'Kleine mensen, daar heb
ik eerbied voor gekregen'
Ds. Beyers Naudé na zijn banning
ZATERDAG 8 DECEMBER 1984
PAGINA 25
Hij was 22 jaar lid van de twijfelachtige Broederbond, maar ook zijn bekering
daarvan was een langdurige affaire. Een 'lange trek', zoals ze in Zuid Afrika
zeggen. Vorige maand kwam er een einde aan zijn 'banning'. Ger Vaders sprak met
ds. Christiaan Frederik Beyers Naudé in diens woning te Greenside, een voorstad
van Johannesburg.
door Ger Vaders
iiy doet denken aan de magi
straat in dat wonderlijke,
schitterende boek van J. M.
Coetzee 'Wachten op de bar
baren'. Die magistraat be
stuurt een gebied aan de
grens van 'het imperium', dat
niet nader wordt aangeduid.
Het is een slaperig maar be
vredigend bestaan, er ge
beurt weinig. Maar op een
dag arriveert uit de hoofd
stad een zekere kolonel Jol
van 'het derde bureau', die is
uitgestuurd om een onder
zoek in te stellen naar ge
ruchten over een dreigende
aanval van de barbaren in het
grensgebied.
Die kolonel Jol martelt gevan
genen („pijn is waarheid; al het
andere is voorwerp van twijfel")
en begint op eigen houtje een
strafexpeditie tegen de noma
denstammen.
Bij de magistraat, die in eerste
instantie slechts de inbreuk op
zijn routine betreurt, groeit lang
zamerhand sympathie voor de
slachtoffers van de zinloze strijd,
zo zelfs, dat hij zich openlijk ver
zet, in de gevangenis belandt en
zelf wordt gemarteld. „Ik vrees,
datje de geschiedenis wil ingaan
als de Enige Rechtvaardige
Mens", zegt kolonel Jol tijdens
een verhoor. „Vergeet het maar,
deze grenstroebelen zijn van
geen betekenis. Binnenkort zijn
ze voorbij en zal dit gebied de ko
mende twintig jaar opnieuw in
slapen. Mensen zijn niet geinte-
resseerd in de geschiedenis van
de achterkant van wat geweest
Maar aan het einde van het
boek is de expeditiemacht van
het imperium vernietigd, zonder
dat het tot een werkelijke strijd
met de barbaren is gekomen. De
restanten van het leger trekken
zich in paniek terug op de hoofd
stad en de magistraat blijft in een
spookstad achter, waar de over
blijvende inwoners in afwach
ting zijn van de komst van de
barbaren.
Syndroom
Het is hem vaak verweten,
Christiaan Frederik Beyers Nau
dé, dat hij de houding aanneemt
van de magistraat uit Coetzee's
boek: 'De Enige Rechtvaardige
Mens in Zuid-Afrika'. Piet Cillié,
de oud-hoofdredacteur van Die
Burger zegt sarcastisch: „Hij
lijdt aan het Christussyndroom.
Een van de slechtste produkten
van het moderne christendom is,
dat alles wat aan een kruis wordt
gespijkerd, per definitie
rechtvaardig is".' Aan het einde
van een lange peroratie tegen
'het zelfgekozen martelaarschap'
van Beyers Naudé bromt hij
zelfs: „Wie zei ook weer: wie ver
lost mij van die verschrikkelijke
priesters? Utopisme is nooit ver
verwijderd van gangsterdom".
Dat liegt er niet om. Wie zo om
streden is, moet belangrijk zijn.
Hij moet als het ware iets perso
nifiëren, misschien wel het we
zen en de geschiedenis van Zuid-
Afrika. Dat klopt aardig. Zijn
naamgeving verbond hem aan de
Boerenoorlog. Zijn vader, Jozua
Naudé, was veldprediker ge
weest van generaal Beyers, een
schilderachtige guerrillaleider,
die met een zweep zijn mannen
naar voren joeg, maar anderzijds
het plunderen uitstekend met
het bidden wist te combineren.
Zo groot was de bewondering
van de oude Naudé voor gene
raal Beyers, dat zijn zoon met
diens namen werd gedoopt. By
die plechtigheid in de oude kerk
te Roodepoort droeg de weduwe
van de generaal, die bij een po
ging tot rebellie (vanwege de oor
logsverklaring aan het Duitse
Zuidwest-Afrika, nu Nafnibië) in
de rivier de Vaal was verdron
ken, de kleine Christiaan Frede
rik de oude Nederduits Gerefor
meerde Kerk naar het doopvont.
Het was in de tijd dat kinderen,
die op school onderling Afri
kaans spraken, een bord om de
nek kregen met het woord 'don
key' (ezel) er op. De oude Jozua,
die in de Boerenoorlog tot de
'bittereinders' (degene die de
oorlog tot het bittere einde had
den willen voortzetten) behoor
de, reageerde daarop door van de
kansel in het Afrikaans te gaan
preken en niet in het Hoog-Hol-
lands, wat de officiële kerktaal
was. De kleine Beyers werd het
Afrikaans nationalisme met de
paplepel ingegoten.
Fanatiek
Volgens Cillié loopt er een fa
natiek streepje door de Naudé's.
Dat geldt overigens voor vele
Afrikaners. Dat fanatisme bracht
vader Naudé op de stoel van de
eerste president van de geheime
Broederbond, die het Afrikaans
nationalisme organiseerde. De
bond had als motto 'Wees Sterk'.
Door volgens dat motto te leven
kwam zoon Christiaan Frederik
aan het andere uiterste terecht,
daar waar hij zijn mede-blanken
voorhield dat alleen een spoedi
ge overdracht van de macht aan
de zwarte meerderheid het land
van een bloedbad kan redden.
Sinds 'zwarte woensdag', (19
oktober 1977) was Beyers Naudé
'geband' en eerst een maand ge
leden kwam daar een einde aan.
Wat betekende dat in de prak
tijk? Om te beginnen dat hij zich
niet buiten het Landdrostdistrict
van Johannesburg mocht bege
ven, hij mocht in zijn woning in
Greenside niet meer dan één per
soon tegelijk ontvangen, hij
mocht geen fabriek of gerechts
gebouw betreden, anders dan als
verdachte of getuige, hij mocht
geen contact opnemen met lotge
noten, mensen, die net als hij ge-
band waren. Het was hem verbo
den om te publiceren of een ver
gadering bij te wonen met een
politiek karakter. Elke week
moest hij zich bij de politie mel-
Banning, dat staat voor een po
ging tot geestelijke gijzeling.
Naudé: „Het is inderdaad zo, dat
vele van mijn lotgenoten dit niet
konden verwerken. Het heeft
hun mens zijn, hun persoonlijk
heid, hun familieleven en hun
gevoelsleven grote schade toege
bracht. Het vraagt een voortdu
rende, doelbewuste poging van
de kant van een gebande om niet
van zijn medemensen te ver
vreemden. Daar is zelfdiscipline
voor nodig en een voortdurend
zelfonderzoek. En uiteraard de
steun van de mensen die je lief
hebben, die je het naaste zijn. In
mijn geval kon ik samen met
mijn vrouw de situatie doorspre
ken, doordenken en niet te ver
geten doorbidden, waardoor de
schade zoveel mogelijk werd be
perkt".
Charismatisch
Beyers Naudé is een gemakke
lijk formulerende, charismati
sche man, grijs en ernstig, die
soms jongensachtig kan lachen.
Daar is overigens geen aanlei
ding voor als hij het doel van een
banning uiteenzet: een mens te
rug te brengen tot een non-per
soon, tot iemand die geen identi
teit heeft, over wie de staat vrije
lijk kan beschikken. Het is niet
voldoende iemand monddood te
maken, hij moet uit de hele ge-
dachtenwereld van zijn mede
mens verdwijnen. Hij zegt: „Ik
heb het nooit als een belediging
van mijn eigen persoon gevoeld.
Wel als een groot onrecht tegen
over Gods bedoelingen met de
mens en van het feit, dat ik als
Christen geloof, dat een mens is
geschapen naar het evenbeeld
van God".
Was de tijd van de banning
voor hemzelf een beproeving,
voor zijn vrouw Ilse, een Duitse
van geboorte, was het dat niet
minder. Want met hem werd ook
zij sociaal geisoleerd. Twee van
hun vier kinderen wonen buiten
het Landdrostdistrict en die kon
zij dus nooit samen met haar
man opzoeken. Omgekeerd kon
den de kinderen wel de ouders
bezoeken, maar ze konden nooit
vrienden meenemen.
Doodverklaren en geheime ge
nootschappen het lijken kin
derspelletjes, maar die kunnen
wreed zijn. Zij maken deel uit
van de Afrikaner samenleving.
Beyers Naudé heeft er zelf aan
mee gedaan. Hij was, net als zijn
vader, lid van de Broederbond.
En net als zijn vader was hij pre
dikant in de Nederduits Gerefor
meerde Kerk. Hij bracht het tot
moderator van de Zuidtransvaal-
se synode. Zijn aanzien en in
vloed groeiden en velen zagen
voor hem een briljante politieke
loopbaan in het verschiet In
Zuid-Afrika is de stap van de
kansel naar de regeringsbank
slechts een kleine.
Lange Trek
Beyers was niet even lid van de
Broederbond, hij was het 22 jaar.
Dat wijst erop dat zijn bekering
een langdurige affaire was, een
'lange trek', zoals ze daar zeggen.
Het begon met de twijfel over de
vraag of de rassenpolitiek van de
apartheid wel in overeenstem
ming was te brengen met de
christelijke ethiek, ook al werd
dat door veel van zijn collega's
met de Bijbel in de hand beves
tigd. Dat had tot gevolg dat hij
zich met fanatisme op de studie
van de Bijbel stortte, in de hoop
daar het verlossende antwoord te
vinden. Op zijn reizen naar het
buitenland ervoer hij, dat men
sen van verschillend ras op voet
van gelijkheid met elkaar omgin
gen en dat dat gaan enkel pro
bleem opleverde. Langzamer
hand ontwikkelde hij een nieu
we kijk op de wereld, op het
christendom en op de opdracht
van Jezus, het woord onder alle
volkeren te verspreiden.
In die tijd speelde het zoge
naamde 'kerk-artikel', dat multi-
raciale kerkdiensten onmogelijk
moest maken. Hendrik Ver
woerd, die toen minister van 'na-
turellenzakken' was, was daar de
geestelijke vader van. In Ver
woerd kwam de rechtlijnigheid
van de apartheid tot uitdruk
king: als je begint toe te staan,
dat blank en zwart op één bank
zitten, dan eindigt het met een
bastaardvolk. Daar stelde Beyers
Naudé een eigen rechtlijnigheid
tegenover: hoe moeilijk de stap
ook was, hij moest breken met
zijn verleden. In 1963 trad hij pu-
bliekeUjk uit de Broederbond
door zijn brief aan de voorzitter,
Piet Meyer, openbaar te maken.
Daarin veroordeelde hij de in
vloed van de bond op de kerk en
op de apartheidwetgeving.
Hoezeer hij gelijk had bleek na
het bloedbad van Sharpville in
1960, waar de politie het vuur op
een vredig demonstrerende me
nigte had geopend. Dat was voor
de Wereldraad van Kerken reden
met Zuidafrikaanse leden over
de consequenties van het apart-
heidsbeleid in beraad te gaan. De
slotverklaring veroorzaakte gro
te opschudding, want daarin
werden apartheid en christen
dom onverenigbaar genoemd.
Teruggekrabbeld
Onder druk van Verwoerd en
de Broederbond krabbelde de
synode echter terug, behalve
Beyers Naudé. Kort daarop pu
bliceerde de Johannesburger
Sunday Times een aantal onthul
lingen, die berustten op vertrou
welijke Broederbond-documen
ten, die Naudé aan een vriend ter
inzage had gegeven. De officiële
breuk was toen nog een kwestie
van tijd.
Vrijwel gelijktijdig volgde een
tweede, even pijnlijk afscheid
van zijn verleden. Naudé was di
recteur van een oecumenish cen
trum geworden, het Christelijk
Instituut, dat een steeds radica
ler wordend tijdschrift (Pro Veri-
tate) uitgaf. De kerk stelde hem
voor de keus: ophouden met het
instituut of hij zou uit zijn ambt
worden gezet. Op 3 november
1963 hield Beyers Naudé in
Northcliff zijn afscheidspreek.
Velen onder zijn gehoor hadden
tranen in de ogen.
Vanaf dat moment was hij een
uitgestotene en hij heeft het ge
weten. Bij de begrafenis van zijn
moeder werd hij omvergelopen,
zijn telefoon werd afgeluisterd,
zijn huis doorzocht en voortdu
rend geobserveerd. In september
1972 werd het kerkelijke gebouw
in Kaapstad, waar zijn instituut
een bijeenkomst had gehouden,
in brand gestoken. In 1977 werd
het instituut verboden en zijn di
recteur 'geband'. Maar toen had
hij de weg al tot het einde afge
legd. Hij stelde zich niet langer
op als bemiddelaar tussen blank
en zwart, maar koos onvoorwaar
delijk partij voor de armen en de
rechtelozen. Volgens zijn vroege
re medestanders uit de Broeder
bond was hij „overgelopen naar
de vijand".
Eerbied
Heeft de banning hem veran
derd? „Ja", zegt hij. „Ik heb ge
leerd om veel meer te letten op
de gevoelens van mensen, vooral
de kleine mensen, the little
men". Hun verlangens, teleur
stelling en pijn, daar heb ik eer
bied voor gekregen".
Hij leerde dat tijdens wat hij
noemt het 'pastoraal counselen'
met telkens één persoon het
maximaal toegestane aantal be
zoekers. Overigens leidt deze
banningsregel bij tijd en wijle tot
absurde dingen. Winnie Mande-
la, de vrouw van ANC-leider Nel
son Mandela, die ook geband is,
werd indertijd in staat van be
schuldiging gesteld omdat zij
een 'vergadering' had gehouden.
Het bleek dat zij samen was ge
weest met een baby van negen
maanden en een tweejarig kind.
De laatste zeven jaar hebben
tientallen mensen de weg naar
zijn huis in deze voorstad Green
side van Johannesburg gevon
den voor het verkrijgen van
geestelijke raad en bijstand.
Soms waren het jonge blanken,
die in militaire dienst moesten
en daar gewetensbezwaren tegen
hadden of jonge zwarten die er
over dachten zich bij het bevrij
dingsleger van het African Natio
nal Congress aan te sluiten. Zo
groot was de toeloop, dat hij van
maandag tot vrijdag daar gemid
deld drie uur per dag mee bezig
was. „Die gesprekken hebben
mijn relatie met mijn medemen
sen een nieuwe dimensie gege-
Ik breng tegenover hem de
angst van vele blanke Zuidafri
kanen onder woorden: Als een
zwart meerderheidsbewind ver
gezeld zou gaan met een verlies
aan waarden, die men terecht of
ten onrechte toeschrijft aan het
beste deel van de westerse cul
tuur, zoals vrijheid van menings
uiting, vrijheid van vergadering,
vrijheid van geloof, rekening
houden met de rechten van min
derheden, zou hij dan in verzet
komen?.
Geweld
Hij zwijgt heel lang. „Vanuit
mijn christelijke overtuiging van
recht en gerechtigheid ja. Met ge
weld? Voor mezelf niet, ik heb al
tijd afgezien van geweld. Maar
contra-geweld, dat voortkomt uit
strijd tegen geïnstitutionaliseerd
geweld heb ik nooit veroordeeld.
Het gaat erom een gewelddadig
systeem te veranderen. In die si
tuatie heb ik nooit gezegd dat
men vanuit het evangelie niet het
recht heeft zich te verzetten. In
het omgekeerde geval, als er bij
een zwarte meerderheidsrege
ring een situatie van onrecht
voor een blanke minderheid zou
ontstaan, zou ik, voor zover ik
mijzelf ken, precies hetzelfde
standpunt innemen. Anders zou
ik ontrouw zijn aan Christus en
mijn principes".
Het zou dus kunnen zijn dat in
een dergelijke situatie Beyers
Naudé zou eindigen waar hij is
begonnen: bij het verzet van een
geringeloorde blanke minder
heid tegen de krachten van bo
venaf?. Hij antwoordt niet
Beyers Naudé is er bij de ban
ning niet onderdoor gegaan, al
heeft hij veel moeten inleveren.
Ondanks haar zeventig jaren ver
diende zijn vrouw wat geld met
een deeltijdbaan en een kleine
toelage uit het buitenland stelde
het echtpaar in staat het hoofd
boven water te houden. Soms
preekte hij in een van de Engels
talige kerken van Johannesburg.
De Nederduits Gereformeerde
Kerk, die hij heeft verlaten van
wege het exclusief blanke kara-
kater, wil niets meer van hem
weten. Wel bezoekt hij zondags
de diensten van de zwarte doch
terkerk in een sporthal, waar de
dienst in de Sothotaal wordt ge
houden, die hij speciaal voor dat
doel heeft geleerd.
Nobelprijs
Volgens velen had niet aan bis
schop Tutu, maar aan hem de
Nobelprijs voor de vrede moeten
worden toegekend. De weg die
hij is gegaan, is moeilijker ge
weest dan die van Tutu.
Beyers Naudé is rechtlijnig ge
noeg dit feit niet tegen te spre
ken. Niettemin was de dank
dienst voor Tutu, die hij de dag
tevoren had meegemaakt, een
hoogtepunt in zijn leven. Hij en
Tutu zijn vrienden. Tutu zegt van
hem: „De diep-menselijke per
soonlijkheid van Naudé en het
voorbeeld dat hij heeft gegeven,
heeft vele zwarten weerhouden
alle blanke Afrikaners als onver
beterlijk af te schrijven".
Zelfs op jonge Afrikaners
maakt hij indruk. Niet toevallig
vroeg ik die ochtend een jonge,
veelbelovende ambtenaar op een
ministerie in Pretoria: Be
schouwt u Beyers Naudé als een
verrader van het volk? Hij dacht
lang en diep na. „Nee", ant
woordde hij. „Nee, verraders
worden beloond. Hij heeft alleen
maar betaald. Maar een zwart
meerderheidsbewind? Nee".
Beyers Naudé is na negenen
zestig jaar op hetzelfde punt uit
gekomen als de oude magistraat
in het boek van Coetzee, daar
waar die zegt: „Diep in ons allen
zit graniet. Ondanks alle hysterie
in de straten gelooft niemand
echt dat de wereld van stille ze
kerheden, waarin we geboren
zijn, op het punt staat om te ver
dwijnen. Niemand kan accepte
ren dat het leger van het impe
rium is vernietigd door mensen
met pijl en boog en roestige ge
weren, die in tenten leven, zich
nooit wassen en die niet kunnen
lezen en schrijven. Wie ben ik om
leven-gevende illusies te bespot
ten? Is er een betere manier om
deze laatste dagen door te komen
dan om van een redder te dro
men, die met zijn zwaard de vij
anden zal verspreiden en die ons
de vergissingen en dwalingen zal
vergeven die door anderen in on
ze naam zijn begaan, en die ons
een tweede kans zal geven een
aards paradijs op te bouwen?".
Ds. Beyers Naudé: 'Contra-geweld, dat voortkomt uit strijd tegen geïnstitutionaliseerd geweld, heb ik
nooit veroordeeld". (Archieffoto)
Zwarte demonstranten in Soweto: "Als er bij een zwarte meerderheidsregering een situatie van onrecht
innemen.
blanke minderheid zou ontstaan, zou ik precies hetzelfde standpunt
(archieffoto)