'Een boom is geen lantaarnpaal' Pétanque: vóór alles een sfeersport Onherstelbare schade door asfalt, kabels en leidingen ZATERDAG 6 OKTOBER 1984 EXTRA PAGINA 19 De vorige week was door natuurbeschermers gebombardeerd tot 'Week van het Landschap'. Met wandel- en fietstochten probeert men de bevolking jaarlijks te wijzen op het grote belang van het behoud van het landschap, waarbij deze keer in het bijzonder aandacht werd gevraagd voor het behoud van de boom. Boomchirurg Jörn Copijn doet in bijgaand artikel ook een stevige duit in het zakje. "Een boom is geen lantaarnpaal, daar zijn we ons nog te weinig van bewust". door Bert Paauw Veel fraaie oude bomen in ons land zullen de komende jaren vervroegd sneuvelen. Die noodkreet werd vorige week geslaakt door de bekende Utrechtse boomchirurg Jörn Copijn. Het veelvuldig gebruik van asfalt en beton en een onverantwoorde werkwijze bij de uitvoering van openbare werken brengen naar zijn zeggen steeds meer waardevolle, vaak moeilijk te vervangen bomen in het nauw. Copijn weet waarover hij praat. Komend uit een familie die zich al sinds 1740 met de boomkwekerij bezighoudt, reist de Utrechtenaar met zijn medewerkers kris kras door Nederland om gemeenten en particulieren van hulp en adviezen te voorzien. Ook in België, Luxemburg, Noord-Frankrijk en de Bondsrepubliek wördt zijn aanwezigheid meer dan eens op prjjs gesteld. "Bomen in stedelijk gebied hebben het tegenwoordig vaak moeilijk", zo luidt zijn niet zo vrolijke relaas. "In de grond lopen allerlei kabels en leidingen, de bovenlaag bestaat uit klinkers, asfalt of beton en het grondwater loopt weg in het riool. De gevolgen laten zich raden: de bomen staan te verdrogen en de wortels lopen schade op". Als gekken Op het ogenblik zijn in veel gemeenten rioleringswerkzaamheden aan de gang omdat de rijksoverheid een subsidieregeling voor dergelijke werkzaamheden in het leven heeft geroepen. Die regeling geldt echter maar tot het einde van dit jaar. Copijn: "Het gevolg is dat gemeenten nu als gekken bezig zijn. Dat is die gemeenten niet eens kwalijk te nemen, door de subsidieregeling worden ze min of meer gedwongen het werk snel uit te voeren. Door tijdgebrek wordt er niet goed gepland, bomen worden gerooid, drastisch gesnoeid of de wortels worden zodanig beschadigd-dat de bomen over een paar jaar •dood zullen zijn. En dat alles vanwege zo'n dwaze subsidieregeling". Volgens Copijn moet men in dorpen en steden anders leren omgaan met groen. "Met een beetje goede wil kunnen de wortels van bomen best worden ontzien. Wortels zie je weliswaar niet, maar ze zijn zeer kwetsbaar. Wat ook meespeelt, is dat mensen snel denken: oh, die boom staat nog zo mooi in het blad, die redt het wel. Dat is een groot misverstand. Een boom is geen lantaarnpaal, daar zijn we ons nog te weinig van bewust". Als Copijn eenmaal c •bomen begint te praten, is hij moeilijk te stoppen. "Als boomchirurg geef je adviezen hoe schade aan bomen kan worden voorkomen. Daarnaast probeer je kennis uit te dragen over de wijze waarop bomen groeien en hoe je ze moet verzorgen. Preventief werken heeft natuurlijk de voorkeur, maar helaas word je er nogal eens bijgehaald als er niets meer te redden valt". Investering Overigens is het niet louter treurnis wat Copijn heeft te melden. "Er zijn gelukkig toch wel veel particulieren die interesse hebben voor het behoud van bomen. Begrijpelijk, want mensen hebben bomen nodig. Bomen verhogen de kwaliteit van een woongebied. De wijk Tuindorp in Rotterdam is een fraai voorbeeld van een wijk met een aantrekkelijk woonklimaat. Het is een arbeiderswijk waar men veel aandacht heeft gehad voor de aanleg van tuinen en ander groen. Het is daardoor een riant woongebied geworden". "Er is een tendens gaande om recreatiegebieden buiten de stad aan te leggen. Men zou er beter aan doen ook in de stad groengebieden te plannen. Dan imaar een huizenblok minder. We moeten planologisch weer met groen leren omgaan. Er zijn gelukkig wel steden waar dat besef doordringt, waar men de groene gordels in de stad herstelt. Dat is een investering in een gezonde woonomgeving die oud kan worden. Zo'n omgeving met bomen overleeft de tijd. Kijk maar naar oude pleintjes, omzoomd door grote bomen. Dat zijn toch vaak de trekpleisters in een plaats en het zijn de meest sfeervolle en pittoreske delen van een gemeente". "De waarde van een boom is immens. Bomen hebben klimatologisch een gunstige uitwerking. Door z'n verdampingsmogelijkheden oefent de boom een regulerende invloed op de temperatuur uit. Op heel warme dagen kan de temperatuur in de omgeving van bomen wel zo'n zeven graden dalen. Groene gordels binden ook stofdeeltjes, die anders neerslaan in het centrum en gevaarlijk zijn voor de Boomchirurg Jörn Copijn: 'Waar ik me tegen keer is het gemak en de snelheid waarmee bomen worden gerooid'. (foto gpd> gezondheid van de mens. Er zijn schrijnende voorbeelden te geven van onleefbare toestanden in stadscentra. In Frankfurt kan een politieagent nog geen kwartier op straat het verkeer regelen vanwege de stoffen die hij allemaal inademt". Onvervangbaar Dat bomen ook goede lawaaidempers zijn en door de afgifte van zuurstof (waarbij koolzuur en koolstof aan de lucht worden onttrokken) van levensbelang voor de mensen, laat Copijn uiteraard niet onvermeld. "Oude bomen zijn vrijwel onvervangbaar, het verlies van zo'n boom is niet goed te maken met de aanplant van een paar nieuwe bomen. Eén grote, 150 jaar oude boom heeft eenzelfde bladvolume als tweeduizend bomen van 8 jaar oud. Zo'n volume kan wel 2000 kubieke meter bedragen. Heus, boom in een gezonde omgeving kan eeuwenoud worden". Copijn somt wat boomsoorten op. "De linde is een mooie oude stadsboom, die moet in ere worden hersteld. De plataan is ook een mooie boom, kan veel verdragen. De beuk daarentegen is zeer kwetsbaar, wortelt oppervlakkig. De eik vind ik geen stadsboom, die heeft namelijk veel ruimte nodig. De iep heeft ook veel ruimte nodig, groeit snel en wordt erg groot. De populier is sterk, in staat een verharding als asfalt op te tillen. De esdoorn daarentegen kan heel slecht tegen verhardingen". De kennis en liefde waarmee Copijn over de bomen spreekt staan in schril contrast met de wijze waarop menige Nederlander de bomen behandelt. "Misschien staat de boom hier niet in zo'n hoog aanzien omdat wij maar weinig zon hebben", gist de Utrechtse boomchirurg. "In landen met veel zon wordt de boom belangrijk gevonden vanwege zijn schaduw. Maar in Nederland vindt men de bladeren in de herfst al rommelig, gaat men die bladeren opruimen ondanks de voedselrijkdom die ze bezitten. De gevallen bladeren gaan namelijk over in humus, dat weer kan functioneren als opbouwstof voor de boom. Het is een kringloop: de boom neemt zijn eigen blad weer op". Grondwaterpeil Lijken volgens bovenstaand relaas vooral de bomen in stedelijk gebied het moeilijk te hebben, ook met de bomen in het weidse landschap wordt volgens Copijn onzorgvuldig omgesprongen. Copijn:"Op verzoek van de boeren verlagen de waterschappen het grondwaterpeil op zeer grote schaal. Die verlaging bedraagt soms wel een meter. Het voordeel voor de boeren is dat ze nu altijd op hun land terecht kunnen terwijl dat vroeger alleen kon als het land droog was". "De wateronttrekking heeft gevolgen voor parken en ander groen in de omgeving. Bomen kunhen zich niet meer aanpassen, weidevogels en planten die alleen bij de gratie van een drassig landschap kunnen leven, verdwijnen. Bij warm weer worden bovendien de weiden gespoeld om al te grote uitdroging te voorkomen. Daardoor worden weer belangrijke organismen weggespoeld". "Dergelijke bodemvernielingen vinden op grote schaal plaats en de v van het geheel is dat dergelijke kunstweiden helemaal niet nodig zijn. De boeren produceren meer dan genoeg zuivelprodukten, zelfs zoveel dat er een boeteregeling is opgezet om de overproduktie tegen te gaan. En het jammerlijke van de grondwaterverlaging is dat daardoor het kostbare oppervlaktewater, ofwel het schone regenwater, wordt weggespuid terwijl er smerig Rijnwater in de duinen wordt gepompt wat we dan later gechloreerd en voorzien van andere stoffen weer drinken". Onlangs kondigde de regering aan de aanleg van nieuwe bossen te zullen stimuleren. Copyn:"Als die bossen alleen bedoeld zijn voor de produktie van hout, dan betekent dat een kortstondige vreugde. Trouwens, ik ben benieuwd op welke grond men die bomen gaat aanplanten. In het verleden heeft men nogal eens de neiging gehad slechte grond uit te kiezen, grond waarin bij wijze van spreken geen aardappels meer willen groeien". Ridicuul "Als men de verbetering van het leefklimaat door middel van bomen serieus neemt, dan moet er op goede grond worden geplant. En via mengbossen. Bij een monocultuur, bijvoorbeeld alleen maar rijen dennen, is het gevaar van ziekten immens. In Friesland zijn de prachtigste boerderijbeplantingen alweer vrij snel verdwenen omdat men eenzijdig iepen had geplant". "Het uittrekken van tweehonderd miljoen gulden voor de aanleg van bossen is eigenlijk ridicuul als je dat naast de subsidieregeling voor de aanleg van rioleringen legt waarbij op gigantische schaal bomen worden vernietigd. Ik staar me heus niet blind op oude bomen. Als een boom niet langer houdbaar is, dan moetje reëel zijn. Nieuwe aanplant is ook belangrijk. Maar waar ik me tegen keer is het gemak en de snelheid waarmee bomen worden gerooid". "Rijkswaterstaat zou zich in dat opzicht ook wel eens wat meer schrap kunnen zetten. Men heeft zich bijvoorbeeld nauwelijks verzet tegen de aantasting van het 10.000 hectare grote landschapspark Twickel bij Hengelo. Daar is een snelweg dwars doorheen getrokken. Het park is vernield, niet meer te herstellen. En neem de Rijksstraatweg in Wassenaar. Oude bomen zijn daar achter elkaar gestorven als gevolg van de verbreding van een fietspad. Je kunt je afvragen of je wel zoveel moet vernietigen ter wille van het feit dat mensen vijf minuten eerder op hun werk kunnen zijn". Gemeenschapsbezit Niet alleen door zijn werk, ook door het houden van lezingen, het meewerken aan exposities en zelfs het schrijven van een boek probeert Copijn mensen te attenderen op de waarde van bomen. "Het besef moet doordringen dat bomen waardevol zijn voor een woonomgeving of een landschap. Een burger moet niet denken: de overheid regelt het wel. Een boom in de eigen tuin is als het ware gemeenschapsbezit, daar genieten heel veel mensen Ten aanzien van specifieke bezigheden in de provincie Zuid-Holland kan men bellen met de stichting Het Zuidhollands Landschap (tel. 010-135045). Meer inlichtingen over landschappen en natuurmonumenten zijn verkrijgbaar bij de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, gevestigd te 's-Graveland, tel. 035-62004. Jeu de boules, of liever gezegd 'pétanque', maakt mede door het wereldkampioenschap vorige week in Rotterdam, in ons land een forse groei door. In de nationale competitie zijn op dit moment al zo'n 130 clubs actief. Wat is pétanque? Wie wel eens op vakantie naar Frankrijk is geweest, kent ze wel: de mannen met van spanning vertrokken ge zichten die hun uiterste best doen hun stalen ballen naar een voor leken onduidelijk doel te werpen. Helemaal in gewikkeld wordt het wan neer zo'n rasechte Fransman één van zijn „boules" met ge vaarlijke snelheid in het spel werpt, daarbij de reeds ge worpen ballen links en rechts wegtikkend. Wanneer deze actie door de omstanders met gepast zuiderlijk tempera ment ook nog eens massaal wordt toegejuicht, zal me nige nuchtere Nederlander het niet meer begrijpen. Er bestaan in ons land nog veel misverstanden over het spel dat in Frankrijk pétanque wordt ge noemd. Vraag je aan een wille keurige Fransman of hij soms ook jeu de boules speelt dan zal hij wel willen weten „quelle jeu" (welk spel) je bedoelt. Jeux de boules is voor de Fransen een verzamelnaam, waaronder ver schillende sporten als bowling en kegelen resorteren. Ook pé tanque hoort in dat rijtje thuis. De term is afkomstig van de woorden 'les pieds tangués', wat zoveel wil zeggen als 'de voeten bij elkaar'. Verveling Over het ontstaan van het spel doen de wildste verhalen de ron de. Er zijn romantici die beweren dat pétanque zou zijn uitgevon den door soldaten, die uit pure verveling met hun kanonskogels aan het experimenteren sloegen. Voor de ware toedracht moeten we echter verder in de geschie denis terug. Al van de oude Grie ken was het bekend dat zij een spel hadden dat met ijzeren bal len werd gespeeld. De Grieken deden het echter voornamelijk om de spieromvang te vergroten. Het waren de Romeinen die de spelregels invoerden en de sport verspreidden. In Frankrijk verspreidde jeu de boules zich in verscheidene vormen over het hele land. Het spel dat in de Provence populair werd sloeg haar vleugels in heel het land uit: pétanque werd het meest gespeelde 'jeu de boules' van Frankrijk. Dat pétanque in vele andere landen bekendheid kreeg, had in de eerste plaats te maken met de kolonisatie van Frankrijk. Lan den als Tunesië, Marokko en Ca nada hebben lang genoeg ban den met Frankrijk gehad om de gebruiken van dat land over te nemen. Maar ook de staten in de directe invloedssfeer hebben het spel leren waarderen. België, Ita lië, Monaco, Zwitserland en Spanje worden nu tot de beste pétanquelanden van de wereld gerekend. Dat er in ons land steeds meer verenigingen van de grond ko men is een kwestie van import. Veel Nederlanders gaan jaarlijks op vakantie naar Frankrijk, waar zij kennismaken met dit mooie spel. Na een voorzichtig begin met zes plastic ballen, ontstaat bij velen de behoefte pétanque ook in het thuisland te beoefe nen. Op dezelfde manier is de sport in Duitsland, Groot-Brit- tannië en de Scandinavische lan den bekend geworden. Aantrekkelijk Wanneer een sport zich kan verheugen in een groeiende be langstelling, dan moet het wel iets aantrekkelijks hebben. Bij pétanque is dat, volgens de spe lers, pas te ontdekken wanneer je het zelf beoefent. Immers, de spelregels zijn op het eerste ge zicht kinderlijk eenvoudig. Twee teams van doorgaans drie spelers moeten proberen hun boules zo dicht mogelijk bij een klein hou ten balletje (het „cochonet" of „but") te plaatsen. Wie er speelt is afhankelijk van de bal die het beste ligt: ligt equipe A „aan punt", dan moet equipe B dat proberen te verbeteren. Wanneer alle boules gespeeld zijn wordt gekeken wie er punten krijgt. El ke boule van het winnende team dat beter ligt dan de beste van de tegenstander is een punt waard. Wanneer een team 13 punten heeft bereikt is het spel afgelo pen. Simpel, dat wel, maar om het spel goed te spelen komt er nog van alles bij kijken. De manier van gooien bijvoorbeeld. Alle spelers doen dat onderhands, met de hand om de boule heen. Dat geeft het voordeel dat er bij het werpen gebruik kan worden gemaakt van effect. Want soms kan het gebeuren dat een bal van de tegenstander de ideale weg blokkeert, en dan moet er 'in een bochtje' gegooid worden. Een andere zaak is de tactiek. Het kan gebeuren dat een equipe minutenlang staat te discussië ren over de te volgen tactiek. Moet er geplatst worden, of zul len we proberen de boule van de tegenstander met een welgemikt schot van zijn plaats te laten wegvliegen? Het meest belangrijke is echter voor velen de gezellige sfeer waarin de sport gespeeld kan worden. Het is een teamsport, waarin veel ruimte is voor over leg of ander gekeuvel. Dat bete Fernand Dicale werpt voor Nederland tijdens het 20ste Wereld kampioenschap in Rotterdam. kent wel dat een goede relatie met je maten een vereiste is. Teams die bestaan uit geweldige spelers, maar die elkaar niet kun nen uitstaan, zullen weinig suc ces hebben. Ook in ons land gaat de goede sfeer bij de wedstrijden voor alles. Dat de Nederlandse bond gesponsord wordt door Pernod zegt wat dat betreft ge noeg... Grote geld Maar toch, zoals bij zoveel sporten vallen ook de spelers van pétanque nog wel eens voor de bekoringen van het grote geld. De winnaars van de wereldkam pioenschappen bijvoorbeeld kunnen rekenen op vette recla mecontracten van grote boules- fabrikanten als Obut en JB. Ook de uitnodigingen voor demon stratiepartijen zullen de wereld kampioenen geen windeieren leggen. Toernooien in Frankrijk met een eerste prijs van 10.000 francs zijn geen uitzondering, terwijl het vooral in Zuid-Frank- rijk regelmatig gebeurt dat equi pes worden uitgedaagd om voor geld te spelen. Vaak worden er op deze partijen flinke wedden schappen afgesloten. In Nederland is men gelukkig nog niet zo ver. Enkele spelers organiseren uit eigen beweging nog wel eens een geldtoernooi, maar de Nederlandse Jeu de Boules Bond keurt dit soort ini tiatieven af. Onkostenvergoedin gen zijn de enige geldelijke bij dragen die de spelers voor inter nationale wedstrijden kunnen verwachten. Dat professionalisme echter geen vereiste is voor het verbete ren van het spelpeil, blijkt uit de resultaten van de Nederlandse spelers tijdens recente interna tionale ontmoetingen. Zowel tij dens de interlands met België en Engeland als tijdens de wereld kampioenschappen kwam ons land steeds beter voor de dag. (GPD)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 19