Onze arme idealen Avontuurlijk verhaal Clare Francis Boeken die niet zullen vervelen C Auteurs verzorgen Amsterdamse reis Fantasie en humor bij Bob den Uyl Vakantie en lezen De Rode Kamer van August Strindberg in aparte uitgave DONDERDAG 19 JULI 1984 Boeken Clare Francis, de eerste vrouw die in haar eentje met een zeil boot oceanen overstak, heeft volgens haar uitgever de erva ringen op die lange tochten in drie boeken neergelegd. Francis heeft zich nu echter van een geheel andere kant la ten kennen door het schrijven van een roman. En beslist geen slechte. Integendeel, een ge makkelijk leesbaar boek, vol actie en met scherp omlijnde fi guren. Het schijnt een commer ciële voltreffer te zijn, want in vraaggesprekken heeft Clare gezegd met deze 'eersteling' meteen een leuk kapitaaltje te hebben vergaard. Haar verhaal speelt zich af tij dens de Tweede Wereldoorlog. De oorlogshandelingen vor men het grimmige décor voor de lotgevallen van drie perso nen, die door het noodlot naar elkaar worden toegedreven. Dat is op de eerste plaats een jonge ongehuwde Britse vrouw, die bij familie in Bretag- ne haar baby krijgt, daar blijft hangen en dan als het oor logsgeweld is losgebarsten - tegen wil en dank in het verzet wordt gesleept. Verder is er een jood van middelbare leeftijd. Een dro mer. Als wetenschapper denkt hij de droeve Duitse dans te kunnen ontspringen, maar al gauw blijkt de ontdekking waaraan hij zich vastklampt niet meer houvast te bieden dan een strohalm. Het trio wordt gecomple teerd door een miezerig Frans oplichtertje, dat via verraad verwacht zijn gedroomd kapi taal te kunnen vergaren. Vooral die laatste figuur is in Clare Francis' rondborstige vertel trant goed uit de verf gekomen. Bitter, kil, meedogenloos. Natuurlijk heeft de schrijf ster zich niet helemaal kunnen losmaken van haar verleden. In die oorlogstijd werden de ver bindingen tussen Engeland en Bretagne met veel moeite, in spanning en opoffering over zee in stand gehouden voorna melijk onder dekking van de duisternis: 'De nacht als getui ge'. En ook als de vrouw Julie Clare Francis. (pr-foto) vlucht voor de jagende Duitse meute kan Clare Francis bij ei gen belevenissen te rade gaan om een treffende beschrijving te geven van de ontberingen, die de vrouw en haar zoontje moeten doorstaan om meer dood dan levend de 'overkant' te bereiken. Clare Francis maakt geen psychologische of diepzinnige hoogstandjes, ze vertelt recht toe recht aan een levendig en avontuurlijk verhaal, dat maar al te gemakkelijk waar had kunnen zijn en waarin de hoofdrollen worden vertolkt door mensen van vlees en bloed. De verleider Lawrence Sanders heeft in het verleden onder meer drie doodzonden en twee geboden als motief voor zijn thrillers ge nomen. Meestal wat traag lo pende, nogal uitgedijde verha len, maar wel goed van opzet en van uitwerking en met gevoel voor spanning neergzet. Heel wat sterker in elk geval dan 'De verleider'. Een werk loos acteur loopt in dit verhaal tegen een vrouw op, die bereid is stevig te betalen als hij haar indringend gezelschap wil hou den. Het zo gemakkelijk ver diende geld is de verleider, waaraan onze acteur niet kan weerstaan. Al heel spoedig heeft hij alle mogelijke morele bezwaren aan de kapstok ge hangen en bouwt hij een druk beklante winkel van mannelij ke prostituées op. Uiteraard in strijd met de wet. Maar dat is bij Sanders geen probleem, hij heeft in zijn boeken al vele malen laten we ten geen hoge pet op te hebben van de politie. Die is ook nu weer zo corrupt als maar moge lijk is. Onze man en zijn 'zaak' zijn dus kwetsbaarder voor de onderwereld, die met welgeval len het oog op zijn 'clubs' laat vallen. De strijd verloopt echter nogal gezapig. In feite is het boek meer een aaneengeregen ketting van min of meer on smakelijke bed-anecdotes dan een heuse thriller. De economie mag dan wel aantrekken, dat geldt bepaald niet voor onze inkomens. Bezuinigen dus onder meer op onze vakantiebe stemming. Voor wie van de zomer niet naar het buitenland ver trekt, is er een betaalbaar en prachtig boekje, Amsterdam, het land der letteren. Als Boek van de Maand verscheen in december 1982 Het land der letteren, een unieke literaire bloemlezing geënt op vaderland se plekjes en plaatsen, dorpen en steden, schitterend voorzien van de fraaiste foto's. Het succes van deze uitgave heeft geleid tot een soortgelijke nieuwe literaire serie boeken waarin steeds één be paalde stad of streek thema is van literaire en fotografische bijdra gen, uit heden èn verleden. Amsterdam bijt het spits af (in het najaar gevolgd door Den Haag en Leiden) en is o.l.v. samenstellers Tilly Hermans, Lode- wijk van Zonneveld en Adriaan van Dis fascinerend "door schrij vers en dichters in kaart gebracht", verlucht met sfeervolle foto's van Menko ten Cate. Reisdoel Amsterdam dus, aan de hand van creatieve Amster dammers. Dat wordt een nogal tweeslachtige bezichtiging met gidsen die talrijke aspecten van de hoofdstad weliswaar fraai be zingen, maar lang niet altijd vol lof. Integendeel. Schrijvers en dichters houden overduidelijk dolveel van hun vermaarde stad, maar sparen haar hun kritiek niet. Piet Grijs bijvoorbeeld kankert waarderend over de cafés: "Ik weet hoe de hel eruitziet. De hel is een groot café. Alles is er als in een café op aarde, met één uitzondering: er is geen deur om eruit te gaan". En: "Zo gauw ik een café binnenstap wil ik er weer uit". Waarna de auteur met kennis van zaken een flink aantal cafés beschrijft waar hij in- en (ongetwijfeld niet onmiddellijk) weer uitgestapt is. (in Voorposten van de hel). Bijdragen en fragmenten van o.m. Meyer Sluyser, Marga Minco en Ed. Hoornik voeren de lezer meedogenloos mee naar de armoe de en tragiek van de jodenbuurt. Jan Blokker ("Zelf heb ik het Rembrandtplein in Amsterdam altijd al het plein gevonden voor mensen die achter een handkar begonnen en in een Rolls Royce geëindigd zijn") en de zijnen tonen ons droef de pleinen, waarna enige hoofdstukken vol klaaglijkheden volgen over de musea, de Stopera natuurlijk en andere vormen van ruïneuze bouwkunst. Dan trekt langs de ademloze lezer een bonte bizarre stoet van vreselijke Amsterdamse wijken: de Jordaan, Oud-West (een snip per W.F. Hermans: "Alle straten in de buurt waar ik ben grootge bracht, zijn naar zesderangsschrijvers genoemd".), De Pijp (zó le lijk, dat een vrouwelijk gemeenteraadslid eens tegen Piet Bakker zei: "Als ik mij erg ongelukkig wil voelen, dan ga ik naar de Pijp".), Oost, de Bijlmermeer natuurlijk. Tot slot zijn het IJ, Amsterdam-Noord en De Amstel toe aan een bitter verwoorde rondleiding, o.m. door Nescio in Buiten-IJ. Een stad vol treurigheid, schijnt het, Amsterdam. Maar laat u niet ont moedigen, vakantieganger, ze doen het erom, al die klagènde au teurs. Ze wfllen u niet, in "hun" Amsterdam, die hoofdstad waar ze voor geen goud weg zouden willen! ROB VOOREN Het land der letteren, Amsterdam, uitg. MeulenhofT, 29,50 Met zijn rustige fantasie, ruste loze humor en tragikomische zwerflust is Bob den Uyl mo menteel een van onze aardigste schrijvers van reisverhalen en fantastische vertellingen. Lich te weemoed en berustende zelf spot voeren de boventoon in zijn werk, sterk afgewisseld met soms zotte, soms macabere absurdistische verhalen. Vrij recente bundels als De bloedende trein (1980) en Op komst Ondergang van de Zwarte Trui toonden aan dat niet alleen zijn ideeënrijkdom is toegenomen, maar dat ook zijn vakmanschap als schrijver hem een degelijke plaats heeft bezorgd binnen het bescheiden spectrum van onze literatuur. Den Uyl's nieuwste bundel heet Het landschap der leven den en ook hier weer reist hij naar en huist hij in tal van won derlijke omgevingen. In alle verhalen overheerst een toon van verbijstering, hulpeloos onbegrip en glimlachend schouderophalen over zoveel verwarring, drukte en onzin waarmee de hoofdpersoon als gewoonlijk in ik-perspectief omgeven raakt. Het aardigst zijn in dit op zicht zijn de Drie manieren om de dood te ontlopen waarmee het boekje opent. "In de po likliniek" bijvoorbeeld is een absurde vertelling met licht- griezelige ondertoon over de heer Timmer die zich met knieklachten in het ziekenhuis vervoegt. Meteen al bevindt hij zich in een in toenemende mate gestoorde wereld: autoritair personeel, omkoperij, ontucht, ambtenarij en geschifte artsen wisselen elkaar vliegensvlug af. Een hoogst wonderlijk en ko miek relaas met een subtiele en haast kwaadaardige clou. Niet minder mal en uiteinde lijk vol verborgen dreiging is "In de dierentuin", waar het personeel van de werkkring een steeds beslotener gemeen schap maakt; de buitenwereld wordt buitengesloten, de ver zorging van tuin en dieren laat organisatorisch te wensen over, iedereen rommelt maar wat aan kortom: het is er een rotzooi. Mysterieus genoeg slaagt men erin deze dolzinnige zoo in stand te houden, niet in het minst omdat men pottekijkers buiten houdt. Ook eventuele bezoekers: "Soms kwam er een bus van het platteland vol ou den van dagen, die een vrolijke en leerzame dag in onze tuin wilden doorbrengen. Daar moesten we helemaal niets van hebben; haastig gooide de por tier dan de hekken dicht, met veel geknars en een zware klap toe. Gingen ze niet weg, dan be gon hij achter het hek beledi gende opmerkingen te maken. Bleef de bus halsstarrig staan, oude gezichten vol onbegrip achter de ramen, dan begon de portier door het hek te wateren, daarbij onbeschaamd zijn lid tonend. Dat hielp altijd". Dan besluit op een onzalig moment de directeur, anders net zo'n nonvaleur als zijn "on dergeschikten", uit vrees voor inspectie een bijzonder dier aan te schaffenDat loopt vermoedelijk, want de auteur geeft ons niet helder uitsluitsel! ellendig af. 'In de Schwabische Alpen', een al even onwerkelijke speur tocht naar het verleden, besluit dit gave drieluikje. Wat minder vind ik Over boe ken waarin Den Uyl, overigens met dezelfde amusante ironie, literatuur en collegae be spreekt en (soms) berispt. Meer gezellig gebabbel dan scherp zinnig analyseren: leesbaar, meer niet. Blijvend anders omvat een reeksje omzwervingen op aller- hand gebied, herinneringen aan van alles en nog wat, en in Landschappen tenslotte vol verblufte pret rond in uiteenlo pende reisdoelen als Deventer en omstreek, Etaples, Knokke, Bad Ems/Bad Homburg/Wies- baden, het casino in Baden-Ba- den en Mülhausen. Hier weer prachtig getekende reisver- haaltjes vol wonder en smart, waar wij geen weet van heb ben. Bob den Uyl wel, geluk kig. Hij kan er uitstekend over schrijven. ROB VOOREN Bob den Uyl, Het landschap der levenden. Uitg. Querido, Amsterdam 1984. (ilL Jaap Veg- ter uit Zei d'r iemand iets, uitg. Bert Bakker.) Elke vier jaar, in een schrikkel jaar, brengt uitgever Leopold een fraai Schrikkelboek uit dat borg staat voor veel lees- en kijkplezier. Het boek is niet al leen de moeite waard door de beloofde spanning, avontuur, verhalen, gedichten en spel letjes, maar ook door de aan trekkelijke vormgeving. Mooie illustraties en gedrukt op ste vig, wit papier. Een smaakvol geheel voor kinderen vanaf 10 jaar. Het _a£ Schrikkelboek is samengesteld door Ivo de Weerd met o.m. bij dragen van Tonke Dragt, Leo- nie Kooiker, Rindert Krom hout, Co Loerakker en Jacques Vriens. Het kost f 25,- Ik verveel me niet 'Moeder, ik verveel me niet' richt zich op kinderen vanaf 8 jaar. 'Bijna honderd bladzijden vol fantastische ideëen, zodat je je nooit meer hoeft te vervelen'. Aldus de optimistische mede deling op de omslag van dit kleurige boekwerk. Een greep uit de mogelijkhe den: geluidseffecten, gooche len, mime en ander toneelspel, allerlei dingen om zelf te ma ken, schminken, geheim schrift, muziek enz. Het boek vertelt ook in woord en beeld wetenswaardigheden: merk waardige dieren en planten, het voorspellen van weer aan de hand van het wolkendek e.d. Inderdaad een boek om je niet mee te vervelen, geschikt voor een brede leeftijdsgroep vanaf 8 jaar. 'Moeder ik verveel me niet' wordt uitgegeven door Gottmer en kost f 19,90. Miepie Papoen 'De Hangmat van Miepie Pa poen' (uitg. Leopold, 16,50) is een prentenboek bestemd voor kleuters. Miepie Papoen is een druk bezet vrouwtje, dat beslist geen tijd heeft om in haar hang mat in de tuin te luieren. Daar om mogen Miepie's dieren de hangmat gebruiken. Daar heb ben de dieren wel oren naar en storten zich massaal op de mat. Dat gaat natuurlijk mis. De tekst van Yvonne Keuls is grotendeels op rijm geschreven en komt hier en daar kramp achtig over. De tekeningen van Carin Vogtlander met duidelij ke contouren en grote lijnen zijn doordacht opgezet en bou wen het verhaal verder uit. Op vallend is het gebruik van de kleur blauw. MARGOT KLOMPMAKER Illustratie uit 'De hangmat' an Miepie Papoen. Om 'het betere boek' onder de aandacht van een groter pu bliek te brengen besloten de li teraire boekhandel en uitgeve rij Meulenhoff enige tijd gele den tot een gezamenlijk offen sief: de reeks 'Literair Moment' werd in het leven geroepen. Binnen het kader van deze reeks zou eens per kwartaal een belangrijk boek worden uitge bracht in een eenmalige, voor delige editie, vergezeld van een informatieve brochure over de auteur en zijn werk. De eerste schrijver die deze eer ten deel viel was Frans Kel- lendonk, een Nederlander. Geen slechte keus, vond ik. Al lereerst verdiende zijn werk het er nog eens extra de aandacht op te vestigen. Een prettige bij komstigheid was bovendien dat de schrijver nog in blaken de welstand verkeerde. Zo had hij er zelf ook nog wat aan. Aan dacht en Roem zitten immers maar al te vaak in de laatste volgwagen. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik het betreur dat de keus deze keer op een 'dode' auteur is gevallen, namelijk op de Zweedse schrijver August Strindberg en diens roman 'De Rode Kamer'. Strindbergs cor pus mag dan reeds tweeënze ventigjaar op een Stockholmse dodenakker liggen, zijn werk is nog springlevend - of beter ge zegd: hoogst actueel. De onderhandelingen tussen de scheepsvaartverzekerings maatschappij Triton en het Zweedse parlement, die Strind berg in 'De Rode Kamer' be schrijft, deden mij in ieder ge val sterk denken aan wat er de laatste tijd boven water is geko men over de RSV-affaire. Maar goed: over Strindbergs roman straks meer. Eerst even wat biografische gegevens. Johan August Strindberg werd in 1849 geboren in Stock holm, waar hij ook opgroeide. Zijn vader was scheepsmake laar, zijn moeder een gewezen serveerster in een herberg. Wel licht ten gevolge van de onge lijkheid in komaf van deze twee huwelijkspartners ontwikkelde zich bij August al vroeg een sterk klassebewustzijn. Hoe hoog dit hem zat blijkt uit zijn roman 'De zoon van een dienst bode', waarin hij zich identifi ceert met Ismail, de zoon van de slavin Hagar, van wie is voorspeld: 'Zijn hand zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem.' Maar ik loop op de zaken vooruit. Het gezin was nogal kroo strijk en de schrandere August had nu niet bepaald het idee dat de wereld hem met open ar men ontving. Hij was als de dood voor zijn vader, een ver schijnsel dat we bij meer grote literatoren tegenkomen. Hij had geen uitgesproken haat te gen hem. Nee, evenals bij Franz Kafka, was het veeleer het im ponerende aan de man dat hém angst aanjoeg en hem het idee gaf dat hij zelf niets voorstelde. Neem daar de in het leven ge slaagde broer nog bij, en zie daar de grond waarop zijn schrijverschap uitermate goed kon gedijen. Als jongeman van een jaar of achttien studeert Strindberg enige tijd medicijnen aan de universiteit van Uppsala. Hij zakt voor het propedeutisch ex amen en gaat bij het toneel. De ze beslissing blijkt door de Voorzienigheid verkeerd te zijn gesouffleerd: een acteur is Au gust niet. Waarvoor hij wel ta lent heeft, is het schrijven van toneejstukken, al duurt het nog een tijd voordat hij daarmee de kost kan verdienen. Na een korte loopbaan als journalist trouwt hij in 1877 met de Zweeds-Finse actrice en gravin Siri von Essen, op wie de in de volksmond wel gebe zigde kwalificatie 'vechtgenote' in het verloop van het huwelijk zo treffend van toepassing zal blijken. Twee jaar later volgt zijn doorbraak als schrijver.' Dan verschijnt zijn autobiogra fische getinte roman 'De Rode Kamer'. De Rode Kamer is een soort sociëteit waar schrijvers, schil ders, beeldhouwers en andere lieden, die - zoals een van de ro manfiguren het onder woorden brengt - hebben besloten zich te onttrekken aan 'de vloek van de zondeval' (lees: de arbeid), elkaar ontmoeten. In het eerste hoofdstuk van deze roman maken wij kennis met Arvid Falk, een jongeman vol idealen, die op het punt staat zijn baan als 'buitenge woon griffier' te verruilen voor een onzeker bestaan als litera tor. Hij walgt van zijn collega's, wier eerste taak er 's morgens uit bestaat de bureaustoel in de slaapstand te zetten en die zich voor rest van de werkdag vol ij ver overgeven aan het inroken van een meerschuimen pijpje of het vergaderen over de aan schaf van een dozijn kroontjes pennen, die slechts worden ge bruikt om af en toe de hoofd huid mee te krabben. Tijdens een wandeling die hem voert buiten de stadsgren zen stuit hij op een kunste naarskolonie, die bestaat uit een werkeloze acteur, twee schilders, een schrijver en een filosoof. De aanblik van de ar moe, waarin deze Zweedse Ti taantjes leven, het gefoezel met lommerdbriefjes, doet hem aanvankelijk nog twijfelen of zijn keuze wel juist is geweest, maar hun verheven, kritische gedachten over kunst en maat schappij maken dat hij blijft bij zijn besluit. De kennismaking wordt op zijn kosten met veel grogjes en brandewijn gevierd in De Rode Kamer. Arvid Falk heeft geen liggen de gelden. Om de eerste tijd door te komen, besluit hij bij zijn broer, die na de dood van hun ouders als voogd over hem is benoemd, zijn erfdeel op te gaan eisen. Deze broer, een man die zich met dubieuze zaakjes een zekere positie heeft n, tovert hem een pa- August Strindberg pier voor ogen, waarop ver meld staat dat Arvid Falk ver klaart zijn erfdeel ten volle te hebben ontvangen. Arvid laat zich door hem overbluffen. In het volgende hoofdstuk, geti teld 'Bazen en honden', zien we wat voor een rabauw deze broer in wezen is. Daarin no digt hij twee vrienden, die hem het een en ander schuldig zijn, uit voor een feestmaal. Naar la ter blijkt met het motief hen te vernederen. Als de glazen wor den geheven, bijt hij hen toe: "Proost, varkens!" Hier zien we goed hoe Strindberg fictie en werkelijkheid dooreen weeft en wraak neemt op zijn 'ge slaagde' broer. De volgende hoofdstukken be schrijven Arvid Falks martel gang als literator. Om in zijn le vensonderhoud te voorzien moet hij onder meer een baan tje als journalist aannemen. Ronduit kostelijk is Strind bergs beschrijving van de con servatieve krant Grijsmutsje, waar het opportunisme, vooral op de kunstredaktie, hoogtij viert. Hoe meer succes Falks kor nuiten uit de Rode Kamer krij gen, hoe meer ze zich encanail leren met de heren die het voor het zeggen hebben. Hun maat schappijkritiek verwordt tot een onderwerp voor bij de bor reltafel, tot een jeugdzonde, waar men met een mengeling van cynisme en weemoed aan terugdenkt. Ook Arvid Falk zelf gaat tenslotte overstag; hij eindigt als een gehuwd en beza digd bibliothecaris. De enige die zijn vroegere kritische over tuiging trouw blijft is de filo soof uit het gezelschap, Olie Montanus. Hij trekt de uiterste consequentie uit zijn principes, die in de corrupte, rotte maat schappij, waarin hij leeft, geen levensvatbaarheid hebben: hij slaat de hand aan zichzelf. De afscheidsbrief die hij richt aan zijn vrienden is eerder laconiek dan dramatisch. Hij troost hen met de woorden dat er nu 'een baantje en vierhonderd kubie ke meter lucht per dag' vacant komen. Ik had eerst nog even het plan deze roman cadeau te doen aan een feministische tan te van mijn echtgenote. Ik heb daar maar van afgezien. De vrouwen die Strindberg in deze roman beschrijft, worden na melijk in een ongenadig hard daglicht gesteld. Het zijn of wilszwakke onnozele gansjes, of sluwe intrigantes, die alleen maar uit zijn op materieel voor deel: een middenweg is er niet Dat is niet zo verwonderlijk. Strindberg heeft immers zijn leven lang overhoop gelegen met het vrouwelijk geslacht: hij heeft ze te vuur en te zwaard bestreden op het slagveld van 3 huwelijken. 'Al zijn vrouwen waren omgeven door een waas van demonie', zo staat het in de inleiding tot zijn roman 'Het verweer van een gek', een ge schrift waarin hij wraak neemt op zijn eerste echtgenote. Hij beschouwde het huwelijk als pure menseneterij. Maar 'wat hij in de vrouwennatuur ver acht, dat minacht hij nooit. Hij haat het, maar hij taxeert het hoog - als gevaar!' In het boekje, dat de uitgave van 'De Rode Kamer' bege leidt, poneert Strindberg-ken- ner Egil Törnqvist de stelling dat Strindbergs haat voort kwam uit de vrees op het fysie ke plan te kort te schieten. 'De soms uitzinnige aanvallen op het vrouwelijk geslacht', zo schrijft hij, 'moeten zonder twijfel als een uiting van com pensatie worden gezien.' Ik neem het maar aan op zijn ge zag; we kunnen het Strindberg zelf niet meer vragen. Een ding weet ik echter ze ker: op het literaire plan schiet Strindberg zeker niét te kort. Voor twee tientjes beleeft u een literair moment van de eerste orde. Want: Strindbergs roman is humoristisch, sarcastisch, brilliant van stijl en Verveelt geen moment. Zijn figuren zqn van overal en alle tijden. Hij legt de negen- tiende-eeuwse maatschappij onder de microscoop van zijn cynisme en laat ons zien dat het daarin wemelt van corrupte elementen. In meer algemene zin is dit boek het verslag van de teloorgang van jeugdidea len, die, voordat zij de kans krijgen om op wortel te schie ten, door eigenbelang en heb zucht worden uitgeroeid. Waarom dat nog steeds zo actueel is, mag u zelf bedenken. CEES VAN HOORE August Strindberg, De Rode Ka- <er, roman. Uitgeverij Meulen hofT, Amsterdam 1984. Reeks: Lite rair Moment, ƒ17,50. August Strindberg, Informatie, Uitgeverij MeulenhofT, Amster dam 1984, Reeks: Literair Moment ƒ2,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 15