'Koning Aap'
geraffineerd
Geen plaats voor nieuwsgierigheid
'Literair Dublin'
vol anecdotes
SF hoeft echt niet vervelend te zijn
DE
KEER
zandvliet
Prachtige fotoserie
over jong dierenleven
Drakengif:
niet luguber
genoeg
Aardige kijk Chinees milieu
Vakantie en lezen
DONDERDAG 23 AUGUSTUS 1984
BOEKEN
PAGINA 11
De auteur Peter Straub trekt
met zijn boek 'Drakengif wel
een erg grote wissel op het
voorstellingsvermogen van de
lezer.
Volgens zijn uitgever, Veen
in Utrecht, is Straub de even
knie van horror-meester Ste
phen King. Maar Straubs ver
halen zijn beslist bloediger, zijn
fantasieën nog wilder en zijn ef
fecten nog grover.
Het is bij hem niet genoeg dat
het stadje Hampstead wordt
getroffen door een ramp als een
gevaarlijk gif ongecontroleerd
kan ontsnappen. Nee, dan
komt ook nog een bloeddorsti
ge draak opdagen en is het
plaatsje opnieuw het slachtof
fer in een zich herhalende ge
schiedenis. Een dodelijke cy
clus.
Uiterst complex grijpt het
een in het ander. Het aantal do
den is niet te tellen. De een
komt nog gruwelijker om dan
de ander. Sommige wezens val
len gewoon uit elkaar en spoe
len weg door de goot.
De lezer blijft geen detail be
spaard. Het kan Straub kenne
lijk niet luguber genoeg zijn.
Eén van Hong Kongs meest be
kende exportartikelen is de
griep. Ze is belastingvrij, dat is
waar, maar de meeste Nederlan
ders, en ook ik, kunnen haar toch
missen als kiespijn. Waarvan ik
echter niet graag verstoken had
gebleven is de roman 'Koning
Aap' van Timothy Mo.
Mo werd in 1951 in Hong Kong
geboren. Toen hij er de leeftijd
voor had ging hij geschiedenis
studeren in Oxford. Tussen de
bedrijven door bekwaamde hij
zich in het schrijven. Een jaartal
dat hij wel niet uit zijn hoofd zal
hebben hoeven leren is 1978; in
dat jaar kreeg hij voor zijn de
buutroman 'The Monkey King'
de Geoffrey Faber Memorial Pri
ze. We hebben het aan Cees Bud-
dingh' en uitgeverij Meulenhoff
te danken dat dit 'beste Engelse
debuut van 1978' nu ook voor de
Nederlandse lezer beschikbaar
In Koning Aap zijn wij bijna
300 pagina's lang te gast bij de
Hong Kongse familie Poen. De
heer Poen, een berucht en in
vloedrijk zakenman, zoekt een
huwelijkskandidaat voor Mee
ling, de jongste dochter van zijn
tweede bijzit, die nu niet bepaald
een kandidate is voor de Miss
World-titel. De keus valt op Wal
lace Nolasco, een gésjochten
half-Portugees uit Macao. Er
wordt hem een aanzienlijke
bruidsschat in het vooruitzicht
gesteld, reden waarom hij zich
laat verleiden tot deze echtver
bintenis. Al in de eerste dagen
van de wittebroodsweken voegt
hij Meeling toe: "Ik hoop dat hij
(de heer Poen, red.) niet dacht
dat ik van plan ben jou voor de
lol te trouwen".
Wallace wordt er ingeluisd: de
bruidsschat blijkt slechts te be
staan uit een gouden zakhorloge,
dat de heer Poen ook nog eens
een keer in zijn la voor hem be
waart. "Deze dagen heel onveilig
om met zoiets rond te lopen".
We lezen hoe Wallace zich een
plaats tracht te veroveren in hui
ze Poen. Dat gaat hem aanvanke
lijk niet makkelijk af. De heer
Timothy Mo.
(pr-fot
Poen, die als een dictator regeert,
is voortdurend op zijn qui vive
voor Wallace, die qua intelligen
tie en aspiraties nogal afsteekt
bij de overige familieleden. Op
een dag wijzigt hij zijn tactiek
door Wallace in een van zijn on
welriekende 'zaakjes' te betrek
ken. Dat blijkt een goede zet van
de oude heer. Als de autoriteiten
lucht krijgen van de zwendel,
raadt Poen Wallace aan samen
met zijn vrouw te vertrekken
naar een andere plaats.
Als de storm is geluwd, keert
Wallace, die inmiddels zijn in
ventiviteit heeft aangewend om
carrière te maken, terug in huize
Poen. De potentaat heeft niet
lang meer te leven. Wallace, die
zijn schoonvader eerst zo heeft
verafschuwd, treedt met een op
vallend gemak in diens voetspo
ren. Hij kleedt een en ander wel
iswaar wat sympathieker in,
maar net als de oude heer Poen
wil hij maar één ding: macht.
De titel van dit boek wijst in de
richting van dit naaapmotief,
maar er is meer. Wallace is af
komstig uit Macao, hetgeen niet
alleen de benaming is van het
Portugese schiereiland voor de
zuid-oostkust van China, maar
tevens een verzamelnaam voor
een zeker soort papegaaien. Het
is misschien wat ver gezocht,
maar ook de voornaam van de
hoofdpersoon lijkt niet willekeu
rig gekozen. Wallace was name
lijk een bekend geleerde die zich
bezig hield met het verschijnsel
mimicry (nabootsing bij dieren).
En dan is er natuurlijk nog de in
het boek terloops gememoreerde
legende van Koning Aap die zich
onder de meest moeilijke om
standigheden weet te redden.
Goed. Ik geef u deze overwe
gingen voor wat ze waard zijn.
Maar - als er één ding uit deze
roman blijkt, is het dit: Wallace
verschilt in wezen niet zo v^el
van de heer Poen. Ook hij grijpt
als de gelegenheid zich voordoet
elke kans aan om zijn territorium
af te bakenen c.q. macht te ver
werven. In dat opzicht is hij net
zo 'aapachtig' primitief als zijn
schoonvader.
Ook vanuit sociologisch stand
punt bezien bevat dit boek tal
van interessante aspecten. Al
kun je de familie Poen nauwe
lijks een doorsnee gezin noemen,
toch krijgen we een aardige kijk
op de leefgewoonten in het Chi
nese milieu. Vooral de sleutelpo
sitie die de man daarin inneemt,
komt in dit boek goed naar vo
ren. Zijn taak is het de familie bij
elkaar te houden. Alle individue
le ambities moeten in dienst wor
den gesteld van het gemeen
schappelijk belang.
In een kort bestek als het on
derhavige kan aan de rijkdom
van deze roman natuurlijk geen
recht worden gedaan. Heel knap
en geraffineerd bijvoorbeeld laat
Mo ons zien hoe de liefde tussen
Meeling en Wallace opbloeit. Al
les gebeurt heel speels en be
dekt, zodat je op het laatst toch
nog verrast bent dat het wat is
geworden tussen die twee.
Het moet geen sinecure zijn ge
weest het moeilijke, bijna hoor
baar Chinese Engels van deze ro
man in het Nederlands te verta
len. Ik vind dat Buddingh' goed
werk heeft geleverd, al zijn er
ook enkele passages aan te wij
zen waarin hij de bami van zin
nen niet in één keer goed op zijn
stokje heeft gekregen. Een ei
kenbroek die daar op let. Het zij
onze Dordtse Chinees vergeven.
CEES VAN HOORE
Timothy Mo, Koning Aap, ver
taald door Cees Buddingh, Uitgeve
rij Meulenhoff, 1984. 34,50.
Schrijver Guus Kuijer heeft zeer
uitgesproken denkbeelden over
kinderen, volwassenen en op
voeding. Opvattingen die door
klinken in zijn boeken, met na
me in het recent verschenen 'De
zwarte stenen' voor jongeren
vanaf 13 jaar.
Het verschil tussen kinderen
en volwassenen ziet Kuijer in het
kort als volgt: kinderen zijn
nieuwsgierig, terwijl ouderen
vaak niets meer willen weten
omdat zij hun zogenaamde ze
kerheden hebben verworven.
Kuijer vormt de uitzondering op
de regel: hij geeft nog steeds
blijk van nieuwsgierigheid, wil
nog steeds leren, en schaamt zich
niet voor zijn onzekerheid.
Hij stelt dat volwassenen ei
genlijk bang zijn voor het kinder
lijke. Kinderen moeten van heel
verschillende individuen zo snel
mogelijk worden omgevormd tot
een gewillige massa die kan wor
den beheerst. Alle nieuwsgierig
heid dient in uitgestippelde ba
nen te worden geleid. De maat
schappij kan de kinderlijke
nieuwsgierigheid, het onderne
mende, het stellen van kritische
vragen niet gebruiken en vindt
het bedreigend.
Deze ideëen vinden we nader
uitgewerkt terug in 'De zwarte
stenen'. Vertegenwoordigers van
de 'willen-weters' zijn de twee
lingbroers Dolon en Omar. Zij
behoren tot het To ren volk, dat
zich al eeuwenlang bezig houdt
met het bouwen van een giganti
sche toren. De beide broers wor
den ingezet als steensjouwers.
Het Torenvolk leidt een hard be
staan met zwaar werk van vroeg
tot laat. Maar het voert zijn werk
met tevredenheid uit.
Dolon is een ondernemende
jongen, zijn broer Omar meer
een filosoof. Voor Dolon is het
vanzelfsprekend dat hij aan de
toren werkt, voor Omar niet.
Maar ook Dolons zekerheden
wankelen, vooral door de dood
van zijn broer en zijn contacten
met een meisje uit de naburige
Handelaarstad.
Dolon gaat vragen stellen: las
tige vragen, gevaarlijk ook. Wat
voor rol speelt het geheimzinni
ge Wachters volk bij de bouw van
de toren? En vooral: waarom
bouwen we eigenlijk de toren?
De leiders van het volk geven
duidelijk te verstaan deze kriti
sche geluiden niet te dulden.
'Je hoeft niet alles te begrijpen.
Er is ook nog zoiets als geloof op
gezag van anderen', krijgt Dolon
te horen. De bejaarde Dramok,
die door zijn volk is verstoten
omdat hij ook eens kritische vra
gen stelde, waarschuwt Dolon.
'Er is geen ruimte voor vragen
naar het waarom'.
Maar Dolon is niet te houden.
Hij wil weten waarom zijn broer
is vermoord en wat het geheim is
van de toren. Hij trekt in noorde
lijke richting en ontdekt dat ver
weg in het noorden een identieke
toren staat. Een toren die ooit
door mensen met een mooi ide
aal voor ogen is gebouwd. Hun
streven was hoog in de lucht te
leven, dichtbij de zon, in warmte,
vrede en voorspoed.
Toen hun zware arbeid was
voltooid, bleek het boven op de
toren echter kil en koud: aller
minst aangenaam. Het volk met
het mooie ideaal werd toen een
uiterst berekend volk, met als
enig doel het vullen van de porte-
Guus Kuijer.
monnee. Men besloot de toren af
te breken, andere volkeren wijs
te maken hoe fijn het zou zijn
hoog in de lucht te leven en hun
de stenen te verkopen. Zo is ook
het Torenvolk er in gelopen.
Drijvende kracht achter deze
handel is het Wachtersvolk, dat
overal de controle uitoefent.
Dolon voelt zich geroepen zijn
misleide volk te vertellen dat het
ideaal van de toren zinloos is.
Dramok raadt hem af, bang voor
de gevolgen van het openbaren
van de verschrikkelijke waar
heid. Je moet mensen niet hun
idealen afnemen, soms kan de
waarheid beter worden verzwe
gen, houdt hij Dolon voor.
Deze luistert niet. En de vrees
(foto ANP)
van Dramok wordt bewaarheid:
de boodschapper van het slechte
nieuws wordt gestenigd. Dra
mok is het slachtoffer, omdat hij
op het laatste moment Dolon wil
redden van een zekere dood. Een
vergeefse dood, want het To
renvolk bouwt gewoon verder,
(bewust?) blind voor de waar
heid. En Dolon neemt de plaats
van Dramok in. Toch niet geheel
verslagen blijkt aan het eind.
Het verband met het verhaal
van Dolon en Kuijers opvattin
gen ligt voor de hand. Voor indi
vidualiteit en kritische vragen is
geen ruimte in deze maatschap
pij. Dat leert ook de geschiedenis
van Dolons eerste vriendin Bri-
gan. Alom heerst een engmaken-
de mentaliteit van onderdruk
king.
Wie nu denkt dat Kuijer van
zijn geloof is gevallen door op
eens zijn lezers te confronteren
met een preek over het leven ziet
dit verkeerd. Kuijer heeft ons
iets te vertellen, dat is duidelijk.
Maar hij doet niet via een opge
heven vingertje, geeft geen peda
gogisch lesje van volwassenen
aan kind.
Hij draagt iets uit van een ge
loof dat diep in hemzelf wortelt
en hem maakt tot de mens en de
schrijver die hij was en nog
steeds is. Zijn met hart en ziel ge
schreven verhaal maakt ons
deelgenoot van zijn eigen den
ken en wellicht van zijn eigen ge
drag.
En wie geen zin heeft in een
'boodschap' komt ook aan zijn
trekken. 'De zwarte stenen' biedt
voor elk wat wils. Oppervlakkig
gezien is het een lekker span
nend verhaal, en zo kan het ook
worden gelezen, want Kuijer kan
fraai vertellen. Zijn stijl is zoals
gewoonlijk glashelder. En wie
dieper graaft stuit op een interes
sante filosofie.
Mijn enige bezwaar is de forse
omvang van dit boek: 237 pagi
na's. Het verhaal is hier en daar
te breed uitgesponnen en had
zonder bezwaar kunnen worden
ingedikt. Er zijn niet zo veel le
zers die van dikke boeken hou
den.
Opmerkelijk en een pluspunt
zijn de illustraties van The 1)ong
Khing: dat zie je niet vaak bij een
boek voor lezers vanaf 13 jaar.
MARGOT KLOMPMAKER
De zwarte stenen, Guus Kuijer,
uitg. Querido, f 25,-.
MWje mjfijt\jdschrifl
9tbrviken oat o^r/.
(ilL Jaap Veg-
ter uit Zei d'r
iemand iets,
uitg. Bert
Bakker.)
Martin Koomen, die als docu
mentalist werkzaam is bij het
weekblad Vrij Nederland,
schrijft zo nu en dan een bijlage
van dat weekblad vol over -
meestal - een literair onderwerp.
Vooral de Angelsaksische let
teren hebben de aandacht van
Koomen. Zo schreef hij bijvoor
beeld een lang verhaal over de li
teraten van de linkeroever: de
Amerikaanse schrijvers die voor
de Tweede Wereldoorlog verble
ven in wat toen het mekka van
het Europese culturele leven
was: Parijs.
Koomen bewerkte die bijlage
vervolgens tot een boek. De uit
gave verscheen bij de jonge uit
geverij Tabula te Amsterdam en
zag er niet alleen mooi uit, maar
was bovendien leerzaam, want
rijk gelardeerd met wetenswaar
digheden en anecdotes over die
'lost generation'.
Een tweede bijlage van Koo
men verging het precies als zijn
verhaal over het Parijse literaire
leven: onlangs verscheen - ook
bij Tabula - 'Het literaire Dublin',
een boek over opkomst en on
dergang van de Ierse literaire be
weging, zoals de ondertitel luidt.
Van de Ier kennen wij allemaal
de karikatuur die altijd weer zal
opdoemen als er over hem wordt
gesproken: de roodharige prater,
die snel ontvlamt als er een on
vertogen woord valt en die zyn
ellenlange tirades verluchtigt
met humor.
Een karikatuur, inderdaad.
Maar helemaal opjuist is dit
beeld toch niet, als we Koomen
mogen geloven. Lyrisch schrijft
hij in zijn eerste hoofdstuk over
de 'talker': "Het valt niet te loo
chenen, in het café zijn de bewo
ners van deze stad op hun best.
De kunst van het oreren wordt
hier met bijna even grote overga
ve beoefend als die van het drin
ken. Aan alle kanten klinkt het
op: het nasale, steigerende Du-
blinse accent, en opvallend is de
bereidheid de ander uit te laten
praten, even genoegen te nemen
met de rol van geamuseerd luis
teraar".
Veel aandacht in de eerste
hoofdstukken - maar hoe kan het
ook anders - voor Yeats. Met hem
begon immers de renaissance
van de Ierse letteren. Springend
van anecdote naar anecdote be
schrijft Koomen Yeats, z(jn in
vloed, de literaire avonden die in
de tijd van deze dichter werden
gehouden en ga zo maar door.
Naarmate het boek vordert,
komen ook andere schrijvers
voor het voetlicht: Brendan Be-
han, Patrick Kavanagh en Brian
O'Nolan. "Eigenlijk", zo stelt
Koomen, "komt het erop neer
dat door het toedoen van vooral
deze schrijvers de komedie van
de Ierse literaire beweging in
haar laatste bedrijf eerder het ka
rakter van een tragedie heeft ge
kregen. In zoverre zit er een
noodlottige onafwendbaarheid
in de wijze waarop dit drietal -
Kavanagh, O'Nolan en Behan -
ten onder is gegaan. Het werd
een tragische teloorgang in
drank en mislukking".
Mislukking is een woord dat
de Ier, aldus Koomen, op het lijf
is geschreven. Vaak begint de
carrière van een schrijver op
prachtige wijze, om vervolgens
te verzanden in de misère die
niet zelden een direct gevolg is
van een enorme drankzucht. En
wie drankzuchtig is, moet zich in
Dublin op zijn plaats voelen. Zo
als Ulick O'Connor schreef: voor
een alcoholist is Dublin wat een
meisjesgymzaal is voor een seks
maniak.
Kenners zullen ongetwijfeld
veel aan te merken hebben op dit
boek van Koomen en stellen dat
het werk nogal wat hiaten ver
toont. Het zij zo. Volgens mij is
'Het literaire Dublin' een uitste-
Jcende introductie tot de Ierse
letteren. Vooral op scholen zou
dit boek, dat bovendien veel hu
moristische anecdotes bevat
over bijvoorbeeld Brendan Be
han, goed van pas kunnen ko
men.
Bovendien biedt 'Het literaire
Dublin' perspectieven voor een
schoolreisje naar Dublin: in dit
werk is immers een wandelgids
voor literair Dublin opgenomen.
Wie dit jaar nog met vakantie
gaat naar Ierland, moet het boek
vanzelfsprekend ook lezen en
WIM BRANDS
Brendan Behan
Een van de vele redenen waar
om science fiction in Neder
land niet erg aanslaat is - naast
laks- en lafheid der verant
woordelijke uitgevers - het feit
dat het genre vaak zo vervelend
Moeilijk gedoe met lichtsnel-
le ruimteschepen, uiteenspat
tende sterren, domkoppige hel
den en heldinnen omgord met
dodelijk futuristisch wapen
tuig, Boze Anderlingen of
weerzinwekkende toverlieden,
laserflitsen, kindse dialogen.
ADVERTENTIE
BOEKHAND!! BV
Haarlemmerstraat 117
l Leiden - tel. 120421
algemene- en
assortimentsboekhandel
full-time
bestelafdeling
levertijd
vanaf 2 dagen
stompzinnige plots, en nog veel
meer vreselijks. Gedoe en een
eng gebrek aan humor en in
ventiviteit. Of - wat erger is - ge
brek aan literaire bekwaam
heid.
Geen wonder dat hier voor
namelijk iemand als Jack Van
ce bij uitzondering hoogst po
pulair is. De Nobelprijs voor Li
teratuur zal deze Amerikaanse
SF-schrijver nooit ontvangen,
maar wel is hij een van de wei
nigen die begrepen heeft dat
SF niet stampvol stompzinnig
heid hoeft te zitten. Vance be
wijst dat science fiction leuk
kan zijn.
Pas verscheen bijvoorbeeld
onder de titel Magnus Ridolph
een bundel ontzettend leuke
verhalen van Vance met deze
Ridolph als "interstellaire
meesterdetective, -avonturier
en -grappenmaker" in de
hoofdrol. Geestige avonturen
met scherpzinnige plots en in
gehouden komische .dialogen
en verwikkelingen.
Zes van de verhalen zijn ove
rigens al eerder uitgegeven bij
Scala (De wonderbaarlijke
avonturen van Magnus Ri
dolph, 1976), aangevuld met de
De spectaculaire sardines en
Op kosmische blaren (eerder
bij Meulenhoff, resp. In Alam-
bar, 1981, en Slaven van de
Klau, 1980). Zeer aanbevolen
voor wie het niet kan geloven:
science fiction en humor gaan
echt samen!
Naar de nieuwst Vance, Lyo-
nesse, t.w. Eerste Boek: De tuin
van Suldrun, is lang en met
smart uitgezien. Ondanks de
prachtige vertaling van Anne-
marie van Ewijck toch wat te
leurstellend. Het is een echte
fantasyroman, praktisch zon
der 'echte' SF-elementen, inte
gendeel: een onvervalste rid
derroman ruim aangevuld met
sprookjesmotieven. Lyonesse
is een koninkrijk dat deel uit
maakt: van de legendarische
Oude Eilanden, gesitueerd in
de Atlantische Oceaan ten
zuiden van Ierland, ten westen
van Bretagne en ten noorden
van Spanje. Het verhaal speelt
zich af ten tijde van de sluwe,
op macht beluste en strenge
koning Casmir (verre verwant
van Koning Arthur!) wiens
dochter Suldrun onverhoeds
een kind baart van de aange
spoelde koningszoon Aillas
(aardig Odysseus-motief).
Pa Casmir wil er allemaal
niets van weten: Aillas belandt
in een onderaardse put, doch
ter Suldrun verhangt zich en
Dhrun, het zoontje, dient in het
woud omgebracht. Sprookjes-
achtiger kan het al niet en ook
anderszins loopt alles in de
soep. Elven bemoeien zich er
mee, en tovenaars, oorlog en
rampen doen zich voor - kort
om: lekker leesbaar, spannend
en (soms) geestig, maar minder
voorzien van de flitsende crea
tiviteit die ik van Vance ge
woon ben.
Mèt koning Casmir ben ik
wel benieuwd naar het vervolg:
"Hij leunde achterover in zijn
stoel, hief een roemer rode wijn
omhoog en tuurde naar de
weerkaatsingen van de vlam
men uit de haard. Bij zichzelf
mompelde hij: 'Daar steekt een
mysterie acher'" (p.525).
Een geweldige verrassing is
ten slotte Aan de oevers van de
nacht, onderling samenhan
gende SF-verhalen van Tais
Teng, schitterend door de au
teur zelf geïllustreerd. Tais
Teng (ps. van Thijs van Ebben-
horst Tengbergen) is een Ne
derlands auteur die al sinds
1971 schrijft en illustreert en -
op SF-gebied - op zijn minst
de evenknie is van de als een
komeet omhoog geschoten
Wim Gijsen.
In 1979 won hij de King Kong
Award - dé prijs voor het beste
Nedrlandstalige SF-verhaal,
een jaarlijks uitgeschreven
wedstrijd - en ook dit jaar mag
hij deze SF-prijs in ontvangst
Aan de oevers van de nacht
bevat (in een bijzonder mooi
uitgevoerde paperback!) een
aaantal belefenissen van Hans
d'Ancy die zich afspelen op een
alternatieve Aarde. Van
"rioolkanaap" uit Nieuw Am
sterdam ontwikkelt hij zich tot
superdief in "een wereld waar
in de Spaanse Armada nooit de
wereldzeeën veroverde, en
waarin niet wetenschap, maar
magie-als-wetenschap de
hoofdtoon voert."
Bijzonder sterke, kleurrijke
en vooral prima geschreven
SF-verhalen die o.m. aange
naam opvallen door de sterk
Hollands gekleurde achter
grond. Om dit unieke SF-boek
te pakken te krijgen moet men
wat moeite doen - maar het
lóónt die moeite. Maar zelden
heb ik het afgelopen jaar zo ge
noten van (oorspronkelijk Ne
derlandse nog wel) science fic-
tion-literatuur.
ROB VOOREN
Jack Vance, Magnus Ridolph. Uitg.
Meulenhoff, Amsterdam 1984.
14,50.
Jack Vance, Lyonesse: Eerste
Boek - De tuin van Suldrun. Uitg.
Meulenhoff, Amsterdam 1984.
32,50.
Tais Teng, Aan de oevers van de
nacht. Geïllustreerd door de au
teur. Uitg. Kraaikop, Gent 1983/84.
Besteladres tevens: Adelaars-
straat 69 bis-A, 3514 CC Utrecht),
ca. 30,-.
Het echtpaar Fischer-Nagel
heeft al verscheidene prachtige
fotoboeken over jong dierenle
ven op hun naam staan, zoals
'Een eendje komt tot leven',
'Lieveheersbeestjes', 'Een
poesje wordt geboren'. De twee
nieuwste boeken in deze serie
zijn 'Het begin van een honde
leven' en 'Een vlinder ontpopt
zich'.
Alleen al de voorplaat van
Het begin van een hondeleven
is onweerstaanbaar: een ruw
harige tekkel kijkt ons trouw
hartig aan. De fotoserie van de
geboorte en eerste levensfase
van jonge honden is vakkun
dig, maar bovenal vertederend.
Ook de foto's in Een vlinder
ontpopt zich zijn bewonderens
waardig: haarscherp en tot in
minitieuze details is het groei
proces van rups tot vlinder in
beeld gebracht. Mooie kijkboe
ken voor jong en oud. De bege
leidende teksten sluiten goed
bij de foto's aan, maar bevatten
soms begrippen die niet altijd
duidelijk worden gemaakt.
Het begin van een hondeleven/Een
vlinder ontpopt zich, Fischer-Nagel.
vert. drs. J. Klerkx, uitg. Meulenhof,
Pinkeltje
Een aardig voorleesboek is
'Pinkeltje', een bundeling van
38 Pinkeltje-verhaaltjes, eerder
verschenen in het weekblad Li-
belle. De verhalen zijn afkom
stig uit de eerste twee Pinkel
tje-boeken van Dick Laan en
keurig afgepast wat lengte be
treft: twee bladzijden tekst met
een kleurige illustratie.
MARGOT KLOMPMAKER
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN - LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf via onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da
gen verkrijgbaar.