Onze arme idealen
Avontuurlijk verhaal Clare Francis
Boeken die niet
zullen vervelen
C
Auteurs verzorgen
Amsterdamse reis
Fantasie
en humor
bij Bob
den Uyl
Vakantie en lezen
De Rode Kamer van August Strindberg in aparte uitgave
DONDERDAG 19 JULI 1984
Boeken
Clare Francis, de eerste vrouw
die in haar eentje met een zeil
boot oceanen overstak, heeft
volgens haar uitgever de erva
ringen op die lange tochten in
drie boeken neergelegd.
Francis heeft zich nu echter
van een geheel andere kant la
ten kennen door het schrijven
van een roman. En beslist geen
slechte. Integendeel, een ge
makkelijk leesbaar boek, vol
actie en met scherp omlijnde fi
guren. Het schijnt een commer
ciële voltreffer te zijn, want in
vraaggesprekken heeft Clare
gezegd met deze 'eersteling'
meteen een leuk kapitaaltje te
hebben vergaard.
Haar verhaal speelt zich af tij
dens de Tweede Wereldoorlog.
De oorlogshandelingen vor
men het grimmige décor voor
de lotgevallen van drie perso
nen, die door het noodlot naar
elkaar worden toegedreven.
Dat is op de eerste plaats een
jonge ongehuwde Britse
vrouw, die bij familie in Bretag-
ne haar baby krijgt, daar blijft
hangen en dan als het oor
logsgeweld is losgebarsten -
tegen wil en dank in het verzet
wordt gesleept.
Verder is er een jood van
middelbare leeftijd. Een dro
mer. Als wetenschapper denkt
hij de droeve Duitse dans te
kunnen ontspringen, maar al
gauw blijkt de ontdekking
waaraan hij zich vastklampt
niet meer houvast te bieden
dan een strohalm.
Het trio wordt gecomple
teerd door een miezerig Frans
oplichtertje, dat via verraad
verwacht zijn gedroomd kapi
taal te kunnen vergaren. Vooral
die laatste figuur is in Clare
Francis' rondborstige vertel
trant goed uit de verf gekomen.
Bitter, kil, meedogenloos.
Natuurlijk heeft de schrijf
ster zich niet helemaal kunnen
losmaken van haar verleden. In
die oorlogstijd werden de ver
bindingen tussen Engeland en
Bretagne met veel moeite, in
spanning en opoffering over
zee in stand gehouden voorna
melijk onder dekking van de
duisternis: 'De nacht als getui
ge'.
En ook als de vrouw Julie
Clare Francis. (pr-foto)
vlucht voor de jagende Duitse
meute kan Clare Francis bij ei
gen belevenissen te rade gaan
om een treffende beschrijving
te geven van de ontberingen,
die de vrouw en haar zoontje
moeten doorstaan om meer
dood dan levend de 'overkant'
te bereiken.
Clare Francis maakt geen
psychologische of diepzinnige
hoogstandjes, ze vertelt recht
toe recht aan een levendig en
avontuurlijk verhaal, dat maar
al te gemakkelijk waar had
kunnen zijn en waarin de
hoofdrollen worden vertolkt
door mensen van vlees en
bloed.
De verleider
Lawrence Sanders heeft in
het verleden onder meer drie
doodzonden en twee geboden
als motief voor zijn thrillers ge
nomen. Meestal wat traag lo
pende, nogal uitgedijde verha
len, maar wel goed van opzet en
van uitwerking en met gevoel
voor spanning neergzet.
Heel wat sterker in elk geval
dan 'De verleider'. Een werk
loos acteur loopt in dit verhaal
tegen een vrouw op, die bereid
is stevig te betalen als hij haar
indringend gezelschap wil hou
den. Het zo gemakkelijk ver
diende geld is de verleider,
waaraan onze acteur niet kan
weerstaan. Al heel spoedig
heeft hij alle mogelijke morele
bezwaren aan de kapstok ge
hangen en bouwt hij een druk
beklante winkel van mannelij
ke prostituées op.
Uiteraard in strijd met de
wet. Maar dat is bij Sanders
geen probleem, hij heeft in zijn
boeken al vele malen laten we
ten geen hoge pet op te hebben
van de politie. Die is ook nu
weer zo corrupt als maar moge
lijk is. Onze man en zijn 'zaak'
zijn dus kwetsbaarder voor de
onderwereld, die met welgeval
len het oog op zijn 'clubs' laat
vallen. De strijd verloopt echter
nogal gezapig. In feite is het
boek meer een aaneengeregen
ketting van min of meer on
smakelijke bed-anecdotes dan
een heuse thriller.
De economie mag dan wel aantrekken, dat geldt bepaald niet voor
onze inkomens. Bezuinigen dus onder meer op onze vakantiebe
stemming. Voor wie van de zomer niet naar het buitenland ver
trekt, is er een betaalbaar en prachtig boekje, Amsterdam, het
land der letteren.
Als Boek van de Maand verscheen in december 1982 Het land
der letteren, een unieke literaire bloemlezing geënt op vaderland
se plekjes en plaatsen, dorpen en steden, schitterend voorzien van
de fraaiste foto's. Het succes van deze uitgave heeft geleid tot een
soortgelijke nieuwe literaire serie boeken waarin steeds één be
paalde stad of streek thema is van literaire en fotografische bijdra
gen, uit heden èn verleden.
Amsterdam bijt het spits af (in het najaar gevolgd door Den
Haag en Leiden) en is o.l.v. samenstellers Tilly Hermans, Lode-
wijk van Zonneveld en Adriaan van Dis fascinerend "door schrij
vers en dichters in kaart gebracht", verlucht met sfeervolle foto's
van Menko ten Cate.
Reisdoel Amsterdam dus, aan de hand van creatieve Amster
dammers. Dat wordt een nogal tweeslachtige bezichtiging met
gidsen die talrijke aspecten van de hoofdstad weliswaar fraai be
zingen, maar lang niet altijd vol lof. Integendeel. Schrijvers en
dichters houden overduidelijk dolveel van hun vermaarde stad,
maar sparen haar hun kritiek niet.
Piet Grijs bijvoorbeeld kankert waarderend over de cafés: "Ik
weet hoe de hel eruitziet. De hel is een groot café. Alles is er als in
een café op aarde, met één uitzondering: er is geen deur om eruit
te gaan". En: "Zo gauw ik een café binnenstap wil ik er weer uit".
Waarna de auteur met kennis van zaken een flink aantal cafés
beschrijft waar hij in- en (ongetwijfeld niet onmiddellijk) weer
uitgestapt is. (in Voorposten van de hel).
Bijdragen en fragmenten van o.m. Meyer Sluyser, Marga Minco
en Ed. Hoornik voeren de lezer meedogenloos mee naar de armoe
de en tragiek van de jodenbuurt. Jan Blokker ("Zelf heb ik het
Rembrandtplein in Amsterdam altijd al het plein gevonden voor
mensen die achter een handkar begonnen en in een Rolls Royce
geëindigd zijn") en de zijnen tonen ons droef de pleinen, waarna
enige hoofdstukken vol klaaglijkheden volgen over de musea, de
Stopera natuurlijk en andere vormen van ruïneuze bouwkunst.
Dan trekt langs de ademloze lezer een bonte bizarre stoet van
vreselijke Amsterdamse wijken: de Jordaan, Oud-West (een snip
per W.F. Hermans: "Alle straten in de buurt waar ik ben grootge
bracht, zijn naar zesderangsschrijvers genoemd".), De Pijp (zó le
lijk, dat een vrouwelijk gemeenteraadslid eens tegen Piet Bakker
zei: "Als ik mij erg ongelukkig wil voelen, dan ga ik naar de
Pijp".), Oost, de Bijlmermeer natuurlijk.
Tot slot zijn het IJ, Amsterdam-Noord en De Amstel toe aan een
bitter verwoorde rondleiding, o.m. door Nescio in Buiten-IJ. Een
stad vol treurigheid, schijnt het, Amsterdam. Maar laat u niet ont
moedigen, vakantieganger, ze doen het erom, al die klagènde au
teurs. Ze wfllen u niet, in "hun" Amsterdam, die hoofdstad waar
ze voor geen goud weg zouden willen!
ROB VOOREN
Het land der letteren, Amsterdam, uitg. MeulenhofT, 29,50
Met zijn rustige fantasie, ruste
loze humor en tragikomische
zwerflust is Bob den Uyl mo
menteel een van onze aardigste
schrijvers van reisverhalen en
fantastische vertellingen. Lich
te weemoed en berustende zelf
spot voeren de boventoon in
zijn werk, sterk afgewisseld
met soms zotte, soms macabere
absurdistische verhalen.
Vrij recente bundels als De
bloedende trein (1980) en Op
komst Ondergang van de
Zwarte Trui toonden aan dat
niet alleen zijn ideeënrijkdom
is toegenomen, maar dat ook
zijn vakmanschap als schrijver
hem een degelijke plaats heeft
bezorgd binnen het bescheiden
spectrum van onze literatuur.
Den Uyl's nieuwste bundel
heet Het landschap der leven
den en ook hier weer reist hij
naar en huist hij in tal van won
derlijke omgevingen. In alle
verhalen overheerst een toon
van verbijstering, hulpeloos
onbegrip en glimlachend
schouderophalen over zoveel
verwarring, drukte en onzin
waarmee de hoofdpersoon
als gewoonlijk in ik-perspectief
omgeven raakt.
Het aardigst zijn in dit op
zicht zijn de Drie manieren om
de dood te ontlopen waarmee
het boekje opent. "In de po
likliniek" bijvoorbeeld is een
absurde vertelling met licht-
griezelige ondertoon over de
heer Timmer die zich met
knieklachten in het ziekenhuis
vervoegt. Meteen al bevindt hij
zich in een in toenemende mate
gestoorde wereld: autoritair
personeel, omkoperij, ontucht,
ambtenarij en geschifte artsen
wisselen elkaar vliegensvlug af.
Een hoogst wonderlijk en ko
miek relaas met een subtiele en
haast kwaadaardige clou.
Niet minder mal en uiteinde
lijk vol verborgen dreiging is
"In de dierentuin", waar het
personeel van de werkkring
een steeds beslotener gemeen
schap maakt; de buitenwereld
wordt buitengesloten, de ver
zorging van tuin en dieren laat
organisatorisch te wensen over,
iedereen rommelt maar wat aan
kortom: het is er een rotzooi.
Mysterieus genoeg slaagt
men erin deze dolzinnige zoo in
stand te houden, niet in het
minst omdat men pottekijkers
buiten houdt. Ook eventuele
bezoekers: "Soms kwam er een
bus van het platteland vol ou
den van dagen, die een vrolijke
en leerzame dag in onze tuin
wilden doorbrengen. Daar
moesten we helemaal niets van
hebben; haastig gooide de por
tier dan de hekken dicht, met
veel geknars en een zware klap
toe. Gingen ze niet weg, dan be
gon hij achter het hek beledi
gende opmerkingen te maken.
Bleef de bus halsstarrig staan,
oude gezichten vol onbegrip
achter de ramen, dan begon de
portier door het hek te wateren,
daarbij onbeschaamd zijn lid
tonend. Dat hielp altijd".
Dan besluit op een onzalig
moment de directeur, anders
net zo'n nonvaleur als zijn "on
dergeschikten", uit vrees voor
inspectie een bijzonder dier
aan te schaffenDat loopt
vermoedelijk, want de auteur
geeft ons niet helder uitsluitsel!
ellendig af.
'In de Schwabische Alpen',
een al even onwerkelijke speur
tocht naar het verleden, besluit
dit gave drieluikje.
Wat minder vind ik Over boe
ken waarin Den Uyl, overigens
met dezelfde amusante ironie,
literatuur en collegae be
spreekt en (soms) berispt. Meer
gezellig gebabbel dan scherp
zinnig analyseren: leesbaar,
meer niet.
Blijvend anders omvat een
reeksje omzwervingen op aller-
hand gebied, herinneringen
aan van alles en nog wat, en in
Landschappen tenslotte vol
verblufte pret rond in uiteenlo
pende reisdoelen als Deventer
en omstreek, Etaples, Knokke,
Bad Ems/Bad Homburg/Wies-
baden, het casino in Baden-Ba-
den en Mülhausen. Hier weer
prachtig getekende reisver-
haaltjes vol wonder en smart,
waar wij geen weet van heb
ben. Bob den Uyl wel, geluk
kig. Hij kan er uitstekend over
schrijven.
ROB VOOREN
Bob den Uyl, Het landschap
der levenden. Uitg. Querido,
Amsterdam 1984.
(ilL Jaap Veg-
ter uit Zei d'r
iemand iets,
uitg. Bert
Bakker.)
Elke vier jaar, in een schrikkel
jaar, brengt uitgever Leopold
een fraai Schrikkelboek uit dat
borg staat voor veel lees- en
kijkplezier. Het boek is niet al
leen de moeite waard door de
beloofde spanning, avontuur,
verhalen, gedichten en spel
letjes, maar ook door de aan
trekkelijke vormgeving. Mooie
illustraties en gedrukt op ste
vig, wit papier.
Een smaakvol geheel voor
kinderen vanaf 10 jaar. Het
_a£
Schrikkelboek is samengesteld
door Ivo de Weerd met o.m. bij
dragen van Tonke Dragt, Leo-
nie Kooiker, Rindert Krom
hout, Co Loerakker en Jacques
Vriens. Het kost f 25,-
Ik verveel me niet
'Moeder, ik verveel me niet'
richt zich op kinderen vanaf 8
jaar. 'Bijna honderd bladzijden
vol fantastische ideëen, zodat je
je nooit meer hoeft te vervelen'.
Aldus de optimistische mede
deling op de omslag van dit
kleurige boekwerk.
Een greep uit de mogelijkhe
den: geluidseffecten, gooche
len, mime en ander toneelspel,
allerlei dingen om zelf te ma
ken, schminken, geheim
schrift, muziek enz. Het boek
vertelt ook in woord en beeld
wetenswaardigheden: merk
waardige dieren en planten, het
voorspellen van weer aan de
hand van het wolkendek e.d.
Inderdaad een boek om je
niet mee te vervelen, geschikt
voor een brede leeftijdsgroep
vanaf 8 jaar.
'Moeder ik verveel me niet'
wordt uitgegeven door Gottmer en
kost f 19,90.
Miepie Papoen
'De Hangmat van Miepie Pa
poen' (uitg. Leopold, 16,50) is
een prentenboek bestemd voor
kleuters. Miepie Papoen is een
druk bezet vrouwtje, dat beslist
geen tijd heeft om in haar hang
mat in de tuin te luieren. Daar
om mogen Miepie's dieren de
hangmat gebruiken. Daar heb
ben de dieren wel oren naar en
storten zich massaal op de mat.
Dat gaat natuurlijk mis.
De tekst van Yvonne Keuls is
grotendeels op rijm geschreven
en komt hier en daar kramp
achtig over. De tekeningen van
Carin Vogtlander met duidelij
ke contouren en grote lijnen
zijn doordacht opgezet en bou
wen het verhaal verder uit. Op
vallend is het gebruik van de
kleur blauw.
MARGOT KLOMPMAKER
Illustratie uit 'De hangmat'
an Miepie Papoen.
Om 'het betere boek' onder de
aandacht van een groter pu
bliek te brengen besloten de li
teraire boekhandel en uitgeve
rij Meulenhoff enige tijd gele
den tot een gezamenlijk offen
sief: de reeks 'Literair Moment'
werd in het leven geroepen.
Binnen het kader van deze
reeks zou eens per kwartaal een
belangrijk boek worden uitge
bracht in een eenmalige, voor
delige editie, vergezeld van een
informatieve brochure over de
auteur en zijn werk.
De eerste schrijver die deze
eer ten deel viel was Frans Kel-
lendonk, een Nederlander.
Geen slechte keus, vond ik. Al
lereerst verdiende zijn werk het
er nog eens extra de aandacht
op te vestigen. Een prettige bij
komstigheid was bovendien
dat de schrijver nog in blaken
de welstand verkeerde. Zo had
hij er zelf ook nog wat aan. Aan
dacht en Roem zitten immers
maar al te vaak in de laatste
volgwagen.
Daarmee wil ik niet zeggen
dat ik het betreur dat de keus
deze keer op een 'dode' auteur
is gevallen, namelijk op de
Zweedse schrijver August
Strindberg en diens roman 'De
Rode Kamer'. Strindbergs cor
pus mag dan reeds tweeënze
ventigjaar op een Stockholmse
dodenakker liggen, zijn werk is
nog springlevend - of beter ge
zegd: hoogst actueel.
De onderhandelingen tussen
de scheepsvaartverzekerings
maatschappij Triton en het
Zweedse parlement, die Strind
berg in 'De Rode Kamer' be
schrijft, deden mij in ieder ge
val sterk denken aan wat er de
laatste tijd boven water is geko
men over de RSV-affaire. Maar
goed: over Strindbergs roman
straks meer. Eerst even wat
biografische gegevens.
Johan August Strindberg
werd in 1849 geboren in Stock
holm, waar hij ook opgroeide.
Zijn vader was scheepsmake
laar, zijn moeder een gewezen
serveerster in een herberg. Wel
licht ten gevolge van de onge
lijkheid in komaf van deze twee
huwelijkspartners ontwikkelde
zich bij August al vroeg een
sterk klassebewustzijn. Hoe
hoog dit hem zat blijkt uit zijn
roman 'De zoon van een dienst
bode', waarin hij zich identifi
ceert met Ismail, de zoon van
de slavin Hagar, van wie is
voorspeld: 'Zijn hand zal tegen
allen zijn en de hand van allen
tegen hem.' Maar ik loop op de
zaken vooruit.
Het gezin was nogal kroo
strijk en de schrandere August
had nu niet bepaald het idee
dat de wereld hem met open ar
men ontving. Hij was als de
dood voor zijn vader, een ver
schijnsel dat we bij meer grote
literatoren tegenkomen. Hij
had geen uitgesproken haat te
gen hem. Nee, evenals bij Franz
Kafka, was het veeleer het im
ponerende aan de man dat hém
angst aanjoeg en hem het idee
gaf dat hij zelf niets voorstelde.
Neem daar de in het leven ge
slaagde broer nog bij, en zie
daar de grond waarop zijn
schrijverschap uitermate goed
kon gedijen.
Als jongeman van een jaar of
achttien studeert Strindberg
enige tijd medicijnen aan de
universiteit van Uppsala. Hij
zakt voor het propedeutisch ex
amen en gaat bij het toneel. De
ze beslissing blijkt door de
Voorzienigheid verkeerd te zijn
gesouffleerd: een acteur is Au
gust niet. Waarvoor hij wel ta
lent heeft, is het schrijven van
toneejstukken, al duurt het nog
een tijd voordat hij daarmee de
kost kan verdienen.
Na een korte loopbaan als
journalist trouwt hij in 1877
met de Zweeds-Finse actrice en
gravin Siri von Essen, op wie
de in de volksmond wel gebe
zigde kwalificatie 'vechtgenote'
in het verloop van het huwelijk
zo treffend van toepassing zal
blijken. Twee jaar later volgt
zijn doorbraak als schrijver.'
Dan verschijnt zijn autobiogra
fische getinte roman 'De Rode
Kamer'.
De Rode Kamer is een soort
sociëteit waar schrijvers, schil
ders, beeldhouwers en andere
lieden, die - zoals een van de ro
manfiguren het onder woorden
brengt - hebben besloten zich
te onttrekken aan 'de vloek van
de zondeval' (lees: de arbeid),
elkaar ontmoeten.
In het eerste hoofdstuk van
deze roman maken wij kennis
met Arvid Falk, een jongeman
vol idealen, die op het punt
staat zijn baan als 'buitenge
woon griffier' te verruilen voor
een onzeker bestaan als litera
tor. Hij walgt van zijn collega's,
wier eerste taak er 's morgens
uit bestaat de bureaustoel in de
slaapstand te zetten en die zich
voor rest van de werkdag vol ij
ver overgeven aan het inroken
van een meerschuimen pijpje
of het vergaderen over de aan
schaf van een dozijn kroontjes
pennen, die slechts worden ge
bruikt om af en toe de hoofd
huid mee te krabben.
Tijdens een wandeling die
hem voert buiten de stadsgren
zen stuit hij op een kunste
naarskolonie, die bestaat uit
een werkeloze acteur, twee
schilders, een schrijver en een
filosoof. De aanblik van de ar
moe, waarin deze Zweedse Ti
taantjes leven, het gefoezel met
lommerdbriefjes, doet hem
aanvankelijk nog twijfelen of
zijn keuze wel juist is geweest,
maar hun verheven, kritische
gedachten over kunst en maat
schappij maken dat hij blijft bij
zijn besluit. De kennismaking
wordt op zijn kosten met veel
grogjes en brandewijn gevierd
in De Rode Kamer.
Arvid Falk heeft geen liggen
de gelden. Om de eerste tijd
door te komen, besluit hij bij
zijn broer, die na de dood van
hun ouders als voogd over hem
is benoemd, zijn erfdeel op te
gaan eisen. Deze broer, een
man die zich met dubieuze
zaakjes een zekere positie heeft
n, tovert hem een pa-
August Strindberg
pier voor ogen, waarop ver
meld staat dat Arvid Falk ver
klaart zijn erfdeel ten volle te
hebben ontvangen. Arvid laat
zich door hem overbluffen. In
het volgende hoofdstuk, geti
teld 'Bazen en honden', zien we
wat voor een rabauw deze
broer in wezen is. Daarin no
digt hij twee vrienden, die hem
het een en ander schuldig zijn,
uit voor een feestmaal. Naar la
ter blijkt met het motief hen te
vernederen. Als de glazen wor
den geheven, bijt hij hen toe:
"Proost, varkens!" Hier zien we
goed hoe Strindberg fictie en
werkelijkheid dooreen weeft
en wraak neemt op zijn 'ge
slaagde' broer.
De volgende hoofdstukken be
schrijven Arvid Falks martel
gang als literator. Om in zijn le
vensonderhoud te voorzien
moet hij onder meer een baan
tje als journalist aannemen.
Ronduit kostelijk is Strind
bergs beschrijving van de con
servatieve krant Grijsmutsje,
waar het opportunisme, vooral
op de kunstredaktie, hoogtij
viert.
Hoe meer succes Falks kor
nuiten uit de Rode Kamer krij
gen, hoe meer ze zich encanail
leren met de heren die het voor
het zeggen hebben. Hun maat
schappijkritiek verwordt tot
een onderwerp voor bij de bor
reltafel, tot een jeugdzonde,
waar men met een mengeling
van cynisme en weemoed aan
terugdenkt. Ook Arvid Falk
zelf gaat tenslotte overstag; hij
eindigt als een gehuwd en beza
digd bibliothecaris. De enige
die zijn vroegere kritische over
tuiging trouw blijft is de filo
soof uit het gezelschap, Olie
Montanus. Hij trekt de uiterste
consequentie uit zijn principes,
die in de corrupte, rotte maat
schappij, waarin hij leeft, geen
levensvatbaarheid hebben: hij
slaat de hand aan zichzelf. De
afscheidsbrief die hij richt aan
zijn vrienden is eerder laconiek
dan dramatisch. Hij troost hen
met de woorden dat er nu 'een
baantje en vierhonderd kubie
ke meter lucht per dag' vacant
komen.
Ik had eerst nog even het
plan deze roman cadeau te
doen aan een feministische tan
te van mijn echtgenote. Ik heb
daar maar van afgezien. De
vrouwen die Strindberg in deze
roman beschrijft, worden na
melijk in een ongenadig hard
daglicht gesteld. Het zijn of
wilszwakke onnozele gansjes,
of sluwe intrigantes, die alleen
maar uit zijn op materieel voor
deel: een middenweg is er niet
Dat is niet zo verwonderlijk.
Strindberg heeft immers zijn
leven lang overhoop gelegen
met het vrouwelijk geslacht: hij
heeft ze te vuur en te zwaard
bestreden op het slagveld van 3
huwelijken. 'Al zijn vrouwen
waren omgeven door een waas
van demonie', zo staat het in de
inleiding tot zijn roman 'Het
verweer van een gek', een ge
schrift waarin hij wraak neemt
op zijn eerste echtgenote. Hij
beschouwde het huwelijk als
pure menseneterij. Maar 'wat
hij in de vrouwennatuur ver
acht, dat minacht hij nooit. Hij
haat het, maar hij taxeert het
hoog - als gevaar!'
In het boekje, dat de uitgave
van 'De Rode Kamer' bege
leidt, poneert Strindberg-ken-
ner Egil Törnqvist de stelling
dat Strindbergs haat voort
kwam uit de vrees op het fysie
ke plan te kort te schieten. 'De
soms uitzinnige aanvallen op
het vrouwelijk geslacht', zo
schrijft hij, 'moeten zonder
twijfel als een uiting van com
pensatie worden gezien.' Ik
neem het maar aan op zijn ge
zag; we kunnen het Strindberg
zelf niet meer vragen.
Een ding weet ik echter ze
ker: op het literaire plan schiet
Strindberg zeker niét te kort.
Voor twee tientjes beleeft u een
literair moment van de eerste
orde. Want: Strindbergs roman
is humoristisch, sarcastisch,
brilliant van stijl en Verveelt
geen moment.
Zijn figuren zqn van overal
en alle tijden. Hij legt de negen-
tiende-eeuwse maatschappij
onder de microscoop van zijn
cynisme en laat ons zien dat het
daarin wemelt van corrupte
elementen. In meer algemene
zin is dit boek het verslag van
de teloorgang van jeugdidea
len, die, voordat zij de kans
krijgen om op wortel te schie
ten, door eigenbelang en heb
zucht worden uitgeroeid.
Waarom dat nog steeds zo
actueel is, mag u zelf bedenken.
CEES VAN HOORE
August Strindberg, De Rode Ka-
<er, roman. Uitgeverij Meulen
hofT, Amsterdam 1984. Reeks: Lite
rair Moment, ƒ17,50.
August Strindberg, Informatie,
Uitgeverij MeulenhofT, Amster
dam 1984, Reeks: Literair Moment
ƒ2,50.