Lisses bloernboUenonderzoek 9
Biologen willen eind
natuurlijke vijandschap
boerenbedrijf en milieu
Samenleven natuur en landbouw kan
Raadslid in
Rijnsburg
wil sponsors
voor fontein
Piet Muller 25 jaar in dienst van bloembollenlab
DINSDAG 23 OKTOBER 1984
PAGINA 15
ALPHEN/STREEK - Het
gaat niet best met de Neder
landse boer. Steeds luider
klinken de noodkreten op
uit de agrarische wereld, de
laatste tijd vooral als gevolg
van de superheffing. De
verandering van het rustig
voortkabbelende boerenbe
drijf in een produktiema-
chine die steeds grotere
hoeveelheden zuivel en an
dere landbouwprodukten
uitspuwt dreigt spaak te lo
pen. Niet in het minst door
de aanslag die de moderne
landbouw op de natuur
doet.
door
Sjaak Smakman
Maar dat is niet het enige probleem
waarmee de boer kampt: hij lijdt
ook onder het verwrongen beeld
dat bij overheid en natuurbescher
mer van hem bestaat. De eerste ziet
de boer vooral als een financieel-
eeonomische eenheid die zich
maar moet aanpassen aan verande
rende omstandigheden. De natuur
beschermer ziet de boer als een
niets ontziende natuurvernieler,
die ten eigen bate net zo rustig de
gifspuit hanteert, zijn vee volspuit
met hormonen als weidevogels
neermaait.
Die karikaturen corrigeren én de
boer - opgejaagd tot steeds grotere
produktie - een uitweg bieden. Dat
is volgens Wim ter Keurs van de
afdeling milieubiologie van het
Leidse universiteit het belangrijk
ste doel van het rapport 'bouwste
nen voor een geïntegreerde land
bouw'. Integratie staat dan voor
het vreedzaam naast elkaar be
staan van de huidige landbouw
techniek en een zorgvuldiger mi
lieubeleid. Het model van de vijf
onderzoekers biedt nog meer: in
plaats van een steeds verdere af
braak van werkgelegenheid kun
nen in de landbouw banen worden
geschapen, of in elk geval behou
den.
Dat de verhouding tussen mi
lieubeschermers en agrariërs
steeds slechter is geworden, heeft
verschillende oorzaken. De milieu
beschermers hebben beslist niet
helemaal ongelijk, vinden de on
derzoekers, want de natuur heeft
ontegenzeglijk flinke schade opge
lopen. Een tweede oorzaak is dat
het aantal boeren sinds 1950 is ge
halveerd, waardoor steeds minder
mensen agrariërs in hun kennis
senkring tellen. De rijksdiensten
voor de Landinrichting en Staats
bosbeheer hebben ook hun steen
tje bijgedragen, vindt onderzoeker
Wouter van der Weijden: "De wet
telijke procedures bij landinrich
ting moeten haast wel tot conflic
ten leiden. Bij het rijk heeft men
sterk het beeld van communice
rende vaten: hoe meer je van het
één hebt, hoe minder er voor het
andere overblijft. Dat leidt er stee
vast toe dat bij landinrichtings
plannen boeren en natuurbescher
mers een eigen territorium krijgen,
wat ze dan zo'n beetje naar eigen
inzicht mogen inrichten".
Prijzen
De problemen zijn niet van de
ene dag op de andere ontstaan.
Van der Weijden onderscheidt drie
belangrijke ontwikkelingen sinds
1950. Allereerst is er de technologi
sche ontwikkeling. Ondanks een
vermindering van de hoeveelheid
landbouwgrond met éénzevende
deel en een halvering van het aan
tal arbeidskrachten, schoot de pro
duktie toch als een komeet om
hoog. Deels door de mechanise
ring, deels door de ontwikkeling
van- steeds betere rassen in land
bouw en veeteelt. Dat bij elkaar
had tot gevolg dat de prijzen struc
tureel zijn gedaald: gecorrigeerd
voor de inflatie zelfs met zestig
procent, hebben de milieubiologen
berekend.
De kostprijs daarentegen daalde
niet. De arbeidskosten verdrievou
digden, terwijl ook produkten als
kunstmest, bestrijdingsmiddelen
en veevoer duurder werden, zij het
veel minder. Dat verklaart ook
waarom de werkgelegenheid zo is
teruggelopen: het was stukken
goedkoper om onkruidbestrij
dingsmiddelen te gebruiken dan
om iemand met een schoffel door
het gewas te sturen. Bovendien
kwam de boer onder grote druk te
staan om steeds meer te produce
ren: alleen op die manier kon hij
zijn inkomen immers op peil hou
den.
De derde belangrijke factor is de
overheid geweest. De Europese
Gemeenschap ontstond en daar
mee kwam voor de Nederlandse
boer een enorm afzetgebied in
zicht. Bovendien kwamen er
garantieprijzen en werd een muur
van importheffingen tegen concur
rerende produkten opgezet. De
voortschrijdende technologie
bracht onvermijdelijk het moment
waarop meer werd geproduceerd
dan nodig was. Het overschot ex
porteren ging bijna niet, omdat de
garantieprijzen hoger waren dan
de wereldmarktprijzen. De EG
ging de export subsidiëren, over
tollige produkten opslaan (boter
berg, vleesberg) en het ergernis
wekkende doordraaien van groen
ten en fruit deed zijn intrede.
Bloeddruk
Het landbouwbeleid leidde tot
enorme kosten voor de EG, de boer
had al evenmin reden tot blijd
schap. Opgejaagd om steeds meer
te produceren moesten er steeds
hogere investeringen in de zich
vernieuwende technologie worden
gedaan. Voor beginnende boeren
zijn schulden van miljoenen gul
dens geen uitzondering. Een re
cent onderzoek onder melkvee
houders heeft uitgewezen dat er
een nauw verband bestaat tussen
de hoogte van het geleende kapi
taal en de bloeddruk.
En daarnaast is er het probleem
van de milieuvervuiling. Door de
bestrijdingsmiddelen zijn tal van
plantesoorten verdwenen. De hoe
veelheden afval van de landbouw
kunnen door de gigantisch ge
groeide veestapel maar ten dele
worden opgegeten, terwijl de vele
melkkoeien niet alleen teveel melk
maar ook enorme hoeveelheden
mest produceren. Mest die trou
wens vaak vervuild is door koper,
dat wordt gebruikt om het vee
sneller te laten groeien.
Om niet ook nog met een mest-
berg opgescheept te worden,
wordt al meer mest gebruikt in de
landbouw dan nodig is. Dat levert
een flinke bijdrage aan de verzu
ring van de bodem, omdat een deel
van de ammoniak in de mest in de
grond wordt omgezet in salpeter
zuur. "En daarnaast heb je natuur
lijk nog de vervuiling van buiten:
de zure regen van energiecentrales
en het autoverkeer en het che
misch afval dat vaak illegaal op
landbouwgronden wordt gestort",
aldus Van der Weijden.
Melkkrukje
Boer bedreigd, milieu bedreigd,
er moet dus iets gebeuren. De
Leidse milieubiologen hebben
daarvoor het model van de geïnte
greerde landbouw ontworpen. Het
klinkt te mooi om waar te zijn: re
delijke prijzen voor consument en
boer, meer zorg voor het milieu en
een zuiniger gebruik van grond
stoffen en energie. En dat alles kan
door arbeid goedkoper te maken
en produkten als kunstmest, ener
gie en krachtvoer duurder, heeft de
groep uitgedacht. Dat plan hoeft
niemand iets te kosten, want het
gaat volgens Van der Weijden na
drukkelijk alleen om een verschui
ving van de kosten.
Van der Weijden schetst de ont
wikkeling die dan op gang komt:
de boer is weer in staat om perso
neel in dienst te nemen en/of de
loonwerker vaker te laten komen.
Daarentegen zal hij proberen te be
zuinigen op de duurder geworden
energie en krachtvoer. Een om
schakeling naar technieken waar
bij meer mankracht nodig is ligt
dus voor de hand.
Betekent dat de terugkeer van de
schoffel, de zeis en het melkkruk
je? Nee, zegt Van der Weijden, be
slist niet. In zijn visie gaat het om
inschakeling van hoogwaardige ar
beid die zichzelf door besparingen
elders terugverdient. De overheid
moet de arbeid goedkoper maken
door bijvoorbeeld de BTW op dien
sten te verlagen of af te schaffen.
De lonen kunnen dan gelijk blij-
De onderzoekers hebben negen
tien mogelijkheden voor kosten
dekkende arbeid bij elkaar ge
sprokkeld. Om er een paar te noe
men: bij kleine plagen niet de
spuitmachine over het perceel ja
gen, maar met de hand spuiten op
de betreffende plaats. Het secuur
volgen van landbouwplagen door
gespecialiseerde bedrijven, waar
door ze sneller worden ontdekt en
dus gemakkelijker te bestrijden
zijn. Een betere veeverzorging zo
dat niet, zoals nu, koeien en var
kens al preventief medicijnen krij
gen toegediend. Ook het machine
park moet beter onderhouden wor
den: alleen al roest kost het gemid
delde landbouwbedrijf jaarlijks
2500 gulden. Een betere afstelling
van machines verdient zichzelf ook
snel gerug, aldus de biologen.
Bondgenoten
Daarnaast moet meer aandacht
aan het milieu worden besteed.
"Niet alleen ter wille van de drink
watervoorziening en de bosbouw,
maar ook ter wille van de land
bouw. Die begint steeds meer na
delen te ondervinden van de bo
dem- en luchtvervuiling. Een
scherper milieubeleid is voor de
landbouw geen handicap maar een
levensvoorwaarde", aldus de on
derzoekers, die vinden dat boeren
en milieubeschermers hier geen te
genstanders maar integendeel 'na
tuurlijke bondgenoten' zijn.
Het rijk moet het initiatief ne
men door voor een aantal schade
lijke bestrijdingsmiddelen een ge-
bruiksverbod op termijn af te kon
digen. Als er uitzicht op afzet is,
gaat de industrie wel aan de gang
om minder gevaarlijke middelen te
ontwikkelen, menen de onderzoe
kers. Desnoods kan het rijk met
subsidies dat onderzoek stimule
ren.
De overheid neemt ook op ande
re gebieden een centrale plaats in:
de EG moet de invoer van goed
koop veevoer uit de Derde wereld -
een van de belangrijkste oorzaken
van de enorme groei van de veesta
pel - duurder maken en stoppen
met het geven van exportsubsi
dies. Dat betekent, zeggen de on
derzoekers, dat een deel van de
veestapel moet worden geslacht,
maar daarvoor zorgt de invoering
van de superheffing al. Een kleine
re veestapel betekent bovendien
minder mestoverschotten en min
der energieverbruik. Uit de bespa
ringen op het landbouwbeleid kan
de boer schadeloos worden ge
steld, vinden de Leidse milieubio
logen.
Basisinkomen
Daarnaast denken de onderzoe-
Landbouw anno 1984: de schoffel
heeft plaatsgemaakt voor een enor
me hoeveelheid machines die de
boer in staat stellen steeds efficiën
ter te produceren, (foto Wim Dijkman)
kers aan de invoering van een ba
sisinkomen voor de boer, ook weer
te betalen uit de besparingen op
het EG-beleid. Dat plan sluit vol
gens Van der Weijden aan op een
'maatschappelijke ontwikkeling',
al geeft hij toe dat het basisinko
men er voorlopig nog niet is. Maar,
voegt Th. Bakker van het Land-
bouweconomisch instituut, dat het
plan heeft doorgerekend, eraan
toe: "Er is natuurlijk wel één groot
verschil. Dit basisinkomen wordt
door de boeren zelf betaald".
Bij een eerste berekening is het
plan er goed uitgesprongen: over-
produktie, overbemesting en ener
gieverbruik lopen terug zonder dat
het inkomen van de boer wordt
aangetast. "We denken dus dat we
hiermee op de goede weg zitten",
zegt Van der Weijden. Al beseft
ook hij wel dat die weg nog lang en
moeizaam is. "Geïntegreerde land
bouw bereik je alleen door een heel
subtiel zoeken naar een samen
hang van allerlei maatregelen
Het gevaar bestaat inderdaad dat
allerlei groepen uit onze plannen
alleen dïe elementen lichten, die in
hun kraam te pas komen. Maar op
het moment dat je dat doet, dan
doe je natuurlijk wel afbreuk aan
het rapport".
RIJNSBURG - "Vraag bedrijven
of zij bereid zijn om de fontein bij
de 'Splitsing' te sponsoren. Op die
manier zou de gemeente maar een
paar duizend gulden per jaar hoe
ven te betalen om de fontein weer
te laten spuiten". Dit voorstel deed
G.J. de Heijer gisteren tijdens de
vergadering van de raadscommis
sie voor welzijnszaken.
De gemeente heeft de fontein bij
de 'Splitsing' een geschenk van
de woningbouwvereniging 'Spino
za' twee jaar geleden buiten be
drijf gesteld. Rijnsburg bespaarde
hiermee een bedrag van 16.000 gul
den per jaar aan water, energie en
onderhoud.
Het college van het bloemendorp
is nu tot de slotsom gekomen dat
de droge fontein eigenlijk maar
een 'aanfluiting' is voor Rijnsburg.
Het stelt daarom voor de fontein
volgend jaar gedurende een aantal
maanden weer te laten spuiten. De
kosten hiervoor bedragen volgens
wethouder J.C.J. van der Meij
ruim 9000 gulden.
Den Heijer vindt dit een fors be
drag. Hij hoopt daarom dat de ge
meente bij middenstanders en be
drijven 'een paar gulden' vandaan
kan slepen om de fontein weer in
werking te stellen. Een van de in
stellingen die hij noemde was trou
wens de woningbouwvereniging
zelf. "Misschien kan de gemeente
eens 'binnenskamers' bij Spinoza
informeren wat het de vereniging
waard is om de fontein weer te la
ten spuiten", zei hij. Overigens wil
de Den Heijer ook akkoord gaan
met het collegevoorstel als het de
gemeente niet zou lukken andere
geldbronnen aan te boren.
Wethouder V?n der Meij beloof
de de voorstellen \an Den Heijer
'in zijn oren te knopen'. A. Renooij
(WD) merkte nog op dat als de ge
meente ooit bij 'Spinoza' wil aan
kloppen voor een bijdrage, zij dit
onderwerp toch wel heel voorzich
tig naar voren moet brengen.
Mevrouw E. Bubbers (CDA) was
tegen het opnieuw in gebruik stel
len van de fontein. Zij vindt dat als
de gemeente geen geld op tafel wil
leggen voor de Katwijkse muziek
school, zij ook geen geld moet uit
geven voor de fontein. Ook W. van
Egmond (GPV) had bedenkingen
tegen het voorstel van het college.
Hij behield zijn stem nog voor. De
PvdA en de RPF gingen akkoord
met het opnieuw laten spuiten van
de fontein.
LISSE - De bloembollen van vandaag-de-dag zijn veel
gezonder dan de bollen die in 1959 de grond in gingen.
Dat is de mening van Lissenaar Piet Muller, monster-
onderzoeker in dienst van het laboratorium voor
bloernboUenonderzoek in het bloembollendorp. Die
betere gezondheid is te danken aan de nog steeds toe
nemende kennis van het gewas maar ook aan de chemi
sche middelen die gebruikt worden bij de bestrijding
van ziekten.
"Hoe je over dergelijke middelen
ook denkt, ze zijn in het bollen-
vak niet meer weg te denken",
zegt Muller. Deze maand is het 25
jaar geleden dat de Lissenaar in
dienst trad van het bloembollen
lab. Muller begon zijn loopbaan
op de 'alenafdeling' van drs.
Slootweg, de latere directeur van
het lab. Nu houdt hij zich voor
namelijk bezig met het onder
zoek naar en de bestrijding van
ziekten en afwijkingen bij bollen
en bolbloemen. "Een niet-alle-
daags beroep", zegt hij zelf van
zijn taak.
Onder leiding van Slootweg
begon Muller jaren geleden met
veldonderzoek. Dat bestond uit
het aanleggen van proefvelden,
het nemen van monsters van
grond en gewassen en het zoge
naamde ziekzoeken. Vooral dat
laatste had sterk de belangstel
ling van de Lissenaar. Aan het
begin van de jaren zestig kreeg
Muller de leiding van de afdeling
monsteronderzoek. "Voor die
tijd deed Slootweg dat erbij en
dan bleef er wel eens wat liggen.
Begrijpelijk, want er was enorm
veel ander werk te doen", aldus
Muller.
Uniek
Volgens de jubilaris neemt het
laboratorium in Lisse wat het
bollenonderzoek betreft, een
unieke plaats in de wereld in.
door
Kees van Kuilenburg
Muller: "Ook in andere landen
wordt weliswaar onderzoek ge
daan naar ziekten en afwijkingen
bij bloembollen, maar daar ge
beurt het aan universiteiten en
vaak naast, om maar eens wat te
noemen, onderzoek naar toma
ten, rijst, tabak of sojabonen. Bij
ons is het onderzoek specialis
tisch en dus helemaal gericht op
de bol en bolbloem".
Van de ervaringen die in Lisse
worden opgedaan wordt dank
baar gebruik gemaakt. "Ook
door kwekers in het buitenland",
aldus Muller. Uit vele landen
krijgt Muller verzoeken van kwe
kers en exporteurs om zich over
problemen te buigen. In de loop
der jaren heeft de Lissese onder
zoeker contacten gehad met
kwekers, en exporteurs uit en la
boratoria in onder meer Grieken
land, Japan, Frankrijk, Zweden
en Hongkong. Wat de kwekers
uit de bollenstreek betreft, die
vinden de deur van de onderzoe
ker altijd open.
"Dat is het fijne van ons werk.
Er is altijd direct contact met de
mensen. We zijn geen dokters in
witte jassen, maar gewopn net
zulke mensen als zij zelf zijn. Dat
neemt veel drempelvrees weg.
Zo hoort het ook en gelukkig
wordt er druk gebruik Eemaakt
Een kweker informeert bij Piet Muller (rechts)
van mogelijkheden naar onder
zoek en voorlichting".
De voorlichting neemt bij het
lab een voorname piaats in.
"Honderden kwekers, maar ook
anderen die met bollen te maken
hebben komen hier jaarlijks
langs", vertelt Muller.
'Dokter'
In zeven van de tien gevallen,
zegt Muller gedecideerd, weet hii
op grond van zijn jarenlange er
varing direct wat er met een zie
ke bol aan de hand is. "Je moet
dan alleen oppassen niet al te
vlot te zeggen wat er aan de hand
is. De mensen verwachten toch
van je dat je een bol of bloem on
derzoekt. Ga zelf maar na, als je
bij een dokter komt kijk je ook
vreemd als hij direct zegt wat je
mankeert. Dan verwacht je ook
dat hij zich wat langer met je be
zighoudt. Dat geldt ook voor een
bollendokter", zegt Muller la
chend.
Ondanks zijn grote ervaring
komt ook onderzoeker Muller
nog wel eens voor raadsels te
staan. "Dan kom je plotseling
een afwijking in een bol tegen
die je niet kent. Dat vraagt dan
een gedegen onderzoek dat
maanden kan duren. Maar het
gebeurt ook wei dai je puur toe
val achter de oorzaak van de
kwaal of afwijking".
Zo schetst Muller het geluk dat
hij had bij het bestrijden van 'aal-
tjesziek' in een van de bolsoor-
ten. "De kweker had in de buurt
van zijn veld bloembollen wat
afrikaantjes neergezet. Op een
gegeven moment bleek dat bol
len in de naaste omgeving van
die bloemen geen last van 'aal-
tjesziek' hadden. Die afrikaan
blijkt dodende stoffen te bevat
ten die gebruikt kunnen worden
om die ziekte te bestrijden.
Zoiets ontdekten is natuurlijk
best aardig".
Muller is ook betrokken ge
weest bij het onderzoek naar de
gevolgen van het voor korte tijd
onder water zetten van bollen-
grond. Een kweker uit Noord-
Holland is daar drie jaar geleden
mee begonnen. Daaruit bleek dat
tal van ziekten, zoals 'kwade
grond', 'zwartsnot' en 'vuur'
daardoor verdwenen.
"Een prachtig resultaat van
een kweker die duidelijk mee
denkt over problemen op zijn be
drijf. Maar we volgen het experi
ment nauwgezet want het is
denkbaar dat door het onder wa
ter zetten van het land weer an
dere ziektekiemen ontstaan. Het
is boeiend daarmee bezig te
zijn".
Groter aanbod
Hoewel de kennis van Muller
en zijn collega's door het voort
durend bezig zijn enorm is toege
nomen, constateert hij een veel
groter 'aanbod' van ziekten en af
wijkingen dan vroeger. Ook zijn
die 'moderne' ziekten vaak moei
lijker te bestrijden. Dat is vooral
het gevolg van de veranderende
manier van telen, meent Muller.
„Denk maar eens aan het jaar-
rond-telen. Er wordt gebruikt ge
maakt van kunstmatige warmte
en koude. Daardoor ontstaan er
nieuwe ziektekiemen en afwij
kingen aan bollen en bloemen
die ons vrijwel dagelijks voor
nieuwe verrassingen plaatsen.
Die verrassingen zij vaak heel
vervelend voor de kwekers of ex
porteurs, maar voor ons vormen
ze een voortdurende uitdaging".