'Je moet het zien als 'n spel' Het van Hans en FIOD-topman Eshuis houdt het voor gezien ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1984 ,De werkwijze van de belas ting is veranderd. Vroeger kreeg een belastinginspec teur op zijn donder als hij van een aangifte honderd gulden liet zitten. Nu krijgt zo'n vent op zijn kop als hij daar werk van maakt. Een inspecteur zegt nu vaak: uw huurwaarde is te laag. Of u daar volgend jaar rekening mee wil hou den. De kunst is de mensen zo op te voeden dat ze zeg gen: het is mij de moeite niet waard. De belasting is vrien delijk voor nette mensen en keihard voor echte frau deurs. En dat zijn geen men sen die honderd gulden ver zwijgen. Je moet het krui melwerk een beetje door de vingers kunnen zien. Dan valt het echt wel mee hoe er Nederland gesjoemeld wordt". door Jan Peter Versteege Zes van de negen invullers van een belastingbiljet .verschrijven' zich. Twee van die zes frauderen zelfs in ernstige mate, zo blijkt uit een jaren geleden gepubli ceerd rapport van oud-directeur- generaal Van Bijsterveld van het ministerie van financiën. Als de belastingdienst fraude ontdekt en strafbare feiten vermoedt, wordt de Fiscale Inlichtingen en Opsporings Dienst (FIOD) in Haarlem ingeschakeld. De van oorsprong uit Enschede afkom stige E.J. Eshuis is nog enkele dagen hoofd van deze instelling. Eshuis blijkt in zijn vertrouwde werkkamer aan de Surinameweg in Haarlem een boeiend vertel ler. Wel duikt een aantal malen tijdens het gesprek het gevleu gelde .geen commentaar' op. „Ik hoef de mensen toch niet op ideeën te brengen?", veront schuldigt hij zich dan. De taakopvatting van de FIOD-medewerkers behelst vol gens Eshuis niet veel meer dan de „belastingmoraal van de Ne derlander een beetje in het gareel houden". Volgens de scheidende topman zijn er uitersten als .grappenmakers' en .hardstikke eerlijke mensen'. Eshuis: „Mijn ervaring is dat de meeste mensen fatsoenlijk zijn. Niet supernetjes, maar zo dat ze tegen de belas tinginspecteur zeggen: meneer heeft nog gelijk ook. Er zijn veel mensen die een beetje te veel af schrijven. Dat zijn geen pure fraudeurs. Die proberen eens wat. Je bent ervoor om dat op een nette manier tegen te hou den". Tips Belastingontduiking kost de Nederlandse Staat jaarlijks honderden miljoenen guldens. Volgens een onderzoek van het ministerie van Financiën derfde de Staat in 1975 al jaarlijks bijna een miljard gulden aan inkomstenbelasting. Daarom is het niet vreemd dat de Fiscale Inlichtingen en Opsporings Dienst (FIOD) in ons land een steeds belangrijker plaats is gaan innemen. De FIOD valt rechtstreeks onder het ministerie van financiën en is met zijn bijna vierhonderd man personeel rechercheurs, accountants en belastinginspecteurs dagelijks in de weer om uit te vinden of bepaalde belastingbetalers bij het invullen van hun aangiftebiljet al dan niet strafbare feiten hebben gepleegd. Daarnaast verleent de FIOD hand- en spandiensten voor de 'gewone' belastingdienst, zoals het inwinnen van inlichtingen. Dat laatste gebeurt onder meer in de vorm van algemene informatieverstrekking over de afdoening van beroepszaken, fraudetechnieken en dergelijk vanuit een info-centrum. De inlichtingendienst is hiermee nauw gelieerd. Die trekt onder meer op Hoe wordt de FIOD door gaans bij belastingfraude be trokken? „Een inspecteur ontdekt iets in een aangifte dat naar fraude riekt. Hij gaat dan naar zijn direc teur. Die komt op zijn beurt naar mij toe en zegt dan dat hij een zaak heeft voor ons. Ik speel dat door naar de fiscale recherche. Dan wordt de zaak beoordeeld en eventueel aangepakt als wij denken dat er een proces-verbaal uit kan rollen. Dus dat het straf bare feit bewezen kan worden". Maar de FIOD zal toch ook wel eens tips krijgen? „Heel veel zelfs", zegt Eshuis. „Maar die tips behandelen we bijna nooit zelf. We sturen ze alle maal naar de inspectie toe. Ze komen hier binnen via de tele foon, schriftelijk of mondeling Sommige aangevers doen het anoniem, anderen maken- zich bekend. Een tip naar de belas ting is natuurlijk een reuze-ma nier om uw buurman een hak te zetten. We gooien tips nooit weg. Als de inspecteur denkt dat het ernstig is, komt de tip bij ons te rug. Bij gewone verdachtmakerij laat hij het zitten. Je hebt kerels, die schrijven ons keurige brie ven uit Californië of uit Zanzibar. Zo in de trant van: wat me nou toch overkomen is... Ze zijn dan natuurlijk zelf belazerd en willen iemand een hak zetten". In bepaalde publicaties wordt met grote stelligheid be weerd, dat tipgevers, die frau deurs tegen de lamp hebben laten lopen, betaald werden. Wat is daarvan waar? Eshuis wil over dit onderwerp eigenlijk niet praten. Hij houdt de boot af. „In principe koopt de FIOD nooit tips. Als er ooit tips gekocht zouden zijn, dan is het nog altijd het ministerie van fi nanciën dat zoiets doet, maar het komt eigenlijk nauwelijks voor". Geen glasharde ontkenning dus. Eshuis geeft het toe: „Inder daad, maar het is nog nooit meer dan enkele duizenden guldens per keer geweest. Ik zal u een voorbeeld vertellen. Een schuld eiser van een fraudeur wilde ja ren geleden bloed zien. Hij bood ons aan dat allemaal aan te ge ven, dat zwarte geld. Dat is wel verleidelijk. Toch zijn we daar niet op ingegaan. Hij wilde een procent of zo. Het ging om mil joenen. Maar als je daarmee een maal begint, tjonge tjonge. Dan gaat u mij aanbrengen en ik u. Het eind is zoek. Als er nou eens een hele keurige meneer bij ons komt en als die nu zou zeggen: nou weet ik toch waarachtig hoe de zaak besjoemeld wordt Daar gaan we dan wel op in. Maar die vraagt geen geld". Zonde Wat voor criteria hanteert de FIOD om één of meer re chercheurs op een zaak te zetten? Eshuis: „Als het een zaak belastingontduiking een paar ton ontduiking steekt en de zaak lijkt erg dubieus, dan is het zonde van de tijd om twin tig miljoen in tien andere zaken te laten zitten. Het moet niet zo zijn dat rechercheurs zich twee jaar vastbijten op een zaak. Het gaat om een kwestie van afwe gen van nut en opoffering. Doel matigheid. En natuurlijk ook een beetje rechtvaardigheid. Het moet geen willekeur worden. Als iets bewezen is, het bedrag is niet te hoog en het is de eerste keer, dan moet je proberen te schik ken. Dat betekent ook meer overleg met de inspecties in het land. De officier van justitie kan natuurlijk zeggen: niet vervol gen. Dat mag hij zeggen volgens het zogenoemde opportuniteits beginsel. Dan gaat de zaak in elk geval strafrechtelijk niet door". Aan het vervolgen gaat uiter aard onderzoek vooraf. Eshuis wil daar niet te veel over kwijt. Over de methodiek van verhoren wil hij wel iets vertellen. „Ik zal een voorbeeld geven van een me dewerker die doorgaans veel re sultaat boekte. Die liet iemand alles vertellen om dit vervolgens uit te tikken. Daarna liet hij de fraudeur alles ondertekenen en bood hij hem een sigaretje aan. Dat wilde die man wel. Hij was toch wel wat nerveus. Of hij dan nu naar huis mocht gaan. Toen zei de rechercheur: 'Nee, u rookt dat sigaretje op en dan vertelt u me het echte verhaal'. Bom, en de man ging door de knieën. Dat is natuurlijk een veel verstandi ger aanpak dan op de tafel slaan en schreeuwen". Als gewone' mensen en be drijven zich al vaak verschrij ven, hoe onkreukbaar zijn dan Eshuis en zijn FIOD-werkne- Eshuis: „Als we bijverdiensten hebben, geven we dat op. Hoe wel de een daar strenger in is dan de ander. Als ik een lezing geef en ik krijg daar niet een flesje wijn voor maar iets groters, dan geef ik dat op. Rookus (hoofd fis cale recherche, red.) geeft ook een flesje wijn al zonder meer op. Als ik een boek krijg, dan geef ik dat aan de openbare bibliotheek. Dan vind ik dat ik de zaak op zijn Amerikaans gekweten heb. Dat is twee keer gebeurd in die zeven jaar dat ik directeur ben. Een hei lige voel ik me niet, maar je hebt een voorbeeldfunctie. Daarom moetje zorgen datje onafhanke lijk bent. In het verleden heb ik wel eens meegemaakt dat klan ten van me. waar je op bezoek gaat om de boeken te controle ren, de lunch wilden betalen of zoiets. Daar doen we niet aan mee, die betalen we zelf'. Miljoen - Een fles wijn is een extra ver dienste in natura. Maar hoe heeft de belasting of de FIOD nu of an dere bijverdiensten in de gaten? Geeft het bedrijfsleven die gege vens ongevraagd? Eshuis: „De FIOD is niet al leen de fiscale recherche, al den ken mensen dat wel eens. Je hebt ook de inlichtingendienst. Die verzamelt gegevens en krijgt briefjes met gegevens toege stuurd van bedrijven. Denk maar aan journalisten, die bijvoor beeld voor meerdere uitgevers schrijven. Zo'n uitgever geeft aan ons op een briefje, dat me neer die en die 150 gulden heeft ontvangen. De bedrijven geven E.J. Eshuis: "Tips gooien grote schaalinformatie na recherche met zo'n over belastingplichtingen. honderdtwintig Die gegevens komen overal rechercheurs en vandaan. Verder is er accountants, alsmede de uiteraard de fiscale douanerecherche met zestig rechercheurs. De rest van de FIOD bestaat uit mensen die het geheel administratief ondersteunen. De inspanningen van de belasting-en FIOD-inspecteurs komen de overheid goed van pas, aangezien de BV Nederland chronisch krap bij kas zit. Acties van de belastingdienst, waaraan de FIOD heeft meegeholpen om .verschrijvingen' in de horeca (actie Schuimkraag), van tandtechnici (Goudtand) of van sportlieden (Peetoom) te lokaliseren, hebben de vaderlandse schatkist de laatste jaren honderden miljoenen guldens opgeleverd. In vroeger tijden opereerde de fiscale recherche vanuit Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Arnhem. Later werd in het kader van de centralisatie de boel op één hoop geveegd in Haarlem. Nu is er weer sprake van een voorzichtige, gedeeltelijk ingezette spreiding over acht regionale centra. De geestelijke vader van dit proces is E.J. Eshuis. Hij heeft de laatste negen jaar (waarvan zeven jaar als hoofd) bij de FIOD gewerkt. Eshuis neemt op 28 augustus afscheid van de FIOD wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Zijn opvolger is mr. E. Statema. Een gesprek met Eshuis over veertig jaar 's Rijks Belastingen. die papiertjes vaak uit zichzelf, omdat ze er niet altijd zin in heb ben om ons een paar weken op bezoek te hebben voor het uit zoeken van al die posten. Omdat veel mensen weten dat die brief jes bij ons terechtkomen, geven ze hun extra verdiensten aan. U hebt daardoor minder de neiging om te zeggen van: dat zien ze toch niet, die 150 gulden. Maar het gaat wel om meer dan een miljoen briefjes in een jaar. En er zijn ook briefjes bij waarop een miljoen staat". U praat nu over de witte boekhouding en officiële gege vens. Maar er gaat toch ook veel onder de tafel door bij bedrijven? Eshuis: „Op het moment dat de fiscale recherche en niet de in lichtingendienst ermee te maken heeft, komen de gegevens uit de zwarte boekhouding, de bijboek houding. Het is voor de belasting erg vitaal dat de boekhouding van een bedrijf in orde is. En zo droef dat het vaak niet zo is. De inlichtingendienst kan op iets stuiten dat voor de fiscale recher che een geweldige bron is voor een bepaalde fraude. Een aanwij zing over de bijboekhouding bij voorbeeld. Het is geen CIA, die inlichtingendienst. Maar de be doeling van zo'n dienst is: pu bliek denk erom, de belasting weet alles". - De beeldvorming vindt u kennelijk erg belangrijk. Eshuis: „We hebben wel eens een arts om een bedrag van drie duizend gulden voor de rechter gehad op een Sinterklaasmid dag. In principe zegt een officier van justitie natuurlijk tegen mij: heb je geen betere zaken. Maar die arts heeft wel van twee tot zes voor de rechter gezeten. Dat is algemene preventie. Niet om hem te pakken, maar om door de publiciteit eromheen an deren af te schrikken". „Dat geldt ook in breder ver band. Hoe hoger iemand op de maatschappelijk ladder zit, hoe kwetsbaarder hij is en hoe dieper hij kan vallen door met zijn be- lastingopgave te knoeien. Dat vindt het ministerie ook, zij het dat er wel eens nuanceverschil len zijn.Zoals die arts die drie duizend gulden willens en we tens verschrijft door iets te laten boeken als kosten terwijl het geen kosten zijn, dan wordt ie vervolgd. Als Jan-met-de-pet dat doet, zeggen we soms wel eens: nou die drieduizend gulden, laat maar zitten. Bovendien is het fis cale belang dan ook geringer. De arts betaalt bijvoorbeeld zeven tig procent belasting en Jan-met- de-pet misschien dertig procent. De doelmatigheid staat voorop ondanks de rechtvaardigheid. De maatschappelijke positie kan dus mede bepalend zijn voor het al dan niet strafrechtelijk vervol gen". Over de grens - Uit bepaalde rechtszaken kun je afleiden dat fraudeurs zich nog al eens bedienen van buitenland se BV's en hun geld wegsluizen naar Zwitserland of bijvoorbeeld het kanaaleiland Jersey. „Dat heeft inderdaad de laatste jaren een grote vlucht genomen. We hebben dan ook een Bureau Internationale Belastingzaken. Dat valt hiërarchisch onder Rookus, het hoofd van de fiscale recherche. Daar zitten allemaal zware jongens van ons in. Want in feite gaan alle belangrijke fraudes over de grenzen. Er is al tijd contact nodig met het bui tenland. Ik heb het idee bedacht toen ik hier pas in Haarlem kwam. De mensen van Interna tionale Belastingzaken zijn ook fiscale rechercheurs. Zij treden zelfstandig op. Verder kan ik er niet te veel over zeggen". U heeft het belastingappa raat van onder tot boven leren kennen op de inspecties waar u werkte (onder meer Doetinchem, Arnhem, Zaandam en Bever wijk). Hoe speelde u zelf in op de belastingmoraal van de Neder lander? Eshuis: „Ik was vriendelijk, maar niet gemakkelijk. Ik heb vaak gezegd tegen mensen die bij mij kwamen: u verkoopt bor stels, ik verkoop belasting. Laten we zaken doen. Je moet*ook be langstellend zijn. Daarnaast doe je een hoop mensenkennis op. Ook kom je met ellende in aanra king. Ik zie nog een soort man netjesputter binnenkomen. Ik denk: waar heb ik een end hout om me te verdedigen, want ik ga er aan. En die zat binnen tien mi nuten te snikken, want zijn vrouw was weggelopen en had alle meubels meegenomen. Als je gewoon geïnteresseerd bent, kom je van alles tegen". „Er zijn zoals u weet mensen die geen rente aangeven en geen privëgebruik van de zakenauto opgeven. Die kun je dan opbel len en oproepen. Maar daar word je gek van. Ik had daar een vast systeem voor. Ik zei bijvoor beeld: aangifte 40.000 gulden, niet aangegeven rente 400 gul den en privëgebruik auto 900 gulden. En dan kwamen de reac ties. Verbijsterend gewoon. De een zei: hoe komt u erbij. Ik heb maar 386 gulden rente gehad en de cataloguswaarde van mijn au to is maar 8000 gulden. Eshuis lacht hardop. „Er was ook een man die zei dat hij voor elke pri- vëkilometer 31 cent aan zijn BV betaalde. Hij was woest dat ik die 900 gulden had gerekend. Die heb ik voor driehonderd procent geloofd". Eshuis denkt even na. „Ik geef het voorbeeld van een notoire boef. Onze rechercheur liet mer ken dat hij alles wist. Die man reageerde zo: ik zit erin, jullie weten alles, dus ik werk mee. Dat is een sportieve boef. In de zin van de fiscus dus. Die man heeft gespeeld. Getracht om de belasting te besjoemelen. Hij zegt: je hebt me, dan krijg je al les. Maar er zijn ook figuren die drie jaar blijven ontkennen ter wijl ze er met boter en suiker in zitten. Dat zijn rotgevallen. Maar de meesten reageren wel min of meer sportief. Ik ben er nog niet zo pessimistisch over". Publiciteit De FIOD staat doorgaans niet te dringen om in de krant te komen. Onderzoeken naar belas tingfraude zoals de acties Goud- tand (tandheelkundige branche) en Schuimkraag (horeca) haal den hoe dan ook de pers. Ook de inval bij de Slavenburg's heeft de FIOD in het brandpunt van de belangstelling gezet. Hoe wordt intern over publiciteit gedacht? Eshuis houdt zich op de vlak te: „Die inval bij Slavenburg, daar is inderdaad veel publiciteit over geweest, zowel positief als negatief. Het was een enorme zaak. Maar zoals het gegaan is met die invallen, dat was eigen lijk te massaal. Voortaan moet dat voorzichtiger. Zo'n zeventig man van ons waren daarbij be trokken. Het is wel erg leerzaam geweest. Rookus zegt dat hij het prima vindt dat we weinig in de krant komen, want er is bij het publiek een enorm ontzag voor de fiscale recherche. Hij vindt het beter dat er niet gepubliceerd wordt totdat je voor de deur staat. Ik zeg dan op mijn beurt dat je zo nu en dan toch in de krant moet komen. De pers heeft er echter niet altijd belangstel ling voor. Een voorbeeld van aantal jaren geleden. Een man had met alles wat maar kon ge sjoemeld. Dat liep in de miljoe nen guldens. Toen hebben we voor het eerst de pers ingelicht via het ministerie van financiën. Er was op dat moment toevallig een grote zaak in Amsterdam en bij onze zaak is geen hond ge weest. Vreemd, vinden wij. Hij kreeg twee jaar gevangenis, dat was voor die tijd een belachelijk zware straf'. Wat denkt Eshuis van het zwarte geld? Professor Heertje en oud-staatssecretaris De Goede (D'66) hebben het over vele tien- talie miljarden gulden die aan het officiële cicuit worden ont trokken. Zou de FIOD daar iets aan kunnen doen? Eshuis lacht fijntjes. Dan zegt hij voorzichtig: „Rookus, onze specialist, zegt: geef me duizend man extra en ik kan het zwarte geld zo goed als volledig uitban nen. Maar dan is het de vraag in hoeverre je de economie de nek omdraait. Dat moet je ook laten meetellen. Heertje heeft wel gro tendeels gelijk dat het funest zou zijn voor de economie als je het hele zwarte circuit in korte tijd oprolt. Als je dat doet, houd je alleen nog maar ambtenaren en werklozen over. Het is een spel; zo moet je het ook zien. Als het voor ons niet lukt met de huidige capaciteit, dan zeg ik: jammer, volgende zaak". Onder de naam crêperie 'La Charrette' zijn ze sinds kort op de Leidse markt te vinden: Hans Blansjaar en Eli de Graaf, specialisten in het maken van echte Franse crêpes ofwel flinterdunne pannekoekjes met van alles en nog wat ertussen. Een redelijk geslaagde aanval op frikandel en bamibal, zo lijkt het. Bijna elk land kent wel een pannekoekje met vulling als lekkernij. China heeft z'n loempia's en Indonesië z'n soempia's. Russen eten blini's, Mexicanen taco's, Grieken pitta's en Joegoslaven palacinka's. De vliesdunne Franse crêpe ligt nog het dichtst bij ons vertrouwde flensje, maar is toch weer een hoofdstuk apart. Want een crêpe vul je met alles wat maar voorhanden is: vruchten, kaas, noten, worstjes en noem maar op. De mogelijkheden zijn eigenlijk onbeperkt, meent het Leidse tweetal Eli de Graaf (35) en Hans Blansjaar (32) dat sedert anderhalve maand elke zaterdag op de marktroute in de Nieuwstraat is te vinden met een fraai uitgedoste handkar vol heerlijkheden. Eli, afkomstig uit de horeca ('en nog duizend-en-één dingen'): "We wilden eens iets anders dan de geijkte zak patat, de pizza of de hamburger. En dit produkt is nou echt iets dat tamelijk uniek is in Nederland. Bij de Fransen is de crêpe net zo populair als bij ons de kroket. Het is een verantwoorde en handzame snackje vouwt hem op in vieren en smullen maar". Zonder al te grote op het gebied van de catering (het verzorgen van kant-en-klare snacks op party's en dergelijke) actief, en hier en daar worden ze zelfs met hun karretje op tuinfeesten of bij recepties uitgenodigd Eli: "Het ziet er allemaal veelbelovend uit. De eerste marktdagen moest ik 's morgens al snel naar huis om beslag erbij te maken. Er komen af en toe ook Fransen aan de kar die echt verrast zijn dat ze zoiets in Nederland tegenkomen. Neem nou een crêpe Roquefort, daar zit uiteraard Roquefortkaas in. maar ook room, boter, eiwitten, verse kruiden, mosterd, cognac en Worcechestersaus. Dat is zonder op te scheppen - toch echt iets anders dan we hier gewend zijn". WILLEM SCHRAMA Eli de Graaf (links) en Hans Blansjaar met hun mombiele crêperie op de Leidse markt. (foto Dirk Ketting) investeringen te doen, hebben Hans en Eli hun nieuwe nering grondig voorbereid. Hans: "We wilden het van meet af aan zo authentiek mogelijk aanpakken. We hebben in Frankrijk heel wat créperieën afgelopen om ideeën op te doen. Ook het gereedschap - bijvoorbeeld echte crêpe-bakplaten en speciale uitstrijkspatels - hebben we daar gekocht. Alleen onze befaamde handkar hebben we met behulp van gebruikte onderdelen helemaal zelf in elkaar gezet. Die kar is eigenlijk ons visitekaartje, die springt er echt uit op de markt. En als je dan de reacties van de mensen hoort, dan geloof ik toch dat v op de goede weg zitten". Plannen mmtmmmimimm Het tweetal heeft overigens grootse plannen, die uiteindelijk zullen moeten leiden tot een echte crêperie in het hart van de Leidse binnenstad. Maar dat zal nog even duren, en ondertussen is er nog genoeg te doen om de benodigde duiten bij elkaar te krijgen. Onlangs verwierven Hans en Eli van de gemeente Leiden een ventvergunning, zodat ze vanaf nu door de gehele stad hun waar aan de man kunnen brengen. Voorts zijn ze AFLEVERING 7 Wie meent ook het gat in de markt te hebben gevonden, kan contact opnemen met de redac tie van deze krant (telefoon 071- 144941 toestel 240).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 17