Miljoenen tonnen varkensmest niet meer af te zetten Schouwburg van Leiden verdient 'n beter beleid Rooms-katholiek secretaris van kerkeraad Reportage DONDERDAG 15 NOVEMBER 1984 PAGINA 17 "De mest is geen saligheit, doet mirakelen waar hij leit". Dit werd geschreven toen de mest nog geen probleem was. Enkele ja ren geleden zei Wim Kan: "Ons probleem is niet meer: tot de dood ons scheidt, maar tot de schijt ons doodt". In ons land wordt jaar lijks 80 a 90 miljoen mest geproduceerd. Sinds 1982 blijft daarvan jaarlijks on geveer 18 miljoen ton over die in de landbouw niet meer gebruikt kan wor den. De boerenorganisa- ties waren zich al geruime tijd bewust van het pro bleem. Ook wisten zij dat de oplossing van het pro bleem vele miljoenen gul dens zou gaan kosten. Geld, dat door de boeren die de overschotten aan mest produceren, zelf op tafel gelegd moet worden. door Cees Keizer Tot grote schrik van vele boeren heeft minister Braks (landbouw) nu samen met zijn collega Winse- mius (milieubeheer), met onmid dellijke ingang een interimwet afgekondigd die het in delen van Gelderland, Overijssel, Noord- Brabant en Limburg verbiedt varkensmesterijen en pluimvee- bedrijven op te zetten of zelfs maar uit te breiden. De problemen zijn juist ont staan in die gebieden waar voor al de laatste tien jaren een inten sieve varkens- en pluimveehou derij is ontstaan. Deze bedrijven hebben door hun mestproduktie de afgelopen jaren in hoge mate bijgedragen aan de bodem- en luchtverontreiniging. In sommi ge gevallen kwam de drinkwa tervoorziening zelfs in gevaar. Via het varkensvoer wordt de dieren koper toegevoegd om een betere vleeskwaliteit te geven. Dit koper komt met de mest weer op het land en daarmee in de bodem en het grondwater te recht. Bovendien dringen via de mest vele nitraten de bodem in. Berekend is dat de in ons land geproduceerde ammoniak (via de urine) voor 30 tot 40 procent de veroorzaker is van zure regen. De provinciale besturen van Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel hebben de afgelopen jaren steeds opnieuw voor de vraag gestaan hoe men aan het grote probleem van de mestover schotten een halt moest toeroe pen. In Noord-Brabant bijvoor beeld is in 20 jaar tyds het aantal varkens toegenomen van één naar vier miljoen. En die groei is vooral de laatste jaren sterk ge weest. Pas de afgelopen jaren kwam men erachter dat de bedrijven hun mest niet allemaal meer kwijt konden. Er waren te veel bedrijven gekomen die even zo vele hoeveelheden mest produ ceerden. Er kwamen in Gelder land, Noord-Brabant en Lim burg mestbanken die bemiddel den in de afzet naar akkerbouw gebieden elders in ons land. Maar zelfs deze mestbanken kon den het probleem nauwelijks aan. Vooral de landbouwvoorlich- ters kregen signalen dat het pro bleem snel moest worden aange pakt. Maar hoe? Minister Braks van landbouw gaf vorig jaar de Landelijke Raad voor de Be drijfsontwikkeling opdracht eens naar het mestprobleem te kijken. "Toen bleek al dat het probleem van de mestoverschot ten in feite veel groter was dan men in de Nederlandse land- en tuinbouw lange tijd heeft aange nomen", zegt ir. A. Latijnhou wers, de voorzitter van de studie groep, die vorige week de minis ter een rapport overhandigde. Interimwet Ondanks de interimwet die boeren verbiedt nieuwe bedrij ven te stichten of bestaande uit te breiden, zal het probleem toch blijven bestaan als er verder niets aan gedaan wordt. De inte rimwet verbiedt alleen nog maar een vergroting van de produktie om te voorkomen dat het pro bleem van de mestoverschotten nog omvangrijker wordt. Oplos singen van de problemen zullen moeten worden aangedragen door de Meststoffenwet en de wet op de bodemverontreini ging. Een van de voornaamste bepalingen in deze wetten zal zijn de hoeveelheid mest die ie der jaar op een hectare bouwland mag worden uitgespreid of uitge- gierd. Daarnaast zal de wet bepa len hoeveel mest mag worden ge produceerd en wie moet betalen om de overschotten weg te werken. De landbouworganisaties wa ren vorige .week uiterst verrast door de plannen van de minister. Braks zei er juist trots op te zijn dat zijn plannen voor het indie nen van de interimwet niet wa ren uitgelekt. Maar de landbouw organisaties waren verbolgen over het feit dat de minister met hen geen enkel overleg had ge pleegd. "We hebben altijd een open overleg met de minister over alle zaken die in land- en tuinbouw spelen. Maar nu heeft hij die code doorbroken om plot seling, zonder met ons daarover te spreken, met zijn maatregelen te komen". Ook het Produktschap voor Vee en Vlees was verrast. Dit schap vreest dat de maatregel - vooral door de kosten van extra mestafzet - de omvang van de vleesproduktie per bedrijf aan banden legt. "Dat zou wel eens de concurrentiepositie kunnen aantasten", vreest het schap. Al leen de varkenssector heeft al een produktiewaarde van 7 mil jard gulden. Van het geprodu ceerde varkensvlees wordt voor 4,5 miljard gulden uitgevoerd. Het bevriezen van de produk- tieomvang treft in de belangrijke concentratiegebieden 90 procent van de totale Nederlande var- kensvleesproduktie. Deze sector telt maar liefst 145.000 arbeids plaatsen. "De varkenshouders hebben nu te maken met net zo'n groot probleem als de veeboeren hebben met de superheffing op te veel geproduceerde melk", al dus het schap. Juist die relatie met de super heffing op de melkoverschotten heeft minister Braks direct doen ingrijpen in de mestproduktie. Veel boeren die hun bedrijf in grijpend moesten gaan reorgani seren door het afstoten van vee om de melkproduktie terug te dringen, hadden al plannen in een ver gevorderd stadium om gedeeltelijk over te schakelen op het mesten van varkens. Hier door zou de indruk van het mest probleem nog groter zijn gewor den. Dubbel gepakt "De boeren worden dubbel ge pakt. Eerst de superheffing op melk en straks een zelfde heffing op te veel geproduceerde mest", zeggen veel verbitterde boeren. Maar minister Braks stelt daar tegenover: "Het zijn voor onze landbouw de moeilijkste beslis singen geweest sinds de oorlog. Na 1945 hebben we alles gedaan om onze veeteelt op een beter en hoger peil te brengen. Dat is ons gelukt. We staan als klein land met onze veeteeltmethoden vooraan in de wereld. Maar nu moet het roer worden omge gooid: we kunnen niet meer uit breiden, we kunnen niet nog meer produceren. Dat laat het milieu niet meer toe". Het Landbouwschap heeft uit gerekend dat een honderd meter brede weg over een afstand van 850 km kan worden bedekt met een één meter dikke laag in Ne derland geproduceerde mest. Dat is van hartje Nederland naar München. Het meeste kan wor den gebruikt, maar het over schot, de mest die niet kan wor den afgezet, beslaat altijd nog zo'n 150 a 200 km van deze weg. Zijn er eigenlijk wel oplossin gen? Het rapport van de Lande lijke Raad voor de Bedrijfsont wikkeling doet de minister een aantal oplossingen aan de hand. In de eerste plaats wordt voorge steld een algemene basisheffing in te stellen voor de algemene kosten die het hele mestpro bleem nu eenmaal met zich mee brengt. Er wordt aan gedacht die basisheffing in te bouwen in de prys van het veevoer. "Hiermee leggen we een directe relatie tus sen het feit dat de boer zijn vee voert en dus mest produceert", zegt ir. Latijnhouwers. Daarnaast wordt voorgesteld heffingen te leggen op die vee houders die aantoonbaar veel mestoverschotten hebben. Ook de veehouders die deelnemen aan een mestbank moeten een heffing betalen. Bovendien wordt aanbevolen om bedrijfs- uitbreidingen zoveel mogelijk in te perken. "Vroeg of laat komt het probleem dat aan bedrijfsuit- breidingen verbonden is bij de boeren zelf terecht. Of het nu de afzet van zuivelprodukten is of de afzet van mest", zegt ir. La- tijnhouwers. In Noord-Brabant wordt al ge werkt aan een proef om het te veel aan mest kwijt te raken. Pro vincie en rijk hebben via het Ont- wikkelings- en Saneringsfonds voor de landbouw geld gestoken in een initiatief van een particu lier bedrijf, waardoor in Middel- harnis een silo gebouwd gaat worden waar 9000 kubieke meter mest in gaat. Een uitgekiend sys teem moet ervoor zorgen dat de mest in homogene staat in de silo wordt opgeslagen en er ook weer uit te zuigen is. Deze silo zal een rol moeten gaan spelen in het aanbod van mest door de vee houders en de vraag naar mest door boeren die het op hun land- bouwakkers kunnen gebruiken. Als de proef in Middelharnis aan de verwachtingen voldoet, zullen er meer silo's gebouwd worden. Gedacht wordt aan Zeeland. Rekening De aanpak van de totale mest problematiek zal niet alleen de rekening presenteren bij de boer die de mest produceert, maar ook bij de boer die de mest af neemt. Want voor het transport van de mest zijn vele duizenden vrachtwagens nodig, moeten op slagplaatsen worden gebouwd, moet een vloot van tankwagens worden ingeschakeld. Daarnaast zullen volgens berekeningen nog tientallen miljoenen guldens no dig zijn om het hele afzetsysteem soepel te laten verlopen. "Als de boeren die de mest produceren voor al deze kosten moeten opdraaien, zullen veel van die bedrijven het loodje leg gen. Het lijkt daarom onont koombaar dat de hele agrarische sector een brok verantwoorde lijkheid moet dragen die vertaald moet worden in geldelijke bij dragen", zo meent het Land bouwschap. Bij het Landbouwschap wordt het probleem van de mestover schotten vergeleken met alles wat er komt kijken om vijf mil joen ton graan-vervangende pro- dukten ten behoeve van de vee- voervoorziening naar ons land te halen, te verwerken en af te leve ren op de vele duizenden bedrij ven. "Daar zijn niet alleen vele duizenden arbeidskrachten voor nodig, maar ook vele honderden miljoenen guldens". Toch ziet men bij het Land bouwschap de oplossing van het probleem niet somber in. Wel zal er dan niet langer meer mogen worden gewacht met het nemen en uitvoeren van maatregelen. Dat het goed mis is met de Leidse schouwburg, is langzamerhand een publiek geheim. Sprak het Leidsch Dagblad van 11 september 1981 nog over "beleid Leidse Schouwburg: onduidelijkheid troef, nu driejaar later, spreken re cente krantekoppen heel andere taal: Weer problemen bij Leidse schouwburg - positie van direc teur wankel' (19 juli jl.) en 'Schouwburg is toe aan vernieu wing' (8 september jl.). Deze koppen zijn - helaas - meer dan waar. Met het oog op in de nabije toekomst te nemen be slissingen over het waardevolle be zit aan de Oude Vest, is een analyse van de malaise rond 'onze' schouw burg wenselijk. Aan die analyse willen wij, als nauw betrokken by de Leidse schouwburg, voorstellen verbinden voor een - hopelijk - beter beleid in de toekomst. Wat is er dan zo mis? Kort en góed: de schouwburg heeft geen gezicht, geen beleid en geen pu bliek. Het is vooral dit ook voor de toekomst sombere perspectief dat onze grote zorgen baart, veel meer nog dan de feitelijk beheersmatige ontwikkelingen. Het aantal voor stellingen mag dan niet al te diep zijn gezakt, het aantal toeschou wers redelijk zijn, het negatieve re sultaat over 1983 mag dan 'meeval len', dit neemt allemaal niet weg dat de programmering zich snel op weg naar een dieptepunt bevindt. Vijftien jaar na de benoeming van een nieuwe directeur, bijna tien jaar na een schitterende restauratie glijdt de Leidse schouwburg lang zaam maar zeker weg naar een middelmatig en grauw bestaan, waaruit zij pas na een krachtig en creatief ingrijpen verlost lijkt te kunnen worden. Het ligt niet in onze bedoeling de vinger beschuldigend te richten op wie nu precies voor deze stand van zaken verantwoordelijk is. Feit blijft dat, althans in onze visie, de programmering wordt gekenmerkt door een gebrek aan gezicht, een gebrek aan vernieuwing, een ge brek aan publiciteit, tegenover een teveel aan amusement en voor elk wat wils varia. Zo'n keuze - grof weg voor amusement en tegen 'se rieus' (gesubsidieerd) toneel - zou nog eerder aanvaardbaar zijn in dien zij zou zijn gebaseerd op een doordachte filosofie. Dat is helaas niet het geval. Zes jaar lang is door de schouwburgcommissie, waarin raadsleden en theater-deskundi gen zitting hebben, gevraagd om een doelstellingen nota als basis voor een beleid: tevergeefs. Nu kan onmiddellijk worden te gengeworpen dat papier nog geen beleid maakt, dat de Leidse schouwburg aan beperkingen on derhevig is, kleine toneellijst, con currentie van het zeker de laatste jaren sterk in opkomst zijnde LAK-theater, concurrentie ook van de dichtbije Randstad, aan vesti gingsplaatsen gebonden gesubsi dieerde gezelschappen, de voor de exploitatie vereiste hoge entree prijzen etc. Dat is allemaal waar. Leiden is wat haar infrastructuur betreft geen Amsterdam. Daar staat tegenover dat andere middel grote steden in Nederland wel de gelijk schouwburgen kennen met een beter beleid: Drachten, Oss enz. Belangrijker is echter dat er in Leiden, enkele goedbedoelde ini tiatieven daargelaten (het goedko pe kaartjesplan bijv.), vrijwel niets is geprobeerd om uit de neerwaart se spiraal van routine-aanbod teko- men. Suggesties vanuit de schouw burgcommissie gedaan zijn ofwel verworpen ofwel vrijblijvend aan gehoord. Dat gebeurde in een si tuatie waarin eigenlijk voorop had moeten staan de zorg over de afne mende bezoekersaantallen (en dat ondanks de populaire programme ring!) en de zorg om een (nieuw) publiek te kweken. Voor de komende jaren zal die zorg centraal moeten staan. Dat vergt een betere en gedurfdere pro grammering, waarin amusement en publiekstrekkers evengoed thuishoren als gesubsidieerd en/of experimenteel toneel. De schouw burg moet weer een gezicht krij gen; door zo'n programmering, maar ook door publiciteit en creati viteit. Dat laatste zou kunnen bete kenen een veel meer gedifferen tieerde tariefstelling, afhankelijk van de aard van de voorstelling, abonnementsseries waarin een lijn of thema is te ontdekken en niet te vergeten een inpassing van de schouwburg in het totaal aan cul turele voorzieningen in Leiden. Dus: meer samenwerking met het LAK vanuit de gedachte dat LAK en schouwburg elkaar kunnen aan vullen, meer samenwerking ook met het in Leiden rijke en geva rieerde amateurtoneel. In onze opvatting dient het (ge wenste) beleid richtinggevend te zijn voor het beheer. Vanuit die op tiek kiezen wij niet wat in de ogen van sommigen de makkelijkste weg zou zyn: het onderbrengen van de schouwburg bij K O. Die keuze houdt geen gebrek aan waar dering voor K O in, noch een on derschatting waartoe: K O in staat zou zijn, zeker indien in die organisatie een sectie toneel op po ten zou worden gezet. Onze keuze is een principiële keuze voor een schouwburg als onderdeel van ge meentelijk cultuurbeleid. Die keu ze is vermoedelijk een moeilijker te begane weg dan de wel geopper de optie van privatisering via K O. In onze voorlopige gedachte zou uiteraard wel sprake dienen te zyn van zeer intensieve samenwerking met K O - veel intensiever dan nu het geval is - maar met behoud van beider afzonderlijke identiteit en functie. De identiteit van de schouwburg als gemeentelijke cultuurvoorzie ning brengt in onze ogen als logi sche keuze mee dat een (nieuwe) directeur c.q. artistiek manager in de gemeentelijke organisatie zal functioneren. Details daarvan kun nen nader worden bezien: hoe vast of los zal hij of zij worden ingebed in de Directie Sociaal-Cultureel .Werk? Er is naar onze mening geen reden om huiverig te staan tegen meer samenwerking SCW-schouw- burgdirectie of om zelfs een soort samenvoeging tussen deze twee onder ogen te zien. Hoe dan ook zal de samenwerking met het stadhuis moeten worden verbeterd ten op zichte van de huidige situatie. Op die manier zal ook pas werkelijk gestalte kunnen worden gegeven aan een totaal gemeentelijk cul tuurbeleid dat in Leiden zo aarze lend van de grond komt. Het spreekt vanzelf dat voldoende fi nanciële middelen voor zo'n schouwburg - dan wel cultuurbe leid een onontbeerlijke randvoor waarde Ons moet nog van het hart dat hier de tekenen niet zo gunstig zijn. Er is vrijwel geen ander on derwerp dat zich in een zo minima le politieke aandacht vanuit ge meenteraad en elders 'verheugt' als het cultuurbeleid. Het is niet denigrerend bedoeld, maar een en kele walmuur of brug lijkt wel hon derd maal belangrijker dan de schouwburg. Tegen die achtergrond mag van een wethouder cultuur die hart heeft voor zijn beleidsterrein - en dat lijkt Piet-Hein Schoute wel te hebben - een houding worden ver wacht die blijk geeft van visie en durf. Visie om nu de juiste beslis singen voor te stellen die voor de langere termijn noodzakelijk zijn en niet te kiezen voor de gemakke lijkste en snelle privatiseringsop tie. ("Dan ben je tenminste van het gedonder af'). Durf om in het col lege en de Raad zijn nek voor een dergelijke opstelling uit te steken. Wij wachten, niet zonder hoop, met spanning af. JAN HOEKEMA voor D'66 lid schouwburgcommissie sinds 1978 Een rooms-katholiek is op het ogenblik secretaris van de her- vormd-gereformeerde gemeente van Peize (Drente). Dat mag dan een aardig voorbeeld van bijzon dere plaatselijke oecumene zijn, maar strikt genomen kan dat niet. Tenminste, de Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken en het bisdom Groningen heb ben afwijzend geantwoord op de vraag van de kerkelijke federatie in Peize of gelovigen uit andere tradities lid van de kerkeraad kunnen zijn. In Peize, waar een fraaie, pas gerestaureerde oude kerk staat, gaan hervormden en gerefor meerden al twaalf jaar innig sa men. Een gereformeerde kerk was er niet. De gereformeerden die in Peize en omgeving wonen behoorden tot een naburige plaatselijke kerk. Het dorp heeft ook geen parochie. De gemeente heeft gastleden uit Nederlands- gereformeerde, doopsgezinde en zelfs rooms-katholieke kring. De predikant, mevrouw J. van der Werf (31), die sinds 1981 in Peize werkt, verklaart de situatie in kerkelijk Peize hieruit, dat de mensen zich meer betrokken voelen bij deze gemeente dan bij hun eigen kerkelijke regels. Toen een rooms-katholiek secre taris van de kerkeraad was ge worden, vroeg de gemeente de hervormde en gereformeerde sy node hiervoor ruimte in de ker korde te maken. Een afschrift van dat verzoek ging naar bis schop Möller van Groningen. De synodebesturen hebben de gemeente nu laten weten, dat ze onmogelijk méér ruimte kunnen geven dan de kerkorde toestaat. Ze waarschuwen voor de juridi sche gevolgen van handelingen buiten de kerkorde om. Niet-na- leving van de kerkorde kan na melijk betekenen, dat bepaalde besluiten nietig worden ver klaard. De bisschop vroeg advies aan de Sint Willibrordvereniging, het rooms-katholieke orgaan voor oecumenische zaken. De vereni ging zal de bisschop antwoor den, dat het hier om een plaatse lijke zaak gaat, die dan ook plaat selijk moet worden opgelost, zo verklaarde secretaris H. J. van Hout desgevraagd. Peize komt in elk geval niet in aanmerking voor een regeling zoals tussen de Rooms-Katholie- ke en de Grieks-Orthodoxe Kerk bestaat. Soms zijn parochies zo ver weg, dat het rooms-katholie- ken is toegestaan bij de Grieks orthodoxen naar de kerk te gaan. Voor Peize gaat dat niet op. Het dorp Roden ligt niet ver en daar is een rooms-katholieke paro chie. Het is nog niet bekend, wat de kerk van Peize nu gaat doen. Beroepen Hervormde Kerk: beroepen te Goedereede M. Goudriaan Ou derkerk aan de IJssel, te Hasselt B. J. van Vreeswijk Zetten-An- delst, te Rijssen G. C. Kunz Dor drecht; bedankt voor Maasdam- Cillaarshoek A. Jumelet Hoek van Holland. Gereformeerde Gemeenten: bedankt voor Randburg (Zuid- Afrika) A. Bac Bodegraven. 5 Mei. Het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken heeft minister-president Lubbers ge vraagd, aandacht te schenken aan de verzoeken om de viering van de Bevrijdingsdag 1985 van zondag 5 naar maandag 6 mei te verschuiven. In zijn brief schrijft het Con tact, dat de regering rekening moet houden met de gevoelens van bepaalde groepen in de sa menleving, die zich genoodzaakt zouden voelen af te zien van deelneming aan de bevrijdings dag. "Het respecteren van de ge voelens en opvattingen van deze groepen zou een heroverweging van het besluit kunnen beteke- Bij het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken zijn achttien kerkgenootschappen vertegen woordigd. Het Contact houdt zich bezig met zaken die de ver houding tussen kerk en staat ra ken. Van de Raad van Kerken mag de viering wél op 5 mei, omdat een Koninklijk Besluit zegt. dat de bevrijdingsdag is gekoppeld aan de dodenherdenking en deze herdenking nooit verplaatst zal worden, ook al valt ze op zondag. Relatie met Nicaragua De Gereformeerde Kerken in Nederland zullen een officiële re latie aangaan met de Baptistenu nie (5000 gedoopten) in Nicara gua. Redën is: solidariteit met een kerk in een revolutionair proces. De baptisten in Nicara gua hadden hierom gevraagd. Bovendien kunnen wij leren van hun ervaringen in de huidige si tuatie, zei een gereformeerde woordvoerder. De Baptistenunie riep vorig jaar vele kerken in de wereld op tot solidariteit en politieke steun tegenover de dreigende militaire interventie vanuit Amerika, die ten doel heeft het sandinistische experiment te ontregelen. De unie ziet het revolutionaire pro ces als een poging om de christe lijke eis tot gerechtigheid en vre de gestalte te geven. Juist vanmorgen werd bekend, dat de baptistenunie de Ameri kaanse president dringend heeft gevraagd, het land niet aan te vallen. Een invasie zou de dood van duizenden kinderen, vrou wen en bejaarden tot gevolg heb ben. "Dat kunt u noch tegenover God, noch tegenover uw gewe ten veroorlovenHet Ameri kaanse beleid heeft, volgens de Baptistenunie, Nicaragua al 'on beschrijfelijk leed' berokkend. (Namens de Vrije Universiteit in Amsterdam en met financiële steun van de Gereformeerde Kerken werkt al enkele jaren me vrouw I. Bakker als docente aan het baptistenseminarie in de hoofdstad Managua). Psalmen. Derooms-katholie ke bisschoppen van de Verenig de Staten hebben gisteren op hun najaarsvergadering in Was hington een voorstel verworpen voor een meer 'neutraal' woord gebruik in het Boek der Psal men. Een commissie had een aantal veranderingen aanbevo len, waarbij typisch mannelijke woorden door meer algemene zouden worden vervangen, zoals 'broeders' door 'broeders en zus ters' of 'gezin'. Ook een persoon lijk voornaamwoord als 'hij' viel daaronder. Met 154 tegen 117 stemmen werden de voorstellen verwor pen. Tegenstanders - die overi gens niet tegen wijziging van de tekst op zich zijn - wezen erop, dat in vele gevallen de woorden 'hij' en 'hem' in de psalmen een zinspeling zijn op de komst van Christus. Er zou dus een theolo gisch probleem ontstaan, als hiervoor meer algemene voor naamwoorden in de plaats zou den komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 17