Karpertheorieën aan de praktijk getoetst r v"" 5 h r™ O P o p c 1 O P O O j 5 O O P P P C P 0 ri Schaken Dammen Filatelie VISSPORT KRYPTOGRAM r~ 1 OPLOSSING j] üMiSi .■«1 ®!1 1 '8S BaH S H104 N BR)964 ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1984 EXTRA PAGINA 19 DOOR BRAM VAN LEEUWEN Karper is een vis die pas bij vrij hoge waterremperaturen actief wordt. Dat verklaart ook waarom de vis in het koude jaargetijde vaak plekken opzoekt waar warm water wordt Hoewel het succes voor de sport visser voor een belangrijk deel wordt bepaald door zijn praktijk ervaring kan ook een beetje theo retische kennis geen kwaad. Het kan bijdragen tot een beter be grip en inzicht in het gedrag van de vis, wat weer kan bijdragen tot betere vangsten. Die theoretische kennis kan bijvoorbeeld worden vergaard via wetenschappelijke publica ties die in ons land op het gebied van de visserij voornamelijk door de Organisatie ter Verbete ring van de Binnenvisserij wor den verzorgd. In het laatste jaarverslag van de OVB staat een artikel van on derzoeker drs. A.J.P. Raat die een groot aantal ervaringsfeiten over de karper eens op een rijtje zette. Al lezend ontdekte ik dat een aantal conclusies die hij langs wetenschappelijke weg heeft verzameld opmerkelijk goed aansluiten bij ervaringen die karpervissers in de praktijk opdoen. Zo stelt de auteur vast dat de karper een typische 'warmwater- vis' is die meestal pas paaiactivi- teiten begint te vertonen als de watertemperatuur in het voor jaar tot rond de 18 graden is ge stegen. De karper zoekt daarvoor ondiepe - meestal dichtbegroei de - plekken vlakbij de oever op. Die trek naar ondieper water wordt door de vangsten beves tigd. In de voortijd worden de meeste karpers gevangen op on diepe plaatsen. De meeste kan sen op succes liggen op die da gen dat het water door de zonne schijn flink is opgewarmd. In de zomer verplaatst de kar per zich volgens drs. Raat over de minder diepe gedeelten van het viswater en zoekt naar voed sel in de nabijheid van water planten. De vis is doorgaans daar aanwezig waar de temperatuur op dat ogenblik het hoogst is. Dus in de bovenste waterlagen. Karpervissers hebben dezelfde ervaring opgedaan, waarbij als aanvulling dient te worden ver meld dat in die wateren waar overdag nogal veel scheepvaart plaats vindt het 'fourageren' van de karpers meestal in de vroege ochtenduren of voor en tijdens het vallen van de avond plaats heeft. Tijdstippen waarop de rust nog bestaat of is weergekeerd. In de nazomer, wanneer de wa tertemperatuur daalt trekken de karpers volgens drs. Raat naar dieper water. Schijnt er nog een zonnetje dan trekt de karper nog wel eens naar de oeverzones, maar wanneer de watertempera tuur onder de tien graden celcius zakt mijdt de karper die ondiepe plekken. De afstanden waarover de kar per zich in de zomermaanden verplaatst zijn blijkens onderzoe kingen aanzienlijk. Van een ze kere 'plaatsgebondenheid' zoals we die bij de snoek wel kennen is hier dan ook geen sprake. Ook dat wordt door ervaringsfeiten bevestigd. Plekken waar de ene dag nog volop actviteiten van de karper worden bespeurd lijken de volgende dag uitgestorven. Uitbundige vangsten op bepaal de stekken worden afgewisseld met 'sofdagen'. Waarmee ik niet wil zeggen dat er geen plaatsen zijn waar de karper kennelijk lie ver vertoeft dan op-andere plek ken. In de winter is dat nog in ster kere mate het geval. Dan verza melen de karpers zjch in grote groepen op een beperkt aantal plaatsen. En meestal zijn dat plekken waar vrij veel water staat. Bijvoorbeeld langs glooiin gen, in vaargeulen, plekken waar zand gewonnen is en in de buurt van bruggen en meerpalen. Een uitzondering, zo blijkt uit de praktijk, geldt voor plaatsen waar water door bijzondere om standigheden wordt opge warmd. Bijvoorbeeld door koel water in de directe omgeving van elektriciteitscentrales en ver warmd industrieafvalwater, zo als we dat bijvoorbeeld kennen in het Twentekanaal. Over het al gemeen is de eetlust van de kar per in de winter gering en zijn derhalve de vangsten ook niet bijster groot. Drs. Raat beschrijft in het arti kel ook proeven die met karpers zijn gehouden in aquaria om te zien hoe deze vissen reageren op het aanbieden van voedsel. Gooi de men graankorrels of regen wormen in het water dan bleven de vissen die in beweging waren plotseling stil liggen of begon nen achteruit te zwemmen. Bovendien werden hun vin- en ademhalingsbewegingen inten siever. Vervolgens begonnen ze door het aquarium te zwemmen om daarna de bodem af te zoe ken tot het voedsel werd ont dekt. Chemische prikkels zo kon worden aangetoond bleken bij het opsporen van voedsel een be langrijke rol te spelen. De ogen en het zijlijnorgaan waren tij dens de voedselspeurtocht van ondergeschikte betekenis. Dergelijke waarnemingen wij zen erop dat de vis meer afkomt op de geur en smaakstoffen die het aas verspreidt dan op het ui terlijk van het aas zelf. Dat pleit er bijvoorbeeld voor om vissend met een aardappeltje het aas ge regeld,te vervangen. Een aardap pel die langer in het water ligt, verspreidt namelijk steeds min der geur. Het geeft ook steun aan wat ik gemakshalve maar de lokvoer- tjes-fetisjisten noem. Hengelaars die een compleet kruidenrek in stelling brengen om de vis tot aanbijten te verlokken. Helaas voor deze 'alchemisten' zal het erg moeilijk zijn om aan te tonen dat juist die bepaalde geur- of smaakstof leidt tot betere vang sten. Dat voedsel van de karper is overigens een hoofdstuk apart. Hoewel wij als hengelaars de karper meestal aardappel of an dere meelprodukten voorzetten blijkt de kaïper van nature een alleseter te zijn. Hij consumeert zowel dierlijk als plantaardige voedsel, met een duidelijk voorkeur voor het eer ste. Pas geboren karpertjes be perken zich tot plankton, maar na een paar weken eten ze ookin- sectelarven. Nog voor een ze een jaar oud zijn zetten ze ook larven en poppen van muggen en kleine slakken op hun menu. In de magen van grotere kar pers wordt voornamelijk dierlijk materiaal teruggevonden zoals insecten, wormen en slakken. Is er weinig dierlijk voedsel voor handen dan neemt de karper ook wel eens plantaardig materiaal. De wijze waarop de karper voedsel opneemt is ook interes sant voor de hengelaar. Met zijn bek zuigt de karper als een stof zuiger het bodemmateriaal op waarna het in de bek- en keelhol te wordt geproefd. Voedseldeel- tjes worden eruit geselecteerd en doorgeslikt. De rest wordt uitge spuwd of wordt via de kieuwen naar buiten gewerkt. Een derge lijke benadering van het voedsel maakt het voor de hengelaar be langrijk om niet direct na het eer ste signaal van leven aan te slaan. Vaak snuffelt de karper eerst een tijdje om het aas heen, betast het even en besluit dan pas om het in de bek te nemen. Dat is pas het ogenblik waarop aan slaan de meeste kans op succes biedt. Vandaar ook dat het gemakke lijker is het moment van aan slaan te bepalen wanneer de kar per het aas opneemt en de pen helemaal uit het water oprijst, dan wanneer de pen onder water verdwijnt. Want dan blijft toch onduidelijk of de vis er slechts even van heeft 'geproefd' of met het aas in de bek wegzwemt. Het uitzetten van gekweekte vis in onze wateren heeft in het verleden nogal eens stof doen opwaaien. Een aantal biologen vond dat op die ma nier in strijd met de natuur werd gehandeld omdat be paalde vissoorten langs kunst matige weg werden geïntrodu ceerd. Vooral bioloog Midas Dekkers laat geen gelegenheid onbenut om deze in zijn ogen verderfelijke faunavervalsing aan de kaak te stellen. Het vreemde in die houdig is dat er gemakshalve wordt uit gegaan van vissoorten die 'van nature' in ons viswater aanwezig zouden zijn. Wie zich echter eens verdiept in de her komst van bepaalde vissoor ten moet tot de concusie ko men dat het allemaal wat min der natuurlijk is dan sommige biologen ons willen laten gelo ven. Neem bijvoorbeeld eens de karper. We accepteren hem als een van onze vissen die al sinds mensenheugenis in Ne derlandse viswateren rond zwemmen. Maar is dat ook werkelijk zo? Nog niet zo lang geleden waren vissenkenners ervan overtuigd dat de karper al een miljoen jaar in West-Eu ropa voorkwam. Als bewijs daarvoor werd fossiel materiaal gehanteerd waarin men de voorvaderen van onze karper meende te herkennen. Twijfel ontstond toen bleek dat de datering van het fossiele materiaal niet klopte en het bovendien fos sielen van brasems en niet van karper bleken te zijn. Daarom houden deskundi gen het er nu op dat de karper pas veel later naar onze omge ving is gekomen. De 'wieg' van de karper zou in Klein-Azië hebben gestaan en zo rond het begin van onze jaartelling zou den Romeinen ze hebben mee genomen naar Italië. Daar werden karpers in vij vers in leven gehouden en werd er mee gekweekt. De ver dere verbreiding naar noord- Neuropa kwam tot stand in de Middeleeuwen toen monniken in kloostervijvers karpers hielden voor maaltijden op vastendagen. Ongetwijfeld zijn er uit die vijvers karpers ontsnapt die langzamerhand zijn verwil derd. Ook is niet uitgesloten dat vogels karpereitjes van de Donau hebben overgevlogen naar het stroomgebied van de Rijn zodat de karper op eigen kracht kon oprukken naar on ze omgeving. Maar zeker is dat mensen een fors handje hebben gehol pen om de karper in ons water te introduceren. Dat de nodige voorzichtig heid dient te worden betracht bij het uitzetten van 'nieuwe vissoorten' is begrijpelijk. An derzijds is menselijk handelen een gegeven in de natuur dat niet weg te cijferen is. Ook al zouden sommige biologen dat dolgraag willen. Horizontaal 1. Kleverige reis, waar je altijd iets van overhoudt, 5. De bij u horende druk, 7. Een kleine hoe veelheid van de hond, 9. Een stuk grond krijgen, 11. Jan, Piet en Klaas zijn erg belangrijk, 12. Het maagdelijke beeld in de lucht, 13. Die stap kun je ook zet ten zonder thee, 15. Een marche rende titelhouder tijdens een ge vecht, 18. Een lastige hoek is ook inderdaad lastig, 19. Néér die bal, net als de kippen!, 20. De maat nemen, 22. De prik uit de priks lee heeft iets plantaardigs, 24. Reeds riekt het produkt, 25. Niet onder door lopen zonder El, an ders bijt hij, 27. 19 Vindt hier plaats, 28. lünderachtig zonder grote geest. Vertikaal 1. Hij vindt alles goed, 2. Boven de enkeling en dicht bij elkaar, 3. Alle leden met een trom doen al tijd het zelfde werk, 4. Vreemde die van de bijstand krijgt en dan weggaat, 5. Hij is de grote geme ne die er is, 6. De straat laten glimmen tijdens 't verstoppen, 8. Verslaan voor 't binnenkomen. 0 Q O 0 T~ /o Q '3 'b li w 2/ a 23 24 W~ a W 10. Een noot en een liefhebber, 11. Appelsap ter gelegenheid van de geboorte, 14. Vrouw zonder werk? Daar rekenen we op, 16. S is thuis in rekenen, en nu ook in taal, 17. Het gaf een mooie vorm in de diepte, 21. Wie gaan er over het voedsel? 22. 't Is met S in or de aan de voet, 23. Een liefkozing van een arts brengt een keer in je leven, 26. Omkeren en teniet op de achterkant. De prijs van ƒ25,- werd toege kend aan André Balkenende, Lisbloemstraat 13, 2161 HR Lis- De prijs wordt de winnaar toe gezonden. Oplossingen met vermelding van "Puzzel" voor donderdag op briefkaart of in enveloppe zen den aan Redactie Leidsch Dag blad, Postbus 54, 2300 AB Lei den. Afgelopen dinsdag kwam het be richt dat ex-wereldkampioen Ti- gran Petrosian is overleden. Hiermee verliest de schaakwe reld een speler die ruim 25 jaar op het hoogste niveau heeft geac teerd. In zijn jeugd kwam Petrosian in aanraking met de boeken van Nimzowitsch. Die las hij zo vaak dat hij ze tenslotte uit zijn hoofd kende. In 1959 werd hij kam pioen van de Sovjet Unie. Hij won in 1962 het kandidatentoer nooi en in de match om het we reldkampioenschap versloeg hij Botwinnik met 12V&-9V&. In 1966 bleef hij uitdager Spasski met I2V2-IIV2 voor, maar in 1969 moest hij in Spasski met IOV2- 12V2 zijn meerdere erkennen. Ook daarna bleef hij in de buurt van de hoogste top, zonder deze nog ooit te bereiken. Petrosian stond bekend om zijn langzame positionele stijl. Hij was er op uit om zijn tegen standers te wurgen, niet om ze snel in de pan te hakken. Maar wanneer een tegenstander te veel riskeerde was hij er als de kippen bij om het af te straffen door Dirk Sikkel zoals blijkt uit de volgende par tij, gespeeld in het interzonetoer- nooi te Portoroz. 1958. è-mxrn. m m 14.c4 Lb7 15.Pd4 Tac8? (Tem poverlies) 16.Lf3! (Nu is de dame in moeilijkheden. Er dreigt cd5:) Db4 17.a3! Da3: (Beter Da5) 18- .Tal Dc5 19.Ta7: La8 20.Dal! (Voorkomt dc4:) Kh7 21.Tdl (DIAGRAM I) Dc4:? (Verhaast het einde) 22.Le2! Dc3 23.Ta8: en zwart gaf het op want hij verliest een stuk. Herinnert u zich deze nog? Wit: Petrosian; zwart: Ree, Hoogoventoernooi 1971. I.c4 e5 2.Pc3 Pf6 3.Pf3 Pc6 4.g3 Lb4!? 5.Pd5! Pd5:? (Le7) 6.cd5: e4?? 7.dc6: ef3: 8.Db3! De7 (DIA GRAM II) 9.a3! en zwart gaf het op. Wit: Petrosian; zwart: Matano- vic. I.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.Pf3 d5 5.cd5: ed5: 6.Lg5 h6 7.L- h4 c5 8.e3 0-0 9.dc5: Pbd7 10.Le2 Da5 (Via deze dame-uitval gaat zwart op de witte pionnen jagen) 11.0-0 Lc3: 12.bc3: Dc5: 13.Tcl b6 Van 26 juli t/m 5 augustus werd het zesde Heijtingstoernooi ge houden. Dit om hetjaar terugke rende toernooi in Huissen kende een sterke bezetting. Kijkt u maar naar de eerste vier: 1 Pal mer 9-13 2 t/m 4 Bronstring, Stokkel en van Aalten 9-12. Van dit toernooi wilde ik u 2 leuke partijen laten zien. Palmer-Berends. In deze partij zien we Palmer als een soort sluipmoordenaar z'n tegenstan der een kopje kleiner maken. 1.33-28 19-23 2.28x19 14x23 3.39- 33 10-14 4.44-39 5-10 5.31-26 18-22 6.34-30 14-19 7.36-31 10-14 8.50-44 12-18 9.32-28 23x32 10.37x28 8-12 11.41-37 16-21 12.46-41 11-16 13.41-36 3-8 14.37-32 7-11 15.31-27 22x31 16.26x37 1-7 17.30-25 21-26 18.40-34 17-22 19.28x17 11x22 20.32-28 7-11 21.28x17 11x22 22.34-30 19-23 23.44-40 13-19 24.39-34 9-13 25.49-44 16-21 26.34- 29 23x34 27.40x29 6-11 28.37-31 26x37 29.42x31 22-27? 30.31x22 18x27. Hierna forceert wit de wint: 31.44-39 12-18 32.33-28 (dreigt dam op 3) 8-12 33.28-23! 19x28 34.38-32 (of 36-31 47-41 en bede f g h door Hans Vermin 39-33) 27x49 35.48-43 49x24 26.30- x6 en wit won spoedig. Bronstring-van Aalten. 1.33-28 20-25 2.39-33 14-20 3.44-39 10-14 4.50-44 5-10 5.31-27 19-23 6.28x19 14x23 7.36-31 13-19 8.41-36 10-14 9.33-28 17-22 10.28x17 11x22 11.38-33 8-13 12.42-38 6-11 13.47- 42 11-17 14.33-28 22x33 15.39x28 7-11 16.44-39 2-7 17.38-33 20-24 18.34-30 25x34 19.40x20 15x24 20.42-38 4-10 21.49-44 10-15 22.46- 411-6 23.31-26 3-8 24.28-22! (uiter- aardl7x28 25.33x22 23-29(24-29? 26-21! en zwart staat vrijwel ver loren) 26.44-40 18-23 27.37-31 15- 20 28.41-37 12-18 29.26-21! 7-12 30.31-26 11-17 31.22x11 6x17! (zwart verdedigt zich optimaal) 32.37-31 17-22 33.21-17 12x21! 34.26x28 29-33 35.38x29 24x22 36.31-26 22x31 37.36x27 8-12 38.43-38 12-17?Hierna heeft zwart geen kans op redding meer. Deze was na 20-24 nog wel aanwezig. Het devies 'tweede hand laag' is al zo oud als bridge zelf. Eén van die handige regeltjes, vooral be doeld om het leven van de begin ner wat te vergemakkelijken, want juist in dat stadium is de verleiding groot een kaart te leg gen die net iets hoger is dan de kaart4 die wordt voorgespeeld. Welke fatale gevolgen dit kan hebben wordt geïllustreerd door dit partijtje uit een Frans toer- 87 AB976 O A87 HB7 O HVB1095 WO 852 9852 1 O 42 •f. 1064 AHV532 V3 O 63 AV3 Zuid opende (allen kwetsbaar) 1 Sch, west 2 Ru (OW passen ver der), noord 2 Ha, zuid 3 Sch, noord 4 Sch, zuid 5 KI (slempo ging) en noord tenslotte 6 Sch. Oost hoorde dit biedverloop ui- Dit jaar wordt in Nederland hon derd jaar georganiseerd postze gels verzamelen op diverse ma nieren gevierd. Het hoogtepunt en tevens de afronding van deze vieringen wordt evenwel gevon den in de Internationale Jubi leum Postzegeltentoonstelling Filacento, die van 6 tot en met 9 september in Den Haag zal wor den gehouden. Om de aandacht op Filacento te vestigen verschenen op 13 juni reeds drie zegels met bijslag (50 20 cent, 60 25 cent en 70 30 cent). Op 5 september zullen de ze zegels worden gevolgd door een blokje waar in dezelfde ze gels zitten. Als randschrift ko men op dat blokje voor de jaar tallen 1884-1984 en de tekst "100 jaar georganiseerde filatelie in Nederland". De prijs van het blokje, waarvan een onbepaald aantal is aangemaakt, bedraagt 2,55. De blokjes zullen te koop zijn zolang de voorraad strekt, maar uiterlijk tot en met 28 sep tember 1984. Op 5 september komt ook een bijzondere briefkaart in roulatie in de waarde van 50 cent ter gele genheid van het derde Interna tionaal Filatelistisch Jeugdcon- cours en in samenhang met de tentoonstelling Filacento. De briefkaart is bestemd voor bin nenlands gebruik en voor het verkeer met de CEPT-landen. De zegelafdruk is afgeleid van de Fi- lacento-zegel van 50 20 cent. 39.40-34 19-24 (20-24 maakt geen verschil en na 20-25 48-43 heeft zwart geen goede zet meer) 40.34- 30 13-19 41.39-33 9-13 (20-25 33-28 25x34 27-22 18x27 32x12 23x43 48x30 24-29 12-8 29-33 8-3 en nu op 33-38 30-25 en op 33-39 30-24 etc.) 42.30-25 16-21 (17-22 48-42 22x31 26x37 16-21 37-31 etc. 43.27x16 18-22 44.32-27 22x31 45.26x37 13-18 46.37-31 18-22 47.48-43 23-28 48.43-39 19-23 49.31-27 22x31 50.33x11 31-36 51.11-6 En nu de tijdnoodfase af gelopen was gaf zwart op. Tot slot een leuk probleempje ter oplossing. Wit speelt en wint. ruiten af op Ha B en incas seerde drie ronden klaveren, het geen leidde tot: teraard met welgevallen aan maar hield wijselijk zijn mond, teneinde zuid geen onnodige in formatie te verschafTen. West kwam uit met Ru H die zuid direct op tafel nam. Sch 8 volgde en oost legde de 9, een grove fout. Wat heeft dekken nl. voor zin? Het is niet aan te ne men dat zuid zal gaan snijden en oost had dan ook rustig klein moeten spelen. Zuid was uiter aard van plan 'gewoon' de troe ven te trekken en vervolgens te snijden op Ha H, in de hoop op een hoge harten de verliezende ruiten kwijt te kunnen. Zuid nam en ging, toen oost niet be kende, er nog een goed voor zit ten. Hij speelde Ha V, gedekt door heer en aas en speelde nog maals troef. Nu moest oost wel dekken en aldus opnieuw een hoge troef of feren. Zuid sneed op Ha 10, gooi- N B64 O VB WO 1' 9 Z 1 Zuid had er zorgvuldig voor gezorgd te eindigen op tafel en toen hij vandaar een rode kaart speelde moest oost voortroeven (Sch 6). Zuid troefde onder en dwong daarmee oost in de over gebleven troefvork te spelen, al dus op spectaculaire wijze zijn contract vervullend. Hoe kost baar zelfs een 9 kan zijn was hier mee op wel erg overtuigende wij ze aangetoond. Naast de zegelafdruk is een fos- forbalkje aangebracht. Links on derin op de briefkaart is een ets van Rembrandt uit zijn jonge ja ren (1628) weergegeven. Verder komt als bijzondere tekst voor: Internationaal Filatelistisch Jeugdconcours "Rembrandt - zijn leven, zijn werk" 1984. Van de briefkaart zullen drie miljoen stuks worden aangemaakt. Hij'is niet verkrijgbaar via de auto maatverkoop. Gedurende de postzegelten toonstelling Filacento zal ook een aantal bijzondere poststem pels worden gebruikt. Ter gele genheid daarvan zal op de ten toonstelling in het Haagse Con gresgebouw tijdelijk een post kantoor worden gevestigd. Voor elke dag zal een bijzonder stem pel worden gebruikt, te weten: Internationale postzegeltentoon stelling Filacento 's-Gravenhage 6 september 1984: 7 september: 8 september en 9 september. Ook zal in verband met het Rem brandt Jeugdconcours een bij zonder stempel worden ge bruikt. Correspondentie kan ter stempeling worden gezonden naar: Districtspostkantoor 's- Gravenhage, Afdeling Loket diensten, Postbus 99130, 2500 NA 's-Gravenhage. Op de omslag vermelden: Stempeling met Fila- cento-stempel van of Stempe ling met poststempel Internatio naal Filatelistisch Jeugdcon cours. Om misverstanden te voorkomen is het ten zeerste ge wenst om voor elke bijzondere poststempel een afzonderlijke zending te maken. Nog meer stempelnieuws. Van 13 augustus tot en met 10 sep tember zal in een stempelmachi- ne van het postkantoor Roosen daal een bijzondere stempelvlag worden gebruikt met de tekst: Herdenking in Etten-Leur eerste vliegtuigopsfijging in Nederland 1909-1984, 8-12 september 1984. Correspondentie naar: District spostkantoor Roosendaal, Post bus 99100, 4700 NA Roosendaal. Op de omslag vermelden: Stem peling met poststempel herden king in Etten-Leur eerste vlieg- tuigopstijging. Dan wordt van 27 augustus tot en met 25 september in een stem- pelmachine van het postkantoor Arnhem een bijzondere stempel vlag gebruikt waarin onder ande re enkele divisie-emblemen wor den opgenomen alsmede de tekst: 1944-1984 Airborne Mu seum Hartenstein Oosterbeek. Correspondentie naar: Directeur Postdistrict Arnhem, Postbus 99600, PD Arnhem. Op de om slag vermelden: Stempeling met stempel Airborne Museum Har tenstein.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 19