'Je moet het zien als 'n spel'
Het
van Hans en
FIOD-topman Eshuis houdt het voor gezien
ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1984
,De werkwijze van de belas
ting is veranderd. Vroeger
kreeg een belastinginspec
teur op zijn donder als hij van
een aangifte honderd gulden
liet zitten. Nu krijgt zo'n vent
op zijn kop als hij daar werk
van maakt. Een inspecteur
zegt nu vaak: uw huurwaarde
is te laag. Of u daar volgend
jaar rekening mee wil hou
den. De kunst is de mensen
zo op te voeden dat ze zeg
gen: het is mij de moeite niet
waard. De belasting is vrien
delijk voor nette mensen en
keihard voor echte frau
deurs. En dat zijn geen men
sen die honderd gulden ver
zwijgen. Je moet het krui
melwerk een beetje door de
vingers kunnen zien. Dan
valt het echt wel mee hoe er
Nederland gesjoemeld
wordt".
door
Jan Peter Versteege
Zes van de negen invullers van
een belastingbiljet .verschrijven'
zich. Twee van die zes frauderen
zelfs in ernstige mate, zo blijkt
uit een jaren geleden gepubli
ceerd rapport van oud-directeur-
generaal Van Bijsterveld van het
ministerie van financiën. Als de
belastingdienst fraude ontdekt
en strafbare feiten vermoedt,
wordt de Fiscale Inlichtingen en
Opsporings Dienst (FIOD) in
Haarlem ingeschakeld. De van
oorsprong uit Enschede afkom
stige E.J. Eshuis is nog enkele
dagen hoofd van deze instelling.
Eshuis blijkt in zijn vertrouwde
werkkamer aan de Surinameweg
in Haarlem een boeiend vertel
ler. Wel duikt een aantal malen
tijdens het gesprek het gevleu
gelde .geen commentaar' op. „Ik
hoef de mensen toch niet op
ideeën te brengen?", veront
schuldigt hij zich dan.
De taakopvatting van de
FIOD-medewerkers behelst vol
gens Eshuis niet veel meer dan
de „belastingmoraal van de Ne
derlander een beetje in het gareel
houden". Volgens de scheidende
topman zijn er uitersten als
.grappenmakers' en .hardstikke
eerlijke mensen'. Eshuis: „Mijn
ervaring is dat de meeste mensen
fatsoenlijk zijn. Niet supernetjes,
maar zo dat ze tegen de belas
tinginspecteur zeggen: meneer
heeft nog gelijk ook. Er zijn veel
mensen die een beetje te veel af
schrijven. Dat zijn geen pure
fraudeurs. Die proberen eens
wat. Je bent ervoor om dat op
een nette manier tegen te hou
den".
Tips
Belastingontduiking kost
de Nederlandse Staat
jaarlijks honderden
miljoenen guldens.
Volgens een onderzoek van
het ministerie van
Financiën derfde de Staat
in 1975 al jaarlijks bijna
een miljard gulden aan
inkomstenbelasting.
Daarom is het niet vreemd
dat de Fiscale Inlichtingen
en Opsporings Dienst
(FIOD) in ons land een
steeds belangrijker plaats
is gaan innemen. De FIOD
valt rechtstreeks onder het
ministerie van financiën
en is met zijn bijna
vierhonderd man
personeel rechercheurs,
accountants en
belastinginspecteurs
dagelijks in de weer om uit
te vinden of bepaalde
belastingbetalers bij het
invullen van hun
aangiftebiljet al dan niet
strafbare feiten hebben
gepleegd. Daarnaast
verleent de FIOD hand- en
spandiensten voor de
'gewone' belastingdienst,
zoals het inwinnen van
inlichtingen.
Dat laatste gebeurt onder
meer in de vorm van
algemene
informatieverstrekking
over de afdoening van
beroepszaken,
fraudetechnieken en
dergelijk vanuit een
info-centrum. De
inlichtingendienst is
hiermee nauw gelieerd.
Die trekt onder meer op
Hoe wordt de FIOD door
gaans bij belastingfraude be
trokken?
„Een inspecteur ontdekt iets in
een aangifte dat naar fraude
riekt. Hij gaat dan naar zijn direc
teur. Die komt op zijn beurt naar
mij toe en zegt dan dat hij een
zaak heeft voor ons. Ik speel dat
door naar de fiscale recherche.
Dan wordt de zaak beoordeeld
en eventueel aangepakt als wij
denken dat er een proces-verbaal
uit kan rollen. Dus dat het straf
bare feit bewezen kan worden".
Maar de FIOD zal toch ook
wel eens tips krijgen?
„Heel veel zelfs", zegt Eshuis.
„Maar die tips behandelen we
bijna nooit zelf. We sturen ze alle
maal naar de inspectie toe. Ze
komen hier binnen via de tele
foon, schriftelijk of mondeling
Sommige aangevers doen het
anoniem, anderen maken- zich
bekend. Een tip naar de belas
ting is natuurlijk een reuze-ma
nier om uw buurman een hak te
zetten. We gooien tips nooit weg.
Als de inspecteur denkt dat het
ernstig is, komt de tip bij ons te
rug. Bij gewone verdachtmakerij
laat hij het zitten. Je hebt kerels,
die schrijven ons keurige brie
ven uit Californië of uit Zanzibar.
Zo in de trant van: wat me nou
toch overkomen is... Ze zijn dan
natuurlijk zelf belazerd en willen
iemand een hak zetten".
In bepaalde publicaties
wordt met grote stelligheid be
weerd, dat tipgevers, die frau
deurs tegen de lamp hebben laten
lopen, betaald werden. Wat is
daarvan waar?
Eshuis wil over dit onderwerp
eigenlijk niet praten. Hij houdt
de boot af. „In principe koopt de
FIOD nooit tips. Als er ooit tips
gekocht zouden zijn, dan is het
nog altijd het ministerie van fi
nanciën dat zoiets doet, maar het
komt eigenlijk nauwelijks voor".
Geen glasharde ontkenning
dus. Eshuis geeft het toe: „Inder
daad, maar het is nog nooit meer
dan enkele duizenden guldens
per keer geweest. Ik zal u een
voorbeeld vertellen. Een schuld
eiser van een fraudeur wilde ja
ren geleden bloed zien. Hij bood
ons aan dat allemaal aan te ge
ven, dat zwarte geld. Dat is wel
verleidelijk. Toch zijn we daar
niet op ingegaan. Hij wilde een
procent of zo. Het ging om mil
joenen. Maar als je daarmee een
maal begint, tjonge tjonge. Dan
gaat u mij aanbrengen en ik u.
Het eind is zoek. Als er nou eens
een hele keurige meneer bij ons
komt en als die nu zou zeggen:
nou weet ik toch waarachtig hoe
de zaak besjoemeld wordt Daar
gaan we dan wel op in. Maar die
vraagt geen geld".
Zonde
Wat voor criteria hanteert
de FIOD om één of meer re
chercheurs op een zaak te zetten?
Eshuis: „Als het een zaak
belastingontduiking
een paar ton ontduiking steekt
en de zaak lijkt erg dubieus, dan
is het zonde van de tijd om twin
tig miljoen in tien andere zaken
te laten zitten. Het moet niet zo
zijn dat rechercheurs zich twee
jaar vastbijten op een zaak. Het
gaat om een kwestie van afwe
gen van nut en opoffering. Doel
matigheid. En natuurlijk ook een
beetje rechtvaardigheid. Het
moet geen willekeur worden. Als
iets bewezen is, het bedrag is niet
te hoog en het is de eerste keer,
dan moet je proberen te schik
ken. Dat betekent ook meer
overleg met de inspecties in het
land. De officier van justitie kan
natuurlijk zeggen: niet vervol
gen. Dat mag hij zeggen volgens
het zogenoemde opportuniteits
beginsel. Dan gaat de zaak in elk
geval strafrechtelijk niet door".
Aan het vervolgen gaat uiter
aard onderzoek vooraf. Eshuis
wil daar niet te veel over kwijt.
Over de methodiek van verhoren
wil hij wel iets vertellen. „Ik zal
een voorbeeld geven van een me
dewerker die doorgaans veel re
sultaat boekte. Die liet iemand
alles vertellen om dit vervolgens
uit te tikken. Daarna liet hij de
fraudeur alles ondertekenen en
bood hij hem een sigaretje aan.
Dat wilde die man wel. Hij was
toch wel wat nerveus. Of hij dan
nu naar huis mocht gaan. Toen
zei de rechercheur: 'Nee, u rookt
dat sigaretje op en dan vertelt u
me het echte verhaal'. Bom, en
de man ging door de knieën. Dat
is natuurlijk een veel verstandi
ger aanpak dan op de tafel slaan
en schreeuwen".
Als gewone' mensen en be
drijven zich al vaak verschrij
ven, hoe onkreukbaar zijn dan
Eshuis en zijn FIOD-werkne-
Eshuis: „Als we bijverdiensten
hebben, geven we dat op. Hoe
wel de een daar strenger in is dan
de ander. Als ik een lezing geef
en ik krijg daar niet een flesje
wijn voor maar iets groters, dan
geef ik dat op. Rookus (hoofd fis
cale recherche, red.) geeft ook
een flesje wijn al zonder meer op.
Als ik een boek krijg, dan geef ik
dat aan de openbare bibliotheek.
Dan vind ik dat ik de zaak op zijn
Amerikaans gekweten heb. Dat
is twee keer gebeurd in die zeven
jaar dat ik directeur ben. Een hei
lige voel ik me niet, maar je hebt
een voorbeeldfunctie. Daarom
moetje zorgen datje onafhanke
lijk bent. In het verleden heb ik
wel eens meegemaakt dat klan
ten van me. waar je op bezoek
gaat om de boeken te controle
ren, de lunch wilden betalen of
zoiets. Daar doen we niet aan
mee, die betalen we zelf'.
Miljoen
- Een fles wijn is een extra ver
dienste in natura. Maar hoe heeft
de belasting of de FIOD nu of an
dere bijverdiensten in de gaten?
Geeft het bedrijfsleven die gege
vens ongevraagd?
Eshuis: „De FIOD is niet al
leen de fiscale recherche, al den
ken mensen dat wel eens. Je
hebt ook de inlichtingendienst.
Die verzamelt gegevens en krijgt
briefjes met gegevens toege
stuurd van bedrijven. Denk maar
aan journalisten, die bijvoor
beeld voor meerdere uitgevers
schrijven. Zo'n uitgever geeft
aan ons op een briefje, dat me
neer die en die 150 gulden heeft
ontvangen. De bedrijven geven
E.J. Eshuis: "Tips gooien
grote schaalinformatie na recherche met zo'n
over belastingplichtingen. honderdtwintig
Die gegevens komen overal rechercheurs en
vandaan. Verder is er accountants, alsmede de
uiteraard de fiscale douanerecherche met
zestig rechercheurs. De
rest van de FIOD bestaat
uit mensen die het geheel
administratief
ondersteunen.
De inspanningen van de
belasting-en
FIOD-inspecteurs komen
de overheid goed van pas,
aangezien de BV
Nederland chronisch krap
bij kas zit. Acties van de
belastingdienst, waaraan
de FIOD heeft
meegeholpen om
.verschrijvingen' in de
horeca (actie
Schuimkraag), van
tandtechnici (Goudtand) of
van sportlieden (Peetoom)
te lokaliseren, hebben de
vaderlandse schatkist de
laatste jaren honderden
miljoenen guldens
opgeleverd.
In vroeger tijden
opereerde de fiscale
recherche vanuit
Amsterdam, Rotterdam,
Utrecht en Arnhem. Later
werd in het kader van de
centralisatie de boel op één
hoop geveegd in Haarlem.
Nu is er weer sprake van
een voorzichtige,
gedeeltelijk ingezette
spreiding over acht
regionale centra. De
geestelijke vader van dit
proces is E.J. Eshuis. Hij
heeft de laatste negen jaar
(waarvan zeven jaar als
hoofd) bij de FIOD
gewerkt. Eshuis neemt op
28 augustus afscheid van
de FIOD wegens het
bereiken van de 65-jarige
leeftijd. Zijn opvolger is
mr. E. Statema. Een
gesprek met Eshuis over
veertig jaar 's Rijks
Belastingen.
die papiertjes vaak uit zichzelf,
omdat ze er niet altijd zin in heb
ben om ons een paar weken op
bezoek te hebben voor het uit
zoeken van al die posten. Omdat
veel mensen weten dat die brief
jes bij ons terechtkomen, geven
ze hun extra verdiensten aan. U
hebt daardoor minder de neiging
om te zeggen van: dat zien ze
toch niet, die 150 gulden. Maar
het gaat wel om meer dan een
miljoen briefjes in een jaar. En er
zijn ook briefjes bij waarop een
miljoen staat".
U praat nu over de witte
boekhouding en officiële gege
vens. Maar er gaat toch ook veel
onder de tafel door bij bedrijven?
Eshuis: „Op het moment dat
de fiscale recherche en niet de in
lichtingendienst ermee te maken
heeft, komen de gegevens uit de
zwarte boekhouding, de bijboek
houding. Het is voor de belasting
erg vitaal dat de boekhouding
van een bedrijf in orde is. En zo
droef dat het vaak niet zo is. De
inlichtingendienst kan op iets
stuiten dat voor de fiscale recher
che een geweldige bron is voor
een bepaalde fraude. Een aanwij
zing over de bijboekhouding bij
voorbeeld. Het is geen CIA, die
inlichtingendienst. Maar de be
doeling van zo'n dienst is: pu
bliek denk erom, de belasting
weet alles".
- De beeldvorming vindt u
kennelijk erg belangrijk.
Eshuis: „We hebben wel eens
een arts om een bedrag van drie
duizend gulden voor de rechter
gehad op een Sinterklaasmid
dag. In principe zegt een officier
van justitie natuurlijk tegen mij:
heb je geen betere zaken. Maar
die arts heeft wel van twee
tot zes voor de rechter gezeten.
Dat is algemene preventie. Niet
om hem te pakken, maar om
door de publiciteit eromheen an
deren af te schrikken".
„Dat geldt ook in breder ver
band. Hoe hoger iemand op de
maatschappelijk ladder zit, hoe
kwetsbaarder hij is en hoe dieper
hij kan vallen door met zijn be-
lastingopgave te knoeien. Dat
vindt het ministerie ook, zij het
dat er wel eens nuanceverschil
len zijn.Zoals die arts die drie
duizend gulden willens en we
tens verschrijft door iets te laten
boeken als kosten terwijl het
geen kosten zijn, dan wordt ie
vervolgd. Als Jan-met-de-pet dat
doet, zeggen we soms wel eens:
nou die drieduizend gulden, laat
maar zitten. Bovendien is het fis
cale belang dan ook geringer. De
arts betaalt bijvoorbeeld zeven
tig procent belasting en Jan-met-
de-pet misschien dertig procent.
De doelmatigheid staat voorop
ondanks de rechtvaardigheid.
De maatschappelijke positie kan
dus mede bepalend zijn voor het
al dan niet strafrechtelijk vervol
gen".
Over de grens
- Uit bepaalde rechtszaken kun je
afleiden dat fraudeurs zich nog
al eens bedienen van buitenland
se BV's en hun geld wegsluizen
naar Zwitserland of bijvoorbeeld
het kanaaleiland Jersey.
„Dat heeft inderdaad de laatste
jaren een grote vlucht genomen.
We hebben dan ook een Bureau
Internationale Belastingzaken.
Dat valt hiërarchisch onder
Rookus, het hoofd van de fiscale
recherche. Daar zitten allemaal
zware jongens van ons in. Want
in feite gaan alle belangrijke
fraudes over de grenzen. Er is al
tijd contact nodig met het bui
tenland. Ik heb het idee bedacht
toen ik hier pas in Haarlem
kwam. De mensen van Interna
tionale Belastingzaken zijn ook
fiscale rechercheurs. Zij treden
zelfstandig op. Verder kan ik er
niet te veel over zeggen".
U heeft het belastingappa
raat van onder tot boven leren
kennen op de inspecties waar u
werkte (onder meer Doetinchem,
Arnhem, Zaandam en Bever
wijk). Hoe speelde u zelf in op de
belastingmoraal van de Neder
lander?
Eshuis: „Ik was vriendelijk,
maar niet gemakkelijk. Ik heb
vaak gezegd tegen mensen die
bij mij kwamen: u verkoopt bor
stels, ik verkoop belasting. Laten
we zaken doen. Je moet*ook be
langstellend zijn. Daarnaast doe
je een hoop mensenkennis op.
Ook kom je met ellende in aanra
king. Ik zie nog een soort man
netjesputter binnenkomen. Ik
denk: waar heb ik een end hout
om me te verdedigen, want ik ga
er aan. En die zat binnen tien mi
nuten te snikken, want zijn
vrouw was weggelopen en had
alle meubels meegenomen. Als
je gewoon geïnteresseerd bent,
kom je van alles tegen".
„Er zijn zoals u weet mensen
die geen rente aangeven en geen
privëgebruik van de zakenauto
opgeven. Die kun je dan opbel
len en oproepen. Maar daar word
je gek van. Ik had daar een vast
systeem voor. Ik zei bijvoor
beeld: aangifte 40.000 gulden,
niet aangegeven rente 400 gul
den en privëgebruik auto 900
gulden. En dan kwamen de reac
ties. Verbijsterend gewoon. De
een zei: hoe komt u erbij. Ik heb
maar 386 gulden rente gehad en
de cataloguswaarde van mijn au
to is maar 8000 gulden. Eshuis
lacht hardop. „Er was ook een
man die zei dat hij voor elke pri-
vëkilometer 31 cent aan zijn BV
betaalde. Hij was woest dat ik die
900 gulden had gerekend. Die
heb ik voor driehonderd procent
geloofd".
Eshuis denkt even na. „Ik geef
het voorbeeld van een notoire
boef. Onze rechercheur liet mer
ken dat hij alles wist. Die man
reageerde zo: ik zit erin, jullie
weten alles, dus ik werk mee.
Dat is een sportieve boef. In de
zin van de fiscus dus. Die man
heeft gespeeld. Getracht om de
belasting te besjoemelen. Hij
zegt: je hebt me, dan krijg je al
les. Maar er zijn ook figuren die
drie jaar blijven ontkennen ter
wijl ze er met boter en suiker in
zitten. Dat zijn rotgevallen. Maar
de meesten reageren wel min of
meer sportief. Ik ben er nog niet
zo pessimistisch over".
Publiciteit
De FIOD staat doorgaans
niet te dringen om in de krant te
komen. Onderzoeken naar belas
tingfraude zoals de acties Goud-
tand (tandheelkundige branche)
en Schuimkraag (horeca) haal
den hoe dan ook de pers. Ook de
inval bij de Slavenburg's heeft de
FIOD in het brandpunt van de
belangstelling gezet. Hoe wordt
intern over publiciteit gedacht?
Eshuis houdt zich op de vlak
te: „Die inval bij Slavenburg,
daar is inderdaad veel publiciteit
over geweest, zowel positief als
negatief. Het was een enorme
zaak. Maar zoals het gegaan is
met die invallen, dat was eigen
lijk te massaal. Voortaan moet
dat voorzichtiger. Zo'n zeventig
man van ons waren daarbij be
trokken. Het is wel erg leerzaam
geweest. Rookus zegt dat hij het
prima vindt dat we weinig in de
krant komen, want er is bij het
publiek een enorm ontzag voor
de fiscale recherche. Hij vindt
het beter dat er niet gepubliceerd
wordt totdat je voor de deur
staat. Ik zeg dan op mijn beurt
dat je zo nu en dan toch in de
krant moet komen. De pers heeft
er echter niet altijd belangstel
ling voor. Een voorbeeld van
aantal jaren geleden. Een man
had met alles wat maar kon ge
sjoemeld. Dat liep in de miljoe
nen guldens. Toen hebben we
voor het eerst de pers ingelicht
via het ministerie van financiën.
Er was op dat moment toevallig
een grote zaak in Amsterdam en
bij onze zaak is geen hond ge
weest. Vreemd, vinden wij. Hij
kreeg twee jaar gevangenis, dat
was voor die tijd een belachelijk
zware straf'.
Wat denkt Eshuis van het
zwarte geld? Professor Heertje en
oud-staatssecretaris De Goede
(D'66) hebben het over vele tien-
talie miljarden gulden die aan
het officiële cicuit worden ont
trokken. Zou de FIOD daar iets
aan kunnen doen?
Eshuis lacht fijntjes. Dan zegt
hij voorzichtig: „Rookus, onze
specialist, zegt: geef me duizend
man extra en ik kan het zwarte
geld zo goed als volledig uitban
nen. Maar dan is het de vraag in
hoeverre je de economie de nek
omdraait. Dat moet je ook laten
meetellen. Heertje heeft wel gro
tendeels gelijk dat het funest zou
zijn voor de economie als je het
hele zwarte circuit in korte tijd
oprolt. Als je dat doet, houd je
alleen nog maar ambtenaren en
werklozen over. Het is een spel;
zo moet je het ook zien. Als het
voor ons niet lukt met de huidige
capaciteit, dan zeg ik: jammer,
volgende zaak".
Onder de naam
crêperie 'La
Charrette' zijn ze
sinds kort op de
Leidse markt te
vinden: Hans
Blansjaar en Eli de
Graaf, specialisten
in het maken van
echte Franse crêpes
ofwel flinterdunne
pannekoekjes met
van alles en nog wat
ertussen. Een
redelijk geslaagde
aanval op frikandel
en bamibal, zo lijkt
het.
Bijna elk land kent wel een
pannekoekje met vulling als
lekkernij. China heeft z'n
loempia's en Indonesië z'n
soempia's. Russen eten
blini's, Mexicanen taco's,
Grieken pitta's en
Joegoslaven palacinka's. De
vliesdunne Franse crêpe ligt
nog het dichtst bij ons
vertrouwde flensje, maar is
toch weer een hoofdstuk
apart. Want een crêpe vul je
met alles wat maar
voorhanden is: vruchten,
kaas, noten, worstjes en
noem maar op.
De mogelijkheden zijn
eigenlijk onbeperkt, meent het
Leidse tweetal Eli de Graaf (35)
en Hans Blansjaar (32) dat sedert
anderhalve maand elke zaterdag
op de marktroute in de
Nieuwstraat is te vinden met een
fraai uitgedoste handkar vol
heerlijkheden. Eli, afkomstig uit
de horeca ('en nog
duizend-en-één dingen'): "We
wilden eens iets anders dan de
geijkte zak patat, de pizza of de
hamburger. En dit produkt is
nou echt iets dat tamelijk uniek
is in Nederland. Bij de Fransen is
de crêpe net zo populair als bij
ons de kroket. Het is een
verantwoorde en handzame
snackje vouwt hem op in vieren
en smullen maar".
Zonder al te grote
op het gebied van de catering
(het verzorgen van kant-en-klare
snacks op party's en dergelijke)
actief, en hier en daar worden ze
zelfs met hun karretje op
tuinfeesten of bij recepties
uitgenodigd
Eli: "Het ziet er allemaal
veelbelovend uit. De eerste
marktdagen moest ik 's morgens
al snel naar huis om beslag erbij
te maken. Er komen af en toe
ook Fransen aan de kar die echt
verrast zijn dat ze zoiets in
Nederland tegenkomen. Neem
nou een crêpe Roquefort, daar zit
uiteraard Roquefortkaas in.
maar ook room, boter, eiwitten,
verse kruiden, mosterd, cognac
en Worcechestersaus. Dat is
zonder op te scheppen - toch
echt iets anders dan we hier
gewend zijn".
WILLEM SCHRAMA
Eli de Graaf (links) en Hans Blansjaar met hun mombiele crêperie
op de Leidse markt. (foto Dirk Ketting)
investeringen te doen, hebben
Hans en Eli hun nieuwe nering
grondig voorbereid. Hans: "We
wilden het van meet af aan zo
authentiek mogelijk aanpakken.
We hebben in Frankrijk heel wat
créperieën afgelopen om ideeën
op te doen. Ook het gereedschap
- bijvoorbeeld echte
crêpe-bakplaten en speciale
uitstrijkspatels - hebben we
daar gekocht. Alleen onze
befaamde handkar hebben we
met behulp van gebruikte
onderdelen helemaal zelf in
elkaar gezet. Die kar is eigenlijk
ons visitekaartje, die springt er
echt uit op de markt. En als je
dan de reacties van de mensen
hoort, dan geloof ik toch dat v
op de goede weg zitten".
Plannen mmtmmmimimm
Het tweetal heeft overigens
grootse plannen, die uiteindelijk
zullen moeten leiden tot een
echte crêperie in het hart van de
Leidse binnenstad. Maar dat zal
nog even duren, en ondertussen
is er nog genoeg te doen om de
benodigde duiten bij elkaar te
krijgen. Onlangs verwierven
Hans en Eli van de gemeente
Leiden een ventvergunning,
zodat ze vanaf nu door de gehele
stad hun waar aan de man
kunnen brengen. Voorts zijn ze
AFLEVERING 7
Wie meent ook het gat in de
markt te hebben gevonden, kan
contact opnemen met de redac
tie van deze krant (telefoon 071-
144941 toestel 240).