Monty's mislukte meesterplan
C
1
'Slag om Arnhem
kent geen winnaar'
Bill Fulton nam de
Rijnbrug als eerste
r
Voormalig SS'er Erwin Heek:
Thans afgekeurd huisschilder
SATERDAG 15 SEPTEMBER 1984
EXTRA
PAGINA 27
16
mp
,De Slag om Arnhem kent
;een werkelijke overwin-
laar. Want als het in die sep-
em herdagen van 1944 alle-
naal anders was gelopen,
lan hadden de Russen niet
ils eersten in Berlijn gestaan,
naar de Amerikanen en de
Jritten. Dan was er nu ook
$een sprake van een gedeeld
Duitsland. Met andere woor-
len: dan zag de wereld er vol-
ïdig anders en wat mij be-
;eft beter uit. Voor zelfver-
leerlijking is zeker geen
>laats".
Voormalig SS'er Erwin Heek, 64
iu, huilt als hij zijn aandeel in
De Slag' herleeft. Opnieuw ziet
lij de stervenden, voelt hij de
lijn, die hij ook toen moet heb-
>en gevoeld. „Het spijt me", ver-
mtschuldigt zich met een be-
raand gelaat de man die het eind
an de oorlog in Joegoslavië in
Jritse krijgsgevangenschap
loorbracht en later in Italië als
•risoner Of War (POW) werd ge-
ienazifïceerd. „Ik was soldaat,
/an beroep nog wel..."
Of Hecks emoties voortkomen
lit werkelijke bewogenheid valt
noeilijk vast te stellen. Aanne-
nelijk is het wel. Ook bij hem
noeten de gevechtshandelingen
iraumatische sporen hebben na
gelaten.
Feit is dat de oud-Untersturm-
uhrer bij de Waffen-SS vooraf te
cennen gaf louter in militair-stra-
«gische zin over Market Garden
willen praten. „Dat is ook het
uiige wat mij interesseert. Poli-
ieke uitspraken zul je van mij
liet horen. Want met de politieke
cant van de zaak hield en houd
k me niet bezig. Daar had ik
;oentertijd vanwege mijn jeugdi-
;e leeftijd - ik was bij het uitbre-
van de Tweede Wereldoor-
og net 20 geworden trouwens
lok geen inzicht in".
Het slechtsteMM^^a
De sinds 1982 gepensioneerde
Heck, die na de oorlog redelijk
tot goed zijn brood verdiende is
koopman, vertegenwoordiger en
ten slotte als verkoopleider, was
ten tijde van de Slag om Arnhem
luitenant bij de Westgruppe Or
donnans en Unterführer Schule
Arnheim (USA).
In zijn sobere, met paperassen
volgeplakte zolderkamer van
zijn middenklassewoninkje in
onbeduidend dorp ergens
Niederrein' onderstreept hij
de achterliggende gedachte, die
onbetwistbaar doorklinkt in op
merkingen van luitenant-gene
raal Wilhelm Bittrich, comman
dant van de destijds vanuit een
kasteeltje in Doetinchem opere
rende SS-pantserdivisie, die 'het
winnen van de Slag om Arnhem'
ooit omschreef als „het slechtste
wat ik tijdens de Tweede Wereld
oorlog heb gedaan".
„Bittrichs vaststelling staat
dan ook niet ter discussie", weet
ook de op nog geen honderd ki
lometer afstand van Arnhem
woonachtige Heek. „Het is im
mers op de keper beschouwd on
zin ons Duitsers als zegevierders
te betitelen. Zeker gezien de ver
strekkende gevolgen, die de af
loop van de slag heeft gehad.
Nog afgezien van het feit dat een
gevecht, dat zovele duizenden
slachtoffers eist, natuurlijk so
wie so nooit een winnaar kan op
leveren".
Sedert zijn pensionering houdt
Erwin Heek zich nog vrijwel uit
sluitend bezig met zijn enige pas
sie: de in Londen geënsceneerde,
maar te velde op een falikante
mislukking uitgelopen operatie
Market Garden, culiminerend in
de Slag om Arnhem. Liefst 50 a
60 boekwerken van verschillen
de auteurs, afkomstig uit diverse
landen, liggen opgetast op twee
bijzettafeltjes in 's mans schaars
verlichte werkkamer op zolder.
Stapels correspondentie met al
dan niet rechtsstreeks betrokke-
ettelijke min of meer officië
le documenten plus vele tiental
len beschreven onderdelen van
Market Garden completeren de
verzameling.
Niet verraden bmm
Eén ding staat volgens Heek
na jaren van studie onomstote
lijk vast: de Abwehr-agent Chris-
tiaan Lindemans (King Kong)
heeft de luchtlandingen van de
geallieerden niet verraden. De
amateur-historicus voert daar
voor onder meer als bewijs aan
dat de Unterführer Schule Arn
hem (USA), die met de plaatselij
ke omstandigheden het meest
vertrouwd was, zich ten tijde van
de landingen op ettelijke tiental
len kilometers afstand van de
landingsterreinen bevond. ..Als
Arnhemseptember 1944. Britse soldaten begeven zich in krijgsgevangenschap. Op de voorgrond een vernield stuk Duits geschut.
we het vooraf hadden geweten
zou dat niet het geval geweest
zijn. Dan was de USA natuurlijk
al veel eerder naar het desbetref
fende gebied gedirigeerd".
Een ander bewijs voor zijn stel
ling dat de landingen niet zijn
verraden, is volgens Heek het
feit dat SS-brigadegeneraal
Heinz Harmei doodgemoede
reerd naar Berlijn was-vertrok
ken. „En laten we wel wezen: dat
was nooit gebeurd als de landin
gen waren voorzien".
Bovendien zou veldmaar
schalk Model, die bekend stond
als een uitstekend tacticus („be
ter in de verdediging dan in de
aanval"), zichzelf in zijn hoofd
kwartier in het comfortabele ho
tel De Tafelberg in Oosterbeek
niet in alle rust een glas Moezel
hebben ingeschonken. „Nee, dan
zou er van Duitse zijde volop ac
tiviteit zijn geweest".
In zijn eigen geschriften be
handelt Heek als hoofdthema het
onderdeel waartoe hij zelf ooit
behoorde: de Westgruppe van de
Waffen-SS. Niet in de laatste
plaats omdat het reilen en zeilen
van juist die groep naar zijn oor
deel in allerlei publikaties hiaten
vertoont en „zeer is onderge
waardeerd".
GewondHMMH
Heck, die op 17-jarige leeftijd
in het leger ging, kwam voor het
eerst naar Nederland in novem
ber 1941, maar werd in 1943 naar
het Oostfront gestuurd. In Rus
land raakte hij gewond en be
landde in een lazaret, waar hij
maandenlang werd verpleegd.
Eenmaal weer ter been, liet hij
zich overplaatsen naar een klein
militair hospitaal in de nabijheid
van zijn huidige stulp aan de Ne-
derrijn, vanwaar hfj later op
nieuw naar Nederland trok.
Per trein in Arnhem aangeko
men, toog hij naar de Saxen Wei-
markazerne, waar de SS-Unter-
führer Schule Arnhem moest
zijn ondergebracht. De kazerne
bleek echter zo goed als ont
ruimd, reden waarom Heek zijn
weg vervolgde richting Wasse
naar. Daar, en in Ypenburg, deed
hij vervolgens geruime tijd
dienst als ordonnans.
Op die beruchte zondag 17 sep
tember, de dag waarop de opera
tie Market Garden in gang werd
gezet, bevond Heek zich in
Schoonrewoerd nabij Leerdam.
Helder staat hem nog voor de
geest hoe verrast hij was bij het
zien van zoveel geallieerde vlieg
tuigen. „Natuurlijk waren we er
min of meer aan gewend dat er
bommenwerpers over Neder
land vlogen richting Ruhrgebied
en Berlijn. Maar nu volgde de
ene golf na de andere".
„Op een zeker ogenblik hoor
den we dat er in het gebied Arn-
hem-Nijmegen luchtlandingen
waren. Via het PTT-net heb ik
daarop een bekende gebeld om
nadere inlichtingen te verkrij
gen. Veel meer dan dat er geland
werd nabij Wolfheze en Deelen
kon hij echter niet zeggen".
's Middags om 17.00 uur kreeg
Heek bevel zich richting Grebbe-
berg te begeven. Hij diende de
bevelvoerder daar te berichten
dat drie compagnieën van de
USA weliswaar ter versterking
in aantocht waren, maar dat zij
niet vóór middernacht zouden
arriveren.
De Unterführer Schule Arn
heim had zoveel tijd nodig alvo
rens zich bij de Duitse man
schappen te kunnen voegen,
eenvoudig omdat het geen veld-
divisie was. Bovendien verplaat
ste 'de school' zich volgens Heek
voor een belangrijk deel per
fiets.
Eindelijk had
Montgomery zijn zin
gekregen. Op zondag 17
september 1944 zouden
35.000 man naar
Nederland worden
gevlogen teneinde bij
Arnhem de grootste
luchtlandingsoperatie
uit de geschiedenis uit te
voeren. Market Garden
was Montgomery's
gedurfde meesterplan; de
overrompelende
beweging om de
Siegfriedlinie en het
Roergebied heen, de
keiharde stoot in de
kwetsbare rechterflank
van de Duitsers, de
knock-out die een einde
aan de oorlog moest
maken nog voordat de
lange winter zou
invallen. Het pakte
anders uit. Geen einde
van de oorlog, een
hongerwinter in het het
westen des lands en in
Arnhem een brug die te
ver was. Wat een week
later restte waren 2700
doden, een verwoeste
binnenstad en 95.000
burgers die van huis en
haard werden verdreven.
Op deze pagina twee
gesprekken met nog
levende betrokkenen uit
beide kampen.
Oud-SS-Untersturmführer Erwin Heek: "Hel spijl r
Krachtig
De afloop van De Slag om Arn
hem is genoegzaam bekend.
Slotconclusie van Erwin Heek:
„John D. Frost had gelijk toen
hij zei dat gebrek aan leiding
voor een belangrijk deel mede de
oorzaak is geweest voor het ver
lies van de geallieerden. Want
het zaakje hing als los zand aan
elkaar, terwijl wij Duitsers be
schikten over krachtige en hel
der denkende bevelvoerders, die
niet alleen voor elkaar stonden
maar die ook een eenheid vorm
den. Dat Urquhart op een zeker
ogenblik gewoon zoek was, zou
bij ons onbestaanbaar zijn ge
weest. Een commandant behoort
vanuit een bij zijn troepen be
kend vast punt te opereren".
Bill Fulton. Vijfenzestig jaar.
Invalide geschoten tijdens de
Slag om Arnhem. Thans al
lesbehalve riant wonend en
levend in Birkenhead, een
Noordengels stadje in de
buurt van Liverpool. Afge
keurde huisschilder. Kon
niet meer tegen de ladder op
klauteren. Laatste klimpartij
dateert van 17 september
1944.
Toen wist hij namelijk als eerste
Britse parachutist de trap van de
Arnhemse Rijnbrug te nemen. In
zijn eentje veroverde hij de brug
waar het allemaal om te doen
was. Hield de brug alleen onder
vuur en in bezit. Nog eerder dan
de toenmalige luitenant-kolonel
John D. Frost, die pas uren later
met zijn mannen van het 2e ba
taljon de brug bereikte en deze
drie dagen lang onder moordend
Duits vuur in bezit wist te hou
den.
Maar Bill Fulton kon het op die
eerste dag van de grootste lucht
landingsoperatie aller tijden in
zijn eentje niet lang rooien op de
Rijnbrug. Een jonge, fanatieke
Duitser negeerde Bills bevel
'Hende hoek' (Hande hoch) en
schoot hem levenslang invalide.
Hem rest alleen nog een mager
oorlogspensioentje.
Overlever
„Survive" (overleven). Dat is
tot op de dag van vandaag voor
hem het parool. Evenals voor
zeer veel van zijn wapenbroe
ders, blind of kreupel geschoten
Britse para's en Airbornes die de
Slag om Arnhem overleefden.
Een aantal van hen krijgt naast
dat oorlogspensioentje een 'old-
age-pension', een soort aow-uit-
kering. Maar het één wordt via
ingewikkelde constructies met
het ander verrekend, zodat er -
bij elkaar opgeteld - slechts een
wekelijks huishoudbudget ont
staat waarmee de vrouwen van
de nog levende oorlogsveteranen
magertjes balanceren op de rand
van het bestaansminimum
„We gaan nooit uit, we kijken
klandestien televisie omdat we
het kijkgeld niet kunnen betalen
en zo we al een auto hebben, is
die vaak uit de belasting. Regel
matig worden op afbetaling ge
kochte artikelen teruggehaald,
omdat we niet aan onze verplich
tingen kunnen voldoen. We ster
ven niet, maar we bestaan. Toch
zijn we niet ongelukkig, want we
hebben elkaar Old comrades'.
We bellen of schrijven elkaar re
gelmatig. In Arnhem zijn onver
brekelijke vriendschapsbanden
ontstaan. Voor het leven. We hel
pen elkaar, waar mogelijk".
Aldus Bill, bijgevallen door de
oud-para Joseph Fennah (60) uit
Chester, eveneens een nooit
meer goed aan de bak gekomen
oorlogsinvalide. Joh Fennah, net
als Bill destijds deeluitmakend
van het roemruchte 2e bataljon
van overste Johnnie Frost, heeft
evenals elke Arnhem-veteraan
zijn eigen verhaal. Hij ontsnapte
op wonderbaarlijke wijze (als
krijgsgevangene) in Oosterbeek
aan een wrede executie door de
Waffen-SS.
Afgelast
Bill, de man die in zijn eentje
de beroemde brug nam. vertelt:
„Toen D-day aanbrak waren wij
reserve. We hebben op 24 opera
ties gewacht die allemaal werden
afgelast. Vliegtuig in, vliegtuig
uit. Zelfs de vlucht naar Arnhem
werd een week tevoren nog afge
last. Eindelijk was het zover en
op 17 september werd ik in Heel-
sum gedropt. Nauwelijks waren
we in de droppingszone of er
kwam een grote vrachtwagen
met ongeveer 20 Duitsers aanrij
den, onder wie een paar gene
raals. We schoten ze allemaal
neer, Ook de twee generaals en
hun staf van drie man. Na dat in
cident kregen we van Frost op
dracht onze eigen weg te kiezen
en zo snel mogelijk de brug in
Arnhem te bereiken".
„We waren met ongeveer 120
man van de A-compagnie, 2e ba
taljon. We trokken door een dal
vlak langs de rivier. Onderweg
zagen we al de opgeblazen spoor
brug. Ik was pelotonsergeant en
bij de Rijnbrug kreeg ik de op
dracht „Take your section". Ik
had slechts zeven man bij me en
samen bereikten we de westkant
van de brug. De jongens wacht
ten en ik sloop aan de zijkant van
de brug de trap op. Onderaan,
vlakbij de glooiing. Toen ik bo
venaan de trap was, zag ik een
Duitse truck. De laatste van een
konvooi. In die truck werd druk
gepraat. Ik wachtte tot het kon
vooi zich in beweging zette en
verder reed".
„Toen sloop ik de brug op. Ik
zag op alle hoeken van de brug
een paar Duitsers. Als katten in
tijgersluipgang. Ik nep ze aan,
stuurde ze terug en schoot er een
paar neer. Eén van hen reageerde
niet op mijn bevel 'handen om
hoog', maar tilde zijn geweer iets
op, richtte en schoot me in mijn
bovenbeen. Dwars door het bot.
Ik hield er later een ingekort
been, een lidteken van 60 centi
meter en een paar operaties aan
over. Op dat moment kon ik niet
meer lopen".
Wapenstilstand
De gewonde Bill sleepte zich
voort over het asfalt en kroop
dekking zoekend weg achter een
tankval, zoiets als bijna rechtop
in het wegdek geplaatste stuk
ken spoorrails en staven ijzer om
tanks de doorgang te beletten.
„Ik heb daar krimpend van de
pijn ruim twee uur op het Britse
Medical Corps liggen wachten.
Eindelijk kwamen er een paar
Engelse hospikken en sjouwden
me op een brancard de trap af. Ik
werd, vlakbij de brug, een huis
met zeker 200 gewonden binnen
gedragen. We lagen voortdurend
onder vuur. Na een dag of drie
zonden de Duitsers een bood
schap naar overste Frost, dat het
huis zou worden platgeschoten
en dat er een korte vuurpauze
zou komen om onze gewonden
weg te slepen en te evacueren".
„Tijdens deze wapenstilstand
droegen zelfs de Duitsers ons
naar buiten en legden ons naast
elkaar op het gras. Het huis
stond toen al in lichter laaie. Ten
slotte werden we krijgsgevangen
gemaakt. Na mij is John Frost
met zijn mannen op de brug ge
weest. Maar toen was ik al afge
voerd. Ik heb hem op de brug
niet gezien".
„Ik werd afgevoerd naar het la
zaret in Duitsland, krijgsgevan
genkamp Stalag XI B bij Han
nover. Daar bleef ik tot mijn be
vrijding door Britse troepen.
Voordat ik in Stalag aankwam
werd ik nog enige tijd verpleegd
in het Julianaziekenhuis in Apel
doorn. Ik was daar de eerste en
toen nog enige Britse gewonde
en werd er met voorkeur door de
zusters behandeld. Ik hield er
een nog steeds voortdurende
vriendschap aan over. De ver
pleegsters Ricky en Corrie Dries-
sen collecteerden voor mij. Siga
retten werden er ingezameld. En
ik kreeg een bloemetje op mijn
nachtkastje. Maar de rest van de
gewonden, allemaal Duitsers,
nam dat niet. De moffen waren
er kwaad om en de bloemen
moesten weg". Na de oorlog heb
ik nog jarenlang met die twee
zustertjes gecorrespondeerd. La
ter zijn ze getrouwd. Ze wonen
nu in Engeland".
Afgekeurd ■■«■■■Mi
„Ik was een van de eersten die
vanuit Stalag XI B naar huis
mochten. Gewonden gingen
voor. Ik kon alleen nog maar lo
pen met twee krukken. Mijn
been is nog steeds zo'n acht cen
timeter te kort. In het Britse hos
pitaal waren ze verbaasd dat ik
nog kon lopen met die langs el
kaar wrikkende botten. Later
hebben ze die botten enigszins
uitgerekt".
„Ik lag in diverse hospitaals.
Dat duurde twee jaar. Tot sep
tember 1946. Twee operaties ge
had en nog steeds een paar
schroeven in mijn been. Na mijn
demobilisatie eind '46 wilde ik
weer huisschilder worden maar
ik kon de ladder niet meer op en
werd afgekeurd. Ik ben toen in
een zeepfabriek gaan werken en
ging vervroegd met pensioen".
Bill en zijn vrouw Emmy
brachten een zoon en een doch
ter groot. Beiden zijn getrouwd
Bill en Emmy hebben nu vijf
kleinkinderen. Het echtpaar Ful
ton moet zien rond te komen van
een oorlogsinvaliditeitspen-
sioentje van 16 pond (70 gulden)
per week, sinds kort aangevuld
met een wekelijkse aow-uitke-
ring van 65 pond (ongeveer 286
gulden) waarmee het totale we
kelijkse inkomen op 81 pond. of
wel 356 gulden komt. En dat in
een land waar de prijzen voor le
vensonderhoud aanzienlijk ho
ger liggen dan hier. Geen wonder
dat Bills op afbetaling gekochte
televisie (300 pond over 12 maan
den) vorige week door de winkel
weer uit zijn huis werd gehaald...
Bill Fulton: laatste klimpartij dateert van 17 september 1944. ifotoGPDi