'Misleidend en
onaanvaardbaar'
Lange reeks beleidsfouten
deed projecten mislukken
'RSV had nooit mogen ontstaan'
Korthals verdedigt 'zijn' minister
Tweede Kamer
'afwezig en
onoplettend'
Kritiek op Molkenboer
en drie departementen
MAANDAG 10 DECEMBER 1984
Kritiek op Van Aardemtes RSV-beleid:
DEN HAAG (ANP) - „Ronduit misleidend en daarom onaanvaardbaar, was de informatie
die minister Van Aardenne de Kamer in april 1980 verstrekte over de afwikkeling van de
ROS-verliezen". Tot die slotsom komt de parlementaire enquêtecommissie na een verge
lijking van de geheime overeenkomst die de minister van economische zaken met RSV
sloot op 23 april 1980 en de informatie die hij daarover op 24 april van dat jaar aan de
Kamer verstrekte.
DEN HAAG (ANP) - Het lid van de enquêtecom
missie A.H. Korthals (WD) heeft op twee onderde
len van de slotconclusies van het RSV-rapport een
minderheidsstandpunt ingenomen. Hij distantieert
zich van de uitspraak dat minister Van Aardenne in
april 1980 de Kamer heeft 'misleid' over de gehei
me overeenkomst met RSV tot verliesafdekking
van de grote scheepsbouw en offshore. „Met de
term 'onaanvaardbaar' verbindt de commissie een
mijns inziens politiek waarde-oordeel aan haar
conclusie", aldus Korthals. „Naar mijn oordeel ligt
zulks niet op de weg van de commissie maar van de
Kamer als geheel".
Korthals vindt het verder ongerechtvaardigd dat
„de goede trouw van minister Van Aardenne ter
discussie staat" in verband met de afgifte van de
'blanco cheque' aan RSV van 1 juni 1979. Hij signa
leert dat voormalig minister Andriessen (financiën)
de commissie heeft geschreven dat de brief van 1
juni 1979 „inderdaad in overeenstemming was met
de opvatting van de ministerraad".
Bovendien zijn in de ministerraad naderhand
geen „harde woorden gevallen" over de brief, v/at
wel te verwachten zou zijn als Van Aardenne eigen
machtig had gehandeld, schrijft Korthals. Twee
passages uit het minderheidsstandpunt van Kort
hals heeft de enquêtecommissie volgens hem 'ge
weigerd' op te nemen in haar rapport. Dat blijkt uit
de volledige tekst van het minderheidsstandpunt
die Korthals gelijk met het RSV-rapport openbaar
maakt.
Het gaat om de opvatting van Korthals dat de
commissie ook de premier en de ministers van so
ciale zaken en financiën had moeten verhoren on
der ede.
Minister Van Aardenne ondervraagd door de parlementaire enquêtecommissie.
Bovendien had de minister op 1 ju
ni 1979 „geen duidelijke machti
ging om de 'blanco cheque' af te
geven" om met terugwerkende
kracht tot 1 januari 1979 de RSV-
verliezen op de grote scheeps-
nieuwbouw door de staat te laten
afdekken. De enquêtecommissie
leidt dat af uit het besluitenlijstje
en de notulen van de ministerraad
van 30 mei 1979, die Van Aardenne
zelf voorzat.
Uiteindelijk bleken de recht
streekse verliezen voor de staat op
te lopen tot 470 miljoen gulden
voor de ROS, het mislukte experi
ment om de zwaar verliesgevende
scheepsnieuwbouw en offshore
van het concern te verzelfstandi
gen. Op de bouw van het wande
lende baggereiland Simon Stevin
(ook wel 'Kameel' genoemd), die
nu staat weg te roesten, legde de
staat 210 miljoen gulden toe.
Voorzitter Van Dijk van de enquê
tecommissie komt op grond van de
notulen van de ministerraad van 30
mei 1979 tot de slotsom dat de be
doeling van het kabinet was:
- RSV (exclusief de grote
scheepsbouw) moest in stand blij-
- de grote scheepsbouw kon niet
worden gesloten en evenmin on
voorwaardelijk openblijven, dus
„iets er tussenin" (nog onbepaald);
- dit laatste mocht niet (veel)
meer dan 180 mi(joen gulden kos
ten.
Daarmee neemt de commissie af-
DEN HAAG (ANP/GPD) - De
Tweede Kamer was bij de parle
mentaire behandeling van steun
operaties voor RSV „vaak afwezig,
onoplettend of vergeetachtig". Die
conclusie van de enquêtecommis
sie wordt enigzins verzacht door
het excuus dat „de informatie
waarover de Kamer langs officiële
kanalen kon beschikken uiterst
onvolledig was".
Dat neemt de medeverantwoor
delijkheid van de Kamer echter
niet weg, schrijft de enquêtecom
missie in haar slotconclusies. De
Tweede Kamer wist dat er een
kloof gaapte tussen 'illusie en reali
teit', maar liet zich uit sociale over
wegingen - het behoud van ar
beidsplaatsen - en onder invloed
van 'ongekend sterke pressiegroe
pen' overreden.
„Als het aan de fracties van CDA
en PvdA had gelegen was de ROS
in april 1980 toch opgericht met ho
gere subsidies - zonder vooruit
zichten op lonende orders en op
hogere arbeidsproduktiviteit", zo
constateert de enquêtecommissie.
Bij de fusie van Verolme met de
NDSM in 1968 was de Kamer 'af
wezig', bij de grote fusie tussen
Rijn-Schelde en Verolme van 1971
'vrijwel afwezig' en bij de afgifte
van de blanco cheque van 1979 'on
voldoende alert'.
Toen in 1980 en de daarop vol
gendejaren 500 miljoen gulden aan
defensiegeld in RSV 'verdween'
zat de Kamer eveneens te slapen,
terwijl in 1982 bij de afwikkeling
van de ROS-verliezen de fracties-
DEN HAAG (GPD) - De rege
ringswaarnemer bij het RSV-con-
cern, J. A. M. Molkenboer, liet zich
in hoge mate leiden door de wens
het bedrijf te laten voortbestaan.
Molkenboer speelde een bemidde
lende rol tussen de regering en het
bedrijf als het er om ging RSV van
het benodigde geld te voorzien om
sluiting van werven te voorkomen.
De enquêtecommissie meent dat
Molkenboer al in een vroeg sta
dium op de hoogte moet zijn ge
weest van de bestuurlijke en orga
nisatorische zwakte van het RSV-
concern. "Maar van vroege waar
schuwingen ontbreekt elk spoor.
Het jaar 1979 bood kansen om in te
grijpen, maar de belangrijkste
daarvan werden gemist. Men ging
door met RSV alsof van een zieke
boom gezonde vruchten konden
worden verwacht".
De commissie heeft vooral twij
fels over de handelwijze van Mol
kenboer eind 1978. De regerings
waarnemer pleitte toen sterk voor
ongewijzigde afwikkeling van de
steunoperatie van dat jaar tegen de
weerstand van Financiën en we
tend dat de basis onder die opera
tie was weggevallen. De hele
steunoperatie van 1978 had de
trekken van een 'schijnvertoning',
meent de commissie.
De commissie geeft ook de ver
schillende departementen een flin
ke veeg uit de pan. Volgens de
commissie had RSV in 1979-1980
opgeheven moeten worden. Dat
zou ongetwijfeld ook zijn gebeurd,
zo meldt het eindrapport, als de de-
partémenten niet begonnen waren
de steun aan RSV voort te zetten.
Zo nam het departement van de
fensie, daartoe aangemoedigd door
Economische Zaken, in 1979-1980
stand van de opvatting van Van
Aardenne dat de ministerraad hem
'impliciet' wel toestemming zou
hebben gegeven voor het afgeven
van de 'blanco cheque'.
„Van Aardenne zelf moet vrijwel
zeker hebben geweten dat het voor
dat bedrag (180 miljoen) niet kon,"
zo concludeert de enquêtecommis-
Scherpe afkeuring
In de geheime overeenkomst
met het RSV-bestuur van april
1980 zegde de bewindsman 330
miljoen gulden toe voor de grote
scheepsnieuwbouw en offshore
activiteiten, plus de helft van de
verliezen daarboven tot 400 mil
joen. Verliezen boven de vierhon
derd miljoen gulden zou de staat
voor tachtig procent afdekken. Als
de Nationale Investeringsbank zou
concluderen dat een grotere verlie
safdekking noodzakelijk was zou
Van Aardenne daaraan gehoor ge
ven.
De Tweede Kamer werd voorge
spiegeld dat de verliesafdekking
werd beperkt tot 280 miljoen gul
den. Als het verlies zou oplopen tot
meer dan 330 miljoen gulden „zou
er opnieuw gepraat moeten wor
den", aldus Van Aardenne. „Deze
voorstelling van zaken week, op
zijn zachtst gezegd, nogal af van
wat werkelijk met RSV overeenge
komen was", aldus de enquête
commissie.
„De Tweede Kamer zou daarvan
pecialisten blijkbaar waren 'verge
ten' wat daarover twee jaar daar
vóór was afgesproken.
De vele steunregelingen voor
RSV door de jaren heen, vaak voor
eéri en hetzelfde project, maakten
het beeld dat de Kamer zich kon
vormen er niet duidelijker op.
Ambtenaren rekten steunregelin
gen op, maar dat onttrok zich aan
de waarneming van de parlementa
riërs.
„Een sprekend voorbeeld van
onvolledige informatie" is het de
bat van maart 1977 toen minister
Lubbers (economische zaken) te
gen beter weten in beweerde dat
de scheepsbouwpoot met 250 mil
joen gulden overheidssteun door
het 'diepe dal' kon worden heenge-
holpen. „Daarbij werd niet verteld
dat RSV hem enkele weken daar
voor om een individuele vermo
gensinjectie van tweehonderd mil
joen gulden had gevraagd om het
hoofd boven water te kunnen hou
den. Een verzoek waarop hij niet
J.A.M. Molkenboer. (foto anp>
de rol van Financier van de over
heid over. "Met een overgave die
aan de speeltafel niet zou hebben
misstaan, werden in korte tijd hon
derden miljoenen guldens aan de
fensiegeld toevertrouwd aan RSV -
niet alleen zonder behoorlijke dek
king maar ook zonder dat de over
heid meer invloed op het RSV-ge-
beuren verwierf'.
Volgens de commissie deugde
de samenwerking tussen de ver
schillende departementen ook vol
strekt niet. De communicatie tus
sen en de beleidsintegratie van de
verschillende ministeries "faalclen
zo volkomen dat de meest betrok
kenen op de departmenten van de
fensie, economische zaken en fi
nanciën tot op de dag van vandaag
ervan overtuigd zijn dat zij zelf
geen enkele maar hun collega's alle
verantwoordelijkheid dragen voor
deze kostbare nalatigheid in het
beheer van publieke middelen".
pas enkele jaren later horen, toen
tevens bekend werd voor welke
onvoorstelbaar hoge verliezen de
regering zich met de bovenge
noemde overeenkomst aansprake
lijk had gesteld". Dat verdient vol
gens de commissie 'scherpe afkeu
ring'.
Verweer
Het verweer van Van Aardenne
tijdens zijn verhoor dat openbaar
making van de geheime overeen
komst onvermijdelijk hogere kos
ten voor de staat met zich zou heb
ben meegebracht verwerpt de en
quêtecommissie. De minister is er
van overtuigd dat de afnemers van
onder meer de Simon Stevin nau
welijks bereid zouden zijn om op
nieuw met RSV te onderhandelen,
als zij lucht hadden gekregen van
de vrijwel onbeperkte verliesaf
dekking.
„Men zou dan al snel denken dat
er meer te halen viel", aldus Van
Aardenne. Volgens de enquête
commissie rechtvaardigde deze re
denering echter nog geen mislei
ding. „Het had hoogstens aanlei
ding kunnen zijn om de Kamer
commissie) vertrouwelijk in te
lichten". Ook zou Van Aardenne
de Kamer met een beroep op het
belang van de Staat de informatie
hebben kunnen onthouden. Maar
een onvolledige, 'misleidende'
weergave van de overeenkomst
kan voor de enquêtecommissie
niet door de beugel.
onwelwillend had gereageerd en
dat hij later met 150 miljoen gulden
zou honoreren.
Formeel ging Lubbers zijn boek
je niet te buiten, maar een des
noods vertrouwelijke mededeling
over die extra steunaanvraag had
volgens de enquêtecommissie niet
mogen ontbreken.
De enquêtecommissie wijst de
achtereenvolgende kabinetten als
hoofdschuldige voor de RSV-tra-
gedie aan. Het overheidsbeleid was
ontoereikend om de 'fundamentele
problematiek' van de scheeps
bouw op te lossen en trof daarom
geen doel. Met de vorming van
RSV heeft de overheid volgens de
commissie "niet alleen geen oplos
sing voor de problemen gebracht,
maar een oplossing waarschijnlijk
in de weg gestaan". De commissie
noemt onder meer de 'krachtige
massage' van minister Nelissen ten
behoeve van de monsterfusie,
waarbij met een bocht om de grote
problemen in de scheepsbouw
werd heengelopen.
De commissie wrijft het kabinet-
Den Uyl aan, dat het in 1976 wat
betreft de mogelijke levering van
materiaal voor kerncentrales door
RSV aan Zuid-Afrika onvoldoende
zorgvuldig heeft gehandeld en de
rechtszekerheid waarop RSV had
mogen rekenen onvoldoende in
acht heeft genomen. Het kabinet
was onduidelijk, ontliep zijn ver
antwoordelijkheid en wekte ten
onrechte verwachtingen, aldus -
vrij vertaald - de kritiek. De leve
ring ging overigens niet door.
RS V-commissie
geeft aan hoe
het beter kan
DEN HAAG (GPD) - De Parle
mentaire Enquêtecommissie
RSV komt in haar eindrapport
tot een lange opsomming van
regelingen die volgens haar
voor verbetering vatbaar zijn.
In de Tweede Kamer moeten
steunregelingen worden vast
gelegd in een vorm die voor ie
dereen duidelijk is en de Ka
mer moet volledige informatie
krijgen over de toepassing van
die regelingen. De Kamer moet
periodiek op de hoogte worden
gebracht van de voortgang en
de resultaten en er moet meer
informatie over de bedrijven
zelf worden verstrekt.
Het toezicht door de overheid
kan beter door de positie en
taak van regeringswaarnemers
te veranderen, evenals die van
door de overheid benoemde
commissarissen. Ook het toe
zicht van de Nationale Investe
ringsbank bij bedrijven die
steun krijgen van de overheid,
kan beter.
Bij Defensie ziet de commis
sie als problemen de relatie tus
sen de krijgsmachtsonderdelen
(met name de marine) en be
drijven met defensie-orders.
Contracten die Defensie wil
sluiten en vervolgens de uit
voering daarvan moeten beter
worden getoetst.
Bij de particulieren onderne
mingen vraagt de commissie
onder meer aandacht voor het
bestuur in een door de over
heid ondersteund bedrijf en de
kwaliteit van de controle van
een centraal bestuur op werk
maatschappijen. De accoun
tantscontrole moet vollediger.
DEN HAAG (GPD) - "RSV was
een slecht geleide onderneming",
constateert de enquêtecommissie.
"Er werd een lange reeks van dure
beleidsfouten gemaakt". Duide
lijkste voorbeelden daarvan waren
het kolengraafprojekt in de Ver
enigde Staten, het Algerijnse deba
cle en de Rotterdamse Offshore- en
.Scheepsbouwcombinatie (ROS),
achteraf ook wel het doodgeboren
paard genoemd.
Het kolengraafproject in de Ver
enigde Staten, waarin RSV 400
miljoen investeerde, is volstrekt
verkeerd aangepakt, vindt de com
missie. "De exorbitante winsten
die werden voorgespiegeld, en het
ongefundeerde geloof in de snelle
bruikbaarheid van de machine
hebben geleid tot veronachtza
ming van de grote risico's die door
RSV niet meer te dragen waren".
"Dat was mogelijk doordat RSV
zich geen eigen beeld van de kolen-
business had gevormd, geen keuze
had gemaakt welke posities zij
daarbij in zou moeten nemen en
geen eigen plan had gemaakt hoe
dit doel te bereiken was". De en
quêtecommissie stelt vasfdat RSV
met de heren Hengstmengel, die
het projekt bij RSV had binnenge
bracht, en Stacy de verkeerde part
ners heeft gekozen.
"Financieel bracht Hengstmen
gel vrijwel niets in. Een onderzoek
naar zijn kennis van zaken werd
niet ingesteld. Een nog harder ver
wijt treft RSV voor het aangaan
van het contact met Stacy. "Duide
lijke waarschuwingen van (het ad-
DEN HAAG (GPD) - "Het con
cern was de onbeminde vrucht van
kunstmatige inseminatie zonder
behoorlijk genetisch onderzoek".
Dat schrijft de enquêtecommissie
over de totstandkoming en teloor
gang van Rijn-Schelde-Verolme.
Het concern "kwam tot stand on
der sterke druk van een kabinet
dat zich wilde ontdoen van verant
woordelijkheden die het niet wen
ste".
De enquêtecommissie consta
teert door de jaren heen een be
stuurlijke en organisatorische
zwakte van het RSV-concern.
"Maar de verantwoordelijkheid
daarvoor lag niet geheel bij de
Raad van Bestuur en de Raad van
Commissarissen, want die proble
men ontsproten voor een groot
deel uit de ontstaansgeschiedenis
van RSV". Ook na de fusie van
1971 bleven het eigenbelang van de
verschillende werkmaatschappij
en, de onderlinge rivaliteit en het
verzet tegen integratie "voortwoe
keren".
RSV ging bovendien van start
met een zware hypotheek van on
opgeloste problemen, zo stelt de
commissie vast. "En bij die start
gelukte het niet een bestuur samen
te stellen, van voldoende kracht en
allure. President-directeur De
Vries moge tot op de huidige dag
volhouden dat RSV werd bestuurd
door een goede, capabele ploeg die
het onverminderde vertrouwen
vocatenkantoor) Shearman en
Sterling en andere signalen wer
den niet ter harte genomen".
Het Algerije-debacle noemt de
enquêtecommissie een van de
symptomen van het slechte RSV-
beleid. RSV-dochter Thomassen
had halverwege de jaren '70 in Al
gerije een aantal grote zogeheten
'turnkey-projecten' aangenomen,
waaronder complete elektriciteits
centrales en installaties voor de
winning van aardgas. De commis
sie zegt er nu van dat het bedrijf
niet beschikte over de kennis, de
ervaring, de mensen en de organi
satie om dergelijke kant-en-klaar-
projecten uit te voeren, laat staan
onder de omstandigheden die zij
diep in de woestijn tegenkwam.
Uiteindelijk werd op de orders,
die tezamen bijna een half miljard
gulden groot waren, een verlies ge
schat van 400 miljoen. Het kon tot
200 miljoen worden beperkt, door
dat de Algerijnen iets inschikkelij
ker bleken na de 'Operatie-Paas
haas'. Daarbij werd in het geniep al
het personeel uit Algerije wegge
haald en het project gestopt.
Hoofdverantwoordelijken voor
het drama in Algerije waren vol
gens de commissie ongetwijfeld de
directies van Thomassen en van de
betrokken divisie in RSV, de heren
Alblas en Pas. De Raad van Be
stuur, eenmaal op de hoogte van de
omvang en de aard van de contrac
ten, heeft volgens de enquêtecom
missie verzuimd in te grijpen.
De toenmalige minister van eco-
van de Raad van Commissarissen
waard was, de feiten spreken een
andere taal".
"Ir. Allerd Stikker bleek niet de
juiste man op de juiste plaats te
zijn. De interne spanningen namen
niet af, maar toe". De commissie
herinnert eraan dat de een na de
ander opstapte uit de directie. En
het lukte niet om de overcapaciteit
aan machines en peroneel weg te
werken of vervangende activitei
ten voor RSV te ontwikkelen.
Grote deuken
Toen de crisis in het midden van
de jaren '70 hard toe sloeg - eerst
door de ineenstorting van de markt
voor grote zeeschepen, wat later
ook in de scheepsreparatie - had
het weerstandsvermogen van RSV
al grote deuken opgelopen, en was
de weg naar de staatskas al ingesla
gen: eerst voor de verlieslijdende
exploitatie van een tanker die voor
eigen rekening was gebouwd en
voor de redding van Rotterdam
Nuclear (1976-'77), daarna voor een
vermogensinjectie om op de been
te blijven (1977) die nodig bleek bo
venop de in dat jaar begonnen ver-
lies-participatieregeling.
"Daarna liep de afhankelijkheid
van overheidssteun tot ongekende
proporties op en zou tot aan de sur
séance geen einde meer nemen".
De afhankelijkheid van de over
heidssteun werd ook daarom gro
ter, omdat RSV vanaf het midden
nomische zaken, Terlouw, stak
daarbij volgens de onderzoekers
"het ministeriële hoofd in het
zand". Terlouw - "mijn naam is
Haas" - ging ervan uit "dat hoe
minder hij wist, hoe geringer zijn
verantwoordelijkheid was". "Hij
distantieerde zich niet van de voor
genomen actie, vroeg niet naar bij
zonderheden, sprak geen afkeu
ring uit en waarschuwde evenmin
zijn collega van buitenlandse za
ken".
Het voortijdig overlijden van de
Rotterdamse Offshore- en
Scheepsbouwcombinatie (ROS)
betekende het definitieve failliet
van het overheidsbeleid de grote
scheepsbouw en de offshore in Ne
derland te redden. De enquête
commissie noemt het besluit om te
stoppen de ROS een kwestie van
"beter ten halve gekeerd, dan ten
hele gedwaald".
In de ROS zouden de scheeps
bouw- en offshore-onderdelen van
RSV worden ondergebracht. Daar
mee wilde de regering de molen
steen om de nek van het bedrijf
weghalen.
Maar steeds trok de regering te
weinig geld uit om gemaakte plan
nen uit te kunnen voeren. "En zo
was nu met hét overlijden van de
ROS ook de poging doodgelopen
om geheel voor rekening van de
Staat, maar met slechts f250 mil
joen in kas, een restant van de gro
te scheepsbouw en offshore in
stand te houden. En de rekening
voor de grote verliezen kwam na
de begrafenis".
van de jaren '70 nauwelijks of geen
geld meer kon krijgen (lenen) van
de commerciële banken.
Een scherp verwijt treft de lei
ding van RSV waar het gaat om de
financiële inschattingen van nieu
we projecten. "Het taaie ongerief
van de weinig trefzekere progno
ses loopt als een rode draad door
de hele geschiedenis heen. Er viel
op de kostenberekeningen en
prognoses van resultaten geen
staat te maken. En voortdurend
moest de Raad van Bestuur tegen
vallers en calamiteiten melden
waarvan de oorsprong jaren terug
lag en nauwelijks meer te corrige
ren viel".
"Naarmate het bestaan van RSV
in gevaar kwam, nam het bestuur
meer risico's door het aanpakken
van projecten, waarin men geen er
varing had - onder condities,
waarbij niets mis mocht gaan en
waaraan eisen werden gesteld die
RSV niet waar kon maken. Indien
daarbij ook nog verschillende be
drijven binnen RSV moesten sa
menwerken, liep de zaak als regel
uit de hand".
In de laatste jaren vertoonde het
handelen van de Raad van Bestuur
duidelijke trekken van "verlies van
contact met de werkelijkheid". De
raad beheerste het bedrijfsgebeu-
ren niet langer, "vluchtte in alles-
of-niets-projecten en bleef dwang
matig geloven in succes". Ondanks
alle negatieve signalen dacht men
Uitkeringen
aan RSV-top
'onverstandig
en onwettig'
DEN HAAG (ANP) - Het toeken
nen van omvangrijke bijzondere
uitkeringen aan de RSV-top in de
tweede helft van de jaren zeventig
was zeer onverstandig van het pre
sidium van de Raad van Commis
sarissen. De top kreeg de uitkerin
gen vanwege het wegvallen van de
dividenden. Nog onverstandiger
én onwettig was het om in 1981 en
1982 uitkeringen aan de RSV-top
te doen ter compensatie van de
derving van de wettelijk afgetopte
vakantie-toeslag.
De enquêtecommissie acht het
bovendien onjuist dat deze beslis
singen nooit aan de Raad van Com-
missarissén in zijn geheel ter goed
keuring zijn voorgelegd. Het is
waar dat het totale inkomen van
Stikker en anderen door de geld
ontwaarding in koopkracht fors
daalde (tot 30 procent), maar het
variabele deel was naar zijn aard
niet bestemd in de magere jaren
uitbetaald te worden.
De 'gouden handdruk' van Stik
ker (1,1 miljoen gulden) was vol
gens de commissie aanzienlijk
minder royaal dan de royale maar
niet buitensporig hoge betalingen
bij het eerdere vertrek van twee le
den van de Raad van Bestuur (Bot
man en van der Meer). Een verge
lijking is echter niet goed mogelijk,
omdat ervan uit werd gegaan dat
zij geen werk meer zouden kunnen
vinden. Minister Terlouw heeft de
vaststelling van de uitkering aan
Stikker overigens ten onrechte uit
handen gegeven, aldus de commis
sie.
De onkostendeclaraties van pre
sident-commissaris De Vries (1,76
miljoen over. 4 jaar) zijn volgens de
enquêtecommissie buitensporig
hoog en bij het zakelijk karakter
ervan plaatst de commissie vraag
tekens. Omdat het Openbaar Mi
nisterie de zaak na een klacht van
de commissie over mogelijke mei
need van De Vries onderzoekt
wordt in het rapport geen verder
oordeel gegeven.
Commissievoorzitter Van Dijk
(links) met RSV-topman De Vries
die "buitensporig hoge declara
ties" indiende bij RSV. (foto gpd>
een omslagpunt naar betere tijden
bereikt te hebben.
Realistischer
Het optreden van de Raad van
Commissarissen krijgt in de ogen
van de enquêtecommissie al even
min genade. "Gedurende de hele
periode hebben de commissaris
sen wel waarschuwingen gegeven
aan de Raad van Bestuur en aange
drongen op tempo, grotere daad
kracht en op eigen beleidskeuzen.
Maar nooit heeft de Raad van Com
missarissen daadwerkelijk inge
grepen, besluiten afgedwongen of
teruggedraaid, dan wel op eigen
initiatief verantwoordelijke be
stuurders terzijde gesteld".
Ook president-commissaris De
Vries bleef volgens de enquête
commissie tot zijn aftreden, medio
1982, optimistisch. Hij bleef geloof
hechten aan de goede kansen en
aan de bereidheid van de overheid
om steun te blijven verlenen.
Het is de enquêtecommissie ove
rigens opgevallen dat mensen op
de werkvloer niet zelden een veel
realistischer kijk op de dingen had
den dan de leiding. "Veldwerkers,
projectleiders, leden van onderne
mingsraden waren in een aantal
gevallen al in een vroeg stadium op
de hoogte van ontsporingen en be
dreigingen die bij de Raad van Be
stuur nog niet bekend waren.
Waarschuwingen werden echter
onvoldoende ter harte genomen".