Het huwelijk op de helling
Juristen pleiten voor afschaffing van 'opgedrongen leefwijze'
ERDAG 25 AUGUSTUS 1984
PAGINA 13
DJ A
Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad
Wat nu weer? Blijkt trouwen na een periode
van bloedarmoede in de jaren zeventig
plotseling weer stevig in de lift, prijken er
koppen op de voorpagina's die melden dat de
overheid zich in het geheel niet dient te
bemoeien met persoonlijke relaties en dat het
burgerlijk huwelijk maar snel moet worden
afgeschaft. Het aardige van die stelling is dat
ze nu eens niet wordt geponeerd door een
socioloog, maar door drie juristen die het
onverteerbaar vinden dat het huwelijk zo'n
overheersende positie in onze rechtsorde heeft
ingenomen dat het aangaan van andersoortige
relaties erdoor wordt ontmoedigd. Dat de
overheid in de loop der eeuwen de rol van
zedenmeester van de kerken heeft
overgenomen en daarmee een bepaald ideaal
over een vorm van samenleven min of meer
dwingend oplegt. En dat diezelfde overheid
wèl andere samenlevingsvormen dan het
huwelijk billijkt zolang ze er financieel beter
van wordt. "Menigeen zegt dat het anders
moet, maar niemand zegt hoe. Nou, dan moet
het hoge woord er maar uit. Het moet maar
eens afgelopen zijn, te beginnen in Nederland".
Een interview.
ll. 07
[et zag er de laatste tijd alle-
ïaal zo modern uit. Termen
jwta4s voordeurdelers, eenou-
ergezinnen en tweeper-
Donshuishoudens zijn goede
Rekenden in de media gewor-
43 en. Steeds meer gemeenten
ragen geen bewijs van hu-
I'elijk meer voor het afgeven
an een woonvergunning en
ok kunnen ongehuwd sa-
ïenwonenden in de meeste
evallen moeiteloos worden
eregistreerd als woningzoe-
enden, mits ze tenminste
an een bepaalde leeftijds-
rens voldoen. En dan is er
og het samenlevingscon-
act, zoiets als een door de
otaris bekrachtigde maat
schap tussen twee ongehuw-
,a^Jen waarin veel zaken gere
geld kunnen worden zonder
naneteen naar het boterbriefje
e grijpen. Kortom, benevens
;en aantal fiscale adders on-
ler het gras leek alleen het
ele.)ensioenrecht de samenwo-
ïers nog de neus voorbij te
{aan.
|l)e Rotterdamse hoogleraar
taatsrecht Henc van Maarse-
een, gesecondeerd door de juris
en Désirée Verlegh en Sandra
Corthuis (allen Erasmus Univer-
;iteit) denken daar anders over.
n een vorige week in het Neder-
ienands Juristenblad gepubliceerd
irtikel onder de niet mis te ver-
itane titel 'Het huwelijk de
•echtsorde uit' halen zij vernieti-
|?end uit tegen wat zij noemen
de statelijke suprematie' van het
Durgerlijk huwelijk. Nu er aller
wegen geroepen wordt om er
kenning van andere leefpatro
nen, vragen zij zich af of de staat
r wel gelegitimeerd is om één be-
paalde relatievorm een zodanig
overheersende positie in de
rechtsorde te verzekeren, dat het
aangaan van andersoortige leef-
n* wijzen erdoor wordt ontmoe-
digd. Die vraag is nog klemmen-
i der, vinden zij, nu blijkt dat de
overheid op het gebied van so
ciale aanspraken en belastingen
bepaald gebaat is bij niet-huwe-
lijkse samenlevingsvormen. In
gewone mensentaal: andere leef
patronen dan het huwelijk zijn
prima zolang ze de schatkist
F maar spekken; de tweeverdie-
P nerswet is hiervan een lichtend
voorbeeld.
Ook vinden de schrijvers van
k het artikel het onverdraaglijk dat
I bepaalde religieuze opvattingen
over het huwelijk door de eeu-
l wen heen wet zijn geworden en
l nog steeds als officieel liefdesi-
l deaal worden verkondigd. Zij
I achten dit in strijd met het
grondrechtelijk denken over
vrijheid van godsdienst en le-
I vensbeschouwing, privacy en
i niet discrimineren. Gezien de
i oververhitte reacties die deze
1 week op hun uitlatingen volg
den, willen zij nog eens met na
Toch is die ordeningsdrift niet
zo onbegrijpelijk in het licht van
een voorbeeld dat de drie Rotter
damse juristen in hun artikel zelf
aanvoeren. Dat betreft een zeld
zaam geval waarin een staat zijn
huwelijkswetgeving nagenoeg
180 graden wijzigde ten behoeve
van het communistisch ideaal
van geémancipeerde en dus voor
de produktie volledig inzetbare
vrouwen. Dat gebeurde in de eu
forie van de oktoberrevolutie in
het Sowjet-Rusland van 1919. In
afwachting van de heilstaat werd
ten aanzien van het huwelijk een
soort overgangsrecht toegepast
dat zo ver ging dat zelfs samenle
ving niet verplicht was. Het pak
te anders uit. Tegenover de mas
sale vrije liefde stond een bijna
even massale kinderverlating en
bleken vooral mannen de lasten
minder op prijs te stellen dan de
lusten. Met name in de steden
raakten de vrouwen er slecht aan
toe, en het gevolg was dat de
overheid in 1936 met een veel ri-
gidere huwelijkswetgeving op de
proppen kwam, die de goede ze
den weer minstens zo goed be
waakte als de kerk dat voorheen
gedaan had.
Les
De les volgens het drietal: diep
gewortelde sociale codes breek
je niet af met revolutionair élan,
maar dien je in alle rust af te bou
wen. Want het huwelijk is niet al
leen de hoeksteen van de samen
leving, het is ook die van de
rechtsorde. Om maar eens wat te
noemen: nationaliteitsrecht, ar
beidsrecht, gezondheidsrecht,
jeugdrecht, pensioenrecht, be
lastingrecht, naamrecht, erf
recht, sociaal voorzieningen-
recht, vreemdelingenrecht - ze
werken alle met het wettelijk hu
welijk als grondslag. Hoe dat
fundament er uit te lichten zon
der tot een chaos in onze rechts
orde te vervallen, dat moet wel
een ingewikkeld en tijdrovend
karwei zijn. Als men dat alles
tracht te overzien, zinkt een ju
rist bij voorbaat de moed in de
schoenen, concludeert het drie
tal. Daarom pleit men voor een
'afstervingsperiode', tet beginnen
op 1 januari 1990 (vanaf die da
tum geen wettelijke huwelijken
meer sluiten) en eindigend in het
jaar 2050.
Een realistisch vooruitzicht?
Désirée Verlegh: "Ik denk niet
dat een en ander in 1990 al zal
gebeuren. Maar anderzijds zie ik
ook niet dat het altijd zal door
gaan als nu het geval is. Ik denk
dat de staat zich langzaam maar
zeker zal terugtrekken van veel
zaken die nu nog een zedelijke
lading hebben. Mensen bepalen
immers dat soort zaken steeds
meer zelf. Of we te vroeg zijn met
onze roep om afschaffing? Waar
schijnlijk wel. Maar het is nooit
vroeg genoeg om mensen van de
zekerheid af te brengen dat het
altijd maar zo zal blijven. Iemand
moet de eerste zijn. En ik vind.
laat men er maar eens goed over
nadenken".
door Willem Schrama
druk stellen dat zij in geen enkel
opzicht de sociale betekenis van
het huwelijk op de korrel willen
nemen. De kerkelijke, of elke an
dere niet-wettelijke huwelijks
voltrekking is om die reden in
het geheel geen mikpunt
van kritiek. Maar de staat moet
zich er niet mee bemoeien, 'want
dat leidt tot allerlei schijnge-
drag'.
Zedelijke lading
Désirée Verlegh, wier belang
stelling voor dit onderwerp meer
en meer werd gewekt toen ze vo
rig jaar onderzoek deed naar de
geschiedenis van het huwelijk in
de Nederlandse samenleving,
constateert dat onze huidige hu
welijkswetgeving in feite terug
grijpt naar de vroege middeleeu
wen. Toen al was het de rooms-
katholieke kerk die met haar zo
geheten 'canonieke recht' in be
paalde spelregels ten aanzien
van de huwelijksvoltrekking
voorzag. "Toen na het vertrek
van de Spanjaarden de rooms-
katholieke godsdienst verboden
werd, gingen diezelfde regels via
de predikanten weer een ander
leven leiden. En met de schei
ding van staat en kerk zijn ze uit
eindelijk overgenomen door
plaatselijke en provinciale over
heden. Na het vertrek van Napo
leon werd het huwelijksrecht
van staatswege pas echt gemono
poliseerd; geen enkele gods
dienstbeoefenaar mocht nog een
huwelijk sluiten voordat men
met het trouwboekje was langs
gekomen. Terwijl je vóór die tijd
mocht kiezen: een kerkelijk hu
welijk was net zo geldig als dat
wat je bij de magistraat sloot".
Sandra Korthuis: "Je kan zeg
gen dat de burgerlijke overheid
de zedelijke lading heeft overge
nomen die de kerk aan het huwe
lijk heeft gegeven. En in feite is
dat nog steeds zo. Niet voor niets
is er in 1971 - anders dan voor
heen bepaald dat gehuwden
het eerste jaar niet mogen schei
den, onder het duidelijk zedepre-
kende argument dat ze de gele
genheid moeten hebben om aan
elkaar te wennen. In hetzelfde
licht moet je de alimentatie-
beëindiging zien bij gescheiden
vrouwen die weer gaan samen
wonen. Dat was aanvankelijk
geenszins de bedoeling van de
wetgever, maar toen bleek dat op
deze wijze een belemmering om
weer in het huwelijk te treden
was weggenomen, was het goed.
Want of je in zo'n geval nu her
trouwde of ging samenwonen,
die alimentatie verviel toch".
De beer los
"Het zijn die zedelijke codes
die iedereen maar zo vanzelf
sprekend vindt. Daarom krijgen
wij nu ook reacties in de trant
van: als je het huwelijk afschaft
is de beer los, iedereen doet
maar, en niemand heeft nog ver
antwoordelijkheid voor elkaar.
Ik ben het daar absoluut niet
i burgerlijk huwelijk in volle glorie op de Leidse Stadhuistrappen: religieuze opvattingen door de eeuwen heen wet geworden?
mee eens, want wat ga je krijgen
als het burgerlijk huwelijk er
niet meer zou zijn? Dat mensen
onderling contracten aangaan,
dat ze naar eigen inzicht en mo
gelijkheden de zaken bij een no
taris gaan regelen. En ik denk
dat in zo'n soort rechtssysteem
de verantwoordelijkheid van
mensen alleen maar groter
wordt. Ten opzichte van zichzelf,
maar ook ten opzichte van de
partner. Het wordt niet meer ge
regeld voor ze, ze moeten er zelf
zorg voor dragen. En ik denk dat
mensen dan gedwongen worden
om veel bewuster keuzes te ma
ken. Nu is de keuze: trouwen of
niet trouwen. Het is óf trouwen,
plus de hele handel er bovenop
die ze dan automatisch meekrij
gen, en dat zijn zaken waarvan
men zich vaak niet bewust is. Of
niet trouwen, met het voordeel
van minder staatsbemoeienis
maar tegelijkertijd ook achter
stelling ten opzichte van gehuw
den. Ideaal zou ons inziens zijn:
een contract afsluiten en daarbij
heel goed nadenken: wat zetten
we er in? Wat willen we regelen,
en wat niet? Het samenlevings
contract is een stap in de goede
richting, maar bijvoorbeeld op
het gebied van naam- en succes
sierecht is er nog veel ongelijk
heid".
Désirée Verlegh: "Er is in 1978
onderzoek gedaan naar het totale
aantal wetsartikelen die onder
scheid maken tussen gehuwden
en ongehuwd samenlevenden.
Dat bleek een gigantische stapel
te zijn. Je kunt het zo gek niet
bedenken of er is in ons recht
wel een verwijzing te vinden
naar het huwelijk. En in bijna al
le gevallen is het voordeliger ge
huwd te zijn. Dat houdt niet op
bij bijvoorbeeld iets als de volks
huisvesting; het loopt door de
hele wetgeving heen".
Paardenwet
Sandra Korthuis: "Om eens
een extreem voorbeeld te noe
men. Er is een paardenwet,
die regelt dat een hengst
voor het dekken van een merrie
gekeurd moet worden, tenzij bei
de paarden bezit zijn van één ge
zin. Een extreem voorbeeld,
maar het bewijst eens te meer
dat het huwelijk mensen dingen
oplegt die ze niet vermoeden als
ze naar het stadhuis gaan om el
kaar het jawoord te geven. Er
verandert op dat moment veel.
Denk maar eens aan de sociale
en belastingwetgeving, het erf
recht, het naamrecht en noem
maar op. Op fiscaal gebied heb je
nu de tweeverdienerswet, maar
toch speelt het gehuwd zijn in
heel veel belastingzaken nog
door. Denk bijvoorbeeld maar
eens aan vermogensbelasting.
Wanneer twee mensen getrouwd
zijn - ook op huwelijkse voor
waarden en mevrouw heeft
een groot vermogen, dan moet
daarover vermogensbelasting
betaald worden. Meneer wordt
aangeslagen, ook al heeft hij
geen rooie cent. Met successie
rechten is het al niet anders. Als
je vijf jaar aantoonbaar samen
woont, kom je op dat gebied te
genwoordig enigszins op voet
van gelijkheid met gehuwden.
Woon je korter samen, dan is er
een aanpassing tot een bepaald
bedrag, maar je bent toch altijd
weer minder bevoorrecht dan als
je getrouwd bent".
"Ook in de sociale wetgeving
vind je dubbelzinnigheden. De
ene keer word je als gehuwde be
schouwd wanneer het de staat
uitkomt, en de andere keer is dat
precies weer andersom. Een
voorbeeld. Twee ongehuwde bij
standsgerechtigden ontvangen
een uitkering voor gehuwden.
Maar ze moeten wel tweemaal de
alleenstaandenpremie voor het
ziekenfonds betalen, dus worden
ze in feite dubbel gepakt. En dat
gaat op ongelooflijk veel gebie
den op. Dus nogmaals: in ander
soortige relaties dan het huwe
lijk kun je wel aanspraak maken
op een aantal zaken, maar bijna
altijd alleen als de overheid er fi
nancieel voordeel bij heeft".
Een andere zaak die Van Maar-
seveen (bij dit gesprek niet aan
wezig) c.s. in hun artikel aanroe
ren, is het historisch gegroeide
verband tussen huwelijkswetge
ving en ordening van de samen
leving. Om het in hun eigen
woorden te zeggen: de kapitalis
tische staat van de 19e eeuw had
behoefte aan stabiele leefverban
den en binding aan burgerlijke
leefcodes teneinde voorspelbaar
arbeidsmarktgedrag te creëren.
Gaat die vlieger anno 1984 nog
wel op?
Sandra Korthuis: "Daar zijn
best argumenten voor aan te voe
ren. Als mensen getrouwd zijn,
kan de overheid door middel van
de wetgeving veel gemakkelijker
greep op ze krijgen. Maar als
mensen samenwonen is dat alle
maal veel moeilijker. Neem nou
voordeurdelers. Mensen wonen
met z'n vieren op één adres, maar
ja: hebben ze nu wel of geen rela
tie? En dat zou helemaal geen
vraag moeten zijn, want het is
een gigantische inbreuk op de
privacy".
Sandra Korthuis (links) en Désirée Verlegh: de staat mag zich er niet mee bemoeien