide dames uit te stappen. Met jassen, koffers en andere reisspullen zagen we ze het stationsgebouw binnengaan. Onze chauffeur vertelde nooit eerder zoiets te hebben beleefd: "Ik ben al twintig jaar bij mijn baas, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt". Gisteren kregen beide dames hevige ruzie met de directrice van het hotel. Zy hadden klachten over de kamer en wilden een andere hebben. Bij de woordenwisseling werd de directrice uitgescholden voor onder meer viezerik en lellebel! Het resultaat was dat beide dames onmiddellijk het hotel moesten verlaten. Eruit en nooit meer er in! Dus moest onze reisleider eraan te pas komen. In zo'n geval zou de man de beschikking moeten hebben over een commissie van goede diensten, maar ja, die heb je alleen in de politiek. Het Salomonsoordeel moest uit het vaderland komen. Daarom werd de telefoon genomen en het reisbureau gebeld. Advies: probeer te schikken dat de dames vannacht nog bleven en zet ze morgenochtend op de trein, hetgeen gebeurde. Wat zo'n reisleider soms moet oplossen, daarover dit verhaal. Het gebeurde in het Sauerland. We passeerden het naambord Sachsenhausen. Onze sympathieke reisleider ('zeg maar Frans') gevraagd of dit de plaats was waar een concentratiekamp had gestaan en waarom hij daarover niets had verteld. Later in een pauze vertelde hij me: "Ik was met de bus in München. Een van onze mensen maakte zich tijdens een rustpauze op een terras overstuur omdat hij daar een voormalig kampbewaker meende te herkennen. Hij vloog hem aan, roepend: 'Ik bijt hem zijn strot af We hadden vijfman nodig om de man hiervan te weerhouden. Kijk, daarom praat ik nu nooit meer over concentratiekampen". Hulde aan zulke goede reisleiders. Ze zijn hard nodig volgens mij. N. van Weizen Hazenboslaan 2 Oegstgeest Een jaar waarin de meeste minima het niet meer zagen zitten. Desondanks een jaar waarin Nederland ook weer miljonairs rijker werd. Een jaar waarin half Nederland het brooddieet begon en er in Ethiopië duizenden stierven van de honger (en nog steeds) Een jaar waarin vrouwen nog altijd niet na zonsondergang zonder gevaar op straat kunnen lopen. Waarin mensen die echt straf verdienen naar huis worden gestuurd wegens een gebrek aan lege cellen. Maar ook een jaar waarin Nederland gul gaf aan z n medemens. Kortom een jaar als alle voorgaande jaren een waarin ik blij ben dat ik nu leef! B. Schrok Dr. Remouchampsstraat 3 Valkenburg is^naasfh |hoo^e^"^^bevat^da!t er a'^d dat het zowel 1 T die enorme kloof dic ri.t gevoel dat ik al groter wordt. J en arm van elkaar toedragen „m ensen die net ak ik-Höi ande uiteen °P kuns,ge5edmA!r het eerst «'"djaren^êr' een.warm de gelukkigen d e da? op touw lï°lels «roo'a van de 16 exposanten"Z?Cn ^eidenSJ^35,^ va" ben ik nu 10 jaar vefbon^e^O harl'' harl voor delaak<Da'°PPen' 'XdPfj'u bda ri s^on ve^ar^?P '®z^lkg'erf fekk'er'mr v^erd Joyce Op 't Eijnde Eekhoorntjesbrood 30 Alphen aan den Rijn kise" er enige

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 20