Karpertheorieën aan
de praktijk getoetst
r
v""
5
h
r™
O
P
o
p
c
1
O
P
O
O
j
5
O
O
P
P
P
C
P
0
ri
Schaken
Dammen
Filatelie
VISSPORT
KRYPTOGRAM
r~
1
OPLOSSING
j]
üMiSi
.■«1
®!1 1
'8S BaH
S H104 N BR)964
ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1984
EXTRA
PAGINA 19
DOOR BRAM VAN LEEUWEN
Karper is een vis die pas bij vrij
hoge waterremperaturen actief
wordt. Dat verklaart ook waarom
de vis in het koude jaargetijde
vaak plekken opzoekt waar warm
water wordt
Hoewel het succes voor de sport
visser voor een belangrijk deel
wordt bepaald door zijn praktijk
ervaring kan ook een beetje theo
retische kennis geen kwaad. Het
kan bijdragen tot een beter be
grip en inzicht in het gedrag van
de vis, wat weer kan bijdragen
tot betere vangsten.
Die theoretische kennis kan
bijvoorbeeld worden vergaard
via wetenschappelijke publica
ties die in ons land op het gebied
van de visserij voornamelijk
door de Organisatie ter Verbete
ring van de Binnenvisserij wor
den verzorgd.
In het laatste jaarverslag van
de OVB staat een artikel van on
derzoeker drs. A.J.P. Raat die
een groot aantal ervaringsfeiten
over de karper eens op een rijtje
zette. Al lezend ontdekte ik dat
een aantal conclusies die hij
langs wetenschappelijke weg
heeft verzameld opmerkelijk
goed aansluiten bij ervaringen
die karpervissers in de praktijk
opdoen.
Zo stelt de auteur vast dat de
karper een typische 'warmwater-
vis' is die meestal pas paaiactivi-
teiten begint te vertonen als de
watertemperatuur in het voor
jaar tot rond de 18 graden is ge
stegen. De karper zoekt daarvoor
ondiepe - meestal dichtbegroei
de - plekken vlakbij de oever
op.
Die trek naar ondieper water
wordt door de vangsten beves
tigd. In de voortijd worden de
meeste karpers gevangen op on
diepe plaatsen. De meeste kan
sen op succes liggen op die da
gen dat het water door de zonne
schijn flink is opgewarmd.
In de zomer verplaatst de kar
per zich volgens drs. Raat over
de minder diepe gedeelten van
het viswater en zoekt naar voed
sel in de nabijheid van water
planten. De vis is doorgaans daar
aanwezig waar de temperatuur
op dat ogenblik het hoogst is.
Dus in de bovenste waterlagen.
Karpervissers hebben dezelfde
ervaring opgedaan, waarbij als
aanvulling dient te worden ver
meld dat in die wateren waar
overdag nogal veel scheepvaart
plaats vindt het 'fourageren' van
de karpers meestal in de vroege
ochtenduren of voor en tijdens
het vallen van de avond plaats
heeft. Tijdstippen waarop de rust
nog bestaat of is weergekeerd.
In de nazomer, wanneer de wa
tertemperatuur daalt trekken de
karpers volgens drs. Raat naar
dieper water. Schijnt er nog een
zonnetje dan trekt de karper nog
wel eens naar de oeverzones,
maar wanneer de watertempera
tuur onder de tien graden celcius
zakt mijdt de karper die ondiepe
plekken.
De afstanden waarover de kar
per zich in de zomermaanden
verplaatst zijn blijkens onderzoe
kingen aanzienlijk. Van een ze
kere 'plaatsgebondenheid' zoals
we die bij de snoek wel kennen is
hier dan ook geen sprake. Ook
dat wordt door ervaringsfeiten
bevestigd. Plekken waar de ene
dag nog volop actviteiten van de
karper worden bespeurd lijken
de volgende dag uitgestorven.
Uitbundige vangsten op bepaal
de stekken worden afgewisseld
met 'sofdagen'. Waarmee ik niet
wil zeggen dat er geen plaatsen
zijn waar de karper kennelijk lie
ver vertoeft dan op-andere plek
ken.
In de winter is dat nog in ster
kere mate het geval. Dan verza
melen de karpers zjch in grote
groepen op een beperkt aantal
plaatsen. En meestal zijn dat
plekken waar vrij veel water
staat. Bijvoorbeeld langs glooiin
gen, in vaargeulen, plekken waar
zand gewonnen is en in de buurt
van bruggen en meerpalen.
Een uitzondering, zo blijkt uit
de praktijk, geldt voor plaatsen
waar water door bijzondere om
standigheden wordt opge
warmd. Bijvoorbeeld door koel
water in de directe omgeving van
elektriciteitscentrales en ver
warmd industrieafvalwater, zo
als we dat bijvoorbeeld kennen
in het Twentekanaal. Over het al
gemeen is de eetlust van de kar
per in de winter gering en zijn
derhalve de vangsten ook niet
bijster groot.
Drs. Raat beschrijft in het arti
kel ook proeven die met karpers
zijn gehouden in aquaria om te
zien hoe deze vissen reageren op
het aanbieden van voedsel. Gooi
de men graankorrels of regen
wormen in het water dan bleven
de vissen die in beweging waren
plotseling stil liggen of begon
nen achteruit te zwemmen.
Bovendien werden hun vin- en
ademhalingsbewegingen inten
siever. Vervolgens begonnen ze
door het aquarium te zwemmen
om daarna de bodem af te zoe
ken tot het voedsel werd ont
dekt. Chemische prikkels zo kon
worden aangetoond bleken bij
het opsporen van voedsel een be
langrijke rol te spelen. De ogen
en het zijlijnorgaan waren tij
dens de voedselspeurtocht van
ondergeschikte betekenis.
Dergelijke waarnemingen wij
zen erop dat de vis meer afkomt
op de geur en smaakstoffen die
het aas verspreidt dan op het ui
terlijk van het aas zelf. Dat pleit
er bijvoorbeeld voor om vissend
met een aardappeltje het aas ge
regeld,te vervangen. Een aardap
pel die langer in het water ligt,
verspreidt namelijk steeds min
der geur.
Het geeft ook steun aan wat ik
gemakshalve maar de lokvoer-
tjes-fetisjisten noem. Hengelaars
die een compleet kruidenrek in
stelling brengen om de vis tot
aanbijten te verlokken. Helaas
voor deze 'alchemisten' zal het
erg moeilijk zijn om aan te tonen
dat juist die bepaalde geur- of
smaakstof leidt tot betere vang
sten.
Dat voedsel van de karper is
overigens een hoofdstuk apart.
Hoewel wij als hengelaars de
karper meestal aardappel of an
dere meelprodukten voorzetten
blijkt de kaïper van nature een
alleseter te zijn.
Hij consumeert zowel dierlijk
als plantaardige voedsel, met een
duidelijk voorkeur voor het eer
ste. Pas geboren karpertjes be
perken zich tot plankton, maar
na een paar weken eten ze ookin-
sectelarven. Nog voor een ze een
jaar oud zijn zetten ze ook larven
en poppen van muggen en kleine
slakken op hun menu.
In de magen van grotere kar
pers wordt voornamelijk dierlijk
materiaal teruggevonden zoals
insecten, wormen en slakken. Is
er weinig dierlijk voedsel voor
handen dan neemt de karper ook
wel eens plantaardig materiaal.
De wijze waarop de karper
voedsel opneemt is ook interes
sant voor de hengelaar. Met zijn
bek zuigt de karper als een stof
zuiger het bodemmateriaal op
waarna het in de bek- en keelhol
te wordt geproefd. Voedseldeel-
tjes worden eruit geselecteerd en
doorgeslikt. De rest wordt uitge
spuwd of wordt via de kieuwen
naar buiten gewerkt. Een derge
lijke benadering van het voedsel
maakt het voor de hengelaar be
langrijk om niet direct na het eer
ste signaal van leven aan te slaan.
Vaak snuffelt de karper eerst
een tijdje om het aas heen, betast
het even en besluit dan pas om
het in de bek te nemen. Dat is
pas het ogenblik waarop aan
slaan de meeste kans op succes
biedt.
Vandaar ook dat het gemakke
lijker is het moment van aan
slaan te bepalen wanneer de kar
per het aas opneemt en de pen
helemaal uit het water oprijst,
dan wanneer de pen onder water
verdwijnt. Want dan blijft toch
onduidelijk of de vis er slechts
even van heeft 'geproefd' of met
het aas in de bek wegzwemt.
Het uitzetten van gekweekte
vis in onze wateren heeft in
het verleden nogal eens stof
doen opwaaien. Een aantal
biologen vond dat op die ma
nier in strijd met de natuur
werd gehandeld omdat be
paalde vissoorten langs kunst
matige weg werden geïntrodu
ceerd. Vooral bioloog Midas
Dekkers laat geen gelegenheid
onbenut om deze in zijn ogen
verderfelijke faunavervalsing
aan de kaak te stellen.
Het vreemde in die houdig is
dat er gemakshalve wordt uit
gegaan van vissoorten die
'van nature' in ons viswater
aanwezig zouden zijn. Wie zich
echter eens verdiept in de her
komst van bepaalde vissoor
ten moet tot de concusie ko
men dat het allemaal wat min
der natuurlijk is dan sommige
biologen ons willen laten gelo
ven.
Neem bijvoorbeeld eens de
karper. We accepteren hem als
een van onze vissen die al
sinds mensenheugenis in Ne
derlandse viswateren rond
zwemmen. Maar is dat ook
werkelijk zo? Nog niet zo lang
geleden waren vissenkenners
ervan overtuigd dat de karper
al een miljoen jaar in West-Eu
ropa voorkwam.
Als bewijs daarvoor werd
fossiel materiaal gehanteerd
waarin men de voorvaderen
van onze karper meende te
herkennen. Twijfel ontstond
toen bleek dat de datering van
het fossiele materiaal niet
klopte en het bovendien fos
sielen van brasems en niet van
karper bleken te zijn.
Daarom houden deskundi
gen het er nu op dat de karper
pas veel later naar onze omge
ving is gekomen. De 'wieg' van
de karper zou in Klein-Azië
hebben gestaan en zo rond het
begin van onze jaartelling zou
den Romeinen ze hebben mee
genomen naar Italië.
Daar werden karpers in vij
vers in leven gehouden en
werd er mee gekweekt. De ver
dere verbreiding naar noord-
Neuropa kwam tot stand in de
Middeleeuwen toen monniken
in kloostervijvers karpers
hielden voor maaltijden op
vastendagen.
Ongetwijfeld zijn er uit die
vijvers karpers ontsnapt die
langzamerhand zijn verwil
derd. Ook is niet uitgesloten
dat vogels karpereitjes van de
Donau hebben overgevlogen
naar het stroomgebied van de
Rijn zodat de karper op eigen
kracht kon oprukken naar on
ze omgeving.
Maar zeker is dat mensen
een fors handje hebben gehol
pen om de karper in ons water
te introduceren.
Dat de nodige voorzichtig
heid dient te worden betracht
bij het uitzetten van 'nieuwe
vissoorten' is begrijpelijk. An
derzijds is menselijk handelen
een gegeven in de natuur dat
niet weg te cijferen is. Ook al
zouden sommige biologen dat
dolgraag willen.
Horizontaal
1. Kleverige reis, waar je altijd
iets van overhoudt, 5. De bij u
horende druk, 7. Een kleine hoe
veelheid van de hond, 9. Een
stuk grond krijgen, 11. Jan, Piet
en Klaas zijn erg belangrijk, 12.
Het maagdelijke beeld in de
lucht, 13. Die stap kun je ook zet
ten zonder thee, 15. Een marche
rende titelhouder tijdens een ge
vecht, 18. Een lastige hoek is ook
inderdaad lastig, 19. Néér die bal,
net als de kippen!, 20. De maat
nemen, 22. De prik uit de priks
lee heeft iets plantaardigs, 24.
Reeds riekt het produkt, 25. Niet
onder door lopen zonder El, an
ders bijt hij, 27. 19 Vindt hier
plaats, 28. lünderachtig zonder
grote geest.
Vertikaal
1. Hij vindt alles goed, 2. Boven
de enkeling en dicht bij elkaar, 3.
Alle leden met een trom doen al
tijd het zelfde werk, 4. Vreemde
die van de bijstand krijgt en dan
weggaat, 5. Hij is de grote geme
ne die er is, 6. De straat laten
glimmen tijdens 't verstoppen, 8.
Verslaan voor 't binnenkomen.
0
Q
O
0
T~
/o
Q
'3
'b
li
w
2/
a
23
24
W~
a
W
10. Een noot en een liefhebber,
11. Appelsap ter gelegenheid van
de geboorte, 14. Vrouw zonder
werk? Daar rekenen we op, 16. S
is thuis in rekenen, en nu ook in
taal, 17. Het gaf een mooie vorm
in de diepte, 21. Wie gaan er over
het voedsel? 22. 't Is met S in or
de aan de voet, 23. Een liefkozing
van een arts brengt een keer in je
leven, 26. Omkeren en teniet op
de achterkant.
De prijs van ƒ25,- werd toege
kend aan André Balkenende,
Lisbloemstraat 13, 2161 HR Lis-
De prijs wordt de winnaar toe
gezonden.
Oplossingen met vermelding
van "Puzzel" voor donderdag op
briefkaart of in enveloppe zen
den aan Redactie Leidsch Dag
blad, Postbus 54, 2300 AB Lei
den.
Afgelopen dinsdag kwam het be
richt dat ex-wereldkampioen Ti-
gran Petrosian is overleden.
Hiermee verliest de schaakwe
reld een speler die ruim 25 jaar
op het hoogste niveau heeft geac
teerd.
In zijn jeugd kwam Petrosian
in aanraking met de boeken van
Nimzowitsch. Die las hij zo vaak
dat hij ze tenslotte uit zijn hoofd
kende. In 1959 werd hij kam
pioen van de Sovjet Unie. Hij
won in 1962 het kandidatentoer
nooi en in de match om het we
reldkampioenschap versloeg hij
Botwinnik met 12V&-9V&. In 1966
bleef hij uitdager Spasski met
I2V2-IIV2 voor, maar in 1969
moest hij in Spasski met IOV2-
12V2 zijn meerdere erkennen.
Ook daarna bleef hij in de buurt
van de hoogste top, zonder deze
nog ooit te bereiken.
Petrosian stond bekend om
zijn langzame positionele stijl.
Hij was er op uit om zijn tegen
standers te wurgen, niet om ze
snel in de pan te hakken. Maar
wanneer een tegenstander te
veel riskeerde was hij er als de
kippen bij om het af te straffen
door
Dirk Sikkel
zoals blijkt uit de volgende par
tij, gespeeld in het interzonetoer-
nooi te Portoroz. 1958.
è-mxrn.
m m
14.c4 Lb7 15.Pd4 Tac8? (Tem
poverlies) 16.Lf3! (Nu is de dame
in moeilijkheden. Er dreigt cd5:)
Db4 17.a3! Da3: (Beter Da5) 18-
.Tal Dc5 19.Ta7: La8 20.Dal!
(Voorkomt dc4:) Kh7 21.Tdl
(DIAGRAM I) Dc4:? (Verhaast
het einde) 22.Le2! Dc3 23.Ta8: en
zwart gaf het op want hij verliest
een stuk.
Herinnert u zich deze nog?
Wit: Petrosian; zwart: Ree,
Hoogoventoernooi 1971. I.c4 e5
2.Pc3 Pf6 3.Pf3 Pc6 4.g3 Lb4!?
5.Pd5! Pd5:? (Le7) 6.cd5: e4??
7.dc6: ef3: 8.Db3! De7 (DIA
GRAM II) 9.a3! en zwart gaf het
op.
Wit: Petrosian; zwart: Matano-
vic. I.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4
4.Pf3 d5 5.cd5: ed5: 6.Lg5 h6 7.L-
h4 c5 8.e3 0-0 9.dc5: Pbd7 10.Le2
Da5 (Via deze dame-uitval gaat
zwart op de witte pionnen jagen)
11.0-0 Lc3: 12.bc3: Dc5: 13.Tcl b6
Van 26 juli t/m 5 augustus werd
het zesde Heijtingstoernooi ge
houden. Dit om hetjaar terugke
rende toernooi in Huissen kende
een sterke bezetting. Kijkt u
maar naar de eerste vier: 1 Pal
mer 9-13 2 t/m 4 Bronstring,
Stokkel en van Aalten 9-12.
Van dit toernooi wilde ik u 2
leuke partijen laten zien.
Palmer-Berends. In deze partij
zien we Palmer als een soort
sluipmoordenaar z'n tegenstan
der een kopje kleiner maken.
1.33-28 19-23 2.28x19 14x23 3.39-
33 10-14 4.44-39 5-10 5.31-26 18-22
6.34-30 14-19 7.36-31 10-14 8.50-44
12-18 9.32-28 23x32 10.37x28 8-12
11.41-37 16-21 12.46-41 11-16
13.41-36 3-8 14.37-32 7-11 15.31-27
22x31 16.26x37 1-7 17.30-25 21-26
18.40-34 17-22 19.28x17 11x22
20.32-28 7-11 21.28x17 11x22
22.34-30 19-23 23.44-40 13-19
24.39-34 9-13 25.49-44 16-21 26.34-
29 23x34 27.40x29 6-11 28.37-31
26x37 29.42x31 22-27? 30.31x22
18x27. Hierna forceert wit de
wint: 31.44-39 12-18 32.33-28
(dreigt dam op 3) 8-12 33.28-23!
19x28 34.38-32 (of 36-31 47-41 en
bede f g h
door
Hans Vermin
39-33) 27x49 35.48-43 49x24 26.30-
x6 en wit won spoedig.
Bronstring-van Aalten. 1.33-28
20-25 2.39-33 14-20 3.44-39 10-14
4.50-44 5-10 5.31-27 19-23 6.28x19
14x23 7.36-31 13-19 8.41-36 10-14
9.33-28 17-22 10.28x17 11x22
11.38-33 8-13 12.42-38 6-11 13.47-
42 11-17 14.33-28 22x33 15.39x28
7-11 16.44-39 2-7 17.38-33 20-24
18.34-30 25x34 19.40x20 15x24
20.42-38 4-10 21.49-44 10-15 22.46-
411-6 23.31-26 3-8 24.28-22! (uiter-
aardl7x28 25.33x22 23-29(24-29?
26-21! en zwart staat vrijwel ver
loren) 26.44-40 18-23 27.37-31 15-
20 28.41-37 12-18 29.26-21! 7-12
30.31-26 11-17 31.22x11 6x17!
(zwart verdedigt zich optimaal)
32.37-31 17-22 33.21-17 12x21!
34.26x28 29-33 35.38x29 24x22
36.31-26 22x31 37.36x27 8-12
38.43-38 12-17?Hierna heeft zwart
geen kans op redding meer. Deze
was na 20-24 nog wel aanwezig.
Het devies 'tweede hand laag' is
al zo oud als bridge zelf. Eén van
die handige regeltjes, vooral be
doeld om het leven van de begin
ner wat te vergemakkelijken,
want juist in dat stadium is de
verleiding groot een kaart te leg
gen die net iets hoger is dan de
kaart4 die wordt voorgespeeld.
Welke fatale gevolgen dit kan
hebben wordt geïllustreerd door
dit partijtje uit een Frans toer-
87
AB976
O A87
HB7
O HVB1095 WO 852
9852 1
O 42
•f. 1064
AHV532
V3
O 63
AV3
Zuid opende (allen kwetsbaar)
1 Sch, west 2 Ru (OW passen ver
der), noord 2 Ha, zuid 3 Sch,
noord 4 Sch, zuid 5 KI (slempo
ging) en noord tenslotte 6 Sch.
Oost hoorde dit biedverloop ui-
Dit jaar wordt in Nederland hon
derd jaar georganiseerd postze
gels verzamelen op diverse ma
nieren gevierd. Het hoogtepunt
en tevens de afronding van deze
vieringen wordt evenwel gevon
den in de Internationale Jubi
leum Postzegeltentoonstelling
Filacento, die van 6 tot en met 9
september in Den Haag zal wor
den gehouden.
Om de aandacht op Filacento
te vestigen verschenen op 13 juni
reeds drie zegels met bijslag (50
20 cent, 60 25 cent en 70 30
cent). Op 5 september zullen de
ze zegels worden gevolgd door
een blokje waar in dezelfde ze
gels zitten. Als randschrift ko
men op dat blokje voor de jaar
tallen 1884-1984 en de tekst "100
jaar georganiseerde filatelie in
Nederland". De prijs van het
blokje, waarvan een onbepaald
aantal is aangemaakt, bedraagt
2,55. De blokjes zullen te koop
zijn zolang de voorraad strekt,
maar uiterlijk tot en met 28 sep
tember 1984.
Op 5 september komt ook een
bijzondere briefkaart in roulatie
in de waarde van 50 cent ter gele
genheid van het derde Interna
tionaal Filatelistisch Jeugdcon-
cours en in samenhang met de
tentoonstelling Filacento. De
briefkaart is bestemd voor bin
nenlands gebruik en voor het
verkeer met de CEPT-landen. De
zegelafdruk is afgeleid van de Fi-
lacento-zegel van 50 20 cent.
39.40-34 19-24 (20-24 maakt geen
verschil en na 20-25 48-43 heeft
zwart geen goede zet meer) 40.34-
30 13-19 41.39-33 9-13 (20-25 33-28
25x34 27-22 18x27 32x12 23x43
48x30 24-29 12-8 29-33 8-3 en nu
op 33-38 30-25 en op 33-39 30-24
etc.) 42.30-25 16-21 (17-22 48-42
22x31 26x37 16-21 37-31 etc.
43.27x16 18-22 44.32-27 22x31
45.26x37 13-18 46.37-31 18-22
47.48-43 23-28 48.43-39 19-23
49.31-27 22x31 50.33x11 31-36
51.11-6 En nu de tijdnoodfase af
gelopen was gaf zwart op.
Tot slot een leuk probleempje
ter oplossing. Wit speelt en wint.
ruiten af op Ha B en incas
seerde drie ronden klaveren, het
geen leidde tot:
teraard met welgevallen aan
maar hield wijselijk zijn mond,
teneinde zuid geen onnodige in
formatie te verschafTen.
West kwam uit met Ru H die
zuid direct op tafel nam. Sch 8
volgde en oost legde de 9, een
grove fout. Wat heeft dekken nl.
voor zin? Het is niet aan te ne
men dat zuid zal gaan snijden en
oost had dan ook rustig klein
moeten spelen. Zuid was uiter
aard van plan 'gewoon' de troe
ven te trekken en vervolgens te
snijden op Ha H, in de hoop op
een hoge harten de verliezende
ruiten kwijt te kunnen. Zuid
nam en ging, toen oost niet be
kende, er nog een goed voor zit
ten. Hij speelde Ha V, gedekt
door heer en aas en speelde nog
maals troef.
Nu moest oost wel dekken en
aldus opnieuw een hoge troef of
feren. Zuid sneed op Ha 10, gooi-
N B64
O VB WO 1'
9 Z 1
Zuid had er zorgvuldig voor
gezorgd te eindigen op tafel en
toen hij vandaar een rode kaart
speelde moest oost voortroeven
(Sch 6). Zuid troefde onder en
dwong daarmee oost in de over
gebleven troefvork te spelen, al
dus op spectaculaire wijze zijn
contract vervullend. Hoe kost
baar zelfs een 9 kan zijn was hier
mee op wel erg overtuigende wij
ze aangetoond.
Naast de zegelafdruk is een fos-
forbalkje aangebracht. Links on
derin op de briefkaart is een ets
van Rembrandt uit zijn jonge ja
ren (1628) weergegeven. Verder
komt als bijzondere tekst voor:
Internationaal Filatelistisch
Jeugdconcours "Rembrandt -
zijn leven, zijn werk" 1984. Van
de briefkaart zullen drie miljoen
stuks worden aangemaakt. Hij'is
niet verkrijgbaar via de auto
maatverkoop.
Gedurende de postzegelten
toonstelling Filacento zal ook
een aantal bijzondere poststem
pels worden gebruikt. Ter gele
genheid daarvan zal op de ten
toonstelling in het Haagse Con
gresgebouw tijdelijk een post
kantoor worden gevestigd. Voor
elke dag zal een bijzonder stem
pel worden gebruikt, te weten:
Internationale postzegeltentoon
stelling Filacento 's-Gravenhage
6 september 1984: 7 september: 8
september en 9 september. Ook
zal in verband met het Rem
brandt Jeugdconcours een bij
zonder stempel worden ge
bruikt. Correspondentie kan ter
stempeling worden gezonden
naar: Districtspostkantoor 's-
Gravenhage, Afdeling Loket
diensten, Postbus 99130, 2500
NA 's-Gravenhage. Op de omslag
vermelden: Stempeling met Fila-
cento-stempel van of Stempe
ling met poststempel Internatio
naal Filatelistisch Jeugdcon
cours. Om misverstanden te
voorkomen is het ten zeerste ge
wenst om voor elke bijzondere
poststempel een afzonderlijke
zending te maken.
Nog meer stempelnieuws. Van
13 augustus tot en met 10 sep
tember zal in een stempelmachi-
ne van het postkantoor Roosen
daal een bijzondere stempelvlag
worden gebruikt met de tekst:
Herdenking in Etten-Leur eerste
vliegtuigopsfijging in Nederland
1909-1984, 8-12 september 1984.
Correspondentie naar: District
spostkantoor Roosendaal, Post
bus 99100, 4700 NA Roosendaal.
Op de omslag vermelden: Stem
peling met poststempel herden
king in Etten-Leur eerste vlieg-
tuigopstijging.
Dan wordt van 27 augustus tot
en met 25 september in een stem-
pelmachine van het postkantoor
Arnhem een bijzondere stempel
vlag gebruikt waarin onder ande
re enkele divisie-emblemen wor
den opgenomen alsmede de
tekst: 1944-1984 Airborne Mu
seum Hartenstein Oosterbeek.
Correspondentie naar: Directeur
Postdistrict Arnhem, Postbus
99600, PD Arnhem. Op de om
slag vermelden: Stempeling met
stempel Airborne Museum Har
tenstein.