'Misleidend en onaanvaardbaar' Lange reeks beleidsfouten deed projecten mislukken 'RSV had nooit mogen ontstaan' Korthals verdedigt 'zijn' minister Tweede Kamer 'afwezig en onoplettend' Kritiek op Molkenboer en drie departementen MAANDAG 10 DECEMBER 1984 Kritiek op Van Aardemtes RSV-beleid: DEN HAAG (ANP) - „Ronduit misleidend en daarom onaanvaardbaar, was de informatie die minister Van Aardenne de Kamer in april 1980 verstrekte over de afwikkeling van de ROS-verliezen". Tot die slotsom komt de parlementaire enquêtecommissie na een verge lijking van de geheime overeenkomst die de minister van economische zaken met RSV sloot op 23 april 1980 en de informatie die hij daarover op 24 april van dat jaar aan de Kamer verstrekte. DEN HAAG (ANP) - Het lid van de enquêtecom missie A.H. Korthals (WD) heeft op twee onderde len van de slotconclusies van het RSV-rapport een minderheidsstandpunt ingenomen. Hij distantieert zich van de uitspraak dat minister Van Aardenne in april 1980 de Kamer heeft 'misleid' over de gehei me overeenkomst met RSV tot verliesafdekking van de grote scheepsbouw en offshore. „Met de term 'onaanvaardbaar' verbindt de commissie een mijns inziens politiek waarde-oordeel aan haar conclusie", aldus Korthals. „Naar mijn oordeel ligt zulks niet op de weg van de commissie maar van de Kamer als geheel". Korthals vindt het verder ongerechtvaardigd dat „de goede trouw van minister Van Aardenne ter discussie staat" in verband met de afgifte van de 'blanco cheque' aan RSV van 1 juni 1979. Hij signa leert dat voormalig minister Andriessen (financiën) de commissie heeft geschreven dat de brief van 1 juni 1979 „inderdaad in overeenstemming was met de opvatting van de ministerraad". Bovendien zijn in de ministerraad naderhand geen „harde woorden gevallen" over de brief, v/at wel te verwachten zou zijn als Van Aardenne eigen machtig had gehandeld, schrijft Korthals. Twee passages uit het minderheidsstandpunt van Kort hals heeft de enquêtecommissie volgens hem 'ge weigerd' op te nemen in haar rapport. Dat blijkt uit de volledige tekst van het minderheidsstandpunt die Korthals gelijk met het RSV-rapport openbaar maakt. Het gaat om de opvatting van Korthals dat de commissie ook de premier en de ministers van so ciale zaken en financiën had moeten verhoren on der ede. Minister Van Aardenne ondervraagd door de parlementaire enquêtecommissie. Bovendien had de minister op 1 ju ni 1979 „geen duidelijke machti ging om de 'blanco cheque' af te geven" om met terugwerkende kracht tot 1 januari 1979 de RSV- verliezen op de grote scheeps- nieuwbouw door de staat te laten afdekken. De enquêtecommissie leidt dat af uit het besluitenlijstje en de notulen van de ministerraad van 30 mei 1979, die Van Aardenne zelf voorzat. Uiteindelijk bleken de recht streekse verliezen voor de staat op te lopen tot 470 miljoen gulden voor de ROS, het mislukte experi ment om de zwaar verliesgevende scheepsnieuwbouw en offshore van het concern te verzelfstandi gen. Op de bouw van het wande lende baggereiland Simon Stevin (ook wel 'Kameel' genoemd), die nu staat weg te roesten, legde de staat 210 miljoen gulden toe. Voorzitter Van Dijk van de enquê tecommissie komt op grond van de notulen van de ministerraad van 30 mei 1979 tot de slotsom dat de be doeling van het kabinet was: - RSV (exclusief de grote scheepsbouw) moest in stand blij- - de grote scheepsbouw kon niet worden gesloten en evenmin on voorwaardelijk openblijven, dus „iets er tussenin" (nog onbepaald); - dit laatste mocht niet (veel) meer dan 180 mi(joen gulden kos ten. Daarmee neemt de commissie af- DEN HAAG (ANP/GPD) - De Tweede Kamer was bij de parle mentaire behandeling van steun operaties voor RSV „vaak afwezig, onoplettend of vergeetachtig". Die conclusie van de enquêtecommis sie wordt enigzins verzacht door het excuus dat „de informatie waarover de Kamer langs officiële kanalen kon beschikken uiterst onvolledig was". Dat neemt de medeverantwoor delijkheid van de Kamer echter niet weg, schrijft de enquêtecom missie in haar slotconclusies. De Tweede Kamer wist dat er een kloof gaapte tussen 'illusie en reali teit', maar liet zich uit sociale over wegingen - het behoud van ar beidsplaatsen - en onder invloed van 'ongekend sterke pressiegroe pen' overreden. „Als het aan de fracties van CDA en PvdA had gelegen was de ROS in april 1980 toch opgericht met ho gere subsidies - zonder vooruit zichten op lonende orders en op hogere arbeidsproduktiviteit", zo constateert de enquêtecommissie. Bij de fusie van Verolme met de NDSM in 1968 was de Kamer 'af wezig', bij de grote fusie tussen Rijn-Schelde en Verolme van 1971 'vrijwel afwezig' en bij de afgifte van de blanco cheque van 1979 'on voldoende alert'. Toen in 1980 en de daarop vol gendejaren 500 miljoen gulden aan defensiegeld in RSV 'verdween' zat de Kamer eveneens te slapen, terwijl in 1982 bij de afwikkeling van de ROS-verliezen de fracties- DEN HAAG (GPD) - De rege ringswaarnemer bij het RSV-con- cern, J. A. M. Molkenboer, liet zich in hoge mate leiden door de wens het bedrijf te laten voortbestaan. Molkenboer speelde een bemidde lende rol tussen de regering en het bedrijf als het er om ging RSV van het benodigde geld te voorzien om sluiting van werven te voorkomen. De enquêtecommissie meent dat Molkenboer al in een vroeg sta dium op de hoogte moet zijn ge weest van de bestuurlijke en orga nisatorische zwakte van het RSV- concern. "Maar van vroege waar schuwingen ontbreekt elk spoor. Het jaar 1979 bood kansen om in te grijpen, maar de belangrijkste daarvan werden gemist. Men ging door met RSV alsof van een zieke boom gezonde vruchten konden worden verwacht". De commissie heeft vooral twij fels over de handelwijze van Mol kenboer eind 1978. De regerings waarnemer pleitte toen sterk voor ongewijzigde afwikkeling van de steunoperatie van dat jaar tegen de weerstand van Financiën en we tend dat de basis onder die opera tie was weggevallen. De hele steunoperatie van 1978 had de trekken van een 'schijnvertoning', meent de commissie. De commissie geeft ook de ver schillende departementen een flin ke veeg uit de pan. Volgens de commissie had RSV in 1979-1980 opgeheven moeten worden. Dat zou ongetwijfeld ook zijn gebeurd, zo meldt het eindrapport, als de de- partémenten niet begonnen waren de steun aan RSV voort te zetten. Zo nam het departement van de fensie, daartoe aangemoedigd door Economische Zaken, in 1979-1980 stand van de opvatting van Van Aardenne dat de ministerraad hem 'impliciet' wel toestemming zou hebben gegeven voor het afgeven van de 'blanco cheque'. „Van Aardenne zelf moet vrijwel zeker hebben geweten dat het voor dat bedrag (180 miljoen) niet kon," zo concludeert de enquêtecommis- Scherpe afkeuring In de geheime overeenkomst met het RSV-bestuur van april 1980 zegde de bewindsman 330 miljoen gulden toe voor de grote scheepsnieuwbouw en offshore activiteiten, plus de helft van de verliezen daarboven tot 400 mil joen. Verliezen boven de vierhon derd miljoen gulden zou de staat voor tachtig procent afdekken. Als de Nationale Investeringsbank zou concluderen dat een grotere verlie safdekking noodzakelijk was zou Van Aardenne daaraan gehoor ge ven. De Tweede Kamer werd voorge spiegeld dat de verliesafdekking werd beperkt tot 280 miljoen gul den. Als het verlies zou oplopen tot meer dan 330 miljoen gulden „zou er opnieuw gepraat moeten wor den", aldus Van Aardenne. „Deze voorstelling van zaken week, op zijn zachtst gezegd, nogal af van wat werkelijk met RSV overeenge komen was", aldus de enquête commissie. „De Tweede Kamer zou daarvan pecialisten blijkbaar waren 'verge ten' wat daarover twee jaar daar vóór was afgesproken. De vele steunregelingen voor RSV door de jaren heen, vaak voor eéri en hetzelfde project, maakten het beeld dat de Kamer zich kon vormen er niet duidelijker op. Ambtenaren rekten steunregelin gen op, maar dat onttrok zich aan de waarneming van de parlementa riërs. „Een sprekend voorbeeld van onvolledige informatie" is het de bat van maart 1977 toen minister Lubbers (economische zaken) te gen beter weten in beweerde dat de scheepsbouwpoot met 250 mil joen gulden overheidssteun door het 'diepe dal' kon worden heenge- holpen. „Daarbij werd niet verteld dat RSV hem enkele weken daar voor om een individuele vermo gensinjectie van tweehonderd mil joen gulden had gevraagd om het hoofd boven water te kunnen hou den. Een verzoek waarop hij niet J.A.M. Molkenboer. (foto anp> de rol van Financier van de over heid over. "Met een overgave die aan de speeltafel niet zou hebben misstaan, werden in korte tijd hon derden miljoenen guldens aan de fensiegeld toevertrouwd aan RSV - niet alleen zonder behoorlijke dek king maar ook zonder dat de over heid meer invloed op het RSV-ge- beuren verwierf'. Volgens de commissie deugde de samenwerking tussen de ver schillende departementen ook vol strekt niet. De communicatie tus sen en de beleidsintegratie van de verschillende ministeries "faalclen zo volkomen dat de meest betrok kenen op de departmenten van de fensie, economische zaken en fi nanciën tot op de dag van vandaag ervan overtuigd zijn dat zij zelf geen enkele maar hun collega's alle verantwoordelijkheid dragen voor deze kostbare nalatigheid in het beheer van publieke middelen". pas enkele jaren later horen, toen tevens bekend werd voor welke onvoorstelbaar hoge verliezen de regering zich met de bovenge noemde overeenkomst aansprake lijk had gesteld". Dat verdient vol gens de commissie 'scherpe afkeu ring'. Verweer Het verweer van Van Aardenne tijdens zijn verhoor dat openbaar making van de geheime overeen komst onvermijdelijk hogere kos ten voor de staat met zich zou heb ben meegebracht verwerpt de en quêtecommissie. De minister is er van overtuigd dat de afnemers van onder meer de Simon Stevin nau welijks bereid zouden zijn om op nieuw met RSV te onderhandelen, als zij lucht hadden gekregen van de vrijwel onbeperkte verliesaf dekking. „Men zou dan al snel denken dat er meer te halen viel", aldus Van Aardenne. Volgens de enquête commissie rechtvaardigde deze re denering echter nog geen mislei ding. „Het had hoogstens aanlei ding kunnen zijn om de Kamer commissie) vertrouwelijk in te lichten". Ook zou Van Aardenne de Kamer met een beroep op het belang van de Staat de informatie hebben kunnen onthouden. Maar een onvolledige, 'misleidende' weergave van de overeenkomst kan voor de enquêtecommissie niet door de beugel. onwelwillend had gereageerd en dat hij later met 150 miljoen gulden zou honoreren. Formeel ging Lubbers zijn boek je niet te buiten, maar een des noods vertrouwelijke mededeling over die extra steunaanvraag had volgens de enquêtecommissie niet mogen ontbreken. De enquêtecommissie wijst de achtereenvolgende kabinetten als hoofdschuldige voor de RSV-tra- gedie aan. Het overheidsbeleid was ontoereikend om de 'fundamentele problematiek' van de scheeps bouw op te lossen en trof daarom geen doel. Met de vorming van RSV heeft de overheid volgens de commissie "niet alleen geen oplos sing voor de problemen gebracht, maar een oplossing waarschijnlijk in de weg gestaan". De commissie noemt onder meer de 'krachtige massage' van minister Nelissen ten behoeve van de monsterfusie, waarbij met een bocht om de grote problemen in de scheepsbouw werd heengelopen. De commissie wrijft het kabinet- Den Uyl aan, dat het in 1976 wat betreft de mogelijke levering van materiaal voor kerncentrales door RSV aan Zuid-Afrika onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld en de rechtszekerheid waarop RSV had mogen rekenen onvoldoende in acht heeft genomen. Het kabinet was onduidelijk, ontliep zijn ver antwoordelijkheid en wekte ten onrechte verwachtingen, aldus - vrij vertaald - de kritiek. De leve ring ging overigens niet door. RS V-commissie geeft aan hoe het beter kan DEN HAAG (GPD) - De Parle mentaire Enquêtecommissie RSV komt in haar eindrapport tot een lange opsomming van regelingen die volgens haar voor verbetering vatbaar zijn. In de Tweede Kamer moeten steunregelingen worden vast gelegd in een vorm die voor ie dereen duidelijk is en de Ka mer moet volledige informatie krijgen over de toepassing van die regelingen. De Kamer moet periodiek op de hoogte worden gebracht van de voortgang en de resultaten en er moet meer informatie over de bedrijven zelf worden verstrekt. Het toezicht door de overheid kan beter door de positie en taak van regeringswaarnemers te veranderen, evenals die van door de overheid benoemde commissarissen. Ook het toe zicht van de Nationale Investe ringsbank bij bedrijven die steun krijgen van de overheid, kan beter. Bij Defensie ziet de commis sie als problemen de relatie tus sen de krijgsmachtsonderdelen (met name de marine) en be drijven met defensie-orders. Contracten die Defensie wil sluiten en vervolgens de uit voering daarvan moeten beter worden getoetst. Bij de particulieren onderne mingen vraagt de commissie onder meer aandacht voor het bestuur in een door de over heid ondersteund bedrijf en de kwaliteit van de controle van een centraal bestuur op werk maatschappijen. De accoun tantscontrole moet vollediger. DEN HAAG (GPD) - "RSV was een slecht geleide onderneming", constateert de enquêtecommissie. "Er werd een lange reeks van dure beleidsfouten gemaakt". Duide lijkste voorbeelden daarvan waren het kolengraafprojekt in de Ver enigde Staten, het Algerijnse deba cle en de Rotterdamse Offshore- en .Scheepsbouwcombinatie (ROS), achteraf ook wel het doodgeboren paard genoemd. Het kolengraafproject in de Ver enigde Staten, waarin RSV 400 miljoen investeerde, is volstrekt verkeerd aangepakt, vindt de com missie. "De exorbitante winsten die werden voorgespiegeld, en het ongefundeerde geloof in de snelle bruikbaarheid van de machine hebben geleid tot veronachtza ming van de grote risico's die door RSV niet meer te dragen waren". "Dat was mogelijk doordat RSV zich geen eigen beeld van de kolen- business had gevormd, geen keuze had gemaakt welke posities zij daarbij in zou moeten nemen en geen eigen plan had gemaakt hoe dit doel te bereiken was". De en quêtecommissie stelt vasfdat RSV met de heren Hengstmengel, die het projekt bij RSV had binnenge bracht, en Stacy de verkeerde part ners heeft gekozen. "Financieel bracht Hengstmen gel vrijwel niets in. Een onderzoek naar zijn kennis van zaken werd niet ingesteld. Een nog harder ver wijt treft RSV voor het aangaan van het contact met Stacy. "Duide lijke waarschuwingen van (het ad- DEN HAAG (GPD) - "Het con cern was de onbeminde vrucht van kunstmatige inseminatie zonder behoorlijk genetisch onderzoek". Dat schrijft de enquêtecommissie over de totstandkoming en teloor gang van Rijn-Schelde-Verolme. Het concern "kwam tot stand on der sterke druk van een kabinet dat zich wilde ontdoen van verant woordelijkheden die het niet wen ste". De enquêtecommissie consta teert door de jaren heen een be stuurlijke en organisatorische zwakte van het RSV-concern. "Maar de verantwoordelijkheid daarvoor lag niet geheel bij de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen, want die proble men ontsproten voor een groot deel uit de ontstaansgeschiedenis van RSV". Ook na de fusie van 1971 bleven het eigenbelang van de verschillende werkmaatschappij en, de onderlinge rivaliteit en het verzet tegen integratie "voortwoe keren". RSV ging bovendien van start met een zware hypotheek van on opgeloste problemen, zo stelt de commissie vast. "En bij die start gelukte het niet een bestuur samen te stellen, van voldoende kracht en allure. President-directeur De Vries moge tot op de huidige dag volhouden dat RSV werd bestuurd door een goede, capabele ploeg die het onverminderde vertrouwen vocatenkantoor) Shearman en Sterling en andere signalen wer den niet ter harte genomen". Het Algerije-debacle noemt de enquêtecommissie een van de symptomen van het slechte RSV- beleid. RSV-dochter Thomassen had halverwege de jaren '70 in Al gerije een aantal grote zogeheten 'turnkey-projecten' aangenomen, waaronder complete elektriciteits centrales en installaties voor de winning van aardgas. De commis sie zegt er nu van dat het bedrijf niet beschikte over de kennis, de ervaring, de mensen en de organi satie om dergelijke kant-en-klaar- projecten uit te voeren, laat staan onder de omstandigheden die zij diep in de woestijn tegenkwam. Uiteindelijk werd op de orders, die tezamen bijna een half miljard gulden groot waren, een verlies ge schat van 400 miljoen. Het kon tot 200 miljoen worden beperkt, door dat de Algerijnen iets inschikkelij ker bleken na de 'Operatie-Paas haas'. Daarbij werd in het geniep al het personeel uit Algerije wegge haald en het project gestopt. Hoofdverantwoordelijken voor het drama in Algerije waren vol gens de commissie ongetwijfeld de directies van Thomassen en van de betrokken divisie in RSV, de heren Alblas en Pas. De Raad van Be stuur, eenmaal op de hoogte van de omvang en de aard van de contrac ten, heeft volgens de enquêtecom missie verzuimd in te grijpen. De toenmalige minister van eco- van de Raad van Commissarissen waard was, de feiten spreken een andere taal". "Ir. Allerd Stikker bleek niet de juiste man op de juiste plaats te zijn. De interne spanningen namen niet af, maar toe". De commissie herinnert eraan dat de een na de ander opstapte uit de directie. En het lukte niet om de overcapaciteit aan machines en peroneel weg te werken of vervangende activitei ten voor RSV te ontwikkelen. Grote deuken Toen de crisis in het midden van de jaren '70 hard toe sloeg - eerst door de ineenstorting van de markt voor grote zeeschepen, wat later ook in de scheepsreparatie - had het weerstandsvermogen van RSV al grote deuken opgelopen, en was de weg naar de staatskas al ingesla gen: eerst voor de verlieslijdende exploitatie van een tanker die voor eigen rekening was gebouwd en voor de redding van Rotterdam Nuclear (1976-'77), daarna voor een vermogensinjectie om op de been te blijven (1977) die nodig bleek bo venop de in dat jaar begonnen ver- lies-participatieregeling. "Daarna liep de afhankelijkheid van overheidssteun tot ongekende proporties op en zou tot aan de sur séance geen einde meer nemen". De afhankelijkheid van de over heidssteun werd ook daarom gro ter, omdat RSV vanaf het midden nomische zaken, Terlouw, stak daarbij volgens de onderzoekers "het ministeriële hoofd in het zand". Terlouw - "mijn naam is Haas" - ging ervan uit "dat hoe minder hij wist, hoe geringer zijn verantwoordelijkheid was". "Hij distantieerde zich niet van de voor genomen actie, vroeg niet naar bij zonderheden, sprak geen afkeu ring uit en waarschuwde evenmin zijn collega van buitenlandse za ken". Het voortijdig overlijden van de Rotterdamse Offshore- en Scheepsbouwcombinatie (ROS) betekende het definitieve failliet van het overheidsbeleid de grote scheepsbouw en de offshore in Ne derland te redden. De enquête commissie noemt het besluit om te stoppen de ROS een kwestie van "beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald". In de ROS zouden de scheeps bouw- en offshore-onderdelen van RSV worden ondergebracht. Daar mee wilde de regering de molen steen om de nek van het bedrijf weghalen. Maar steeds trok de regering te weinig geld uit om gemaakte plan nen uit te kunnen voeren. "En zo was nu met hét overlijden van de ROS ook de poging doodgelopen om geheel voor rekening van de Staat, maar met slechts f250 mil joen in kas, een restant van de gro te scheepsbouw en offshore in stand te houden. En de rekening voor de grote verliezen kwam na de begrafenis". van de jaren '70 nauwelijks of geen geld meer kon krijgen (lenen) van de commerciële banken. Een scherp verwijt treft de lei ding van RSV waar het gaat om de financiële inschattingen van nieu we projecten. "Het taaie ongerief van de weinig trefzekere progno ses loopt als een rode draad door de hele geschiedenis heen. Er viel op de kostenberekeningen en prognoses van resultaten geen staat te maken. En voortdurend moest de Raad van Bestuur tegen vallers en calamiteiten melden waarvan de oorsprong jaren terug lag en nauwelijks meer te corrige ren viel". "Naarmate het bestaan van RSV in gevaar kwam, nam het bestuur meer risico's door het aanpakken van projecten, waarin men geen er varing had - onder condities, waarbij niets mis mocht gaan en waaraan eisen werden gesteld die RSV niet waar kon maken. Indien daarbij ook nog verschillende be drijven binnen RSV moesten sa menwerken, liep de zaak als regel uit de hand". In de laatste jaren vertoonde het handelen van de Raad van Bestuur duidelijke trekken van "verlies van contact met de werkelijkheid". De raad beheerste het bedrijfsgebeu- ren niet langer, "vluchtte in alles- of-niets-projecten en bleef dwang matig geloven in succes". Ondanks alle negatieve signalen dacht men Uitkeringen aan RSV-top 'onverstandig en onwettig' DEN HAAG (ANP) - Het toeken nen van omvangrijke bijzondere uitkeringen aan de RSV-top in de tweede helft van de jaren zeventig was zeer onverstandig van het pre sidium van de Raad van Commis sarissen. De top kreeg de uitkerin gen vanwege het wegvallen van de dividenden. Nog onverstandiger én onwettig was het om in 1981 en 1982 uitkeringen aan de RSV-top te doen ter compensatie van de derving van de wettelijk afgetopte vakantie-toeslag. De enquêtecommissie acht het bovendien onjuist dat deze beslis singen nooit aan de Raad van Com- missarissén in zijn geheel ter goed keuring zijn voorgelegd. Het is waar dat het totale inkomen van Stikker en anderen door de geld ontwaarding in koopkracht fors daalde (tot 30 procent), maar het variabele deel was naar zijn aard niet bestemd in de magere jaren uitbetaald te worden. De 'gouden handdruk' van Stik ker (1,1 miljoen gulden) was vol gens de commissie aanzienlijk minder royaal dan de royale maar niet buitensporig hoge betalingen bij het eerdere vertrek van twee le den van de Raad van Bestuur (Bot man en van der Meer). Een verge lijking is echter niet goed mogelijk, omdat ervan uit werd gegaan dat zij geen werk meer zouden kunnen vinden. Minister Terlouw heeft de vaststelling van de uitkering aan Stikker overigens ten onrechte uit handen gegeven, aldus de commis sie. De onkostendeclaraties van pre sident-commissaris De Vries (1,76 miljoen over. 4 jaar) zijn volgens de enquêtecommissie buitensporig hoog en bij het zakelijk karakter ervan plaatst de commissie vraag tekens. Omdat het Openbaar Mi nisterie de zaak na een klacht van de commissie over mogelijke mei need van De Vries onderzoekt wordt in het rapport geen verder oordeel gegeven. Commissievoorzitter Van Dijk (links) met RSV-topman De Vries die "buitensporig hoge declara ties" indiende bij RSV. (foto gpd> een omslagpunt naar betere tijden bereikt te hebben. Realistischer Het optreden van de Raad van Commissarissen krijgt in de ogen van de enquêtecommissie al even min genade. "Gedurende de hele periode hebben de commissaris sen wel waarschuwingen gegeven aan de Raad van Bestuur en aange drongen op tempo, grotere daad kracht en op eigen beleidskeuzen. Maar nooit heeft de Raad van Com missarissen daadwerkelijk inge grepen, besluiten afgedwongen of teruggedraaid, dan wel op eigen initiatief verantwoordelijke be stuurders terzijde gesteld". Ook president-commissaris De Vries bleef volgens de enquête commissie tot zijn aftreden, medio 1982, optimistisch. Hij bleef geloof hechten aan de goede kansen en aan de bereidheid van de overheid om steun te blijven verlenen. Het is de enquêtecommissie ove rigens opgevallen dat mensen op de werkvloer niet zelden een veel realistischer kijk op de dingen had den dan de leiding. "Veldwerkers, projectleiders, leden van onderne mingsraden waren in een aantal gevallen al in een vroeg stadium op de hoogte van ontsporingen en be dreigingen die bij de Raad van Be stuur nog niet bekend waren. Waarschuwingen werden echter onvoldoende ter harte genomen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 6