De wind kan arbeid geven aan duizenden Vrachtvervoer weer geplaagd Nederlanders hadden het moeilijk in Chicago Windmolens bieden internationale kansen Reportage Oostenrijk wil beperking PAGINA 6 MAANDAG 13 AUGUSTUS 1984 ENSCHEDE (GPD) - De dit jaar toch al zo geplaagde transporton dernemers kregen onlangs een nieuwe schok te verwerken. Boosdoener was deze keer de Oostenrijkse regering, die het aantal Nederlandse vrachtwa gens dat Oostenrijk als door gangsroute gebruikt wil beper ken. Een maatregel die op ter mijn meer schade zal veroorza ken dan de stakingen van de Ita liaanse douaniers, de Franse chauffeurs en de Britse havenar beiders bij elkaar. Als de Oosten rijkers doorzetten - en daar ziet het op dit moment wel naar uit dan kan dit zelfs het einde bete kenen van de groei in het vervoer naar onder meer Italië, Joegosla vië en het Midden-Oosten. De contingentering kwam midden juni ter sprake in het in formele overleg dat Oostenrijkse en Nederlandse ambtenaren op gezette tijden hebben. Op het on deronsje in Wenen was dit maal geen sprake van een dialoog. De Nederlandse delegatie, zo valt te lezen uit het toen verschenen persbericht, werd domweg ge confronteerd met het harde voor nemen van Oostenrijk, het tran- sitoverkeer per 1 januari 1985 aan banden te zullen leggen. Een mededeling, en geen proefballon zoals meer gebruikelijk is. De ontdane Nederlandse ambtena ren konden niets anders doen dan het voornemen voor kennis geving aannemen en weer afrei zen naar Den Haag. Ook de gealarmeerde ambassa deur in Wenen kon het ministe rie van verkeer en waterstaat niets anders meedelen dan dat het de Oostenrijkers ernst was. Slechts één ding kon hij nog toe voegen: het zou door de Oosten rijkse regering bijzonder op prijs worden gesteld als minister Smit-Kroes zelf naar het Alpen land zou komen om de kwestie te bespreken. Op de uitvoerbaar heid van deze suggestie wordt nu gestudeerd. Maar, aldus een woordvoerder van verkeer en waterstaat, ik sluit, gezien het be lang van de zaak, een bezoek van de minister in september-okto- ber zeker niet uit. De ambtelijke onrust, inmid dels overgeslagen naar de trans portondernemers, is begrijpelijk voor wie het belang van Oosten rijk als doorgangsland kent. Per jaar wordt vanuit Nederland voor 854.000 ton aan levensmid delen en goederen vervoerd naar negen landen die vrijwel uitslui tend via Oostenrijk zijn te berei ken. Vanuit die landen, waarvan Italië de belangrijkste is, wordt ook weer 703.000 ton naar Neder land vervoerd. In totaal gaat het dus om het transport van ruim 1,5 miljoen ton per jaar. In werkelijkheid is dit echter nog hoger, omdat in de berekening niet het zogenaamde derde-land- vervoer is opgenomen, het trans port dat Nederlandse vervoer ders verzorgen voor niet-Neder- landse bedrijven, bijvoorbeeld van Noorwegen naar Grieken land. De aankondiging van de Oos tenrijkers om het Nederlandse vrachtvervoer te beperken mag de transporteurs dan rauw op het dak zijn gevallen, écht verrast kan men toch niet zijn. Contin gentering is, zeker in die wereld, geen nieuw begrip. De meeste landen, zoals Duitsland, kennen een dergelijk quoteringssysteem al jaren. Maar om de een of ande re reden is Nederland wat Oos tenrijk betreft tot nu toe aan die beperkende maatregel ontsnapt. Verzuimd Desalniettemin is het interes sant om te weten wat de Oosten rijkers heeft bewogen hieraan een einde te willen maken. De meningen hierover lopen uiteen, vooral omdat de Oostenrijkers zelf hebben verzuimd dit duide lijk aan te geven. Net zo goed als zij niet hebben verteld in welke mate Nederland door de maatre gel zal worden getroffen. Het blijft daarom voorlopig gissen. In ambtelijk Den Haag wordt erop gewezen dat de Oostenrij kers al jarenlang moeite hebben met het feit dat buitenlandse vrachtwagens dag-in dag-uit on bekommerd over hun wegen denderen. Die ergernis groeit ACHTERGROND door Jan Kerstens met het aantal vrachtwagens mee en wordt versterkt doordat de bestaande wegencapaciteit ontoereikend wordt. Geld voor nieuwe wegen is er volgens de Oostenrijkers niet. Daarbij komt, dat ook in Oostenrijk het milieu bewustzijn toeneemt. Steeds va ker wordt geklaagd over de scha delijke uitlaatgassen van "de vrachtwagens, die een gevaar zoudeW zijn voor de bossen en, zo wordt gezegd, als het afgelopen is met de bossen, dan is het afge lopen met het toerisme. H. A. C. M. Bergmans van de protestants-christelijke beroeps- goederenvervoerders PCB, een van de grootste belangenorgani saties, wuift deze bezwaren weg. „De werkelijke reden is dat de Oostenrijkers hun spoorwegen in leven willen houden. Die moe ten uit de rode cijfers, anders val len er ontslagen. Daarom wordt er nu gesproken over contingen tering. Ik vind dat we in EG-ver- band moeten zoeken naar een oplossing. We zouden bijvoor beeld de aanleg van nieuwe we gen financieel kunnen steunen door een bijdrage uit het wegen fonds van de EG. Als zoiets zou gebeuren, dan zitten ze zwaar voor het blok". Hoewel Bergmans het te gek vindt dat de transportbedrijven de dupe dreigen te worden van een verlies van de Oostenrijkse spoorwegen, heeft hij voor één klacht begrip. De Oostenrijkers zeggen dat zij uitwijkland voor het vrachtverkeer zijn geworden. En dat klopt. Er is een hoop ver voer dat ook door Zwitserland zou kunnen gaan, maar door de daar heersende gewichtsbeper king is dat onmogelijk. De Zwit sers hebben hun grenzen ge woon eenzijdig gesloten. Goud Hoe groot het belang van een onbelemmerde doorgang is, schetst directeur Ten Bruggen- cate van het Enschedese trans portbedrijf Carma. „Ongeveer 15 procent van onze jaaromzet be staat uit ritten naar en van Italië en Joegoslavië. Dat zijn zes tot acht wagens per week," die twee keer door Oostenrijk moeten. Een andere mogelijkheid is er niet. En vergeet niet dat we voor iedere kilometer Oostenrijk fors moeten betalen. Alleen aan 'Beforderungssteuer', de wegen belasting, betalen we per rit 1984 shilling, ruim 300 gulden. Dan re ken ik de 140 gulden voor de Brenner niet eens mee. Die Oos tenrijkers verdienen goud aan Ten Bruggencate is ervan over tuigd dat de contingentering voor hem gevolgen zal hebben. „Het is duidelijk, dat als er geen oplossing wordt gevonden, de groei er wat betreft Italië en de rest van zuidelijk Europa uit is. Contingentering betekent op zijn minst handhaving van het huidi ge aantal vrachten. Dat betekent dat we onze groei ergens anders vandaan moeten halen. Scandi navië bijvoorbeeld. De Oostenrij kers maken misbruik van hun machtspositie en dat geldt even eens voor Zwitserland. Hoe graag we het zelf ook zouden wil len, we kunnen nu eenmaal niet om die landen heen". AMSTERDAM (GPD) Het maken van grote windturbines kan uitgroeien tot een industriële activiteit die over vijf tot tien jaar aan enkele duizenden Nederlanders werk biedt. Maar er zijn nog wel onzekerheden, erkent Ton Kuys, pro duct-manager voor windenergie bij FDO, een werkmaat schappij van VMF-Stork met vestigingen in Amsterdam en Hengelo. Vanuit de markt gezien gaat het om "een compleet nieuw verschijnsel waar iedereen aan moet wennen". Voor de industrie die ze moet ontwikkelen zijn het projecten waar forse financiële risico's aan vastzitten. "Maar in wezen ziet het er hartstikke rooskleurig uit". Zeker als de overheid blijft sti muleren en de elektriciteitswe reld haar schroom jegens wind energie overwint, is het aller minst ondenkbaar, dat grote commerciële windmolens een Nederlands specialisme worden dat internationaal zeker kansen biedt. "En dan praat je gauw over een wereldmarkt van vele miljarden guldens". Kuys heeft de indruk dat Ne derland bepaald niet achterloopt met de ontwikkeling van de windenergie-technologie. Welis waar is men er wat later mee be gonnen dan elders in de wereld, maar het onderzoek is hier veel grondiger aangepakt dan bij voorbeeld in Amerika of Duits land, waar men zich "veel te snel aan zeer grote systemen heeft ge waagd die in de praktijk dan ook technisch allesbehalve succesvol zijn gebleken". In elk geval ziet het VMF-con- cern op middellange termijn in windenergie zoveel perspectief, dat nu een aparte werkmaat schappij in de maak is: Stork FDO Wind Energy Systems. Er is trouwens nog een praktische re den om de windenergie-groep uit FDO ("de technologische kraam kamer van het concern") te lich ten, merkt Ruys op: "Bij FDO ligt het accent vooral op ontwik keling en voor windenergie heb ben we steeds meer uitvoerings specialisten nodig". FDO houdt zich onder meer bezig met lage-termijnontwikke lingen. Windenergie is daarvan een duidelijk voorbeeld. Tien jaar geleden is men er al mee be gonnen en op dit moment is het produktievolume nog zeer be scheiden. Het is dan ook een moeilijke materie, maakt Kuys duidelijk, zowel technisch als economisch. "De technologie is het meest verwant aan die van helikopters, waarvan de ontwik keling in 1938 is gestart en die pas in de Koreaanse oorlog een beetje volwassen is geworden. Maar let wel, de rotor van een he likopter gaat 4 tot 5000 uur mee, terwijl een windturbine 140.000 uur moet kunnen draaien. Dat is verschrikkelijk veel". Economisch haalbaar Een windmolen moet puur economisch haalbaar qn. Stroom die uit kernenergie wordt opgewekt kost pakweg acht cent per kilowattuur en die van een moderne kolencentrale met een behoorlijke ontzwave lingsinstallatie in de orde van 17 cent. "Daartussen ligt een terrein waar wij wel perspectieven in zien. We denken in de buurt van die acht cent te kunnen komen. Dat staat ons concreet voor ogen. Maar het is nog niet bewezen dat we het kunnen. Daar hebben we nog wel enkele jaren voor no dig". Bij het Energieonderzoek Cen trum Nederland in Petten draait sinds april 1982 een proefinstal latie die door FDO is ontworpen. De windturbine, volgestopt met onderzoeksapparatuur, heeft er al bijna 10.000 bedrijfsuren op zitten zonder noemenswaardige problemen, wat volgens Kuys "bijna een record in de wereld is". Op basis van deze research- machine heeft Stork een com merciële versie ontwikkeld, de Newecs-25 (het cijfer geeft de diameter van de rotor aan), waar van er inmiddels drie zijn ver kocht en zes een plaatsje krijgen in de proefwindcentrale bij het Friese Sexbierum. Van cruciaal belang is de plaats waar een windmolen wordt neergezet. In het toch vrij winderige Zeeland produceert de Newecs-25, die een vermogen heeft van 0,3 megawatt, jaarlijks 600.000 kilowattuur, terwijl een zelfde machine op Curasao, waar het altijd waait, goed is voor een miljoen kilowaituur. "Je zou er in Twente niet een neer moeten zetten. Bij jaargemiddelde wind snelheden lager dan 5,5 meter door Frits Koffijberg per seconde draait een turbine niet rendabel meer". Uitgebreid is in kaart gebracht wat in ons land de meest ge schikte gebieden zijn: de kust strook en de polders, waarbij vooral de kop van Noord-Hol land en het westen van Friesland hoog scoren. Op het ogenblik bouwt Stork bij Medemblik voor het Provin ciaal Elektriciteitsbedrijf Noord- Holland een windturbine, de Newecs-45, die zeker qua vermo gen (1 megawatt) de grootste van Nederland wordt en goed moet zijn voor 2 tot 2,5 miljoen kilo wattuur per jaar. Stroom die dank zij bouwsubsidies van on der meer de Europese Gemeen schap een kostprijs heeft van on geveer acht cent (en exclusief subsidies circa 18 cent). Volgens Kuys is de 45 de groot ste commerciële windturbine die in de wereld wordt aangeboden en bestaat er erg veel belangstel ling voor, zowel van Nederlandse elektriciteitsbedrijven als uit het buitenland. "Op korte termijn zit er een belangrijke markt in Cali- fornië dat een erg goed windregi- me heeft. Er zijn daar passen met vrij constant hoge windsnelhe den van gemiddeld meer dan 10 meter per seconde. Ter vergelij king: in Den Helder, het wind- rijkste plekje van Nederland, is dat gemiddeld 8". Nog groter Maar er is een nog grotere windturbine in aantocht, bijge naamd "de grote HAT" (afkor ting van horizontale-asturbine), een 80 meter hoog gevaarte met een rotordiameter van eveneens 80 meter, goed voor een vermo gen van maar liefst drie mega watt. Kuys is de project-manager van dit gezamenlijke werkstuk vanVMF-Stork, Holec en Van der Giessen-De Noord, waarbij FDO tekent voor het totaal-ont werp, de constructie, de meet- en regelapparatuur, het civiele stuk en het project-management. Het prototype, bestemd voor Sexbie rum, zal op z'n vroegst eind 1986 klaar zijn, vertelt Kuys. "Het pro ject is nu tot een niveau uitge werkt dat het onwaarschijnlijk is dat je nog op technisch onoplos bare zaken stuit". Er bestaat een goede reden om de eenheden steeds groter te wil len maken. De prijs-prestatie- verhouding wordt dan namelijk gunstiger. Dat blijkt ook wel. Be rekend is dat "de grote HAT", die bij seriematige produktie ruim zes miljoen gulden gaat kosten, dan stroom levert tegen een kostprijs van 8 a 9 cent per kilowattuur. "Bovendien heb je om de windturbine een techni sche levensduur te geven die economisch nodig is, een aantal voorzieningen nodig die bij een kleinere rotordiameter moeilijk kunnen worden terugverdiend". Maar niet alleen via schaalver groting wordt getracht wind energie goedkoper te maken. Daarnaast wordt voortdurend bekeken, hoe de constructie van de installatie nog voordeliger kan, waarbij ook de ontwikke ling van een gespecialiseerde toeleveringsindustrie (waaron der Stork Ventilatoren in Henge lo) een belangrijke rol speelt. Het is nog niet erg lang geleden, dat de onderdelen van een windtur bine "van de plank moesten wor den gekocht". Een andere invalshoek is het verhogen van de prestatie. Bij de TH in Delft loopt al een paar jaar het Tip Vane Project. „De rotor wordt voorzien van kleine vleu gels aan de tips, waardoor het rendement met 70 procent toe neemt tegen 20 procent meer kosten", licht Kuys toe. "Het is een ontwikkeling waar Neder- "De windturbine is een compleet nieuw verschijnsel waar iedereen aan moet wennen". land erg ver mee is. Als die suc cesvol blijkt - en de eerste proe ven wijzen daarop is dat een enorme stap in de verbetering van de economie van de windtur bine". Hard aanpakken Blijkens het Elektriciteitsplan wil de regering, dat in het jaar 2000 in Nederland 2000 mega watt grootschalig windvermogen staat opgesteld. Dat wordt hard aanpakken, als eind 1986 het pro totype van "de grote HAT" ge reed is, installaties worden ge bouwd, bijna elke week een dus. Er ontstaat dan een bedrijvig heid waar 1000 2000 arbeids plaatsen in terug worden gevon den. Uitsluitend om de binnen landse markt te bedienen". Hij heeft overigens goede hoop, dat de nieuwe grote wind turbine ook interessant zal blij ken voor het buitenland. Een be langrijk pluspunt van "de grote HAT" is namelijk, dat hij in seg menten wordt aangeleverd (het grootste stuk is 20 meter) en met een kleine lichte kraan op de standplaats kan worden opge bouwd via de opdruk-methode. Daarbij groeit de toren als het ware uit de grond en gaat de gon del mee naar boven als hijskraan om op het hoogste punt het - zware mechanische gedeelte op te takelen. Een bijkomend voordeel: bij onderhoud of repa ratie kan de ingebouwde hijs kraan de heleboel weer op de grond zetten. Trouwens, de binnenlandse markt hoeft niet beperkt te blij ven tot 2000 megawat ofwel 5 a 10 procent van het totale elektri citeit-opwekkingsvermogen in ons land. Het aandeel van wind energie in onze stroomvoorzie ning kan aanzienlijk groter wor den, als eenmaal een goede ener gie-opslag is gecreëerd, bijvoor beeld door de aanleg van een spaarbekken. Kortom, windenergie kan op middellange termijn zeer per spectiefvol worden voor FMV's jongste werkmaatschappij, stelt Kuys vast. Er meteen bij aante kenend, dat de industrie voorals nog genoodzaakt is voorzichtig te opereren omdat het om zulke grote bedragen gaat. "De moei lijkheid is dat het een nieuw pro- dukt in een nieuwe markt is. En dan kun je nog zoveel marketing bedrijven als je wilt, het blijven allemaal veronderstellingen". De algemene vergadering van de Gereformeerde Oecumenische Sy node (Chicago) heeft de discussie over de vraag of een lid-kerk ook lid kan zijn van de Wereldraad van Kerken uitgesteld tot 1988. Al in 1953 ontraadde de synode haar leden, zich ook bij de Wereld raad aan te sluiten. Dit advies werd in de loop der jaren meermalen herhaald. In Chicago moest de knoop worden doorgehakt. Maar de synode is er door gebrek aan tijd niet aan toegekomen. Op dit moment zijn drie lid-kerken ook lid van de Wereldraad: de Gerefor meerde Kerken in Nederland en twee Indonesische kerken. Twee andere Indonesische lid-kerken hebben in principe besloten lid van de Wereldraad te worden. De oecumenische synode ging akkoord met het voorstel van ae Nederlandse afgevaardigde profes sor dr. K. Runia (Kampen) om een studiecommissie in te stellen over homoseksualiteit. Op voorstel van voorzitter dominee J. P. Gailbraith zullen in deze commissie alleen mensen zitten die vinden dat elke homoseksuele praktijk zonde is. Er komt ook een studiecommis sie die zich zal bezighouden met 'de crisis in het hedendaagse ge zin'. Facetten daarvan zijn de 'ma nipulatie met erfelijk materiaal', abortus, de vervreemding binnen het huwelijk en echtscheiding. 'Twee bijbels' De synode is nu afgelopen. De gereformeerde afgevaardigden uit Nederland hebben het er niet ge makkelijk gehad. De bezwaren van de synode tegen hun kijk op homo seksuelen (toelating tot avondmaal en ambten) en het gezag van de bij bel (geschrift 'God met ons') en te gen het handhaven van een mo dern theoloog als de Leidse stu dentenpredikant Herman Wiersin- ga namen zoveel tijd in beslag, dat andere zaken in het gedrang kwa men. Het begin was weinig bemoedi gend: de Nederlandse gerefor meerden moeten hun pastorale ad vies aan de plaatselijke kerken over homoseksualiteit intrekken. Toen voorzitter Gailbraith had ver klaard, dat de Nederlandse visie op de bijbel tot het aanvaarden van 'twee bijbels' leidt, leek dat de druppel, die bij de Nederlandse ge reformeerden de emmer deed overlopen. Teleurstelling en ver ontwaardiging alom binnen hun delegatie. "Zo ga je niet met elkaar om", riep professor De Gaay Fort man uit. Maar de volgende dag woei er toch een andere wind door de sy node. Verdediging van de apart heid is een ketterij, zo luidde haar oordeel over de situatie in Zuid- Afrika. Die uitspraak van de over grote meerderheid gaf de Neder landse gereformeerden nieuwe moed. Ook het feit dat de synode zich de komende jaren zal bezin nen op haar eigen grondslag en or ganisatie en dat de discussie over het medelidmaatschap van de We reldraad van Kerken is uitgesteld kan voor hen reden zijn om voorlo pig lid te blijven. Verder moet wor den afgewacht, hoe de studie over de kwestie van de homoseksuali teit - waartoe op voorstel van de Kamper hoogleraar Runia werd besloten - zal uitvallen. Maar of de Nederlandse gerefor meerden zich in dit gereformeerd- oecumenische gezelschap 'prettig' voelen, is een tweede. In november zullen zij in eigen kring daarover praten. Crisis gebleven Zeker is wel, dat een aantal lid kerken van de synode grote moeite heeft om met de Nederlandse gere formeerden in dit verband te blij ven samenwerken. Daarbij zijn ook de Nederlandse christelijke gereformeerden. Hun afgevaardig de ds. J. Westerink (Urk) zei na af loop van de algemene vergadering, weinig gelukkig te zijn met de gang van zaken in Chicago. Er is, volgens hem, te weinig vanuit de bijbel gesproken. Hij verwacht, dat de Christelijke Gereformeerde Kerken hun houding tegenover de synode in belangrijke mate zullen laten afhangen van de reactie van de Gereformeerde Kerken in Ne derland. De toekomst van de synode lijkt onzeker. De geestelijke crisis, waarover het bestuur eerder dit jaar sprak, is in Chicago in ieder geval onopgelost gebleven. Borstbeeld. Bisschop Gijsen van Roermond heeft gistermiddag op het plein vóór de kerk van Schimmert een borstbeeld onthuld van de vroegere Roermondse bis schop mgr. G. Lemmens. Die werd 100 jaar geleden in Schimmert ge boren. Van 1932 tot 1958 is hij bis schop van Roermond geweest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 6