Bui deert deelnemers niet ;V De Nationale Reserve is goed vertegenwoordigd met diverse détache- menten. In één daarvan lopen Herman Boskamp uit Katwijk en Ed van Dijk en Ben Vereecke, beiden uit Leiden, mee. Boskamp is de meest doorknede wandelaar, hij doet voor de vijfde keer mee. Echt moeite kost hem dat niet want hij vertelt dat hij vaak lange tochten maakt. "Wandelen is een leuke sport. De sfeer en kameraadschap spreken me ook aan". Voor Ed van Dijk is het z'n derde Vierdaagse. Bang voor de derde dag, wanneer er heuvels op het programma staan, is hij niet. "Ik heb in Lu xemburg gelopen en dan stellen de heuvels hier niks voor". Ben Vereec ke denkt er ook zo over al wandelt hij pas voor de eerste keer mee. Monique Vrijburg en Ellen van Tol uit Ter Aar behoren tot een groep beginners die zichzelf hebben ge tooid met de naam De Schuimhap- pers. Wat op hun werk is begonnen als een geintje is nu werkelijkheid geworden: meedoen aan de Vier daagse. Ze vinden hun eerste erva ring alleszins meevallen. "Wij heb ben nergens last van maar een col lega heeft gisteren twee uur in de rij gestaan bij de EHBO". De sfeer vinden ze heel gezellig en de militairen zijn "enig". Vooral met de Amerikanen en Zwitsers hebben ze naar hun zeggen leuke contacten. De Nederlandse militai ren zijn wat saaier al zegt Ellen dat daar toch ook "een paar leuke" tus sen zitten. Of ze volgend jaar weer meedoen? Daar moeten ze in de komende tijd nog eens goed over nadenken. PAGINA 13 We hebben elkaar aangestoken, zeggen Anita van Schendel, Anja de Vries, Ad Schrijvers, Ed Koort en Paul Kersten, alle vijf uit Leiden. De laatste twee wandelen al voor de zesde keer mee maar de anderen maken hun debuut in de Vierdaagse. Onverdeeld gunstig is het oordeel niet. Anja de Vries:"Het valt me vies tegen. Ik ben stijf, heb blaren, voel m'n rug. En dan moeten er nog twee dagen komen. Ik heb niet eens fut meer om na afloop de kroeg in te duiken". Ed Koort zegt niet te weten hoe het komt dat hun groepje "zo rot" loopt. Per slot van rekening hebben ze er wel voor getraind. "Maar we slepen elkaar er wel doorheen", zegt hij monter. Een peuleschilletje. Zo betitelt me vrouw Van de Weijden-Duursma uit Katwijk de Vierdaagse die ze voor de negende keer loopt. Aan de Apeldoornse Vierdaagse heeft ze zelfs al twaalf keer meegedaan. Ze vindt het heerlijk om te wandelen. "Ik loop het hele jaar door, elk weekend zeker 40 kilometer". De regen deert haar niet. "Ik vind juist datje met dit weer uitstekend kunt lopen. Blaren? Ik weet niet wat dat zijn" Ze is vastbesloten om volgend jaar voor de tiende keer mee te doen. "M'n familieleden uit Drente en Brabant hebben al aangekondigd dat ze komen kijken als ik m'n gou den kruis ga halen". Een zeer hoog tempo houden de Leidenaars Ed Weydeveld en Arie van de Vlist er op na. Het zijn dan ook getrainde atleten die hun hand niet omdraaien vooreen marathon. Bovendien is het bepaald niet hun eerste Vierdaagse. Ed Weydeveld is er voor de twaalfde keer bij, Arie van de Vüst voor de vijfde keer. In tegenstelling tot de meeste wan delaars hebben zy een korte broek aangetrokken. De toch wat kille re gen schijnt hen niet te deren. "Wij vinden dat frisse weer juist lek ker". Een beetje jammer vinden ze het dat de Vierdaagse zo'n druk evene ment is geworden. "We worden steeds uit ons ritme gehaald omdat we moeten inhouden of anderen via de berm moeten passeren". Ook het tempo van de militairen gaat hen te langzaam. "Die halen hooguit 5 kilometer per uur, wij lo pen 7 kilometer per uur". De 80-jarige Theo Schippers uit Noordwijk wandelt voor de 26ste keer mee en zegt voorlopig nog niet van plan te zijn te stoppen. "Ik wil de 40 keer halen, maar ik weet niet of ik dat red want dan moet ik 95 jaar worden". Deze keer gaat het niet zo makkelijk als vorig jaar "Ik moet er nu veel meer voor doen, ik voel opeens dat ik oud ben". Van raadgevingen om het maar eens wat rustiger aan te gaan doen wil Schippers niets weten. "Som migen vinden het maar gek wat ik doe. Ga toch zitten man. hoor je dan Je bent oud en dan willen ze ook dat je je oud gedraagt". Trainen voor de Vierdaagse doet Schippers niet. "Het is helemaal geen kunst om een Vierdaagse te lopen als je maar weet hoe. Je moet je de eerste dag inhouden Als je gaat overdrijven ben je gekraakt voor de overige dagen". Deelnemers uit maar liefst 36 verschillende landen stapten gisteren weer stevig door tij dens de tweede dag van de 68ste Vierdaag se. Hoewel, stevig? Niet iedereen was het gegeven de 30, 40 of 50 kilometer lange tocht in de omgeving van Nijmegen in een flink tempo af te leggen. Gekweld door bla ren, stijve spieren of ander ongerief viel me nige trekkebenende doordouwer te ontdek ken in het ruim 21.000 deelnemers tellende wandellegioen. Er haakten er gisteren dan ook 825 af. De stemming leed er niet onder. Zelfs de vlagerige regenbuien deden geen afbreuk aan het zichtbare plezier van toeschouwers en deelnemers. Uiteraard werd er volop ge zongen waarbij de tekst van menig liedje een pikantere inhoud ademde dan de Vier- daagsemars van Clinge Doorenbosch die ooit de volgende regels dichtte: 'Wij lopen de Vierdaagse mee Vol levenslust en moed. Als goede lopers blijven wij Altijd op goede voet. Want wij zijn één voor allen En allen zijn wij één. Zo willen wij door Nederland En door het leven heen'. Onder de deelnemers bevonden zich zo als gebruikelijk veel stappers uit de Leidse regio, de duin- en bollenstreek en de Rijn streek. Jan Bronmeijer uit Leiden, bezig aan z'n zevende Vierdaagse, houdt er een aparte manier van trainen op na. "Ik oefen op de lopende band. En als ik heuveltraining wil doen zet ik de band neer onder een bepaalde hoek". Bronmeijer loopt met drie vrienden. Peter Klein uit Leiderdorp, Hans Klein uit Voorhout en Tom van Lammeren uit Alphen. Peter Klein is de meest ervaren wandelaar, hij doet voor de tiende keer mee. Tom van Lammeren is er voor de negende keer bij en Hans Klein voor de zesde keer. "Blaarloos wandelen is ons streven", meldt het viertal van wie Peter Klein op de schouders gaat vanwege zijn tiende Vierdaag se. "Ik blijf tot in lengte van jaren meedoen, want ik moet de anderen voorblijven", zegt de Leiderdorper. De Alphense politieagent Kees van Duijn heeft het moeilijk. "Zere voeten", bekent hij, al lijken de da mes met wie hij meeloopt hem op te peppen. Van Duijn, voor de vier de maal gestart, doet in de eerste plaats mee voor de gezelligheid. "Je doet erg leuke contacten op, vooral na afloop", zegt hij. Veel trainingsarbeid heeft hij niet ver zet, al is hij niet ongetraind naar Nijmegen afgereisd omdat hem dat bij z'n eerste Vierdaagse danig is opgebroken. "Toen moest ik uit vallen vanwege de pijn. Maar ik blijf toch terugkomen want die Vierdaagse heeft een geweldige charme". Ria van Leeuwen uit Leiden en Willy Hoekman uit Katwijk waren vorig jaar. na hun eerste kennismaking met de Vierdaagse, zo enthousiast dat ze besloten dit jaar weer mee te doen Het enthousiasme lijkt een tikkeltje bekoeld, al komen ze zeer opgewekt over. "We doen mee. maar we vragen ons af en toe wel af waarom we er eigen lijk aan begonnen zijn" Ze hebben last van stijfheid Zeuren willen ze echter niet. De wetenschap dat andere deelnemers ook pijn lijden werkt verzachtend. "De voeten gaan overigen?-, prima", /«-gt Ria van Leeuwen "Soms kruipen we een stukje achter een groep militairen en dan gaat het helemaal vanzelf'. Er zullen maar weinig wandelaars zijn die kunnen tippen aan de pres tatie van Alphenaar Jan Woordes die voor de 39ste keer van de partij is. Op grond van zijn routine weet Woordes als geen ander hoe hij zijn krachten moet verdelen onder alle weersomstandigheden. "Ik ga door tot ik niet meer kan" zegt Woordes die secretaris is van de Wandelkring Leiden en Omstre ken. "Ik heb geen idee wanneer dat moment komt maar ik ben realist genoeg om te weten dat dat heel plotseling kan zijn". De Alphenaar heeft vooral bewon dering voor degenen die hun eerste Vierdaagse lopen. ''Die weten nog niet wat het is, lopen op hun wils kracht. En wilskracht is nodig want een Vierdaagse lopen zonder pijn, dat kan niet". Hoewel Leidenaar Hans Struijk pas voor de derde keer meeloopt meldt hij vol zelfvertrouwen dat de Vierdaagse voor hem een makkie is. Dat komt omdat hij er keihard voor heeft getraind, in tegenstel ling tot vorig jaar toen hij de klus vrijwel ongetraind dacht te kun nen klaren. "Toen heb ik flink moeten afzien, daarom heb ik het dit jaar heel anders aangepakt", zegt Struijk die in de voorste Unies meewandelt. Spijt heeft hij dat ie z'n paraplu in de auto heeft laten liggen want het zag er 's morgens bij het vertrek - even na 4 uur - zo goed uit. Struijk heeft er daarentegen geen spijt van dat hij een paar sportschoenen heeft aangetrokken. "Eerst liep ik op van die degelijke schoenen, maar daar kreeg ik blaren van. Nu gaat het beter". Tekst: Bert Paauw Foto's: Wim Dijkman De drie broers Alex, Kees en Rien van Driel uit Hazerswoude noemen de Vierdaagse een verslaving. Ze zijn er voor de zesde keer bij en denken voorlopig nog wel een tijdje door te gaan. "We streven niet naar een bepaald aantal, maar zolang het leuk en gezellig is blijven we meewande- len". Het lopen gaat hen steeds makkelijker af. "De eerste jaren waren we zo stijf als een deur maar dat is voorbij. We gaan het parcours nu ook steeds sneller draaien al zijn we daar niet bewust op uit" Af en toe een rustpauze inlassen staat hen helemaal niet tegen. "Alleen ga je door die regen niet zo snel even lekker in het gras Uggen". Jannie van Delft uit Rijnsburg is nog maar een groentje op Vier- daagsegebied. "Vorig jaar heb ik voor het eerst meegedaan. Dat is me goed bevallen. Ik heb echt de smaak te pakken gekregen". Ze heeft flink getraind, ook in de bergen. "Ik doe graag aan berg- wandelen, vandaar dat ik m'n berg schoenen heb aangetrokken want die zitten lekker". De eerste dag ging beter dan de tweede. "Maar dat is natuurlijk begrijpelijk. Zo'n eerste dag ben je nog fit. Ik heb wel een stukje met de rijkspoütie mee gelopen, dat ging goed. Het groot ste stuk loop ik gewoon m'n eigen tempo want de meeste mannen gaan me toch te hard". Astrid Haverkamp uit Alphen traint niet voor de Vierdaagse. At letiek is haar favoriete sport en dat levert haar voldoende conditie op om zonder problemen mee te doen in Nijmegen. Ze is zelfs al voor de elfde keer present. "Ik weet dus zo langzamerhand wel wat er allemaal staat te gebeuren". Spierpijn heeft ze niet, blaren waarschijnlijk wel al doet ze daar heel laconiek over. "Ik heb m'n voeten nog niet bekeken. Ik heb ze trouwens afgeplakt. Er zuUen mis schien wel blaren zitten, maar dat zie ik dan vrijdagmiddag wel". Bij Dicky en Theo Kwestro uit Leiden ging er vorig jaar iets kriebelen toen zij de intocht van de Vierdaagse-matadoren zagen. Daarom hebben zij dit jaar de stoute schoenen aangetrokken en zijn voor de eerste keer mee gaan wandelen. Hun spieren voelen ze wel, maar een lekkere massage heeft 'wonderen' gedaan. De derde dag met z'n heuvels ligt de Leidenaars een beetje zwaar op de maag. "Iedereen zegt: dat doen we even. Dus zeggen wij dat ook maar. Maar eerlijk gezegd verwachten we niet dat het makkelijk zal zijn. Maar ja, uitvallen, dat kan niet natuurlijk. Zeker niet met al dat pubUek". Ze is zo langzamerhand een be kende verschijning in Leiden en ook in de Vierdaagse: de 76-jarige mevrouw Leemans. Voor de 26ste maal wandelt ze mee. "Vijfentwin tig was een mooi aantal, maar zo lang ik er plezier in heb ga ik ge woon door. Het gaat trouwens lek ker, ik heb geen blaren en die hoop ik niet te krijgen ook". Mevrouw Leemans, die ook re gelmatig aan prestatielopen mee doet, houdt strikt haar eigen tempo aan. "Ik ben een alleenloopster, dan gaat het het beste". Ze wil op de valreep nog even kwijt dat ze gedurende de Vierdaagse een heel goed kosthuis heeft in Nijmegen. mm Een echte oudgediende is Gerard Dekker uit Leiderdorp die voor de 18de keer van start is gegaan. Trouwens, ook de score van Ed Westerhout uit Oegstgeest, 12 keer, mag er zijn. Daar is Leen van Nieuwkoop uit Leider dorp met zijn drie Vierdaagsen nog maar een broekie bij. Van Nieuwkoop zegt door de andere twee enthousiast te zijn gemaakt. Samen met Gerard Dekker probeert hij meer bewoners van de Leider- dorpse Van Lennepdreef zover te krijgen dat ze de wandelschoenen aan trekken. "Dat moeten er echt meer worden", zegt Dekker die bekent dat hij wel eens aarzelingen heeft over zijn deelname. "Maar m'n schoenen wijzen elk jaar richting Nijmegen, het lijkt wel of er een ingebouwd kom pas inzit. En dan moet ik weer", grapt hij. Het drietal draait de hand niet om voor een aantal trainingskilometers variërend van 300 tot 500 kilometer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 13