'Koning Aap' geraffineerd Geen plaats voor nieuwsgierigheid 'Literair Dublin' vol anecdotes SF hoeft echt niet vervelend te zijn DE KEER zandvliet Prachtige fotoserie over jong dierenleven Drakengif: niet luguber genoeg Aardige kijk Chinees milieu Vakantie en lezen DONDERDAG 23 AUGUSTUS 1984 BOEKEN PAGINA 11 De auteur Peter Straub trekt met zijn boek 'Drakengif wel een erg grote wissel op het voorstellingsvermogen van de lezer. Volgens zijn uitgever, Veen in Utrecht, is Straub de even knie van horror-meester Ste phen King. Maar Straubs ver halen zijn beslist bloediger, zijn fantasieën nog wilder en zijn ef fecten nog grover. Het is bij hem niet genoeg dat het stadje Hampstead wordt getroffen door een ramp als een gevaarlijk gif ongecontroleerd kan ontsnappen. Nee, dan komt ook nog een bloeddorsti ge draak opdagen en is het plaatsje opnieuw het slachtof fer in een zich herhalende ge schiedenis. Een dodelijke cy clus. Uiterst complex grijpt het een in het ander. Het aantal do den is niet te tellen. De een komt nog gruwelijker om dan de ander. Sommige wezens val len gewoon uit elkaar en spoe len weg door de goot. De lezer blijft geen detail be spaard. Het kan Straub kenne lijk niet luguber genoeg zijn. Eén van Hong Kongs meest be kende exportartikelen is de griep. Ze is belastingvrij, dat is waar, maar de meeste Nederlan ders, en ook ik, kunnen haar toch missen als kiespijn. Waarvan ik echter niet graag verstoken had gebleven is de roman 'Koning Aap' van Timothy Mo. Mo werd in 1951 in Hong Kong geboren. Toen hij er de leeftijd voor had ging hij geschiedenis studeren in Oxford. Tussen de bedrijven door bekwaamde hij zich in het schrijven. Een jaartal dat hij wel niet uit zijn hoofd zal hebben hoeven leren is 1978; in dat jaar kreeg hij voor zijn de buutroman 'The Monkey King' de Geoffrey Faber Memorial Pri ze. We hebben het aan Cees Bud- dingh' en uitgeverij Meulenhoff te danken dat dit 'beste Engelse debuut van 1978' nu ook voor de Nederlandse lezer beschikbaar In Koning Aap zijn wij bijna 300 pagina's lang te gast bij de Hong Kongse familie Poen. De heer Poen, een berucht en in vloedrijk zakenman, zoekt een huwelijkskandidaat voor Mee ling, de jongste dochter van zijn tweede bijzit, die nu niet bepaald een kandidate is voor de Miss World-titel. De keus valt op Wal lace Nolasco, een gésjochten half-Portugees uit Macao. Er wordt hem een aanzienlijke bruidsschat in het vooruitzicht gesteld, reden waarom hij zich laat verleiden tot deze echtver bintenis. Al in de eerste dagen van de wittebroodsweken voegt hij Meeling toe: "Ik hoop dat hij (de heer Poen, red.) niet dacht dat ik van plan ben jou voor de lol te trouwen". Wallace wordt er ingeluisd: de bruidsschat blijkt slechts te be staan uit een gouden zakhorloge, dat de heer Poen ook nog eens een keer in zijn la voor hem be waart. "Deze dagen heel onveilig om met zoiets rond te lopen". We lezen hoe Wallace zich een plaats tracht te veroveren in hui ze Poen. Dat gaat hem aanvanke lijk niet makkelijk af. De heer Timothy Mo. (pr-fot Poen, die als een dictator regeert, is voortdurend op zijn qui vive voor Wallace, die qua intelligen tie en aspiraties nogal afsteekt bij de overige familieleden. Op een dag wijzigt hij zijn tactiek door Wallace in een van zijn on welriekende 'zaakjes' te betrek ken. Dat blijkt een goede zet van de oude heer. Als de autoriteiten lucht krijgen van de zwendel, raadt Poen Wallace aan samen met zijn vrouw te vertrekken naar een andere plaats. Als de storm is geluwd, keert Wallace, die inmiddels zijn in ventiviteit heeft aangewend om carrière te maken, terug in huize Poen. De potentaat heeft niet lang meer te leven. Wallace, die zijn schoonvader eerst zo heeft verafschuwd, treedt met een op vallend gemak in diens voetspo ren. Hij kleedt een en ander wel iswaar wat sympathieker in, maar net als de oude heer Poen wil hij maar één ding: macht. De titel van dit boek wijst in de richting van dit naaapmotief, maar er is meer. Wallace is af komstig uit Macao, hetgeen niet alleen de benaming is van het Portugese schiereiland voor de zuid-oostkust van China, maar tevens een verzamelnaam voor een zeker soort papegaaien. Het is misschien wat ver gezocht, maar ook de voornaam van de hoofdpersoon lijkt niet willekeu rig gekozen. Wallace was name lijk een bekend geleerde die zich bezig hield met het verschijnsel mimicry (nabootsing bij dieren). En dan is er natuurlijk nog de in het boek terloops gememoreerde legende van Koning Aap die zich onder de meest moeilijke om standigheden weet te redden. Goed. Ik geef u deze overwe gingen voor wat ze waard zijn. Maar - als er één ding uit deze roman blijkt, is het dit: Wallace verschilt in wezen niet zo v^el van de heer Poen. Ook hij grijpt als de gelegenheid zich voordoet elke kans aan om zijn territorium af te bakenen c.q. macht te ver werven. In dat opzicht is hij net zo 'aapachtig' primitief als zijn schoonvader. Ook vanuit sociologisch stand punt bezien bevat dit boek tal van interessante aspecten. Al kun je de familie Poen nauwe lijks een doorsnee gezin noemen, toch krijgen we een aardige kijk op de leefgewoonten in het Chi nese milieu. Vooral de sleutelpo sitie die de man daarin inneemt, komt in dit boek goed naar vo ren. Zijn taak is het de familie bij elkaar te houden. Alle individue le ambities moeten in dienst wor den gesteld van het gemeen schappelijk belang. In een kort bestek als het on derhavige kan aan de rijkdom van deze roman natuurlijk geen recht worden gedaan. Heel knap en geraffineerd bijvoorbeeld laat Mo ons zien hoe de liefde tussen Meeling en Wallace opbloeit. Al les gebeurt heel speels en be dekt, zodat je op het laatst toch nog verrast bent dat het wat is geworden tussen die twee. Het moet geen sinecure zijn ge weest het moeilijke, bijna hoor baar Chinese Engels van deze ro man in het Nederlands te verta len. Ik vind dat Buddingh' goed werk heeft geleverd, al zijn er ook enkele passages aan te wij zen waarin hij de bami van zin nen niet in één keer goed op zijn stokje heeft gekregen. Een ei kenbroek die daar op let. Het zij onze Dordtse Chinees vergeven. CEES VAN HOORE Timothy Mo, Koning Aap, ver taald door Cees Buddingh, Uitgeve rij Meulenhoff, 1984. 34,50. Schrijver Guus Kuijer heeft zeer uitgesproken denkbeelden over kinderen, volwassenen en op voeding. Opvattingen die door klinken in zijn boeken, met na me in het recent verschenen 'De zwarte stenen' voor jongeren vanaf 13 jaar. Het verschil tussen kinderen en volwassenen ziet Kuijer in het kort als volgt: kinderen zijn nieuwsgierig, terwijl ouderen vaak niets meer willen weten omdat zij hun zogenaamde ze kerheden hebben verworven. Kuijer vormt de uitzondering op de regel: hij geeft nog steeds blijk van nieuwsgierigheid, wil nog steeds leren, en schaamt zich niet voor zijn onzekerheid. Hij stelt dat volwassenen ei genlijk bang zijn voor het kinder lijke. Kinderen moeten van heel verschillende individuen zo snel mogelijk worden omgevormd tot een gewillige massa die kan wor den beheerst. Alle nieuwsgierig heid dient in uitgestippelde ba nen te worden geleid. De maat schappij kan de kinderlijke nieuwsgierigheid, het onderne mende, het stellen van kritische vragen niet gebruiken en vindt het bedreigend. Deze ideëen vinden we nader uitgewerkt terug in 'De zwarte stenen'. Vertegenwoordigers van de 'willen-weters' zijn de twee lingbroers Dolon en Omar. Zij behoren tot het To ren volk, dat zich al eeuwenlang bezig houdt met het bouwen van een giganti sche toren. De beide broers wor den ingezet als steensjouwers. Het Torenvolk leidt een hard be staan met zwaar werk van vroeg tot laat. Maar het voert zijn werk met tevredenheid uit. Dolon is een ondernemende jongen, zijn broer Omar meer een filosoof. Voor Dolon is het vanzelfsprekend dat hij aan de toren werkt, voor Omar niet. Maar ook Dolons zekerheden wankelen, vooral door de dood van zijn broer en zijn contacten met een meisje uit de naburige Handelaarstad. Dolon gaat vragen stellen: las tige vragen, gevaarlijk ook. Wat voor rol speelt het geheimzinni ge Wachters volk bij de bouw van de toren? En vooral: waarom bouwen we eigenlijk de toren? De leiders van het volk geven duidelijk te verstaan deze kriti sche geluiden niet te dulden. 'Je hoeft niet alles te begrijpen. Er is ook nog zoiets als geloof op gezag van anderen', krijgt Dolon te horen. De bejaarde Dramok, die door zijn volk is verstoten omdat hij ook eens kritische vra gen stelde, waarschuwt Dolon. 'Er is geen ruimte voor vragen naar het waarom'. Maar Dolon is niet te houden. Hij wil weten waarom zijn broer is vermoord en wat het geheim is van de toren. Hij trekt in noorde lijke richting en ontdekt dat ver weg in het noorden een identieke toren staat. Een toren die ooit door mensen met een mooi ide aal voor ogen is gebouwd. Hun streven was hoog in de lucht te leven, dichtbij de zon, in warmte, vrede en voorspoed. Toen hun zware arbeid was voltooid, bleek het boven op de toren echter kil en koud: aller minst aangenaam. Het volk met het mooie ideaal werd toen een uiterst berekend volk, met als enig doel het vullen van de porte- Guus Kuijer. monnee. Men besloot de toren af te breken, andere volkeren wijs te maken hoe fijn het zou zijn hoog in de lucht te leven en hun de stenen te verkopen. Zo is ook het Torenvolk er in gelopen. Drijvende kracht achter deze handel is het Wachtersvolk, dat overal de controle uitoefent. Dolon voelt zich geroepen zijn misleide volk te vertellen dat het ideaal van de toren zinloos is. Dramok raadt hem af, bang voor de gevolgen van het openbaren van de verschrikkelijke waar heid. Je moet mensen niet hun idealen afnemen, soms kan de waarheid beter worden verzwe gen, houdt hij Dolon voor. Deze luistert niet. En de vrees (foto ANP) van Dramok wordt bewaarheid: de boodschapper van het slechte nieuws wordt gestenigd. Dra mok is het slachtoffer, omdat hij op het laatste moment Dolon wil redden van een zekere dood. Een vergeefse dood, want het To renvolk bouwt gewoon verder, (bewust?) blind voor de waar heid. En Dolon neemt de plaats van Dramok in. Toch niet geheel verslagen blijkt aan het eind. Het verband met het verhaal van Dolon en Kuijers opvattin gen ligt voor de hand. Voor indi vidualiteit en kritische vragen is geen ruimte in deze maatschap pij. Dat leert ook de geschiedenis van Dolons eerste vriendin Bri- gan. Alom heerst een engmaken- de mentaliteit van onderdruk king. Wie nu denkt dat Kuijer van zijn geloof is gevallen door op eens zijn lezers te confronteren met een preek over het leven ziet dit verkeerd. Kuijer heeft ons iets te vertellen, dat is duidelijk. Maar hij doet niet via een opge heven vingertje, geeft geen peda gogisch lesje van volwassenen aan kind. Hij draagt iets uit van een ge loof dat diep in hemzelf wortelt en hem maakt tot de mens en de schrijver die hij was en nog steeds is. Zijn met hart en ziel ge schreven verhaal maakt ons deelgenoot van zijn eigen den ken en wellicht van zijn eigen ge drag. En wie geen zin heeft in een 'boodschap' komt ook aan zijn trekken. 'De zwarte stenen' biedt voor elk wat wils. Oppervlakkig gezien is het een lekker span nend verhaal, en zo kan het ook worden gelezen, want Kuijer kan fraai vertellen. Zijn stijl is zoals gewoonlijk glashelder. En wie dieper graaft stuit op een interes sante filosofie. Mijn enige bezwaar is de forse omvang van dit boek: 237 pagi na's. Het verhaal is hier en daar te breed uitgesponnen en had zonder bezwaar kunnen worden ingedikt. Er zijn niet zo veel le zers die van dikke boeken hou den. Opmerkelijk en een pluspunt zijn de illustraties van The 1)ong Khing: dat zie je niet vaak bij een boek voor lezers vanaf 13 jaar. MARGOT KLOMPMAKER De zwarte stenen, Guus Kuijer, uitg. Querido, f 25,-. MWje mjfijt\jdschrifl 9tbrviken oat o^r/. (ilL Jaap Veg- ter uit Zei d'r iemand iets, uitg. Bert Bakker.) Martin Koomen, die als docu mentalist werkzaam is bij het weekblad Vrij Nederland, schrijft zo nu en dan een bijlage van dat weekblad vol over - meestal - een literair onderwerp. Vooral de Angelsaksische let teren hebben de aandacht van Koomen. Zo schreef hij bijvoor beeld een lang verhaal over de li teraten van de linkeroever: de Amerikaanse schrijvers die voor de Tweede Wereldoorlog verble ven in wat toen het mekka van het Europese culturele leven was: Parijs. Koomen bewerkte die bijlage vervolgens tot een boek. De uit gave verscheen bij de jonge uit geverij Tabula te Amsterdam en zag er niet alleen mooi uit, maar was bovendien leerzaam, want rijk gelardeerd met wetenswaar digheden en anecdotes over die 'lost generation'. Een tweede bijlage van Koo men verging het precies als zijn verhaal over het Parijse literaire leven: onlangs verscheen - ook bij Tabula - 'Het literaire Dublin', een boek over opkomst en on dergang van de Ierse literaire be weging, zoals de ondertitel luidt. Van de Ier kennen wij allemaal de karikatuur die altijd weer zal opdoemen als er over hem wordt gesproken: de roodharige prater, die snel ontvlamt als er een on vertogen woord valt en die zyn ellenlange tirades verluchtigt met humor. Een karikatuur, inderdaad. Maar helemaal opjuist is dit beeld toch niet, als we Koomen mogen geloven. Lyrisch schrijft hij in zijn eerste hoofdstuk over de 'talker': "Het valt niet te loo chenen, in het café zijn de bewo ners van deze stad op hun best. De kunst van het oreren wordt hier met bijna even grote overga ve beoefend als die van het drin ken. Aan alle kanten klinkt het op: het nasale, steigerende Du- blinse accent, en opvallend is de bereidheid de ander uit te laten praten, even genoegen te nemen met de rol van geamuseerd luis teraar". Veel aandacht in de eerste hoofdstukken - maar hoe kan het ook anders - voor Yeats. Met hem begon immers de renaissance van de Ierse letteren. Springend van anecdote naar anecdote be schrijft Koomen Yeats, z(jn in vloed, de literaire avonden die in de tijd van deze dichter werden gehouden en ga zo maar door. Naarmate het boek vordert, komen ook andere schrijvers voor het voetlicht: Brendan Be- han, Patrick Kavanagh en Brian O'Nolan. "Eigenlijk", zo stelt Koomen, "komt het erop neer dat door het toedoen van vooral deze schrijvers de komedie van de Ierse literaire beweging in haar laatste bedrijf eerder het ka rakter van een tragedie heeft ge kregen. In zoverre zit er een noodlottige onafwendbaarheid in de wijze waarop dit drietal - Kavanagh, O'Nolan en Behan - ten onder is gegaan. Het werd een tragische teloorgang in drank en mislukking". Mislukking is een woord dat de Ier, aldus Koomen, op het lijf is geschreven. Vaak begint de carrière van een schrijver op prachtige wijze, om vervolgens te verzanden in de misère die niet zelden een direct gevolg is van een enorme drankzucht. En wie drankzuchtig is, moet zich in Dublin op zijn plaats voelen. Zo als Ulick O'Connor schreef: voor een alcoholist is Dublin wat een meisjesgymzaal is voor een seks maniak. Kenners zullen ongetwijfeld veel aan te merken hebben op dit boek van Koomen en stellen dat het werk nogal wat hiaten ver toont. Het zij zo. Volgens mij is 'Het literaire Dublin' een uitste- Jcende introductie tot de Ierse letteren. Vooral op scholen zou dit boek, dat bovendien veel hu moristische anecdotes bevat over bijvoorbeeld Brendan Be han, goed van pas kunnen ko men. Bovendien biedt 'Het literaire Dublin' perspectieven voor een schoolreisje naar Dublin: in dit werk is immers een wandelgids voor literair Dublin opgenomen. Wie dit jaar nog met vakantie gaat naar Ierland, moet het boek vanzelfsprekend ook lezen en WIM BRANDS Brendan Behan Een van de vele redenen waar om science fiction in Neder land niet erg aanslaat is - naast laks- en lafheid der verant woordelijke uitgevers - het feit dat het genre vaak zo vervelend Moeilijk gedoe met lichtsnel- le ruimteschepen, uiteenspat tende sterren, domkoppige hel den en heldinnen omgord met dodelijk futuristisch wapen tuig, Boze Anderlingen of weerzinwekkende toverlieden, laserflitsen, kindse dialogen. ADVERTENTIE BOEKHAND!! BV Haarlemmerstraat 117 l Leiden - tel. 120421 algemene- en assortimentsboekhandel full-time bestelafdeling levertijd vanaf 2 dagen stompzinnige plots, en nog veel meer vreselijks. Gedoe en een eng gebrek aan humor en in ventiviteit. Of - wat erger is - ge brek aan literaire bekwaam heid. Geen wonder dat hier voor namelijk iemand als Jack Van ce bij uitzondering hoogst po pulair is. De Nobelprijs voor Li teratuur zal deze Amerikaanse SF-schrijver nooit ontvangen, maar wel is hij een van de wei nigen die begrepen heeft dat SF niet stampvol stompzinnig heid hoeft te zitten. Vance be wijst dat science fiction leuk kan zijn. Pas verscheen bijvoorbeeld onder de titel Magnus Ridolph een bundel ontzettend leuke verhalen van Vance met deze Ridolph als "interstellaire meesterdetective, -avonturier en -grappenmaker" in de hoofdrol. Geestige avonturen met scherpzinnige plots en in gehouden komische .dialogen en verwikkelingen. Zes van de verhalen zijn ove rigens al eerder uitgegeven bij Scala (De wonderbaarlijke avonturen van Magnus Ri dolph, 1976), aangevuld met de De spectaculaire sardines en Op kosmische blaren (eerder bij Meulenhoff, resp. In Alam- bar, 1981, en Slaven van de Klau, 1980). Zeer aanbevolen voor wie het niet kan geloven: science fiction en humor gaan echt samen! Naar de nieuwst Vance, Lyo- nesse, t.w. Eerste Boek: De tuin van Suldrun, is lang en met smart uitgezien. Ondanks de prachtige vertaling van Anne- marie van Ewijck toch wat te leurstellend. Het is een echte fantasyroman, praktisch zon der 'echte' SF-elementen, inte gendeel: een onvervalste rid derroman ruim aangevuld met sprookjesmotieven. Lyonesse is een koninkrijk dat deel uit maakt: van de legendarische Oude Eilanden, gesitueerd in de Atlantische Oceaan ten zuiden van Ierland, ten westen van Bretagne en ten noorden van Spanje. Het verhaal speelt zich af ten tijde van de sluwe, op macht beluste en strenge koning Casmir (verre verwant van Koning Arthur!) wiens dochter Suldrun onverhoeds een kind baart van de aange spoelde koningszoon Aillas (aardig Odysseus-motief). Pa Casmir wil er allemaal niets van weten: Aillas belandt in een onderaardse put, doch ter Suldrun verhangt zich en Dhrun, het zoontje, dient in het woud omgebracht. Sprookjes- achtiger kan het al niet en ook anderszins loopt alles in de soep. Elven bemoeien zich er mee, en tovenaars, oorlog en rampen doen zich voor - kort om: lekker leesbaar, spannend en (soms) geestig, maar minder voorzien van de flitsende crea tiviteit die ik van Vance ge woon ben. Mèt koning Casmir ben ik wel benieuwd naar het vervolg: "Hij leunde achterover in zijn stoel, hief een roemer rode wijn omhoog en tuurde naar de weerkaatsingen van de vlam men uit de haard. Bij zichzelf mompelde hij: 'Daar steekt een mysterie acher'" (p.525). Een geweldige verrassing is ten slotte Aan de oevers van de nacht, onderling samenhan gende SF-verhalen van Tais Teng, schitterend door de au teur zelf geïllustreerd. Tais Teng (ps. van Thijs van Ebben- horst Tengbergen) is een Ne derlands auteur die al sinds 1971 schrijft en illustreert en - op SF-gebied - op zijn minst de evenknie is van de als een komeet omhoog geschoten Wim Gijsen. In 1979 won hij de King Kong Award - dé prijs voor het beste Nedrlandstalige SF-verhaal, een jaarlijks uitgeschreven wedstrijd - en ook dit jaar mag hij deze SF-prijs in ontvangst Aan de oevers van de nacht bevat (in een bijzonder mooi uitgevoerde paperback!) een aaantal belefenissen van Hans d'Ancy die zich afspelen op een alternatieve Aarde. Van "rioolkanaap" uit Nieuw Am sterdam ontwikkelt hij zich tot superdief in "een wereld waar in de Spaanse Armada nooit de wereldzeeën veroverde, en waarin niet wetenschap, maar magie-als-wetenschap de hoofdtoon voert." Bijzonder sterke, kleurrijke en vooral prima geschreven SF-verhalen die o.m. aange naam opvallen door de sterk Hollands gekleurde achter grond. Om dit unieke SF-boek te pakken te krijgen moet men wat moeite doen - maar het lóónt die moeite. Maar zelden heb ik het afgelopen jaar zo ge noten van (oorspronkelijk Ne derlandse nog wel) science fic- tion-literatuur. ROB VOOREN Jack Vance, Magnus Ridolph. Uitg. Meulenhoff, Amsterdam 1984. 14,50. Jack Vance, Lyonesse: Eerste Boek - De tuin van Suldrun. Uitg. Meulenhoff, Amsterdam 1984. 32,50. Tais Teng, Aan de oevers van de nacht. Geïllustreerd door de au teur. Uitg. Kraaikop, Gent 1983/84. Besteladres tevens: Adelaars- straat 69 bis-A, 3514 CC Utrecht), ca. 30,-. Het echtpaar Fischer-Nagel heeft al verscheidene prachtige fotoboeken over jong dierenle ven op hun naam staan, zoals 'Een eendje komt tot leven', 'Lieveheersbeestjes', 'Een poesje wordt geboren'. De twee nieuwste boeken in deze serie zijn 'Het begin van een honde leven' en 'Een vlinder ontpopt zich'. Alleen al de voorplaat van Het begin van een hondeleven is onweerstaanbaar: een ruw harige tekkel kijkt ons trouw hartig aan. De fotoserie van de geboorte en eerste levensfase van jonge honden is vakkun dig, maar bovenal vertederend. Ook de foto's in Een vlinder ontpopt zich zijn bewonderens waardig: haarscherp en tot in minitieuze details is het groei proces van rups tot vlinder in beeld gebracht. Mooie kijkboe ken voor jong en oud. De bege leidende teksten sluiten goed bij de foto's aan, maar bevatten soms begrippen die niet altijd duidelijk worden gemaakt. Het begin van een hondeleven/Een vlinder ontpopt zich, Fischer-Nagel. vert. drs. J. Klerkx, uitg. Meulenhof, Pinkeltje Een aardig voorleesboek is 'Pinkeltje', een bundeling van 38 Pinkeltje-verhaaltjes, eerder verschenen in het weekblad Li- belle. De verhalen zijn afkom stig uit de eerste twee Pinkel tje-boeken van Dick Laan en keurig afgepast wat lengte be treft: twee bladzijden tekst met een kleurige illustratie. MARGOT KLOMPMAKER ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN - LEIDERDORP OEGSTGEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf via onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da gen verkrijgbaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 11