'Eindelijk heb ik
kunnen uitleggen
wat ik bedoelde'
®®®®©®©CD@
Jona Oberski
KINDERJAREN
JONA OBERSKI
Een (VPRO-)avondje vol afwisseling
TV-rubriek
Stoeprand indrukwekkend
Jona Oberski over zijn 'Kinderjaren'
Een novelle
BZZTöH
ZATERDAG 27 OKTOBER 1984
KUNST
PAGINA 29
Het leven is vol afwisseling. Dat
is alvast één ding, dat het leven
met een televisieavond van de
VPRO gemeen heeft. Een ander
ding is datje de kijker, naarmate
de programma's vorderen,
steeds ouder ziet worden, zoals
in de Rembrandt-film van Bert
Haanstra, waarin hij, met diens
ogen als vaste punten, Rem-
brandts zelfportretten van het
jongste naar het oudste in elkaar
laat overvloeien.
Eerst kijkt de peuter/kleuter
naar Jip Sloop, daarna kijkt het
lagere-schoolkind naar 'Achter
werk in de kast' (televisietje spe
len achter een gordijntje, mijn
kinderen moesten er onbedaar
lijk om lachen), daarna kijkt de
puber naar de Zweedse Privé-de-
tective Kant zonder nog te be
vroeden dat hij daarin een paro
die op Marlon Brando als The
Godfather te zien krijgt, en ver
volgens is het de beurt aan de
adolescent, die de abstracties
van Wim T. Schippers' paarde-
bakken min of meer gnuivend
savoureert.
Na achten wordt de kijker pas
goed volwassen. Eerst krijgt hij
even de ernst van het leven voor
geschoteld, in de vorm van post
uit Nicaragua, daarna mag hij
even ontspannen achteruit gaan
zitten bij Alfresco, een gematig
de wedergeboorte van Monty Py
thon in fraaie vormgeving. Voor
Herenleed moet je vervolgens
een getraind gevoel voor absurd
toneel hebben, de touwtjes wor
den nog even gevierd via Bette
Midler, maar dan gaat het er, in
de laatste anderhalf uur, nog
even hard tegenaan tot de dood
M ju
door
Nico Schoepmaker
er op volgt in de documentaire
over Malcolm Lowry, de schrij
ver van 'Under the Vulcano', die
zich totterdood volzoop om een
kwart eeuw na zijn dood een zelf
de soort revival te beleven als de
tango-
In 'Op zoek naar Yolanda' zegt
Otto tegen Rik (ze zitten in het
Willy Dobbeplantsoen op een
bank):
'Groot? Wat is Groot?'
En Rik antwoordt:
'Klein? Wat is klein?'
Deze kortstondige dialoog leek
me van toepassing op het vooraf
gaande programma van Emile
Fallaux: 'Post Nicaragua'. Het
was de eerste van zes videobrie-
ven uit Managua naar Hilver
sum, een nuttige huis-, tuin- en
keukenaanvulling op het jour-
naalnieuws over dat land dat qua
oppervlakte 5 x zo groot is als
Nederland ('Groot? Wat is
groot?'), maar evenveel inwoners
heeft als de provincie Noord-
Holland ('Klein? Wat is klein?').
Natuurlijk ligt de sympathie
van de Nederlander bij de sandi
nisten en hun vrij jeugdige leider
Daniel Ortega (snor, bril), want
een grotere schurk dan zijn voor
ganger Somoza was met een lan
tarentje te zoeken. Die sympa
thie lag aanvankelijk ook bij Ca
stro en Cuba, maar ja, na de eer
ste groeistuipen waarin je zo'n
land zijn eenpartijenstelsel en
politieke gevangenen graag ver
geeft, blijkt de linkse dictatuur
op den duur toch onwrikbaar te
zijn, onwrikbaarder dan de
rechtse dictaturen doorgaans
blijken te zijn (Griekenland,
Spanje, Portugal, Argentinië).
Wat is verkieslijker? Hebben de
sandinisten die nu in Nicaragua
aan de macht zijn het grootste
gelijk, of het kleinste ongelijk?
Groot? Wat is groot? Klein? Wat
is klein?
Ik las dat de Nicaraguaanse be
volking op het ogenblik te kam
pen heeft met een groot tekort
aan closetpapier, een feit dat
door de oppositie breed wordt
uitgemeten. De contrarevolutio
nairen, zoals de anti-sandinisten
worden genoemd, hebben in
sommige streken zelfs al rollen
closetpapier uitgeworpen, als
woordloos propagandamateriaal.
Emile Fallaux meldde niets over
closetpapier, maar wel dat een
douchegordijn 120 gulden kost,
en datje alleen flesjes Cola in de
winkel kunt kopen als je lege
flesjes inlevert. Het zijn mede de
gevolgen van de opgedrongen
oorlog, maar mischien heeft het
toch ook iets te maken met de
communistische planeconomie,
want tekort aan pleepapier is een
algemeen oostblokeuvel. Enfin,
daarover, en over nog belangrij
ker zaken, horen we misschien in
de volgende videobrief. Eén pro
bleem leek me voor Fallaux en
de VPRO in elk geval onmiddel
lijk oplosbaar. De huishuur van
het huis dat Emile Fallaux ge
huurd had, was acht keer (of was
het vijf keer) zo hoog als het loon
van zijn werkster die dagelijks
kwam soppen, boenen en zijn
kleren wassen, - zo kregen we te
horen. Een schrijnend verschil.
Ook als de huishuur niet omlaag
kan, moet het mogelijk zijn een
methode te vinden om dat ver
schil een beetje kleiner te ma
ken, en daardoor minder schrij
nend!
En dan nog een enkel woord
over 'Op zoek naar Yolanda'. Ik
kreeg sterk de indruk, dat Sjef
van Oekel er weer in geschreven
is. Hij mocht veel werk verzetten
(reeds!), en een zeer lang levens
lied zingen waarin hij op zijn
vroegere werkzaamheden voor
Wim T. Schippers flasbackte.
Truus Dekker als mevrouw De
Wilde moetje overigens ook niet
uitvlakken: „Zo'n voordeur is
meteen weer zo'n voordeur, zo'n
voordeur!"
"Stoeprand" door Studio Hinderik.
Idee en regie: Hinderik de Groot. Spe
lers: Gérard Pillen, Magda Corsten,
Henk van Loenen, Enny Verhaar, Cris-
na Borgers. Techniek: Dick Feld, Hans
Kuyper. Muziek Warner van Es. Gezien
op 26 okt. LAK-theater.
Op een groot hellend vlak, bedekt
met een wit kleed, wordt een
zwart-wit filmpje geprojekteerd:
een olijk blond jongetje van een
jaar of twaalf staat in z'n nakie in
een keuken, wast zich daar en trekt
een veel te groot hemd aan waarin
hij vervolgens een dansje maakt
richting cameraman. Na het film
pje zien we hoog achteraan een
man zitten schrijven, het hellende
vlak is nu een tafel. Via de geluid
box horen we dat hij aan een
vriend schrijft over zijn relatie met
het jongetje David. Dan verandert
het vlak in een oplopende stoep
met op de voorgrond een stoe
prand, een put en een stuk straat.
Maar het perspektief is verstoord.
De lijnen tussen de stoeptegels lo
pen in de verte niet naar elkaar toe,
maar uit elkaar. Het is alsof je aan
je voeten ondersteboven opgehan
gen naar de stoep kijkt.
Op de hellende stoep bevindt
zich een man. Zijn onbehaaglijk
heid, zijn onzekerheid wat betreft
de liefde vpor de jongen, zijn twee
strijd tussen de angst hem te ver
liezen en de onherroepelijkheid
van het afscheid, worden langzaam
maar steeds heftiger konkreet
zichtbaar in de vervorming van
zijn omgeving. Tegels klappen
open, een vuilnisvat zakt langzaam
weg, een lantaarnpaal groeit te
voorschijn, stenen rollen naar be
neden. Tevergeefs probeert de
man zich temidden van zijn tot le
ven komende obsessies staande te
houden.
De jongen duikt dan weer als
volwassene, dan weer als kind op,
soms levend, soms als pop, weg
zakkend in de stoeptegels en even
later uit een kuil met zand tevoor
schijn kruipend. De stoeprand,
met daarachter de put en de goot
oefenen een onweerstaanbare aan
trekkingskracht uit op de man. Het
lijkt alsof hij zijn ondergang zoekt.
(Op het eind horen we kleine Da
vid het lied zingen van het ver
dronken meisje dat bedekt met al
gen en wier langzaam naar zee
drijft en dient als aas voor de vis
sen.)
De mooie, wederzijdse liefde tus
sen een volwassene en een kind en
de friktie die er ontstaat als beiden
ouder worden. Hinderik de Groot
geeft deze problematiek vorm door
met weinig tekst, maar des te meer
beelden de angst en de obsessie
van vooral de oudere man weer te
geven. Daarvoor heeft hij een bij
zonder knap in elkaar stekend de
cor vervaardigd met vele verras
sende en visueel sterke effecten.
Hoewel de voorstelling tegen het
eind aan kracht verliest door de
overdaad aan symboliek en techni
sche kunstgrepen, blijft ze indruk
wekkend van inhoud en vorm.
MARC VAN DER VELDEN
Elske ter Veld (40) woont in Rijnsaterwoude en zit
sinds 1981 in de Tweede Kamer voor de PvdA.
Daar bemoeit ze zich met sociale zaken en maat
schappelijke dienstverlening. Daarvoor werkte ze
op het secretariaat van NVVJFNV en schreef vlam
mende artikelen in het vrouwenblad 'Opzij'.
Als ze al televisie ziet, dan is dat meestal als de
uitzending al voorbij is. Op video dus, en dan bij
voorkeur sport, films en politiek. Tijdens het kijken
wordt de krant gelezen, de post doorgenomen of de
was gestreken. Eén videoband is door levensgezel
Wim gevuld met opnamen, waarbij ze zelf in beeld
is. "Je kent je eigen gezicht van de spiegel. Als je op
televisie komt, is dat niet in spiegelbeeld. Daarom
herken je jezelf amper".
Ze vult haar vrije tijd liever met spelletjes: brid
ge, canpsta, klaverjassen, jokeren. Aan het spel
Risk heeft ze een gruwelijke hekel. Want altijd trekt
ze daarbij weer die gehate opdracht: vernietig alle
rode legers.
Vrijdagavond. Vol enthousiasme
stort ik me voor de tv. Wim zorgt
maar voor eten. Ik moet kijken.
Nog voor achten bellen kennis
sen. Gezellig, bezoek.Tv uit. De
video kijkt naar Casablanca. Die
film kan ik altijd, en heel vaak,
bekijken. Het mooiste moment
ken ik, zals de Engelsen dat noe
men, 'by heart'. Dat regenachtige
vliegveld, en zo'n echt roerend
afscheid.
Zaterdag komt er van kijken
ook niets terecht. De video mag
nu een film van Hitchcock bekij
ken voor lege uurtjes in de ver
dere week. Zondag: sport, sport
en nog eens sport. Wim bedient
dan de knoppen. Nederlandse,
Duitse, Nederlandse, en Belgi
sche sportuitzendingen achter
elkaar over het scherm. Strand-
racen op motoren en autoracen.
Alain Prost had ik het kampioen
schap van harte gegund. Als ik
Lauda was zou ik nu echt stop
pen. Je kan niet eindeloos spelen
met de dood en geluk hebben.
Hoewel, ik zou niet eens begin
nen, Hard door bochten gaan
met piepende banden vind ik al
eng.
De VPRO niet uit gekeken. Ik
wil 's nachts het debat Reagan-
Mondale volgen, en denk dat dat
om twee uur begint. Eerlijk ge
zegd is een half uur ook mooi ge
noeg. Het is een stuk minder
spannend dan die andere keren
dat ik de wekker heb gezet voor
Amerikaanse uitzendingen, zoals
de landing op de maan en de
bokswedstrijd van Mohammed
Ali. In dit geval twee erg saaie
mannen. Ik zie er echt niet aan af
wie wint.
In bed nog een korte discussie
over hoe het met Reagan en
Amerika snel helemaal de ver
keerde kant op zal gaan. De snel
le groei van het aantal arme men
sen. Het Amerikaanse financiële
beleid, en de gevolgen voor onze
economie. Waarom hebben Ame
rikanen geen betere kandidaten
voor zulke belangrijke functies.
Maandag, dinsdag en woens
dag heb ik 's avonds andere be
zigheden. De video heeft naar de
sport gekeken, zodat ik woens
dagnacht heel slaperig kan zien
dat er nog een paar Nederlandse
ploegen in de volgende ronde te
recht kunnen komen. Dan hoop
ik weer een hele wedstrijd te
zien. Om half twee ben ik de uit
slag van PSV alweer vergeten.
Donderdag moet het dus echt
kijken worden. De dwang die er
achter zit komt niet alleen voort
uit mijn verplichting er iets over
te schrijven. Ik heb echt zin om
een avond onderuitgezakt voor
de buis te hangen. Lekker met
een pilsje. Alleen, er is niks. Dus
die oude Hitchcock. 'De buiten-
lande coorespondent'. Al heel
snel gaat de man uit Amerika
naar Amsterdam. Nederlanders
spreken er afwisselend Duits en
Nederlands. Een schoolmeisje
dat Engels op school geleerd
heedft zal de journalist bijstaan.
Haar Nederlands is helemaal on
verstaanbaar.
Ook de molens in de omgeving
van Amsterdam heb ik nog nooit
gezien, Of de film spannend is?
Geen flauw idee. De stroom valt
uit. In het pikdonker zoeken
naar kaarsen. Ze zijn ergens,
maar niet daar waar je ze ver
wacht. Met een fles wijn beslui
ten we naar de buren te gaan
voor een romantische avond met
candlelight. Het zit me niet te
gen. Precies om kwart over elf -
de storing duurde ruim ander
half uur - keert het licht terug en
verschijnt Maijolein Uitzinger
van Haagse Bluf in beeld.
Ik tracht te luisteren naar man
nen, die ik elke werkdag zie.
Maar de rest praat vrolijk verder.
Engwirda op het scherm? Met
een gaat de discussie over van
Mierlo en de politieke toekomst
van D'66. Het stralende koppie
van Oom Joop den Uyl brengt
even stilte. Ik zie hem nagenie
ten van het debat van die dag.
Nee, genieten is het verkeerde
woord. Den Uyl was echt boos
over de uitspraken van Ruding.
Maar het debat was voor de ou
de vos toch genieten. Duidelijker
dan in de uiterst saaie algemene
beschouwingen kwam naar vo
ren wat dit kabinet voor het Ne
derlandse volk in petto heeft. 'De
Regering moet in helder Neder
lands spreken', zo verdedigde
Ruding zich in de Kamer. 'In Het
Vrije Volk heb ik dat gepro
beerd'. En duidelijk was het ze
ker. Start Tante Truus nu een ac
tie? Van Minister Brinkman
moet ze rekenen op hulp van de
familie, en vgm Ruding moet de
familie verhuizen.
Het volgende onderwerp van
Haagse Bluf, de tweeverdieners,
gooit me weer midden in mijn
werk: volgende week moet ik in
de Tweede Kamer de individua
lisering van de premieheffing
voor de aow behandelen. Als één
wet de 'tweeverdieners' geld gaat
kosten is het die wet wel. Geluk
kig alleen mensen met echt hoge
inkomens. Zou dat de reden zijn
dat de tv daar nog geen aandacht
aan heeft besteed?
ELSKE TER VELD
ra^falfö i>v -
npcriniiT <ii the l iiitdrt ii in the com cntr.itiini ramp
llirir miseries, and their games .Oberski lias li\ed through
■hildlmod nul) a Ie» have survivedit liergen-Ketsen
Omslag van het Nederlandse boek 'Kinderjaren'.
(foto gpd) Omslag van de Amerikaanse vertaling van 'Kinderjaren'.
De Amsterdammer Jona
Oberski is de schrijver van
het boek 'Kinderjaren' dat
binnen enkele jaren in een
groot aantal landen in verta
ling is uitgekomen. Deson
danks is de man in ons eigen
land vrijwel onbekend. Van
avond is hij te gast in de tele
visie-show van Sonja Barend.
door
Peter Huisman
AMSTERDAM (GPD) - De Neder-
lander Jona Oberski is kernfysi
cus, verbonden aan het Nationaal
Instituut voor Kernfysica en Hoge
Energie Fysica in Amsterdam. Hij
is 46 jaar oud, zoon van uit Duits
land gevluchte joodse ouders, die
de oorlog niet overleefden.
In 1977 schreef hij een boek,
„Kinderjaren", waarin hij vanuit
de belevingswereld van een kind
op aangrijpende en sterk ontroe
rende wijze de afschuwelijke jaren
in de nazi-kampen beschrijft. In
Nederland heeft het boek bij zijn
verschijning in 1978 schaarse aan
dacht gekregen. Aad Nuis schreef:
„Het zou een schande zijn als dit
kleine meesterwerkje onopge-
merkt voorbij zou drijven op de
grote stroom".
Over onze grenzen heen is dat in
elk geval niet gebeurd. Wat weini
gen weten is dat „Kinderjaren" in
middels in een groot aantal landen
in vertaling is uitgebracht (Ver
enigde Staten, Canada, Engeland,
Frankrijk, West-Duitsland, Italië,
Israël, Noorwegen, Zweden en Fin
land). In sommige van die landen
besteedden radio, televisie en pers
in ruime mate aandacht aan het
boek en de schrijver. Harold Pin
ter, Heinrich Böll, Chaim Potok,
Alan Sillitoe en Isaac Bashevis
Singer schreven in lovende be
woordingen over „Kinderjaren".
Phil Muyson van de Haagse uit
geverij BZZToH schat dat er over
de hele wereld ongeveer 200.000
exemplaren van het boek zijn ver
kocht. Na de „hard cover"-editie
verschijnt „Childhood" in Ameri
ka nog eens in paperback-vorm
(oplaag: 100.000). In Nederland zijn
er inmiddels toch ook een behoor
lijk aantal exemplaren van „Kin
derjaren" verkocht (18.000). Aan
staande zaterdag maakt de auteur
pas zijn debuut op de vaderlandse
televisie. Sonja Barend spreekt
met hem in haar VARA-show.
Jona Oberski in zijn woning in
Amsterdam-Zuid over zijn eerste
en voorlopig enige boek dat in
sneltreinvaart wereldwijde be
kendheid kreeg: „Ik heb nooit wel
overwogen het plan gehad om het
boek te schrijven. Het is min of
meer toevallig ontstaan. Zo rond
de helft van de jaren zeventig
kreeg ik het gevoel: het lijkt me
leuk om gedichten te schrijven. Ik
ging meedoen aan de poëzie-work-
shops van BZZToH onder leiding
van Judith Herzberg en schreef
een paar gedichten".
Het verhaal, waaruit „Kinderja
ren" zou ontstaan, schreef hij later,
toen hij zich ook in het schrijven
van proza wilde bekwamen. Hij
deed er zes weken over. „De men
sen geloven het niet en ik geef
ook toe dat het absurd klinkt -,
maar ik was meer bezig met het
vak van schrijven dan met het ver
haal zelf. De verbinding tussen de
oorlogstijd en dat schrijven was er
aanvankelijk al helemaal niet".
Over die oorlogsjaren en zijn er
varingen in de concentratiekam
pen als kleine jongen had hij wel
eens gesprekken met vrienden en
kennissen. „Ik ben me er nooit
werkelijk van bewust geweest,
maar ik neem achteraf aan dat er
toch mijn leven lang mee bezig ben
geweest. Toen ik aan dat verhaal
begon te schrijven, was die link er
ineens".
Zorgvuldig
„Nee, voor mij is het boek niet
primair literair, al moet het even
min beschouwd worden als biogra
fisch of historisch. Het is voor mij
allereerst een manier om duidelijk
te maken wat ik in die gesprekken
over mijn verleden bedoeld heb. Ik
heb altijd het gevoel gehad dat ik
niet kon uitleggen wat ik werkelijk
wilde zeggen. Ik ben niet iemand
die erg zorgvuldig formuleert. Inte
gendeel, ik raffel maar wat af. Met
alle gevolgen van dien: je drukt je
niet duidelijk uit, je vergist je, en
dan is het kwaad al geschied".
Wat Oberski in „Kinderjaren"
heeft opgeschreven, daar zegt hij
van: „Zo bedoel ik het. Ik hoef nu
niets meer uit te leggen. Daar moe
ten de mensen het mee doen. Ik
zou niet weten hoe ik het anders
had moeten schrijven. De vorm
waarin ik het verhaal vertel (in de
„ik"-vorm, vanuit de belevingswe
reld van het kind) heb ik niet voor
af gekozen. Het is vanzelf gegaan".
Wél heeft Oberski zichzelf steeds
voorgehouden dat hij de gebeurte
nissen zó moest beschrijven dat ie
mand anders die er bij zou zijn ge
weest zich er in zou herkennen.
„Dat heeft misschien het effect ge
had dat het boek deze stijl heeft ge
kregen. Van tevoren heb ik er geen
moment bij stilgestaan dat het mis
schien ook anders had gekund. In
elk geval vind ik het absoluut niet
belangrijk om er een naam aan te
geven".
Therapie
Er is geen sprake van dat het
schrijven van „Kinderjaren" voor
Oberski een vorm van therapie is
geweest. „Het is omgekeerd. Ik
heb steeds het idee gehad: ik moet
dat verleden eerst verwerken, in
die zin dat ik erover kan praten.
Toen was dat boek er ineens. Ik
dacht: nu ik het allemaal heb opge
schreven, nu hoef ik er nooit meer
over te praten. Dat was natuurlijk
onnozel. Even naief trouwens als
om te denken datje die ervaringen
ooit van je af zal kunnen zetten".
Oberski besefte bovendien hele
maal niet dat het verschijnen van
het boek allerlei onverwachte ge
volgen had. „Ik had het idee dat ik
zélf wel kon bepalen wat er op mij
af zou komen. Maar dat was niet zo.
Er is erg veel tijd gaan zitten in in
terviews en het beantwoorden van
brieven die ik uit de hele wereld
krijg".
„O, dat is héél eenvoudig!", rea
geert Oberski lachend op de vraag
hoe het komt dat het boek in korte
tijd in zoveel landen verschenen en
in zoveel talen vertaald is. „Me
vrouw Ruth Liepman behartigt
mijn belangen. Zij is literair agent
in Zürich. Judith Herzberg heeft
haar het boek aanbevolen en zij
was er direct enthousiast over".
Een dergelijke goede literaire
agent schijnt er door contacten
met vooraanstaande buitenlandse
uitgeverijen ook voor te kunnen
zorgen dat belangrijke mensen het
boek bespreken. Böll, Pinter, Sin
ger: gewichtiger reacties zijn nau
welijks op een debuut mogelijk.
Oberski: „Het zijn inderdaad nogal
goede uitgeveverijen waar het
boek is uitgebracht. Die benaderen
dit soort mensen. De manier waar
op zij over m'n boek hebben ge
schreven, ja, daar ben ik natuurlijk
trots op. Ik wist niet wat me over
kwam toen ik het las".
Verrast
Verrast was hij ook toen hij in
een aan de Duitse Buchmesse ge
wijd televisie-programma samen
met Graham Greene en V.S. Nai-
paul bleek te figureren in het on
derdeel „buitenlandse boeken".
„Gelukkig heb ik me die dingen al
lemaal niet tevoren gerealiseerd.
Kranten hebben verhalen over me
geschreven, ik ben in een BBC-
programma geweest. Der Stern
heeft uitvoerig aandacht aan mij
besteed. Hoewel ik in het begin erg
terughoudend was, heb ik geleerd
dat het er allemaal bij hoort".
„Soms denk je: god, wat heerlijk
allemaal. En een andere keer ben je
wat meer ingehouden: de mensen
lezen het boek en laten merken dat
ze het goed vinden, fijn is dat. Na
tuurlijk, ik heb wel eens getwijfeld
aan de zin van al die bijkomende
zaken: publiciteit, televisie, show.
Juist omdat het om dit boek gaat.
Maar aan de andere kant, het is ge
schreven door iemand en dat ben
ik, en als ik nou maar het gevoel
heb dat ik in de hand heb wat ik
vertel, dan zie ik weinig bezwa
ren".
Bij een aantal vertalingen van
„Kinderjaren" is Oberski direct be
trokken geweest. „De Duitse,
Franse en Engelse versies zijn erg
goed naar mijn smaak. In de Ita
liaanse vertaling is nogal wat aan
de stijl veranderd; daardoor is het
niet meer helemaal mijn boek.
Maar de ene taal leent zich nu een
maal meer om bij het origineel te
blijven dan de andere. De Scandi
navische talen en het Hebreeuws
beheers ik niet. Hoe die vertalin
gen zijn uitgevallen, weet ik dus
niet".
Jona Oberski blijft het antwoord
schuldig op de vraag of er binnen
afzienbare tijd een nieuw boek van
hem te verwachten is. „Ik weet het
niet, al ben ik wel bezig met schrij
ven. We zullen wel zien. Het zal in
elk geval geen vervolg op „Kinder
jaren" worden, het zal ook niet
over hetzelfde onderwerp gaan,
hoewel het allemaal wél uit diezelf
de kop van me moet komen. Dus
eigenlijk is niets zeker."
Wegdromen
„Mijn baan als fysicus zou ik niet
willen missen. Soms denk ik: ik
wou dat ik wat meer tijd had om te
schrijven. Maar ik zou het reële
contact met de mensen in het labo
ratorium toch heel erg missen. Ik
kan soms ontzettend wegdromen
en daarom is het maar goed dat ik
me ook met heel concrete dingen
moet bezighouden. Dat streven
naar efficiency in mijn manier van
schrijven heeft misschien wel te
maken met mijn vak. Daarin kun je
ook niet erg uitweiden".
Tot slot zegt Jona Oberski: „Die
brieven van lezers zijn bijna nooit
literair gericht. Het zijn meestal
emotionele reacties. Geen uitbar
stingen. Ik heb er geen moeite mee
deze brieven te ontvangen, al is
mijn boek geen biografisch ver
haal. Ingaan op vragen over de oor
logstijd weiger ik. Ik zeg dan altijd:
dat heb ik toch opgeschreven in
mijn boek".
„Als mensen persoonlijke din
gen van me willen weten, krijgen
ze die gewoon niet. Ik houd dat
strikt gescheiden. Althans, dat pro
beer ik, hoewel het moeilijk vol te
houden is. Ik vraag me ook regel
matig af of ik het terecht doe of
niet Je wil helemaal niet onaardig
doen tegen die mensen, maar als zij
met bepaalde dingen zitten, dan
ben ik daar toch niet verantwoor
delijk voor?".