Franstalige Belgen
vijzelen Nederlands
op in Leidse regio
Nieuwmarkt
lijkt herboren
'We zijn er het hele jaar mee bezig'
ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1984
EXTRA
PAGINA 19
Ruim vijfduizend Belgen
hebben de afgelopen jaren
dank zij de inzet en
bemiddeling van de in
Katwijk wonende broer en
zus De Zeeuw hun kennis
van de Nederlandse taal
opgekrikt. Dat aantal zal nog
wel groeien, want het
Katwijkse tweetal houdt zich
nog altijd vol overgave bezig
met de door hen opgerichte
Internationale
Studieverblijven Organisatie
Katwijk, kortweg ISOK. De
bedoeling van ISOK is om
Belgen, die de Nederlandse
taal willen leren of nog niet
goed machtig zijn, als
betalend gast in de
vakantieperiode bij een
Nederlands gezin onder te
brengen.
Twintig jaar geleden is het
begonnen. Broer en zus De
Zeeuw, geboren in de directe
omgeving van Amsterdam maar
alweer 31 jaar wonend in
Katwijk, wilden zich niet blind
staren op het drijven van hun
(kleine) hotel. Omdat contacten
met de jeugd hen erg aanspraken
- beiden zijn oud-onderwijzer
besloot de heer De Zeeuw te
reageren op een advertentie
waarin een leraar werd gevraagd
voor les in de Nederlandse taal
aan Belgische studenten.
De Zeeuw: "Ik voelde wel wat
voor die lessen als afleiding van
de hotelbezigheden. Maar er
bleek veel meer achter te zitten:
het zoeken van gastgezinnen, het
regelen van problemen.
Uiteindelijk zijn we toen dus
maar met ISOK gestart".
Belangrijk
Daar zijn ze naar hun zeggen
sindsdien bijna dag en nacht
mee bezig. "Mensen hebben
vaak een heel verkeerde
voorstelling, denken dat de
organisatie een kwestie van een
paar telefoontjes is. Maar we zijn
er echt het hele jaar mee bezig.
Ga maar na: we moeten
contacten leggen en
onderhouden met gastgezinnen
en geïnteresseerde Belgen,
nagaan of gastgezinnen geschikt
zijn, nagaan of de kinderen het
naar hun zin hebben, problemen
helpen oplossen, een
nauwgezette administratie
bijhouden, enzovoort".
Jaarlijks komen er enkele
honderden Belgen - voor het
merendeel tussen de 12 en 19 jaar
- via bemiddeling van ISOK naar
de kust- en bollenstreek.
Overigens wordt er geen
leeftijdsgrens gesteld. De over
het algemeen uit Wallonië
afkomstige Franstalige Belgen
komen in de vakantieperioden
(zomer, Kerst en Pasen) en
worden meestal twee a drie
weken ondergebracht.
Het tweetal De Zeeuw: "De
ouders van de kinderen vinden
de tweetaligheid heel belangrijk.
Als je in België een goede
overheids- of particuliere baan
wil krijgen moetje tweetalig zijn.
Sommige Belgen komen echt
wel eens met tegenzin naar ons
toe. Toch komen ze, omdat ze het
nut ervan inzien".
Van de Belgische gasten wordt
verwacht dat ze zich houden aan
de regels van het gezin waar ze
worden 'ingekwartierd'. "Ze
leven in zo'n gezin als
huisgenoot en niet als
pensiongast die alleen naar z'n
onderkomen komt om te slapen
en eventueel te eten. Als het
bedtijd is kunnen ze niet zeggen:
ik ga nog even een uurtje
stappen, ze moeten meedraaien
in het gezin. Van de kant van de
Nederlandse gezinnen wordt
verwacht dat ze zich niet
beperken tot het klaarmaken van
ontbijt en warme maaltijd. Zij
moeten zich intensief met hun
gast bemoeien, meeleven en
helpen bij het leren van de taal,
geleidelijk fouten verbeteren".
Overigens kunnen degenen die
dat willen, behalve conversatie
in het gezin ook extra
Nederlandse taallessen krijgen
van de heer De Zeeuw, die daar
vijf maal twee uur in de week
voor uittrekt. De lessen worden
gehouden in een schoolgebouw
in Rijnsburg.
Netwerk
ISOK beschikt over een
netwerk van gastgezinnen in
Leiden en wijde omgeving:
Lisse, Voorschoten, Voorburg,
Noordwijk, Rijnsburg,
Zoetermeer, Leiderdorp,
Hoogmade, Sassenheim. Het
duo De Zeeuw: "We zetten de
kinderen het liefst wat ver uit
elkaar. Onderling contact vinden
we niet wenselijk, want dan gaan
ze weer Frans praten. Onze opzet
is niet om ze een leuke vakantie
te bezorgen, maar om ze de
Nederlandse taal bij te brengen.
Uiteraard kan dat 90k met
plezierige dingen gepaard gaan
zoals excursies, maar dat hangt
van de activiteiten van het
gastgezin af'.
"Het is jaarlijks wel een hele
Er mag dan al jaren in België een fikse taalstrijd woeden tussen Franssprekende
Walen en Nederlandstalige Vlamingen, dat neemt niet weg dat de afgelopen twintig
jaar regelmatig Belgen uit Wallonië de Nederlandse taal zijn komen leren in Leiden en
wijde omgeving. Dit dank zij een initiatief van de in Katwijk wonende broer en zus De
Zeeuw die met hun Internationale Studieverblijven Organisatie Katwijk in een
behoefte bleken te voorzien. Door middel van taallessen en een verblijf in een
Hollandse gastgezin worden jaarlijks enkele honderden Walen op het vlak van de
de Nederlandse taal bijgespijkerd
door Bert Paauw
klus om geschikte gastgezinnen
te vinden. Er is een flink verloop:
iemand verhuist, in een gezin is
een baby op komst, er is een
plotseling sterfgeval, iemand
heeft er na vele jaren geen zin
meer in. Gelukkig melden zich
ook steeds weer gezinnen aan.
Dat gaat vaak via
mondopmondreclame".
Voorts plaatsen de De Zeeuws
advertenties in regionale bladen.
Gastgezinnen krijgen een
financiële vergoeding voor hun
inspanningen, al worden ze
geacht zich mede uit
idealistische overwegingen aan
te melden. Beide motieven -
financieel gewin en idealisme -
spelen volgens De Zeeuw een
jrol. "Ik zie niet graag dat men het
louter om één van die twee
redenen doet. Dus ook niet
louter uit idealisme. De ervaring
leert dat dat idealisme snel
bekoelt als men een keer een
lastig kind over de vloer heeft
gehad".
"Van een gastgezin worden
diverse dingen verwacht: hulp
bij de uitspraak, het verbeteren
van fouten, overhoren van
huiswerk, nagaan of het kind de
Jm mijn kennis van de nedorland.se taal te verbeteren moest
ik obsoluut naar Holland gaan,-Ik heb dus besloten een verblijf|
in een Hollands £ezin door te brengen.De duur van dit verblijf
is drie weken.U kunt me r;elovenfis deze duur zeker niet te
lanc om een taal te leren.-
Ik ben dus hier relcomen door bemiddeling van de
Stichting "ISOK" die heel beroemd in Helgië is.Ik ben erop
attent gemaakt door mijn lerares Medorlnnds.
Hu verblijf ik dus in een Hollands ^ezin dat zeer
vriendelijk is.Een beter rezin te vinden ie onmogelijk,denk
ik.Haar ik ga U niet het adres geven want ik ben bang ervoor
idat ze te veel aanzoeken krijgen en bijgevolg dat er geen
^plaats meer voor mij zal zijn!!!
.ve krijgen ook de mogelijkheid Nederlandse cursus
^^rimj^urg gegeven wordt. De lera-~r,f*encer
Dominee
Niet elk gezin dat zich
aanmeldt wordt door ISOK
klakkeloos geaccepteerd. Het
tweetal De Zeeuw: "We gaan
vrijwel altijd naar zo'n familie
toe. Een enkele keer niet, maar
dan wordt zo'n gezin door een
vertrouwd persoon aangemeld
en kunnen we er van uitgaan dat
het wel snor zit. We trekken
referenties na, doen navraag bij
een burgemeester, schoolhoofd
of dominee, althans een
onafhankelijke persoon die het
gezin kent".
"We nemen niet elk gezin. Wie
niet geschikt zijn, ach, daar krijg
je in de loop der jaren kijk op.
Als je vijf minuten binnen bent
weetje het vaak al. De manier
waarop je wordt ontvangen of
waarop iemand zich telefonisch
aanmeldt zegtal veel. Daarnaast
zijn gezinnen waar een sterk
dialect wordt gesproken
ongeschikt. Overigens is het zo
dat gezinnen soms best geschikt
zijn, maar dat ze door specifieke
wensen niemand krijgen
toegewezen - men wil
bijvoorbeeld alleen een meisje
van ongeveer 13 jaar - gewoon
omdat er geen geschikte
Belgische kandidaat voorhanden
is".
Broer en zus De Zeeuw zijn
lovend over de gastgezinnen.
"Die krijgen in eerste instantie
met problemen te maken. Zaken
als heimwee, niet willen eten of
geen Nederlands willen praten,
dat komt voor. Soms zijn beide
partijen van goede wil, maar
klikt het gewoon niet. Zoiets
proberen we op te lossen door
overplaatsing".
"We bellen regelmatig met
kind en gastgezin, brengen een
bezoek als zo'n gezin in de buurt
woont We hebben ook
regelmatig contact met de
Belgische ouders die we zonodig
adviseren hun kind eens te
bellen wanneer het erg stil is of
weinig lust toont om Nederlands
te praten".
Spontaan
Gedeelte uit een brief, zoals broer e
s De Zeeuw die regelmatig ontvangen.
De interesse aan Belgische
zijde voor ISOK (niet alleen
kinderen, in toenemende mate
melden ouderen in leeftijd
variërend van 25 tot 35 jaar zich
aan) lijkt alleen maar te groeien.
Mevrouw De Zeeuw: "Er zijn
jaren bij dat we denken: waar
moeten we ze allemaal laten? We
hoeven niet meer te adverteren
in België, de aanmeldingen
komen spontaan. Wij vragen
vaak hoe ze aan ons adres komen
en dan blijkt dat ze van vrienden
of familieleden over de
studieverblijven hebben
gehoord".
"Als een kind op een Waalse
school na een vakantieverblijf in
Nederland flinke vorderingen
blijkt te maken, dan is de kans
groot dat de desbetreffende
leraar of lerares ouders van
andere kinderen een dergelijk
verblijf adviseert. Wij vinden het
leuk als de Belgische kinderen
goede cijfers voor Nederlands
halen op hun eigen school.
Daarom zijn we tamelijk fel op
dat leren tijdens hun verblijf
hier".
Het tweetal De Zeeuw haast
zich te verklaren geen kritiek te
willen leveren op de leraren
Nederlands aan de Waalse
scholen. Integendeel. "Ze doen
het naar onze indruk goed. Maar
ze hebben gewoon te weinig
mogelijkheden. De Belgische
minister van onderwijs beperkt
de ruimte voor Nederlandse
taalles tot twee a drie uur per
week en dat is te weinig".
Broer en zus De Zeeuw
noemen hun bemoeienissen met
ISOK "boeiend en dankbaar
werk". De heer De Zeeuw die
enkele jaren geleden voor zijn
inspanningen een Belgische
onderscheiding ontving (Ridder
in de Orde van Leopold II), zegt
dat er regelmatig bedankbriefjes
door hun brievenbus glijden.
"Van sommige gezinnen komen
alle kinderen. Anderen komen
jaren achter elkaar. De toeloop is
wel eens te groot, dan moeten we
kinderen afwijzen".
Laatste jaar
Voorlopig is het tweetal nog
niet van plan te stoppen. "Het is
een deel van ons leven
geworden. We zitten niet meer in
het onderwijs maar vinden het
toch fijn contact met de jeugd te
bewaren. We hebben bovendien
maar een klein hotel. We nemen
gasten al naar gelang het ons
uitkomt. Hebben we het druk
met ISOK, dan nemen we weinig
gasten. We willen wel gezond
blijven".
"Andere mensen zeggen wel
eens tegen ons: vergeet toch die
Belgen, koop een bungalowtje
en ga lekker rustig genieten. En
eerlijk gezegd: na een drukke
zomerperiode zeggen we wel
eens tegen elkaar: nu stoppen we
ermee, dit was het laatste jaar.
Maar een week later gaan we
alweer dingen lopen regelen
voor de volgende
vakantieperiode".
In de jaren zeventig leek de
Nieuwmarktbuurt in
Amsterdam losgeslagen.
Bewoners vochten letterlijk
maandenlang voor het
behoud van hun woningen
die plaats moesten maken
voor een metro die volgens
de buurt niet nodig was. Ze
verloren de strijd, moesten
verhuizen naar flats in
Purmerend en Almere en de
boel werd platgeslagen. Een
typische, gezellige
Amsterdamse buurt leek
voorgoed verloren.
Wie nu in de Nieuwmarkt komt,
gelooft zijn ogen niet. Het
resultaat van de nieuwbouw is
onverwacht sfeervol en de buurt
is opgebloeid in plaats van
verloren gegaan. Bovendien zijn
de huren vrij laag, zodat veel
oorspronkelijke bewoners
konden terugkeren.
De meest opvallende plek in de
vernieuwde buurt is het
Zuiderkerkhof. Het is een plein
dat doet denken aan een Franse
binnenplaats: speelse witte
huizen met uitspringende
balkons. Het oog trekt
onmiddellijk naar een waterval
langs een hoge muur van
glanzend zilverkleurig staal.
De architect Hans Hagenbeek
heeft dit mooie plekje
ontworpen. Hij woont al sinds
1970 in de Nieuwmarkt en heeft
de strijd van dichtbij
meegemaakt. Het kantoor van de
Coöperatieve Architecten
Vereniging (CAV), waarbij hij
aangesloten is, ligt vlak achter
het Zuiderkerkhof.
Huiskamer
Het plein roept een
.huiskamergevoel' op, zoals
Hagenbeek het noemt. Hij
bedoelt daarmee dat het
functioneert als de openbare
huiskamer van de buurt. Dat
wordt veroorzaakt doordat het
plein weliswaar gemakkelijk te
bereiken is vanaf de straat, maar
toch een besloten karakter heeft.
De Nieuwmarkters hebben
voortdurend inspraak gehad,
zodat het lang duurde voordat er
gebouwd kon worden. Er waren
ook andere, technische
oorzaken. Zo loopt de metro
onder het plein door en moesten
de huizen pal op het tunneldak
gebouwd worden. Om trillingen
te voorkomen is tussen de
huizen en het beton van de metro
een laag rubberen blokjes
aangebracht. Het uitvoeren van
dit karwei heeft veel tijd gekost.
Ook het gemeentebestuur van
de stad stelde eisen. De
bouwkosten moesten binnen het
beschikbare budget blijven.
Daarnaast moest ook nog
voldaan worden aan de
landelijke voorschriften voor
gesubsidieerde woningbouw en
aan de strenge
bouwverordeningen in
Amsterdam. „In de Nieuwmarkt
komen alle problemen tegelijk
op je af', zegt Hans Hagenbeek.
De architecten van het bureau
CAV gaan uit van de sfeer van de
bestaande omgeving en de
wensen van de bewoners. De
aard van de nieuwe bebouwing
mag niet tot gevolg hebben dat
het stadsbeeld een dreun krijgt
die het nooit meer te boven
komt. De nieuwbouw moet de
oude omgeving respecteren en
aanvullen.
„Je moet voorkomen dat
woningwetwoningen er uitzien
als troosteloze huurkazernes.
Dat hoeft echt niet in dure
materialen te zitten", meent
Hagenbeek. „Het is vooral
belangrijk dat de verhoudingen
goed zijn, zodat het oog rust
krijgt. Dat is heel bepalend voor
hoe de buurt er uitziet. Ideaal is
het als een gebouw
vanzelfsprekend oogt, zonder
dat het lijkt te zeggen: sorry
hoor, ik ben er eigenlijk niet. Je
moet proberen om het een
zekere allure mee te geven".
De huren vormen in
stadsvernieuwingswijken vaak
een probleem. De nieuwe huizen
zijn dan veel duurder dan de
oude, zodat de oorspronkelijke
bewoners niet kunnen teruggaan
naar hun buurt. In de
Nieuwmarkt is dat erg
meegevallen. Hagenbeek heeft
de indruk dat veel bewoners
konden terugkomen op hun
oude stekje, als ze dat tenminste
wilden, omdat de kosten niet
onoverkomelijk hoog zijn. Voor
een driekamerwoning betalen ze
ongeveer 380 gulden kale huur,
waarbij sommigen ook nog
huursubsidie kunnen krijgen.
Dat wil niet zeggen dat er voor
weinig geld gebouwd is,
integendeel: het gaat om een van
de duurste projecten in
Amsterdam. Alles bij elkaar, dus
ook de kosten voor de metro en
de salarissen, heeft het 4,9
miljoen gulden gekost. Vooral
doordat er op een metrobuis
gebouwd moest worden liggen
de bestedingen ongeveer 40
procent boven het normale peil.
Normaal kost een woning in een
stadsvernieuwingsbuurt
ongeveer 115.000 gulden, terwijl
dat nu 130.000 gulden is.
Maar bij stadsvernieuwing zijn
de bouwkosten niet bepalend
voor de hoogte van de huren. De
zogenaamde „garantiehuren" die
in stadsvernieuwingsbuurten
gelden, zijn in de hele stad gelijk.
Verschillen ontstaan door de
grootte van woningen, een
tweekamerwoning is goedkoper
dan een driekamerwoning.
'Zon'
Vanwege het grote aantal
alleenstaanden in Amsterdam
was er vooral vraag naar kleine
woningen. Daardoor bestaat 60 a
70 procent uit twee- en
driekamerwoningen en maar 30
a 40 procent uit grote woningen
met vier of vijf kamers. Ze zijn
allemaal groter dan de oude
huizen en staan minder dicht op
elkaar. In de negentiende eeuw
werd de hele buurt volgebouwd
zodat er nauwelijks enig licht
binnenkwam. Nu is alles wat
ruimer opgezet.
Het zijn niet alleen de
woningen die het Zuiderkerkhof
een speciaal aanzien geven.
Vooral het plein zelf is bijzonder.
Aan de ene kant staan huizen en
daar tegenover ligt de
Zuiderkerk. Tegen de kerk is een
podium gebouwd en daar vóór is
een halve cirkel van witte tegels
gelegd. Vanuit de cirkel lopen
witte en donkere stralen naar de
huizen aan de rand van het plein.
Door die „zon" trekken de kerk
en de huizen naar elkaar toe en is
het podium vanzelfsprekend een
middelpunt. Het podium is
bedoeld om spontaan
straattheater mogelijk te maken.
Tijdens het Festival of Fools
(straattheaterfestival) dat in juni
Amsterdam opvrolijkte, werd
het podium inderdaad voor
voorstellingen gebruikt. (GPD)
Door een 'zon' trekken de Zuiderkerk (rechts nog net zichtbaar) en de
huizen naar elkaar toe. «foto gpdi
Broer en zus De 'Zeeuw voor de ingang van hun hotelletje in Katwijk: "Hebben we het druk.
met de Belgen, dan nemen we weinig'gasten". (foto Dick Hogewoning»