Winterlicht vol krokodilletranen De raadselachtige dood van Karen Silkwood Dissidentenleed Wilminks herinneringen DE KEER Oosters sprookje zandvliet Vakantie en lezen Inspirerende ideeën voor vakantiesouvenirs PAGINA 14 BOEKEN DONDERDAG 2 AUGUSTUS 1984 In november zal het tien jaar geleden zijn dat Karen Sil kwood dood werd gevonden in haar auto in een greppel langs de weg nabij Oklahoma City. In een hotel zaten een journa list van de New York Times en een vakbondsbestuurder uit Washington op haar te wach ten. Ze had beloofd hun be langrijke documenten te over handigen die zouden bewijzen dat het invloedrijke concern Kerr-McGee ondeugdelijke plutonium brandstofstaven produceerde. Vandaag de dag staan nog ve le vragen rondom de dood van Karen Silkwood levensgroot overeind. Was het een gewoon verkeersongeluk? Viel zij ach ter het stuur in slaap, zoals de officiële lezing wil? Of werd zij van de weg gedrukt? Was het moord? De tengere, donkere vrouw had in leven Kerr-McGee er on dubbelzinnig van beschuldigd op zijn minst slordig om te springen met het levensgevaar lijke plutonium, zodat het ge vaar voor radio-actieve besmet ting vrijwel overal in de fabriek aanwezig was. Haar vele vijanden - de poli tie, de FBI, Kerr-McGee zelf - zouden haar na haar dood be stempelen als emotioneel ge stoord, van losse zeden en ver slaafd aan drugs. De journalist Richard Rashke laat in zijn boek dat hij aan deze zaak heeft gewijd, niet veel heel van deze beweringen. Zeker, Karen Sil kwood was in de tijd voor haar dood wat labiel. Maar wie zou dat niet zijn als men overal wordt gedwarsboomd, tot een soort paria wordt gemaakt, zichzelf bedreigd weet en zelfs wordt besmet met radio-activi teit? 'Agatha Christie of John le Carré hadden geen fascineren der en spannender verhaal kunnen bedenken', schreef de Christian Science Monitor over het boek van Richard Rashke. Dat is wel waar, maar deze au teurs hadden het zeker span nender uitgewerkt. Ze waren niet zo vaak verstrikt geraakt in een overvloed aan technische en juridische detaillering. Ze hadden alleen de feiten la ten spreken. Want die zijn op zichzelf ronduit verbijsterend. Zelfs als men niet van kwader trouw zou uitgaan is het on voorstelbaar, dat zoveel over het hoofd werd gezien, dat zo vele voor de hand liggende vra gen niet werden gesteld, dat eenvoudige conclusies niet werden getrokken en dat aper te onjuistheden voor zoete koek werden geslikt. Het doet denken aan een radio-actief De actrice Meryl Streep als Karen Silkwood in de gelijkna mige film. (foto Concorde-fllm) Watergate of dichter bij huis aan de RSV-ellende. Hoe kon en kan zoiets gebeuren? Maar in het geval Karen Sil kwood is het wel heel moeilijk in toeval, onbekwaamheid of onkunde te blijven geloven. Een jury deed dat vijfjaar gele den niet. Die besliste dat Karen zichzelf niet had besmet en stelde de fabriek (ook finan cieel) aansprakelijk. Karen was in ere hersteld. Haar dood is daarbij echter buiten beschouwing gebleven. Maar bij het lezen van Richard Rashkes boek (en natuurlijk ook bij het zien van de aan de hand van dit boek gemaakte film met Meryl Streep in de ti telrol) kan men niet aan de con clusie ontkomen, dat een jonge vrouw op wrede wijze heeft moeten boeten voor haar voor de fabriek dan wel kostbare, maar zeker gerechtvaardigde nieuwsgierigheid. 'Karen Silkwood' door Richard Rashke. Uitgeverij In den Toren, prijs 27,50. Frederic Dard Op de omslagen staat de naam Dard vele malen groter dan de titel. Frederic Dard is dus duidelijk een gemakkelijk te verkopen misdaadauteur. 'Een even groot fenomeen als zijn landgenoot Simenon', ver tellen die omslagen verder. Of de faam vergelijkbaar is laat ik maar het midden, maar zijn twee verhalen die vrijwel ge lijktijdig in de boekwinkels zijn verschenen vormen in elk ge val aangename lectuur. Dard vertelt de belevenissen van zijn scherp omlijnde hoofdperso nen wat minder subtiel dan Si menon, wat directer. In beide boekjes van onge veer 150 bladzijden is de hoofd rol weggelegd voor een man zonder werk, die door puur toe val in het avontuur en de mis daad terecht komt. De een wordt als hulpje van een ver droogde begrafenisonderne mer (met een aantrekkelijke vrouw) moordenaar tegen wil en dank, de ander ziet voor zijn ogen hoe twee zusters elkaar het leven meer dan gewoon zuur maken. Het gebeurt allemaal heel simpel en eigenlijk verrassend logisch. Men kan maar al te ge makkelijk begrip opbrengen voor de maatschappelijke ont sporingen. Als men althans de geraffineerde lijnen volgt die door Dard worden uitgestip peld in zijn verhalen. Knappe intriges, levendig verteld. 'Geen rust voor de doden' en 'Jij bent het gif, door Frederic Dard. Goossens, prijs 17,50 per stuk. KOOS POST Het is in de literatuur een niet ongewoon verschijnsel dat schrijvers hun werk vooraf la ten gaan door een citaat uit het oeuvre van een, naar hun me ning, in geestelijk opzicht ver wante auteur. Ik bezie dat altijd met enige argwaan. Maar al te vaak immers fungeert het 'be roemde' citaat als een locomo- tiefie dat de rammelende, lege wagons van hoofdstukken puf fend naar het einde moet sle pen. Ook Jeroen Brouwers - die in het verleden overigens overtui gend heeft aangetoond dat hij het wel af kan zonder enig 'hulpstoomvermogen' - begint zijn nieuwste roman 'Winter licht, een vergeetboek' met drie citaten, respectievelijk van Goethe, Schopenhauer en Ach terberg. In dit geval zorgde het Achterberg-citaat voor een aar dige verrassing. De dichtregels die Brouwers aanhaalt vormen de laatste strofe van het sonnet 'Aurora' uit de bundel 'Vergeetboek': "Soms denk ik al te zien wen kende handen,/een lok sidde rend haar. Het licht verblindt/ ons nog te veel alvorens ik u vind." Ik trof ze aan in de door Paul Rodenko samengestelde bloemlezing 'Voorbij de laatste stad'. Hoe goed deze regels als motto kunnen dienen voor de roman zal later blijken. Eerst dit. In zijn inleiding bij deze bloemlezing gaat Paul Roden ko in op het droomkarakter van Achterbergs werk. Hij wijst in dit verband op een fenomeen dat door Breton wel de 'dictaat sensatie' is genoemd: 'terwijl de schrijver droomt, tikt er een zin tegen de ruit van zijn geest; een zin, let wel, niet een ge dachte die zus-of-zo verwoord zou kunnen worden, maar een kant en klare zin.' Welnu, ook Brouwers lijkt gezegend met deze gave. Op pa gina 9 van Winterlicht schrijft hij: "Veel van mijn literaire werk is voortgekomen doordat ik het eerst heb gedroomd. In mijn dromen 'gebeurt' door gaans niets; ik droom geen 'ver halen' of'wederwaardigheden', die ik 'zie' alsof ik binnens- hoofds naar de televisie kijk. Mijn dromen bestaan uit 'tek sten'..." Brouwers laat de lezer weten dat hij 'Winterlicht' voor een groot gedeelte te danken heeft aan dit soort 'dictaat-sensaties', die hij bij wijze van spreken al leen maar hoefde te vervlech ten met de 'bewust' geschreven U zult zich misschien afvra gen waarom ik hier zo lang over uitweid, maar gezien Brou wers' uitspraak 'Alles is auto biografisch, ook het niet-bio- grafische' op pagina 12 leek het mij een niet te veronachtzamen detail. Het toont misschien nog weer eens aan hoezeer Brou wers^ alles, zijn eigen leven in cluis" beziet door een literaire bril. In 'Winterlicht, een vergeet boek' herdenkt Brouwers, al wakend en dromend, zijn vriendschap met de schrijver Jacob Voorlandt, met wie hij, in zijn functie van lector bij een bekende uitgeverij, in contact is gekomen. De schrijver heeft al een respectabel oeuvre op zijn naam staan, maar het grote succes is uitgebleven. In zijn laatste roman, 'Onverhoorde gebeden', ziet Brouwers wel iets. Met een kist goeie sigaren en enige flessen jenever be zoekt hij de oude schrijver, die zich als een heremiet heeft te ruggetrokken in een huisje op het land. Brouwers herkent Voorlandt meteen, hoewel hij hem nooit eerder heeft gezien, ook niet op een foto. Hij schrijft: "-mis schien zag ik in hem wat ik zelf ooit zal worden...". Voorlandt blijkt een cynicus van de eerste orde. Het enige waarin hij nog heil ziet is het achteroverklokken van grote glazen jenever. Hij heeft uit zijn lange loopbaan als schrijver ei genlijk maar één bewonderaar ster overgehouden: een meisje dat hem af en toe brieven schrijft. In haar ziet hij zijn 'muze'. Jeroen Brouwers. Als een twintigste-eeuwse Vergilius vergezelt Brouwers de verloederde man, die rond doolt 'in het oord van eenzaam heid dat het voorland is van ie dere schrijver'. Ze zoeken geza menlijk het meisje op, hetgeen voor Voorlandt uitloopt op een bittere teleurstelling: zijn muze (foto Lon van Keulen) blijkt in 'het leven' te zitten. Op deze ontmaskering preludeert het Achterbergcitaat. De 'wen kende handen' uit de eerste re gel krijgen bij Brouwers - om het zacht uit te drukken - een wat profanere strekking. Aan het door de vogels on- dergescheten vehikel van Voorlandt zit een achteruitkijk spiegeltje, dat niet meer in de goede stand te krijgen is: de spiegelkant is naar de voorruit gedraaid en "spiegelt als het ware wat nog komen moet in plaats van een terugblik te bie den op wat voorbij is...". Dat laatste doet Brouwers in zekere zin ook: hij beschrijft wat hij in neerslachtige buien als zijn voorland ziet, namelijk de totale vergetelheid die hem als schrijver ten deel zou kun nen vallen. Door het schrijven van een requiem voor Jacob Voorlandt probeert hij dat angstvisioen te bezweren. Het onderwerp dat Brouwers aan snijdt is interessant genoeg, maar ik heb nogal wat moeite met de manier waarop hij een en ander gestalte heeft gege ven. De onrijpe peren die bijna in elk hoofdstuk neerploffen, de zwarte vogels als aankondigers van de dood, het geijkte beeld van de muze als hoer, de grotes ke braakscène in de zweefmo len, het is mij allemaal net iets te dik aangezet. Wagner op een handradio waarvan de luid sprekerplaat hinderlijk mee- trilt. Het zijn de passages waarin Brouwers wat gas terugneemt die mij het meest aanspreken, zoals bijvoorbeeld het mini-es say over het beperkte talent van Van Gogh, het kroegbe zoek samen met Voorlandt en de scène in het bejaardentehuis 'Winterlicht', waar de oude schrijver door de staf is 'droog gelegd'. Het zal u duidelijk zijn: ik vind dit niet het meest geslaag de boek van Brouwers. Het klinkt misschien hard, maar de literaire krokodilletranen die hij plengt bij de gedachte als schrijver vergeten te worden, kunnen mij niet imponeren. Ik hou van een wat manmoedige re opstelling, zoals die bijvoor beeld blijkt uit het gedicht 'Af scheid' van Gerard Reve. Hier volgt het: Vergeet mij maar. Doe mij maar weguit Uw her innering./ Tot eens, bij toeval nog, gij leest:/ 'in alle stilte plaatsgevonden',/ en schudt het hoofd, en gaat Uws weegs. CEES VAN HOORE Jeroen Brouwers, Winterlicht, een vergeetboek, Arbeider spers, Amsterdam 1984, ƒ34,50. debrviken oat <v»rx J?* Tijdens haar Huizinga-lezing vertelde Renate Rubinstein dat we niet bang hoeven te zijn voor een Russische invasie: ze komen, zo luidde haar mening, één voor één. En in hetzelfde betoog voegde ze daar aan toe: •deze mensen stemmen met hun voeten. Hoeveel mensen uit Oost bloklanden er in Nederland verblijven, weet ik niet. Veel verneem je ook niet over deze gemeenschap van vluchtelin gen. Voor informatie ben je vooral aangewezen op de getui genissen van enkelingen die zo nu en dan eens een artikel in de krant schrijven. En dan zijn er de laatste tijd natuurlijk nog een paar romans verschenen van mensen die achter het IJzeren Gordijn heb ben geleefd. Zo verscheen bij uitgeverij Querido de roman 'In goede handen' van de Tsjech Jan Stavinoha. Begrijpelijk zou het zijn als deze roman een klaagzang was; begrijpelijk omdat het leven van een vluchteling in den be ginne niet rooskleurig moet zijn. Je vrienden zijn achterge bleven en je komt terecht in een land waarvan de inwoners niet op je zitten te wachten: je bent immers geen dissident met een klinkende naam, maar gewoon een naamloos iemand. Toch is 'In goede handen' al lesbehalve een larmoyant boek. Op humoristische wijze be schrijft Stavinoha een aantal vaderlanders. De titel 'In goede handen' moet dan ook ironisch worden opgevat, of zoals de achterflap rept: de Nederland se lezer doet er wel goed aan de titel cum grano salis te nemen. Cum grano salis? Dat is dus een omgekeerd latinisme: de ach terflapschrijver heeft dé Neder landse uitdrukking 'met een korreltje zout nemen' in het la- tijn vertaald. Centraal in dit boek staan de gebeurtenissen in het huis waarin de hoofdpersoon wordt ondergebracht. Wat Stavinoha beschrijft is alledaags leed. In dat opzicht is 'In goede handen' dan ook geen bijzonder boek. Wat deze roman allure verleent is de toon waarop de schrijver dat alledaagse leed verwoordt. Een kl^iné bloemlezing. "Zonder zich iets aan te trek ken van de warmte die in het zolderkamertje heerste zette de vrouw zich op een stoel en be gon te vertellen over het lot van vluchtelingen, die net als huis dieren aan de goedhartigheid van anderen overgeleverd wa ren. Haar kat Emilie was trou wens heel oud geworden, in te genstelling tot poes Emma die eens in het vuur van haar spel, tijdens een uitzending van de winnende nummers van de Staatsloterij, het snoer van de televisie doorgebeten had". "Drie jaar na het begin van de revolutie stierf de grootva der aan een alcoholvergifti- ging, die hij tijdens zijn werk zaamheden als Commissaris van de Revolutie had opgelo pen. Voor hij op zijn sterfbed de laatste adem uitblies, verwarde hij nog communisme met alco holisme en bad dat het laatste de overwinning zou behalen". Zelden lees je een boek dat zo leuk is als 'In goede handen'. Het is mij dan ook een raadsel waarom de Nederlandse pers tot nu toe zo weinig aandacht aan deze schrijver heeft be steed, terwijl andere auteurs, die veel minder zijn bedeeld door de muze, wel voortdurend in het volle schijnwerperlicht staan. WIM BRANDS 'Zoeken, vinden, maken, thuis en onderweg' is een boek vol tips en ideeën voor originele vakantiesouvenirs. Het benodigde basis materiaal (aarde, zand, schelpen e.d.) is op de vakantieplek zelf te vinden. Samensteller Wim Kros geeft duidelijke uitleg, begeleid door talloze foto's. Toegegeven, de gepresenteerde ideeën zijn niet geheel gloed nieuw. Maar veel materiaal weet Kros toch op een inspirerende wijze te verwerken. Er wordt geen aanslag op de portemonnee gepleegd, omdat het benodigde materiaal gratis of vrij goedkoop is. Bovendien is alles simpel te maken, zowel voor kinderen als ouderen, terwijl het resultaat.aantrekkelijk is. Het kleuren van zand bijvoorbeeld: eenvoudig, maar heel decoratief. Of het maken van bodemschilderijen: moeilijker om te doen, maar met een gran dioos resultaat. 'Zoeken, maken, vinden, thuis en onderweg' van harte aanbevo len. Het boek wordt uitgegeven door Elsevier en kost f 29,50. De meeste jeugdherinneringen vervagen tot een verbrokkeld geheel. Slechts een eenzijdige - vaak rooskleurige - kijk op ge beurtenissen blijft in het ge heugen achter. 'Vroeger was al les beter', zeggen oudere men sen vaak. Een twijfelachtige be wering. Aan menige gebeurte nis uit het verleden Weeft een doordringend luchtje, dat ech ter in de loop der jaren is ver vlogen. Behalve bij schrijver Willem Wilmink. Zijn geheu gen werkt optimaal en aller minst verhullend. Dat blijkt uit het onlangs ver schenen 'Het verkeerde pan netje', waarin Wilmink zijn ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN - LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da- gen verkrijgbaar. jeugdherinneringen weergeeft. Op de omslag schrijft hij daar over: 'herinneringen soms lief lijkmaar ook die lelijk aan gebrand ruiken'. Herinnerin gen met de stank van aange brande melk, wanneer zijn moeder weer eens het 'verkeer de' pannetje had gebruikt om de melk op te warmen. Wilminks herinneringen be strijken globaal de periode van af zijn lagere schooljaren tot en met zijn studententijd. Zijn jeugd viel samen met het uit breken van de Tweede Wereld oorlog, die een onuitwisbare in druk op h em achterlaat. In Het verkeerde pannetje toont Wilmink zich (opnieuw) een bekwaam verteller. Zijn herinneringen zijn situatie schetsen, waarin mensen met een enkel woord haarscherp worden neergezet en be(ver- )oordeeld. De wijze waarop hij de menselijke natuur obser veert en analyseert maakt zijn ervaringen voor iedereen - ook voor lezers geboren na De Oor log - toegankelijk. Wilmink is op z'n best wan neer hij vertelt over zijn jeugd in Twente. Mooi beschreven herinnerin gen. Het tijdelijk wonen op het platteland bijvoorbeeld tijdens de oorlog. Wilmink beschrijft het tamelijk idyllisch: rust, overvloed aan eten. En dan op eens die wanklank, t jonge Willem ziet hoe een kip wordt geslacht. 'Het lichaam zonder kop sprong tegen me op, ik begon te janken.... Ik be sloot om nooit meer kip te eten, maar die zondag had ik toch wel weer trek'. Waar Wilmink ook over ver haalt, sinterklaas op school, de oorlog, discriminatie, angst, seksualiteit of wat dan ook, nergens wordt hij sentimen teel. Zijn herinneringen vol kinderlijke magie en algemene levenservaring getuigen van een wijze nuchterheid. Stuk voor stuk scherpe observaties met aandacht voor details en stemmingen. Het verkeerde pannetje is uit gegeven als boek voor jongeren vanaf 12 jaar. Zo is het niet ge schreven. Wilmink is een van de weinige schrijvers voor wie het geen verschil maakt tot wie hij zich richt. Hij zal nooit op zijn hurken gaan zitten, wan neer hij voor jongeren schrijft, maar alleen woordkeuze en zinsbouw aanpassen. De ma- nier waarop hij zijn herinnerin gen in Het verkeerde pannetje verwoordt maakt het boek voor iedereen, ook ouderen dus, een boeiende ervaring. Het verkeerde pannetje, Wil lem Wilmink, uitg. Bert Bak ker, f13,90. MARGOT KLOMPMAKER In meer dan één opzicht heeft Jan Banen met zijn boek 'Het dorp Do-Do en de berg van Li- Lui' voor kinderen vanaf 8 jaar een opmerkelijke prestatie ge leverd. De meeste auteurs die zich richten op jongeren in de leef tijd van 7 tot 10 jaar putten stof uit de dagelijkse belevenissen van een schoolkind met als hoogtepunt een logeerpartij of bezoek aan de tandarts dan wel kapper. Jan Banen maakt het zich minder gemakkelijk. Hij Het hanengevecht dat uitloopt op een messengevecht. plaatst zijn verhaal in een om geving die het beste met Azia tisch kan worden omschreven, het dorpje Do-Do. De bewoners zijn eenvoudige mensen, die zich met weinig tevreden moe ten stellen. Ze hebben een ge meenschappelijke vijand: de droogte. Dit probleem zou voorgoed kunnen worden opgelost, als de dorpsbewoners de beschik king hadden over het water uit een nabij gelegen, immens bergmeer. Dat meer is echter 'bezit' van Li-Lui, een uiterst onaangenaam, gierig heer schap. Li-Lui is zoals zijn naam al doet vermoeden liever lui dan moe. Werken hoeft hij niet, het meer zorgt ervoor dat hij schat rijk wordt. De dorpsbewoners geven hem have en goed in ruil voor een kruik water. Wie niets heeft aan te bieden, mag omko men van de dorst. De strijd tussen Li-Lui en de dorpsbewoners om het water vormt de rode draad van het verhaal, dat af en toe wordt on derbroken met enkele inter mezzo's, zoals het hanenge vecht op de markt. De charme van dit verrassen de boek bestaat uit het gegeven en de uitwerking. Banen creëert een Oosters filosofisch sprookje over onrecht, waarin zoals het hoort het goede het kwade overwint. Bovendien schrijft hij supersimpel, houdt zinnen kort en rondt min of meer elk hoofdstuk af. Daarbij komt dat is gekozen voor een forse drukletter. Er zullen nau welijks kinderen dit boek opzij leggen omdat het moeilijk lees baar is. Soms maakt Banen zijn zin nen wel erg kort en ontstaat een soort staccato-proza. Ook worden zaken die duidelijk zijn onnodig herhaald. Maar aan de andere kant: juist dat hele een voudige maakt dit boek toegan kelijk voor een brede groep kinderen, waarbij ook de niet zo vlotte lezers. En het doet weinig af aan de prestatie die deze auteur heeft geleverd: eenvoudig en toch zo aantrek kelijk schrijven. Ik geef het u te doen. E?e pen vol lof is nog niet leeg. Een compliment moet ook gaan naar tekenaar Fred de Hey. Zijn fijnzinnige illustra ties doen denken aan het werk van The Tjong Khing. Ze vor men samen met de tekst een uitstekend poëtisch geheel. Het dorp Do-Do en de berg van Li-Lui, Jan Banen, ill. Fred de Hey, uitg. Unieboek, 17,50. MARGOT KLOMPMAKER ADVERTENTIE ■OEKHAHDIl IV h Haarlemmerstraat 117 1 Leiden-tel. 120421 algemene- en assortimentsboekhandel full-time bestelafdeling levertijd vanaf 2 dagen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 14