Miljoenen tonnen
varkensmest niet
meer af te zetten
Schouwburg van
Leiden verdient
'n beter beleid
Rooms-katholiek secretaris van kerkeraad
Reportage
DONDERDAG 15 NOVEMBER 1984
PAGINA 17
"De mest is geen saligheit,
doet mirakelen waar hij
leit". Dit werd geschreven
toen de mest nog geen
probleem was. Enkele ja
ren geleden zei Wim Kan:
"Ons probleem is niet
meer: tot de dood ons
scheidt, maar tot de schijt
ons doodt".
In ons land wordt jaar
lijks 80 a 90 miljoen mest
geproduceerd. Sinds 1982
blijft daarvan jaarlijks on
geveer 18 miljoen ton over
die in de landbouw niet
meer gebruikt kan wor
den. De boerenorganisa-
ties waren zich al geruime
tijd bewust van het pro
bleem. Ook wisten zij dat
de oplossing van het pro
bleem vele miljoenen gul
dens zou gaan kosten.
Geld, dat door de boeren
die de overschotten aan
mest produceren, zelf op
tafel gelegd moet worden.
door
Cees Keizer
Tot grote schrik van vele boeren
heeft minister Braks (landbouw)
nu samen met zijn collega Winse-
mius (milieubeheer), met onmid
dellijke ingang een interimwet
afgekondigd die het in delen van
Gelderland, Overijssel, Noord-
Brabant en Limburg verbiedt
varkensmesterijen en pluimvee-
bedrijven op te zetten of zelfs
maar uit te breiden.
De problemen zijn juist ont
staan in die gebieden waar voor
al de laatste tien jaren een inten
sieve varkens- en pluimveehou
derij is ontstaan. Deze bedrijven
hebben door hun mestproduktie
de afgelopen jaren in hoge mate
bijgedragen aan de bodem- en
luchtverontreiniging. In sommi
ge gevallen kwam de drinkwa
tervoorziening zelfs in gevaar.
Via het varkensvoer wordt de
dieren koper toegevoegd om een
betere vleeskwaliteit te geven.
Dit koper komt met de mest
weer op het land en daarmee in
de bodem en het grondwater te
recht. Bovendien dringen via de
mest vele nitraten de bodem in.
Berekend is dat de in ons land
geproduceerde ammoniak (via
de urine) voor 30 tot 40 procent
de veroorzaker is van zure regen.
De provinciale besturen van
Noord-Brabant, Gelderland en
Overijssel hebben de afgelopen
jaren steeds opnieuw voor de
vraag gestaan hoe men aan het
grote probleem van de mestover
schotten een halt moest toeroe
pen. In Noord-Brabant bijvoor
beeld is in 20 jaar tyds het aantal
varkens toegenomen van één
naar vier miljoen. En die groei is
vooral de laatste jaren sterk ge
weest.
Pas de afgelopen jaren kwam
men erachter dat de bedrijven
hun mest niet allemaal meer
kwijt konden. Er waren te veel
bedrijven gekomen die even zo
vele hoeveelheden mest produ
ceerden. Er kwamen in Gelder
land, Noord-Brabant en Lim
burg mestbanken die bemiddel
den in de afzet naar akkerbouw
gebieden elders in ons land.
Maar zelfs deze mestbanken kon
den het probleem nauwelijks
aan.
Vooral de landbouwvoorlich-
ters kregen signalen dat het pro
bleem snel moest worden aange
pakt. Maar hoe? Minister Braks
van landbouw gaf vorig jaar de
Landelijke Raad voor de Be
drijfsontwikkeling opdracht
eens naar het mestprobleem te
kijken. "Toen bleek al dat het
probleem van de mestoverschot
ten in feite veel groter was dan
men in de Nederlandse land- en
tuinbouw lange tijd heeft aange
nomen", zegt ir. A. Latijnhou
wers, de voorzitter van de studie
groep, die vorige week de minis
ter een rapport overhandigde.
Interimwet
Ondanks de interimwet die
boeren verbiedt nieuwe bedrij
ven te stichten of bestaande uit
te breiden, zal het probleem toch
blijven bestaan als er verder
niets aan gedaan wordt. De inte
rimwet verbiedt alleen nog maar
een vergroting van de produktie
om te voorkomen dat het pro
bleem van de mestoverschotten
nog omvangrijker wordt. Oplos
singen van de problemen zullen
moeten worden aangedragen
door de Meststoffenwet en de
wet op de bodemverontreini
ging. Een van de voornaamste
bepalingen in deze wetten zal
zijn de hoeveelheid mest die ie
der jaar op een hectare bouwland
mag worden uitgespreid of uitge-
gierd. Daarnaast zal de wet bepa
len hoeveel mest mag worden ge
produceerd en wie moet betalen
om de overschotten weg te
werken.
De landbouworganisaties wa
ren vorige .week uiterst verrast
door de plannen van de minister.
Braks zei er juist trots op te zijn
dat zijn plannen voor het indie
nen van de interimwet niet wa
ren uitgelekt. Maar de landbouw
organisaties waren verbolgen
over het feit dat de minister met
hen geen enkel overleg had ge
pleegd. "We hebben altijd een
open overleg met de minister
over alle zaken die in land- en
tuinbouw spelen. Maar nu heeft
hij die code doorbroken om plot
seling, zonder met ons daarover
te spreken, met zijn maatregelen
te komen".
Ook het Produktschap voor
Vee en Vlees was verrast. Dit
schap vreest dat de maatregel -
vooral door de kosten van extra
mestafzet - de omvang van de
vleesproduktie per bedrijf aan
banden legt. "Dat zou wel eens
de concurrentiepositie kunnen
aantasten", vreest het schap. Al
leen de varkenssector heeft al
een produktiewaarde van 7 mil
jard gulden. Van het geprodu
ceerde varkensvlees wordt voor
4,5 miljard gulden uitgevoerd.
Het bevriezen van de produk-
tieomvang treft in de belangrijke
concentratiegebieden 90 procent
van de totale Nederlande var-
kensvleesproduktie. Deze sector
telt maar liefst 145.000 arbeids
plaatsen. "De varkenshouders
hebben nu te maken met net zo'n
groot probleem als de veeboeren
hebben met de superheffing op
te veel geproduceerde melk", al
dus het schap.
Juist die relatie met de super
heffing op de melkoverschotten
heeft minister Braks direct doen
ingrijpen in de mestproduktie.
Veel boeren die hun bedrijf in
grijpend moesten gaan reorgani
seren door het afstoten van vee
om de melkproduktie terug te
dringen, hadden al plannen in
een ver gevorderd stadium om
gedeeltelijk over te schakelen op
het mesten van varkens. Hier
door zou de indruk van het mest
probleem nog groter zijn gewor
den.
Dubbel gepakt
"De boeren worden dubbel ge
pakt. Eerst de superheffing op
melk en straks een zelfde heffing
op te veel geproduceerde mest",
zeggen veel verbitterde boeren.
Maar minister Braks stelt daar
tegenover: "Het zijn voor onze
landbouw de moeilijkste beslis
singen geweest sinds de oorlog.
Na 1945 hebben we alles gedaan
om onze veeteelt op een beter en
hoger peil te brengen. Dat is ons
gelukt. We staan als klein land
met onze veeteeltmethoden
vooraan in de wereld. Maar nu
moet het roer worden omge
gooid: we kunnen niet meer uit
breiden, we kunnen niet nog
meer produceren. Dat laat het
milieu niet meer toe".
Het Landbouwschap heeft uit
gerekend dat een honderd meter
brede weg over een afstand van
850 km kan worden bedekt met
een één meter dikke laag in Ne
derland geproduceerde mest.
Dat is van hartje Nederland naar
München. Het meeste kan wor
den gebruikt, maar het over
schot, de mest die niet kan wor
den afgezet, beslaat altijd nog
zo'n 150 a 200 km van deze weg.
Zijn er eigenlijk wel oplossin
gen? Het rapport van de Lande
lijke Raad voor de Bedrijfsont
wikkeling doet de minister een
aantal oplossingen aan de hand.
In de eerste plaats wordt voorge
steld een algemene basisheffing
in te stellen voor de algemene
kosten die het hele mestpro
bleem nu eenmaal met zich mee
brengt. Er wordt aan gedacht die
basisheffing in te bouwen in de
prys van het veevoer. "Hiermee
leggen we een directe relatie tus
sen het feit dat de boer zijn vee
voert en dus mest produceert",
zegt ir. Latijnhouwers.
Daarnaast wordt voorgesteld
heffingen te leggen op die vee
houders die aantoonbaar veel
mestoverschotten hebben. Ook
de veehouders die deelnemen
aan een mestbank moeten een
heffing betalen. Bovendien
wordt aanbevolen om bedrijfs-
uitbreidingen zoveel mogelijk in
te perken. "Vroeg of laat komt
het probleem dat aan bedrijfsuit-
breidingen verbonden is bij de
boeren zelf terecht. Of het nu de
afzet van zuivelprodukten is of
de afzet van mest", zegt ir. La-
tijnhouwers.
In Noord-Brabant wordt al ge
werkt aan een proef om het te
veel aan mest kwijt te raken. Pro
vincie en rijk hebben via het Ont-
wikkelings- en Saneringsfonds
voor de landbouw geld gestoken
in een initiatief van een particu
lier bedrijf, waardoor in Middel-
harnis een silo gebouwd gaat
worden waar 9000 kubieke meter
mest in gaat. Een uitgekiend sys
teem moet ervoor zorgen dat de
mest in homogene staat in de silo
wordt opgeslagen en er ook weer
uit te zuigen is. Deze silo zal een
rol moeten gaan spelen in het
aanbod van mest door de vee
houders en de vraag naar mest
door boeren die het op hun land-
bouwakkers kunnen gebruiken.
Als de proef in Middelharnis aan
de verwachtingen voldoet, zullen
er meer silo's gebouwd worden.
Gedacht wordt aan Zeeland.
Rekening
De aanpak van de totale mest
problematiek zal niet alleen de
rekening presenteren bij de boer
die de mest produceert, maar
ook bij de boer die de mest af
neemt. Want voor het transport
van de mest zijn vele duizenden
vrachtwagens nodig, moeten op
slagplaatsen worden gebouwd,
moet een vloot van tankwagens
worden ingeschakeld. Daarnaast
zullen volgens berekeningen nog
tientallen miljoenen guldens no
dig zijn om het hele afzetsysteem
soepel te laten verlopen.
"Als de boeren die de mest
produceren voor al deze kosten
moeten opdraaien, zullen veel
van die bedrijven het loodje leg
gen. Het lijkt daarom onont
koombaar dat de hele agrarische
sector een brok verantwoorde
lijkheid moet dragen die vertaald
moet worden in geldelijke bij
dragen", zo meent het Land
bouwschap.
Bij het Landbouwschap wordt
het probleem van de mestover
schotten vergeleken met alles
wat er komt kijken om vijf mil
joen ton graan-vervangende pro-
dukten ten behoeve van de vee-
voervoorziening naar ons land te
halen, te verwerken en af te leve
ren op de vele duizenden bedrij
ven. "Daar zijn niet alleen vele
duizenden arbeidskrachten voor
nodig, maar ook vele honderden
miljoenen guldens".
Toch ziet men bij het Land
bouwschap de oplossing van het
probleem niet somber in. Wel zal
er dan niet langer meer mogen
worden gewacht met het nemen
en uitvoeren van maatregelen.
Dat het goed mis is met de Leidse
schouwburg, is langzamerhand
een publiek geheim. Sprak het
Leidsch Dagblad van 11 september
1981 nog over "beleid Leidse
Schouwburg: onduidelijkheid
troef, nu driejaar later, spreken re
cente krantekoppen heel andere
taal: Weer problemen bij Leidse
schouwburg - positie van direc
teur wankel' (19 juli jl.) en
'Schouwburg is toe aan vernieu
wing' (8 september jl.).
Deze koppen zijn - helaas -
meer dan waar. Met het oog op in
de nabije toekomst te nemen be
slissingen over het waardevolle be
zit aan de Oude Vest, is een analyse
van de malaise rond 'onze' schouw
burg wenselijk. Aan die analyse
willen wij, als nauw betrokken by
de Leidse schouwburg, voorstellen
verbinden voor een - hopelijk -
beter beleid in de toekomst.
Wat is er dan zo mis? Kort en
góed: de schouwburg heeft geen
gezicht, geen beleid en geen pu
bliek. Het is vooral dit ook voor de
toekomst sombere perspectief dat
onze grote zorgen baart, veel meer
nog dan de feitelijk beheersmatige
ontwikkelingen. Het aantal voor
stellingen mag dan niet al te diep
zijn gezakt, het aantal toeschou
wers redelijk zijn, het negatieve re
sultaat over 1983 mag dan 'meeval
len', dit neemt allemaal niet weg
dat de programmering zich snel op
weg naar een dieptepunt bevindt.
Vijftien jaar na de benoeming van
een nieuwe directeur, bijna tien
jaar na een schitterende restauratie
glijdt de Leidse schouwburg lang
zaam maar zeker weg naar een
middelmatig en grauw bestaan,
waaruit zij pas na een krachtig en
creatief ingrijpen verlost lijkt te
kunnen worden.
Het ligt niet in onze bedoeling de
vinger beschuldigend te richten op
wie nu precies voor deze stand van
zaken verantwoordelijk is. Feit
blijft dat, althans in onze visie, de
programmering wordt gekenmerkt
door een gebrek aan gezicht, een
gebrek aan vernieuwing, een ge
brek aan publiciteit, tegenover een
teveel aan amusement en voor elk
wat wils varia. Zo'n keuze - grof
weg voor amusement en tegen 'se
rieus' (gesubsidieerd) toneel - zou
nog eerder aanvaardbaar zijn in
dien zij zou zijn gebaseerd op een
doordachte filosofie. Dat is helaas
niet het geval. Zes jaar lang is door
de schouwburgcommissie, waarin
raadsleden en theater-deskundi
gen zitting hebben, gevraagd om
een doelstellingen nota als basis
voor een beleid: tevergeefs.
Nu kan onmiddellijk worden te
gengeworpen dat papier nog geen
beleid maakt, dat de Leidse
schouwburg aan beperkingen on
derhevig is, kleine toneellijst, con
currentie van het zeker de laatste
jaren sterk in opkomst zijnde
LAK-theater, concurrentie ook van
de dichtbije Randstad, aan vesti
gingsplaatsen gebonden gesubsi
dieerde gezelschappen, de voor de
exploitatie vereiste hoge entree
prijzen etc. Dat is allemaal waar.
Leiden is wat haar infrastructuur
betreft geen Amsterdam. Daar
staat tegenover dat andere middel
grote steden in Nederland wel de
gelijk schouwburgen kennen met
een beter beleid: Drachten, Oss
enz. Belangrijker is echter dat er in
Leiden, enkele goedbedoelde ini
tiatieven daargelaten (het goedko
pe kaartjesplan bijv.), vrijwel niets
is geprobeerd om uit de neerwaart
se spiraal van routine-aanbod teko-
men. Suggesties vanuit de schouw
burgcommissie gedaan zijn ofwel
verworpen ofwel vrijblijvend aan
gehoord. Dat gebeurde in een si
tuatie waarin eigenlijk voorop had
moeten staan de zorg over de afne
mende bezoekersaantallen (en dat
ondanks de populaire programme
ring!) en de zorg om een (nieuw)
publiek te kweken.
Voor de komende jaren zal die
zorg centraal moeten staan. Dat
vergt een betere en gedurfdere pro
grammering, waarin amusement
en publiekstrekkers evengoed
thuishoren als gesubsidieerd en/of
experimenteel toneel. De schouw
burg moet weer een gezicht krij
gen; door zo'n programmering,
maar ook door publiciteit en creati
viteit. Dat laatste zou kunnen bete
kenen een veel meer gedifferen
tieerde tariefstelling, afhankelijk
van de aard van de voorstelling,
abonnementsseries waarin een lijn
of thema is te ontdekken en niet te
vergeten een inpassing van de
schouwburg in het totaal aan cul
turele voorzieningen in Leiden.
Dus: meer samenwerking met het
LAK vanuit de gedachte dat LAK
en schouwburg elkaar kunnen aan
vullen, meer samenwerking ook
met het in Leiden rijke en geva
rieerde amateurtoneel.
In onze opvatting dient het (ge
wenste) beleid richtinggevend te
zijn voor het beheer. Vanuit die op
tiek kiezen wij niet wat in de ogen
van sommigen de makkelijkste
weg zou zyn: het onderbrengen
van de schouwburg bij K O. Die
keuze houdt geen gebrek aan waar
dering voor K O in, noch een on
derschatting waartoe: K O in
staat zou zijn, zeker indien in die
organisatie een sectie toneel op po
ten zou worden gezet. Onze keuze
is een principiële keuze voor een
schouwburg als onderdeel van ge
meentelijk cultuurbeleid. Die keu
ze is vermoedelijk een moeilijker
te begane weg dan de wel geopper
de optie van privatisering via K
O. In onze voorlopige gedachte zou
uiteraard wel sprake dienen te zyn
van zeer intensieve samenwerking
met K O - veel intensiever dan
nu het geval is - maar met behoud
van beider afzonderlijke identiteit
en functie.
De identiteit van de schouwburg
als gemeentelijke cultuurvoorzie
ning brengt in onze ogen als logi
sche keuze mee dat een (nieuwe)
directeur c.q. artistiek manager in
de gemeentelijke organisatie zal
functioneren. Details daarvan kun
nen nader worden bezien: hoe vast
of los zal hij of zij worden ingebed
in de Directie Sociaal-Cultureel
.Werk? Er is naar onze mening geen
reden om huiverig te staan tegen
meer samenwerking SCW-schouw-
burgdirectie of om zelfs een soort
samenvoeging tussen deze twee
onder ogen te zien. Hoe dan ook zal
de samenwerking met het stadhuis
moeten worden verbeterd ten op
zichte van de huidige situatie. Op
die manier zal ook pas werkelijk
gestalte kunnen worden gegeven
aan een totaal gemeentelijk cul
tuurbeleid dat in Leiden zo aarze
lend van de grond komt. Het
spreekt vanzelf dat voldoende fi
nanciële middelen voor zo'n
schouwburg - dan wel cultuurbe
leid een onontbeerlijke randvoor
waarde
Ons moet nog van het hart dat
hier de tekenen niet zo gunstig
zijn. Er is vrijwel geen ander on
derwerp dat zich in een zo minima
le politieke aandacht vanuit ge
meenteraad en elders 'verheugt'
als het cultuurbeleid. Het is niet
denigrerend bedoeld, maar een en
kele walmuur of brug lijkt wel hon
derd maal belangrijker dan de
schouwburg.
Tegen die achtergrond mag van
een wethouder cultuur die hart
heeft voor zijn beleidsterrein - en
dat lijkt Piet-Hein Schoute wel te
hebben - een houding worden ver
wacht die blijk geeft van visie en
durf. Visie om nu de juiste beslis
singen voor te stellen die voor de
langere termijn noodzakelijk zijn
en niet te kiezen voor de gemakke
lijkste en snelle privatiseringsop
tie. ("Dan ben je tenminste van het
gedonder af'). Durf om in het col
lege en de Raad zijn nek voor een
dergelijke opstelling uit te steken.
Wij wachten, niet zonder hoop, met
spanning af.
JAN HOEKEMA voor D'66
lid schouwburgcommissie sinds
1978
Een rooms-katholiek is op het
ogenblik secretaris van de her-
vormd-gereformeerde gemeente
van Peize (Drente). Dat mag dan
een aardig voorbeeld van bijzon
dere plaatselijke oecumene zijn,
maar strikt genomen kan dat
niet. Tenminste, de Hervormde
Kerk, de Gereformeerde Kerken
en het bisdom Groningen heb
ben afwijzend geantwoord op de
vraag van de kerkelijke federatie
in Peize of gelovigen uit andere
tradities lid van de kerkeraad
kunnen zijn.
In Peize, waar een fraaie, pas
gerestaureerde oude kerk staat,
gaan hervormden en gerefor
meerden al twaalf jaar innig sa
men. Een gereformeerde kerk
was er niet. De gereformeerden
die in Peize en omgeving wonen
behoorden tot een naburige
plaatselijke kerk. Het dorp heeft
ook geen parochie. De gemeente
heeft gastleden uit Nederlands-
gereformeerde, doopsgezinde en
zelfs rooms-katholieke kring.
De predikant, mevrouw J. van
der Werf (31), die sinds 1981 in
Peize werkt, verklaart de situatie
in kerkelijk Peize hieruit, dat de
mensen zich meer betrokken
voelen bij deze gemeente dan bij
hun eigen kerkelijke regels.
Toen een rooms-katholiek secre
taris van de kerkeraad was ge
worden, vroeg de gemeente de
hervormde en gereformeerde sy
node hiervoor ruimte in de ker
korde te maken. Een afschrift
van dat verzoek ging naar bis
schop Möller van Groningen.
De synodebesturen hebben de
gemeente nu laten weten, dat ze
onmogelijk méér ruimte kunnen
geven dan de kerkorde toestaat.
Ze waarschuwen voor de juridi
sche gevolgen van handelingen
buiten de kerkorde om. Niet-na-
leving van de kerkorde kan na
melijk betekenen, dat bepaalde
besluiten nietig worden ver
klaard.
De bisschop vroeg advies aan
de Sint Willibrordvereniging, het
rooms-katholieke orgaan voor
oecumenische zaken. De vereni
ging zal de bisschop antwoor
den, dat het hier om een plaatse
lijke zaak gaat, die dan ook plaat
selijk moet worden opgelost, zo
verklaarde secretaris H. J. van
Hout desgevraagd.
Peize komt in elk geval niet in
aanmerking voor een regeling
zoals tussen de Rooms-Katholie-
ke en de Grieks-Orthodoxe Kerk
bestaat. Soms zijn parochies zo
ver weg, dat het rooms-katholie-
ken is toegestaan bij de Grieks
orthodoxen naar de kerk te gaan.
Voor Peize gaat dat niet op. Het
dorp Roden ligt niet ver en daar
is een rooms-katholieke paro
chie.
Het is nog niet bekend, wat de
kerk van Peize nu gaat doen.
Beroepen
Hervormde Kerk: beroepen
te Goedereede M. Goudriaan Ou
derkerk aan de IJssel, te Hasselt
B. J. van Vreeswijk Zetten-An-
delst, te Rijssen G. C. Kunz Dor
drecht; bedankt voor Maasdam-
Cillaarshoek A. Jumelet Hoek
van Holland.
Gereformeerde Gemeenten:
bedankt voor Randburg (Zuid-
Afrika) A. Bac Bodegraven.
5 Mei. Het Interkerkelijk
Contact in Overheidszaken heeft
minister-president Lubbers ge
vraagd, aandacht te schenken
aan de verzoeken om de viering
van de Bevrijdingsdag 1985 van
zondag 5 naar maandag 6 mei te
verschuiven.
In zijn brief schrijft het Con
tact, dat de regering rekening
moet houden met de gevoelens
van bepaalde groepen in de sa
menleving, die zich genoodzaakt
zouden voelen af te zien van
deelneming aan de bevrijdings
dag. "Het respecteren van de ge
voelens en opvattingen van deze
groepen zou een heroverweging
van het besluit kunnen beteke-
Bij het Interkerkelijk Contact
in Overheidszaken zijn achttien
kerkgenootschappen vertegen
woordigd. Het Contact houdt
zich bezig met zaken die de ver
houding tussen kerk en staat ra
ken.
Van de Raad van Kerken mag
de viering wél op 5 mei, omdat
een Koninklijk Besluit zegt. dat
de bevrijdingsdag is gekoppeld
aan de dodenherdenking en deze
herdenking nooit verplaatst zal
worden, ook al valt ze op zondag.
Relatie met
Nicaragua
De Gereformeerde Kerken in
Nederland zullen een officiële re
latie aangaan met de Baptistenu
nie (5000 gedoopten) in Nicara
gua. Redën is: solidariteit met
een kerk in een revolutionair
proces. De baptisten in Nicara
gua hadden hierom gevraagd.
Bovendien kunnen wij leren van
hun ervaringen in de huidige si
tuatie, zei een gereformeerde
woordvoerder.
De Baptistenunie riep vorig
jaar vele kerken in de wereld op
tot solidariteit en politieke steun
tegenover de dreigende militaire
interventie vanuit Amerika, die
ten doel heeft het sandinistische
experiment te ontregelen. De
unie ziet het revolutionaire pro
ces als een poging om de christe
lijke eis tot gerechtigheid en vre
de gestalte te geven.
Juist vanmorgen werd bekend,
dat de baptistenunie de Ameri
kaanse president dringend heeft
gevraagd, het land niet aan te
vallen. Een invasie zou de dood
van duizenden kinderen, vrou
wen en bejaarden tot gevolg heb
ben. "Dat kunt u noch tegenover
God, noch tegenover uw gewe
ten veroorlovenHet Ameri
kaanse beleid heeft, volgens de
Baptistenunie, Nicaragua al 'on
beschrijfelijk leed' berokkend.
(Namens de Vrije Universiteit in
Amsterdam en met financiële
steun van de Gereformeerde
Kerken werkt al enkele jaren me
vrouw I. Bakker als docente aan
het baptistenseminarie in de
hoofdstad Managua).
Psalmen. Derooms-katholie
ke bisschoppen van de Verenig
de Staten hebben gisteren op
hun najaarsvergadering in Was
hington een voorstel verworpen
voor een meer 'neutraal' woord
gebruik in het Boek der Psal
men. Een commissie had een
aantal veranderingen aanbevo
len, waarbij typisch mannelijke
woorden door meer algemene
zouden worden vervangen, zoals
'broeders' door 'broeders en zus
ters' of 'gezin'. Ook een persoon
lijk voornaamwoord als 'hij' viel
daaronder.
Met 154 tegen 117 stemmen
werden de voorstellen verwor
pen. Tegenstanders - die overi
gens niet tegen wijziging van de
tekst op zich zijn - wezen erop,
dat in vele gevallen de woorden
'hij' en 'hem' in de psalmen een
zinspeling zijn op de komst van
Christus. Er zou dus een theolo
gisch probleem ontstaan, als
hiervoor meer algemene voor
naamwoorden in de plaats zou
den komen.