De cleiiï op een... der Albanië heeft Westerse technologie hard nodig ZATERDAG 13 OKTOBER 1984 EXTRA PAGINA 27 v Wat zeggen de volkeren van deez' aarde? Er is maar één ster die in Euro pa schittert. Het is de ster van Albanië. Gelukkig degene die door die stralen wordt beroerd. Albanië tegen de rest van de wereld. Het klinkt grotesk, maar er schuilt een kern van waarheid in. Dit laatste cou plet van het Albanese volks- lied.Voor de door en door geïndoctrineerde Albanese bevolking is er al lang niets anders meer dan die ene za ligmakende leer van het mar- xisme-leninisme. Radio-Tira na levert daarvan dagelijks het bewijs. In een nimmer af latende drift etaleert het sta tion dit politieke recept dage lijks in 19 talen als het abso lute heilspatent voor de 2,9 miljoen Skipetaren. 'Leve het marxisme-leninisme' en 'Lang leve kameraad Enver Hodzja". In het woud van de mil joenen leuzen waarmee steden en dorpen en zelfs berghellingen getooid zijn, domineren deze twee spreuken. Waarbij de Alba nezen niet gehinderd worden door enige schroom als zij stellen dat alleen zij - die ene dwergre publiek op de westelijke flank de Balkan de zuivere belij ders van de marxistisch-leninis- tische leer belichamen en alle an dere communistische landen er gruwelijk naast zitten. Die „zon daars" worden in de regel afge daan als revisionisten, verraders en afvalligen. Parallel met de van bovenaf gestuurde campagne tot verheer lijking véin de ideologie en het politieke systeem loopt de in dringende oproep tot de bevol king - van groot tot klein ui terste waakzaamheid te betrach ten. Want, zo vernemen wij uit de mond van Albanezen, tal van vij anden belagen ons en onze zwaarbevochten onafhankelijk heid. Het resultaat van de combi natie van alle hierboven opge somde factoren is duidelijk zicht- en voelbaar. Hoewel er de laatste jaren spra ke is van enige versoepeling in het toelatingsbeleid, zijn de gren zen van Albanië nog steeds de meest gesloten en strengst be waakte van Europa. Dat Tirana op korte termijn meer toeristen toegang tot de volksrepubliek zal verlenen dan er nu in mogen, lijkt welhaast uitgesloten. Afge zien van de omstandigheid dat voor zo'n expansie de noodzake lijke infrastructuur en kennis van zaken ontbreken en de Alba nezen bovendien niet over de daarvoor benodigde accommo datie en voldoende bekwaam personeel beschikken, is Tirana bang dat met de komst van meer vreemdelingen ongewenste in vloeden binnensluipen. Dienstplicht Al op school leert de jonge Al banees dat waakzaamheid en de bereidheid om zijn land te verde digen twee grote individuele plichten zijn. Officieel tellen de Albanese strijdkrachten momenteel 40.400 man in actieve dienst. Van hen zijn er 22.400 dienstplichtig. Ui teraard vormt de landmacht de grootste tak: 30.000 man. In cri sistijden kunnen echter .aanvul lend 150.000 man onder de wape nen .worden geroepen. Aange zien de Sowjet-Unie en China al geruime tijd niet meer tot de vas te leveranciers van Albanië be horen, moet Hodzja's lucht macht het met grotendeels ver ouderd materiaal doen: 20 Mig- 15's, 30 Mig-17's, 30 Mig-19's en 20 Mig-21's. De Albanezen beschikken bo vendien nog over een transport- squadron, bestaande uit vier II- joesjin-14- en 10 Antonov-2-toe- stellen, alsmede over twee heli kopter-squadrons met in totaal 30 Mi-4-hefschroefvliegtuigen. Doordat destijds onderdelen slechts in zeer beperkte mate toegeleverd zijn, achten westelij ke experts het mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat tal van toestel len niet meer inzetbaar zijn. Dat geldt ook voor de drie Russische welhaast zekere voorloper lucratieve contracten Beierse staalindustrie, ten be hoeve waarvan Strauss de laatste jaren als een soort reizend am bassadeur door de wereld trekt. Westeuropese onderhande laars omschrijven de Albanezen als rechtlijnige, eerlijke gesprek spartners, die zonder omhaal vertellen wat hun wensen zijn en terstond elk gesprek afkappen als zij de indruk hebben in de boot te worden genomen. Tirana betaalt leveranties uit het Westen vaak met chroomerts, maar een deel ook contant in de harde va luta. Zolang Enver Hodzja in Alba nië de scepter zwaait, zullen er vrijwel geen fundamentele ver anderingen optreden. Kardinale vragen zijn echter hoelang de be jaarde partijleider, die nu 76 is, het nog voor het zeggen heeft en wat er nadien gebeurt. Hodzja. sinds 1944 aan het hoofd van de staatsmacht, zij het dat hij ter handhaving van zichzelf enkele malen op hardhandige wijze ri valen uit de weg heeft geruimd, sukkelt erg met zijn gezondheid. Hij lijdt aan een ernstige vorm van suikerziekte. Slechts bij ho ge uitzondering verschijnt hij nog in het openbaar. Opvolging De met zijn gezondheid sukkelende Albanese sterke man Enver Hodzja rechts) verschijnt nog maar zelden in het openbaar. Links de huidige premier Adil Carcani, die als mogelijke opvolger van Hodzja wordt genoemd. Foto's boven: Albanië is een land van leuzen. Steden, dorpen en zelfberghellingen zijn er mee getooid. (foto's gpdi onderzeeboten, die de Russen in 1961 bij de gedwongen ontrui ming van hun Albanese marines teunpunt Valona op een smade lijke manier aan Hodzja moesten afstaan. Een apart grensbewakings korps van 7500 man houdt de scheidslijnen met Griekenland en Joegoslavië in de gaten. De bewaking van de bijna 400 kilo meter lange kust langs de Adria- tische en Ionische Zee alsmede van de binnenmeren (Ochrid en Prespa) geschiedt met in totaal 32 tamelijk nieuwe Chinese pa trouilleboten van de Huchwan- klasse. Deze blauw-wit gekleur de, met radar en zware mitrail leurs uitgeruste boten bereiken een topsnelheid Van 125 kilome ter. Het overige maritieme poten tieel draagt een oud stempel. Be halve de drie reeds genoemde onderzeeboten, die meer dienst doen als „oorlogstrofee" dan als bewapening, beschikt de Alba nese marine onder meer nog over drie Kronstadt-patrouille- vaartuigen en acht mijnenve gers, alles van Russische make- uj. Incidenten' Waakzaamheid! Hoe letterlijk de Albanezen dit consigne soms opvatten, blijkt uit een reeks re cente incidenten. Bij Korfoe wer den van de zomer drie Franse surfers die per ongeluk in Alba nese territoriale wateren beland den vanuit een patrouilleboot onder vuur genomen. Resultaat: een zwaargewonde. Drie weken later - begin augustus - dreven op het Prespameer zeven Lim burgers in hun plezierbootje over de denkbeeldige water- grens naar Albanië af. Hodzja's marine was er als de kippen bij, enterde het hele gezelschap en hield de zeven vijf uur gevangen alvorens ze na ondertekening van een verklaring van goede be handeling door de Albanese au toriteiten naar hun Griekse vakantiedorpje aan de oostzijde van het meer terug mochten. Dan die betonnen geschuts- bunkers. Sinds Albanië in het midden van de jaren '70 met de plaatsing ervan is begonnen, is het aantal koepeltjes enorm toe genomen. Het hele landschap is ermee bezaaid. Eenmans-fortifi caties met aan de voorzijde de schietspleet. De situering van de bunkers doet hoogst merkwaar dig aan. Soms liggen er zes; ze ven op één rij, met de openingen naar elkaar toe gericht. Door gaans treft men ze langs de grote wegen aan, nabij bochten en kruisingen, maar er liggen er ook ver van de straat, midden in ak kers of verscholen in het stads beeld. Vooral het laagland en de kust lijn zijn getekend door de koe peltjes-rage; streken waar een in dringer betrekkelijk snel brugge- hoofden zou kunnen vormen. De koepels lijken in eerste instantie bedoeld te zijn als afweermiddel tegen parachutisten en opruk kende infanterie. De Albanezen geven ontwijkende antwoorden als men dieper in dit fenomeen wil duiken. Wel willen zij kwijt dat Albanië een agressor, van welke kant die ook moge komen, een „passend antwoord" zal ge- Intussen zetten de Skipetaren de produktie van deze ronduit zonderlinge verdedigingsobjec ten onverdroten voort. Alle gestrengheid van het sys teem en koppige vasthoudend heid ten spijt valt niet te ontken nen dat het laatste stalinistische bolwerk in Europa in beweging is. Die langzame verandering in de opstelling naar buiten toe werd voor het eerst zichtbaar na de breuk tussen Tirana en Pe king in 1978. In dat jaar liep een door Albanië onverbrekelijk geachte vriendschap met Peking op de klippen. Het was vooral de door het be zoek van de toenmalige Ameri kaanse president Nixon aan Chi na op gang gebrachte heroriënta tie van de Chinese buitenlandse politiek die Hodzja tegen zijn verre vriend in opstand deed ko men. De Albanese sterke man zwoer eerst Mao af, en vervol gens spuwde hij rijkelijk gal over het „opportunistische geflirt" van Hoea Guofeng met de „Ame rikaanse imperialisten". De defi nitieve knal liet echter nog zes jaar op zich wachten. Het bleef niet bij een diplomatieke breuk, ook economisch wendde China zich volledig van Tirana af. Die spectaculaire ontwikke ling had voor Albanië zwaarwe gende gevolgen. De deur naar het Westen, tot dan slechts op een kier, ging meer open. Hodzja verzweeg de moeilijkheden niet. Al op 4 januari 1977 noteerde hij in zijn „Reflections sur la Chine" dat de wijziging in de opstelling van China Albanië voor moeilijk heden plaatste. „Ons land", aldus Hodzja toen, „moet alles in het werk stellen om goederen die China niet meer wil leveren, op de kapitalistische markt te kopen. Wij moeten voor dat doel deviezen vrij maken, want ik verzeker iedereen dat wij door het wegvallen van die goe deren (Hodzja ging niet op de aard van de leveranties in, maar volgens experts betrof het vooral chemische en metallurgische technologie) werkelijk in de ver drukking zijn gekomen". Ronduit spectaculair was Hodzja's rechtvaardiging van de Albanese zwenking naar de kapi talistische wereld: „Onder geen beding mogen de partij principes geweld worden aangedaan, maar commerciële manoeuvres zijn toegestaan". Zakenlieden a Had Albanië na een veertigjari ge periode van autarkisch den ken en doen plotseling de beper kingen van dat systeem ontdekt? Wie deze dagen het traditioneel vooral door zakenlieden bezoch te Dajti-hotel in Tirana betreedt, ontmoet er haast uitsluitend za kenlieden uit het Westen: uit Griekenland (waarheen Hodzja alleen al in 1983 voor een bedrag van f 40.563.000 aan olie expor teerde en waarmee vrij intensie ve contacten op onderwijs- en cultureel vlak bestaan), uit de Duitse Bondsrepubliek (waar mee de contacten hebben gere sulteerd in een overeenkomst voor de bouw van een moderne staalfabriek nabij Tirana), uit Spanje, Zweden en nog tal van andere landen. Nederland blijft niet achter, al is het totale volu me van de handel uit en naar Al banië betrekkelijk geging: 26,6 miljoen in 1983. Opvallend is wel dat tal van Nederlandse textielbedrijven hun produktie voor een deel naar het lage-loonland Albanië heb ben verlegd. Zo rijden Neder landse vrachtwagens via het Joe goslavische Struga aan het meer van Ochrid op de Zuidalbanese textielstad Korce, waar compu ter-gesneden stoffen tot kant-en klaar-kleding wordt genaaid evoluerende technologische ken nis. Bij de presentatie van het ze vende Vijfjarenplan (1981-'85) was Enver Hodzja al uitvoerig bij dit aspect stil blijven staan. Toen heette het dat „het vinden van nieuwe wegen en mogelijkheden ter verbetering van produktie en efficiency onlosmakelijk verbon den is met de inspanningen tot modernisering van de bestaande technologieën en de invoering meer geavanceerde produk- tiemethoden". „Wij moeten", bezwoer Hodzja destijds, „de technologie van al hetgeen wij bezitten verbeteren, en alles wat we voortbrengen moeten we toetsen aan de nieu we technologie". Westerse des kundigen hebben deze woorden van Hodzja zo uitgelegd dat Al banië op technologisch gebied nog enigszins het hoofd boven water kan houden, maar in de toekomst ten aanzien van de pro- duktie(methoden) ver achterop zou kunnen geraken als het zich niet méér op het Westen richt. Strauss Het bezoek dat de leider van de Westduitse CSU, Franz-Josef Strauss, enkele maanden gele den aan de volksrepubliek op de Balkan bracht, moet in dit licht worden gezien. De regering in Bonn sprak elk officieel karakter van dat bezoek tegen. Hetgeen niet wegnam dat Strauss in Tira na met alle egards die een hoog geplaatst politicus ten deel pleegt te vallen, werd ontvangen. In het journaal van de Televi- zioni Shqipetar schudden Strauss en de Albanese vice-pre mier elkaar vriendelijk lachend de hand. In Tirana onderhande lende managers uit München za gen in dat aimabele gebaar de Uit diplomatieke bron is be kend dat Hodzja momenteel on der permanent medisch toezicht van een Frans expert zou staan. Zeker in de westelijke diploma tie ziet men met spanning uit naar de grote parade die volgen de maand - op 29 november - bij gelegenheid van de veertigste bevrijdingsdag in Tirana plaats heeft. In het verleden heeft Hodzja bij soortgelijke manifes taties nooit ontbroken. In de „race" voor de opvolging ligt de huidige premier Adil Car cani het kansrijkst. Zelfs verluidt in Tirana dat de verzwakte Hodz ja al een deel van de macht aan zijn minister-president zou heb ben overgedragen. Carcani, die bekend staat als een realistisch denkende functionaris, is de op volger van ex-premier Mehmet Sjehoe, die in 1981 onder meer dan verdachte omstandigheden „zelfmoord" pleegde, nadat Hodzja hem onder andere als „spion voor de CIA en de Joego slavische UDBA" had bestem peld. Opvolgingskansen schijnt ook Ramiz Alia te hebben. Aha is vooraanstaand lid van het polit bureau en een soort chef-ideo- Minder in Albanië maar des te meer in het buitenland wordt ge wezen op de mogelijkheid dat na een heengaan van Hodzja op nieuw pro-Russische elementen in Albanië de overhand zouden kunnen krijgen, vooral in krin gen van politie en strijdkrachten. De huidige minister van defen sie, Kadri Hasbiu, geldt nochtans als een trouwe volgeling van Hodzja. Hazbiu zou na Carcani de prominentste figuur aan de top van het staatsapparaat zijn, samen met Ramiz Aha. Van haar kant blijft de Sowjet- Unie natuurlijk geïnteresseerd in hernieuwde toegang tot Albanië. Onder het bewind van wijlen Joeri Andropov heeft het Krem lin tot tweemaal toe pogingen ge waagd wederom betrekkingen met Tirana aan te knopen. Hodz ja bleek evenwel onverzoenlijk jegens de Russische 'revisionis ten' en 'sociaal-imperialisten'. Sindsdien zijn er vanuit Moskou geen verdere initiatieven in die richting genomen. Het lijkt erop dat de Sowjets hun aspiraties pas weer kenbaar zullen maken in de periode na Hodsya. Hernieuwde vriendschap met Albanië zou eventueel tot gevolg kunnen hebben dat de Sowjets zich opnieuw in de strategisch belangrijke diepzee-marineha ven Valona nestelen en zo vaste voet krijgen in de Middellandse Zee en een maritieme wig slaan tussen de twee NAVO-lidstaten Italië en Griekenland. De grenzen van Albanië zijn nog steeds de meest gesloten en best bewaakte van Europa. De grote leider Enver Hodzja, die zijn volk in een streng marxistisch-leninistisch keurslijf heeft geperst, moet niets hebben van vreemdelingen. Toch zijn er tekenen van versoepeling want Albanië heeft na de breuk met China de technologie van het Westen hard nodig. "De partijprincipes mogen geen geweld worden aangedaan, maar commerciële manoeuvres zijn toegestaan", zo luidt de lezing van Tirana. Hoelang de met zijn gezondheid sukkelende Hodzja nog de dienst uit zal maken is echter een groot vraagteken. Hij verschijnt zelden in het openbaar en de race om zijn opvolging lijkt in volle gang. Een reportage van Frits Schils door Frits Schils

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 27