r Rampenbestrijding op zee is verre van goed geregeld ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1984 PAGINA 19 voor Cadzand-Bad, Dagenlang walmde het beurtelings gele, groene en blauwe rook uit. In eerste instantie meldde de kapi tein dat er katoen aan boord was. Dat was inderdaad het geval. Maar daarnaast bevonden zich nog eens een 50 soorten chemica liën op het schip. Het was een toeristische trekpleister van de eerste orde, zo dicht onder de kust. Achteraf werd pas goed duidelijk dat Cadzand-Bad aan een ramp was ontsnapt. Sindsdien is er veel veranderd. De publieke opinie is 'rampge- voeliger' geworden. Toen de bur gemeester van Oostburg in 1977 een rampenplan presenteerde werd daar door de inwoners la cherig op gereageerd. Nu ligt dat anders. Er zijn in de tussenlig gende jaren zoveel grote rampen gebeurd dat men eindelijk beseft dat Zeeland risico's loopt. En met LPG-terminals bij Antwer pen, Terneuzen en Vlissingen kan dat ook moeilijk anders. Een gastanker wordt door vertegen woordigers van het loodswezen niet voor niets een 'drijvende bom' genoemd. Meldingsplicht Met ongeveer 50.000 scheep vaartbewegingen per jaar is de Westerschelde een druk vaarwa- ter.Bedenk daarbij dat 60 pro cent van alle schepen meer of minder gevaarlijke stoffen aan boord heeft, en het wordt zelfs een gevaarlijk vaarwater. De vraag of er ook boten met radioactief materiaal in^ en uit gaan, beantwoordt directeur Bol len van het loodswezen met een vraagteken: „In elk geval niet dat wij weten. Er vaart op de Schel de geen Mont Louis. Het zou wel kunnen dat er in sommige sche pen iets zit". Gezien de vele reactoren in het Belgische Doel moet dat zeer waarschijnlijk worden geacht. Het open antwoord van Bollen geeft meteen een van de meest besproken problemen aan: de meldingsplicht. Hij vertelt dat die voor de Ne derlandse havens vanaf 1980 geldt. Voor België zijn er mo menteel nog andere regels van kracht. Vooruitlopend op een zelfde reglement als in Neder land is er wel een meldingsplicht voor LPG-transporten. Overi gens is de loodsdienst over het algemeen zeer tevreden over de Antwerpse administratie. Vol gens de directeur waren de la- dinggegevens van bijvoorbeeld de Attican Unity een uitgaand schip binnen een uur in Vlis singen. Het loodswezen hoopt dat de Belgen nog dit jaar een regle ment instellen, dat elk schip ver plicht zich in Vlissingen te mel den. „Als dat lukt, kunnen we de Westerschelde nog veiliger ma ken. Je weet dan van tevoren of er een boot met gevaarlijke stof fen aankomt. Andere schepen kunnen worden gewaarschuwd en er kan voor extra begeleiding worden gezorgd", aldus Bollen. Maatregelen zijn hard nodig. De rede van Vlissingen is tot 'voorzorgsgebied' verklaard. Hoofd van de loodsdienst Panjer legt uit dat er op de rede als het ware twee files bij elkaar komen. Daar tussendoor 'scharrelen' jaarlijks nog eens zo'n 25.000 veerboten. De constatering van Panjer dat het om een 'ongevals- gevoelig' gebied" gaat is niet overdreven. Reglement mmimimmmm Wordt de huidige situatie ver geleken met de omstandigheden in pakweg 1977, dan is er volgens Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad het loodswezen veel meer orde op zaken gesteld. De meldings plicht voor Nederlandse havens is al genoemd. Verder wordt on der meer op de nieuwe radarpost bij Terneuzen gewezen. De uit rusting van de schepen, met na me de radar, is sterk verbeterd. Bollen noemt ook het nieuwe scheepvaartreglement voor de Westerschelde dat per 1 januari 1982 met België werd gesloten. Een belangrijke stap, meent hij, omdat met name de havenmees ter meer bevoegdheden heeft ge kregen om vroegtijdig in te grij pen. Tevens zijn de ankerplaat sen duidelijker vastgelegd en worden schepen met gevaarlijke stoffen verder van de bewoonde wereld gehouden. De redeboten in Vlissingen twee Belgische en een Nederlandse opereren niet langer als concurrenten. Door goede samenwerking kun nen ze een exclusieve behande ling verzorgen van de ongeveer 150 LPG-tankers die jaarlijks langs Vlissingen stomen. Voor die schepen zou volgens het 'reglement vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen' een ad ministratieve dat wil zeggen een heel vroege meldings plicht moeten worden ingesteld. Met de kleinere binnenvaart schepen loopt het de laatste ja ren vrij gladjes. Via het Informa tie Verwerkend Systeem (IVS) kunnen instanties binnen de kortste keren over de benodigde ladinggegevens beschikken. Gezien de dikwijls al slepende onderhandelingen tussen Neder land en België is het niet verwon derlijk dat het internationaal he lemaal moeilijk is om een mel dingsplicht van de grond te krij gen. Verder dan een experimen teel systeem, waarbij de havens van NoordWest-Europa elkaar inlichtingen geven over ladin gen, is het nooit gekomen. De vrije handelsgeest van de wester se wereld belemmert een echt se rieuze aanpak. „Het is gewoon een teer punt. Alles aangeven watje aan boord hebt kan uit het oogpunt van concurrentie min der geslaagd zijn. Een internatio nale meldingsplicht is een ont zettend complex gebeuren", ver telt Bollen. Noodgreep Hoe dan ook, wat de voor zorgsmaatregelen betreft kan er dus van een merkbare vooruit gang worden gesproken. Anders ligt dat als het om de eigenlijke 'rampenbestrijding' gaat. On geacht het aantal voorzorgsmaat regelen, een catastrofe blijft al tijd tot de mogelijkheden beho ren. Wat als er een tweede Atti can Unity voor Cadzand-Bad komt te liggen? De bestrijding van de ramp verliep niet erg vlot, mede omdat de verzekerings maatschappij zich terugtrok. Al leen door een noodgreep - het schip werd voortijdig onder de Wrakkenwet geplaatst - konden de bergers aan het werk worden gehouden. „Ik heb van de rampenbestrij ding geen al te hoge pet op. Van overheidswege is er voor onge lukken op zee geen echte aanpak. De ramp zelf is een zwakke plek in het hele gebeu ren", meent Bollen. Het loodswezen heeft weinig uit te staan met de rampenbe strijding. De enige overheids dienst die actief optreedt is Rijkswaterstaat, en dan alleen nog maar als er sprake is van olievervuiling. De rampenbestrijding is dus vrijwel volledig overgelaten aan particuliere bergingsmaatschap pijen. Dat brengt risico's met zich mee als bij voorbaat duide lijk is dat een schip weinig of niets zal opbrengen. Formeel ligt de verantwoordelijkheid bij de burgemeester van de gemeente in de buurt waarvan het schip ge strand is. Zo gauw het in de rich ting van een total loss gaat, zit de gemeente met een duur karwei opgescheept dat voor bergers niet meer interessant is. Een slui tend reglement lijkt voorlopig niet in zicht. Van alle kanten wordt sterk benadrukt dat de zeevaart 'ook maar mensenwerk is'. En om nog een veel gehoord gezegde aan te halen 'een on geluk ligt in een klein hoekje'. Wil je 100 procent zekerheid? Dan moet je met alles stoppen", zegt Bollen. Met die wetenschap in het ach terhoofd is het natuurlijk zeer merkwaardig dat er nog steeds geen goede rampenbestrijdings dienst voor op zee is opgezet en sluitende afspraken met de ber gers zijn gemaakt. In afwachting van de grote 'boem' moet er nog veel worden geregeld. De geknapte Mont Louis voor de kust van Oostende met ernaast een bergingsschip van Smit-Tak. Helemaal rechts onder een rubberbootje van Greenpeace ifotoANPt Met Kerstmis radioactieve duikers in de aanbieding? Het ziet er volgens de bergers van Smit-Tak niet naar uit dat die primeur werkelijk heid zal worden. „Niet dat ik niet liever een schip met ba nanen berg", zegt senior-dui ker Piet Pardoen, „maar hier zitten toch geen risico's aan". Sinds twee weken varen de ber gingsschepen van Smit-Tak da gelijks naar het wrak van de Mont Louis. De Franse vracht boot is het eerste schip waarvan zeker is dat het met een radioac tieve lading aan boord in de gol ven is verdwenen. De vroege najaarsstormen heb ben de berging tot nu toe niet be paald vergemakkelijkt. Sinds vo rige week zondag werd telkens weer aangekondigd dat er werkelijk een begin met het lich ten van de 30 containers met ura- nium-hexafluoride zal worden gemaakt. De wind toonde zich een geduchte spelbreker. Hoe fraai en avontuurlijk het ook mag zijn om de bergingsschepen en sleepboten op een woelige zee in actie te zien, lastig is het wel. Niet alleen de bergers hadden met storm te kampen. De Mont Louis bracht ook' de discussie over kernenergie en de veilig heid van het vervoer over zee weer in woeliger water. Is de bot sing tussen het Franse vracht schip en de Vlissingse veerboot Olau Britannia een teken dat er ernstiger ongevallen in het ver schiet liggen? Of - omdat de la ding van de Mont Louis tot nu toe goed verpakt blijkt - is het juist een bewijs dat het vervoer van radioactief materiaal vol doende veilig is? Welles-nietes mmbhh Antwoorden op dergelijke vra gen hangen sterk af van wie er op antwoordt. De discussie over kernenergie is in een weinig ver helderend welles-nietes spelletje ontaard. Het ongeval voor de kust van Oostende gaf het be kende beeld te zien: een vage, sussende Franse overheid en daardoor juist gealarmeerde mi lieu-organisaties. Zoeken naar een 'neutrale deskundige' heeft weinig zin. Iedereen die een an dere mening is toegedaan is in principe verdacht. Voorlopig is er alleen zwart of wit, voor of te gen. De milieu-organisatie Green peace presenteerde vorige week een compleet dossier over het vervoer van nucleaire stoffen over water. Greenpeace maakt zich zorgen over de conditie van de contai ners. De vaten zouden wel be stand zijn tegen vuur en schok ken, maar over de langdurige in vloed van zeewater is volgens de milieu-organisatie niets bekend. Woordvoerders van Greenpeace sluiten niet uit dat er explosies kunnen optreden als de ura- nium-hexafluoride met zeewater in aanraking komt. Het Franse bureau voor atoomenergie CEA ontkent dit overigens. Zo ook de geoloog dr. A.J. van Loon, sinds 1980 als weten schappelijk redacteur verbon den aan Kema in Arnhem. In het gesprek dat we met hem hadden, komt hij tot de conclusie dat het transport van kernenergie over zee minder gevaarlijk is dan dat van andere energiebronnen. de ook intact zouden zijn geble ven als de Britannia het Franse schip precies ter hoogte van het ruim zou hebben geramd. „Het gaat inderdaad om enorme krachten. Maar dan nog...". Olie Het grootste probleem wordt volgens hem dan ook gevormd door de olielekkage. Een olievlek van één kilometer bij 200 meter is al met oplosmiddelen bestre den. Maar de Mont Louis blijft lekken. De afgelopen week be reikte de olie al de stranden van Oostende en Blankenberge. Olielozingen zijn aan de orde van de dag, op alle zeeën. Van Loon noemt het verschijnsel 'erg onplezierig'. De Torrey Canyon een mammoettanker met 150.000 ton olie aan boord, brak 15 jaar geleden voor de Engelse kust in tweeën. Daar zijn nu nog sporen van terug te vinden. Tussen de regels door kan de nucleair-des- kundige niet nalaten snel even te Nu de vroege najaarsstormen enigszins geluwd zijn, komt er eindelijk een beetje schot in de berging van het Franse vrachtschip Mont Louis voor de kust van Oostende. Los van een vermeende lading 'gespecialiseerde wapens' aan boord, bevat het inmiddels geknakte schip in elk geval dertig containers met het giftige en licht radioactieve hexafluoride. Waarmee andermaal de vraag is gerezen hoe (on)veilig het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee is. door Jan van Damme Stilzwijgen mmimmmmm Even terug naar het begin. Op zaterdag 25 augustus om 14.03 uur ramt de Olau Britannia het Franse vrachtschip midscheeps, naast het ruim. Een enorme klap, nog na-echoot als Greenpeace de dag daarop bekendmaakt dat de inmiddels gezonken Mont Louis radioactief materiaal aan boord heeft. De Franse regering wei gert in eerste instantie exacte in formatie te verstrekken en hult zich in stilzwijgen. Geruchten over 'giftig radioactief afval' zijn snel ontstaan. Dr. Van Loon noemt de hou ding van de autoriteiten 'niet erg verstandig'. Hij zegt onder meer: „Je kunt als overheid in dit soort gevallen kiezen: zwijgen, zeggen dat het allemaal best meevalt, of opening van zaken geven. Het is heel essentieel dat er goe de informatie wordt gegeven". Hij verbaast zich over de verwar de en tegenstrijdige inlichtingen. „Ik neem aan dat het transport ergens aangemeld is geweest. In West-Europa liggen er heel dui delijke voorschriften waar de landen zich aan houden. De la bels op de containers van de Mont Louis zijn een bewijs dat de lading geregistreerd moet zijn". Dat de Franse overheid een weinig overtuigend optreden kan worden verweten is voor Van Loon een duidelijke zaak. De Nederlandse autoriteiten worden door hem over het alge meen opener gevonden. Er zijn bij het vervoer vanuit Frankrijk ook fouten gemaakt. De Kema-vertegenwoordiger wijst op de labels van de contai ners met uranium-hexafluoride: „Uit inlichtingen die ik gekregen heb concludeer ik dat de inhoud aangegeven zou moeten worden als chemisch-corrosief (bijtend) of zelfs agressief. Misschien had de afzender beter allebei die aan duidingen gebruikt. Dat was in elk geval beter geweest dan er het etiket 'radioactief op te plak ken". Samen met een collega schreef Van Loon vorige week een arti kel over het veelbesproken ura nium-hexafluoride. Daarin wordt gesteld dat het stralings gevaar minimaal is. Aan het op pervlak van de container zou de straling 1 tot 10 milirem per uur bedragen, wat overeenkomt met de hoeveelheid straling die ie mand oploopt als hij een jaar lang tweeëneenhalf uur per dag naar de kleurentelevisie kijkt. Water neemt de afgegeven stra ling heel snel op. Gevaar mmmmmm«bob Een veel reëler risico is de vor ming van het giftige uranylfluo- ride, dat ontstaat als de inhoud van de vaten met water in aanra king komt. Voor de duikers in het wrak kan dat een gevaarlijke situatie opleveren. De kans dat een soort giftige golf of wolk de kust bereikt, bijna 20 kilometer verderop, moet volgens Van Loon echter nihil worden geacht. Vóór er echter sprake kan zijn van het giftige uranylfluoride zou er eerst een container lek moeten raken. En ook dat wordt uiterst onwaarschijnlijk ge noemd. Ter illustratie zegt Van Loon: „Er worden hele zware ei sen aan de verpakking gesteld. Ga er maar eens van uit dat een container per spoor wordt ver voerd. De trein ontspoort net op een viaduct. Een val van 8 meter op een betonnen rijbaan over leeft de container zonder meer. Rijdt er op dat moment toevallig een tankauto met benzine tegen aan en ontstaat er een brand met een hitte tot 800 graden Celsius, dan is er nog niets aan de hand. Vervolgens trekt het wegdek scheef en het vat valt in een 15 meter diep meer. Voor het geval de reddingsploeg vertraging heeft moet de container daar minstens 8 uur kunnen blijven liggen". Ten overvloede voegt hij er aan toe dat zo'n kettingongeluk niet erg waarschijnlijk is. Maar voor hem staat wel vast dat de 30 con tainers met uranium-hexafluori- vertellen dat de lading van de Mont Louis in energiewaarde overeenkomt met de lading van 10 supertankers. „Moet je je voorstellen. Tien van die grote schepen in het Kanaal. Dan is de kans op een ongeluk natuurlijk nog veel groter". Het doorbladeren van de map 'risico's" die hij uit de kast neemt, roept nog meer olieram pen in herinnering, zoals bijvoor beeld die van de Amoco Cadiz met 162.000 ton olie aan boord. Ook de andere conventionele energiebronnen - gas en steen kool - brengen volgens Van Loon ontelbaar meer gevaren met zich mee. Hij laat risico-ana lyses zien waarin is becijferd dat een zogenaamde 'maximale ramp' met gas, steenkool, olie of waterkracht vele duizenden slachtoffers meer zal vergen dan met kernenergie. „En daar is de lange nawerking van straling in opgenomen. Bovendien, is de schadelijke werking van uitlaat gassen over een langere tijd al eens bekeken? Dat is ook niet zo best". Risico's Hoe veilig het vervoer van radioactieve stoffen over zee vol gens sommige deskundigen in vergelijking met andere gevaar lijke stoffen ook is, niemand ont kent de risico's. Wel is er het on langs verschenen rapport van Greenpeace, maar tot nu toe be staat er geen totaal overzicht van wat er precies wordt vervoerd. Internationale afspraken komen slechts heel moeizaam tot stand. De oproep van de Belgische staatssecretaris Firmin Aerts om een soort EG-meldingsplicht voor het vervoer van radioactie ve stoffen in te stellen, is een mooi gebaar. Maar helaas ook niet méér. Op welke manier een meldingsplicht realiteit kan wor den is niet aangegeven. Op kleinere schaal is de laatste jaren wel het één en ander op het gebied van de preventieve veilig heid bereikt. Niet dat het op de Westerschelde allemaal in kan nen en kruiken is, maar de laat ste zeven jaar is er veel ten goede gekeerd. Het jaar 1977 is een duidelijk keerpunt geworden. Het ongeluk met de Griekse Attican Unity in augustus van dat jaar stemde tot nadenken. Het vrachtschip werd brandend aan de grond gezet De berging van de Mont Louis. Opgeviste lege containers, afkomstig uit het wrak, worden op radioactieve straling gecontroleerd. (foto ANP)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 19