c
Risqué volwassen
J. Edgar Hoover als mafioso
!C2Li TV-rubriek
Robert Paul hoopt
weer op zomerhit
Debuutelpee en succes in Frankrijk
®@®E)©(ïIECD®.
Radio en tv bol van Olympische Spelen
ZATERDAG 14 JULI 1984
Radio - tv - kunst
Je denkt eigenlijk dat het niet
kan: een serie over de Kennedy's
met acteurs en actrices die zo
veel mogelijk op John F. (,Jack'),
Jacky, Robert, Martin en J. Ed
gar lijken. Want je vreest dat je
voortdurend naar de verschillen
uiterlijk zult zitten kijken, zodat
je de draad van het verhaal niet
meer kunt volgen, en vooral: niet
zult willen geloven. Ook al weet
je dat het allemaal, in grote lij
nen, precies zo gegaan is.
Het dilemma van de makers
bleek al uit de keus van de twee
hoofdpersonen: Martin Sheen
voor John F. Kennedy, Blair
Brown voor Jacqueline. De laat
ste lijkt wat uiterlijk betreft ver
rassend veel op Jacky, de eerste
lijkt qua uitstraling en optreden
(maar nu juist niet qua postuur
en gezicht) toch ook weer heel
erg op John F. Kennedy. Ik
neem aan dat er, in de sloppen
van het Broadway-theater, nog
wel acteurs te vinden zouden zijn
geweest die qua uiterlijk betreft
méér op de voormalige president
leken, maar dat de makers voor
een zo dragende rol van een zo
algemeen bekende en gerespec
teerde figuur dan toch liever een
belangrijk acteur hadden dan
een gelijkend acteur.
Martin Sheen (.Apocalypse
Now') is natuurlijk zo'n acteur,
en ik heb gemerkt dat hij na een
half uurtje al gaat samenvloeien
met de man die hij speelt: John
F. Kennedy. De exacte recon
structie van historische gebeur
tenissen (de eedsaflegging, wie
herinnert zich Jacqueline's witte
hoedje daarbij niet?) helpt daar
bij natuurlijk ook een handje, om
door
Nico Scheepmaker
maar te zwijgen van de overeen
komsten in Sheen's en Kenne
dy's stemgeluid, maar ook op ei
gen kracht komt Sheen voor de
kijker steeds dichter bij de oor
spronkelijke figuur, zodat het
nog maar de vraag is of we, na
het afsluiten van de vier delen,
de oorspronkelijke filmbeelden
en foto's van John F. Kennedy
nog acceptabel zullen vinden.
Mijn belangrijkste bezwaar te
gen de weergave, niet van de fei
ten maar van de uitbeelding van
die feiten, geldt J. Edgar Hoover,
die van 1924 tot aan zijn dood in
1972 directeur van de FBI was.
Een levensfunctie dus, bijna net
zo lang aan het bewind als konin
gin Wilhelmina bij ons, - maar
dan anders. De FBI is het cen
traal recherche-orgaan van de
Verenigde Staten, onder meer
belast met de bestrijding van te
gen de Verenigde Staten gerich
te spionage, sabotage en subver
sie. Ze kwam al in opspraak door
de Watergate-affaire, maar ook
later weer, toen de FBI een lijst
van 26.000 zogenaamd „staatsge
vaarlijke" personen en geheime
dossiers over politieke kopstuk
ken bleek te hebben samenge
steld. Hoover was toen al overle
den, maar zijn geest was blijk
baar vaardig gebleven over zijn
geesteskind, de FBI.
De vraag is dan ook niet of er
iets schort aan de weergave van
de feiten in de serie als zou Hoov
er met groot fanatisme hebben
gejaagd op dubieuze privézaken
in het verleden van president
Kennedy en diens broer Robert,
maar ik vond wel dat Hoover wat
belichting en entourage betreft
eerder thuishoorde in een Dracu-
la-griezelfilm dan in een gespeel
de documentaire over het Ken-
nedy-tijdperk. Die indruk werd
nog versterkt door de keuze van
de man die Hoover speelde: Vin
cent Gardenia, eigenlijke naam
Vincente Scognamiglio, geboren
in 1922 in Napels, Italië. In 1961
speelde hij Dutch Schultz, in
1974 speelde hij in de film „Luc
ky Luciano". Ik bedoel maar.
Het prototype van de mafia, die
de directeur van de FBI speelt
onder het motto „met dieven
vang je dieven"! Het is een origi
nele keus, maar voor mijn gevoel
toch een ietsje te zwaar aangezet.
Niet dat ik er aan twijfel dat die
Hoover een even grote schurk
was als Dutch Schultz en Lucky
Luciano, alleen was hij een bu-
reauschurk, en geen treeplank-
schurk die zijn tegenstanders ei
genhandig executeerde.
Maar ja, wie weet hoe de Ne
derlandse televisie over vijfen
twintig jaar de RSV-affaire leven
inblaast, als al de feiten die nu uit
de verhoren naar boven komen
worden vertaald in handelingen,
directievergaderingen, onderling
gekonkel, helikopterreisjes van
de president-directeur van een
Schots eiland naar Rotterdam,
machinaties, etcetera etcetera.
Nu al zou de Nederlandse toneel
wereld de man moeten aanwij
zen die over een kwart eeuw Mol-
kenboer moet spelen, opdat hij
zich wat dictie en gezichtsex
pressie betreft zorgvuldig kan
voorbereiden en ook door eetge
woonten zich steeds meer in de
persoon zal kunnen verplaatsen.
Want vind maar eens een-twee
drie een tweede Molkenboer die
ook nog acteren kan, dat zal niet
meevallen. Een Van Dijk is altijd
wel te vinden, een Van Dam ook
nog wel, maar aan Molkenboer
en (niet te vergeten!) Verolme zal
nu al moeten worden gewerkt
om ze bijtijds klaargestoomd te
hebben voor het grote werk!
Frank Koenegracht is dichter en psychiater en woont in
Leiden. Hij werkt bij een instituut voor ambulante geeste
lijke gezondheidszorg in Rotterdam, de stad waar hij, in
1945. werd geboren.
De Drie Lichten' (1980), is nog verkrijgbaar Aan een vier
de bundel wordt gewerkt.
Uit tijdgebrek kijkt hij zelden televisie. Heeft geen voor
keur voor bepaalde soorten programma's. Slechts in perio
den van grote innerlijke spanningen neemt bij hem het
tv-kijken toe. Dan kijkt hij naar eigen zeggen naar alles,
als het maar beweegt.
In mijn kleine familie kwam een
tante voor die probeerde deftig
te praten. Behalve 'zeuven' in
plaats van 'zeven', wat algemeen
voorkwam, heb ik haar eens be
trapt op: 'een kopje kofje'. Tus
sen deze overcorrecte uitschie
ters bediende ze zich van een
zwaar Rotterdams accent. Haar
standaard- en slotopmerking
voor bijna alles wat ze te berde
bracht was: 'Maar ik heb twee
oorlogen meegemaakt en ik lééf
nóg'. Ik vroeg mij dan als kind
altijd af welke die andere oorlog
dan toch geweest moest zijn en
ik vraag me dat nog steeds af. De
eerste wereldoorlog kan het niet
geweest zijn, want terwijl in vele
Europese landen de bloedplas
sen tot de wagenassen stonden,
leed men in Nederland voorna
melijk onder prijsverhogingen.
Essentieel is het te weten dat
zowel op 'leef als op 'nog' een
grote nadruk valt. De toonhoogte
bereikt zijn top bij 'lééf en daalt
maar een fractie bij nóg', waar
door de indruk ontstaat dat de
spreker eigenlijk 'ik leef (zeer
korte pauze) 'toch' zegt. Dus zich
niet na twee wereldoorlogen nog
een beetje voortsleept over de
aarde, maar wel degelijk onon
derbroken voortraast. Een veel
deprimerender indruk maakt:
'we leven nog'. In dat geval leven
we wel, maar dat is eigenlijk al
les. We kunnen door een miljard
ste gram PCB bij wijze van spre
ken doodvallen.
Goed. Deze tante had op ver
jaardagen nóg een succesverhaal
waarin zij als kind figureert. Dat
kind moest soms elke dag zalm
eten en al gauw begonnen zij en
haar zusje te blèren dat het bah-
alweer-zalm was. Het bleek dat
men het teveel aan zalm, dat in
Rotterdam werd gevangen,
goedkoop kon verkrijgen als
Bij de uitzending van de
VPRO die over de natuur, het
milieu of het natuurlijk milieu
(foto Holvi
ging (woensdag, Nederland 1,
21.53 uur), moest ik sterk aan de
ze tante denken. In de tv-gids
was de maker (Walther Groten
huis) aan het woord die onder
meer zei: "We leven in een indus
triestaat, we leven er lustig op
los, daar moet een prijs voor wor
den betaald'. En: 'Bacteriën
werken schoon, je kunt ze pro
grammeren (om bijvoorbeeld
water te helpen zuiveren), we
maken momenteel een fantasti
sche ontwikkeling door'.
Dat wordt mooi, dacht ik. Ein
delijk eens niet een door een na-
tuurdominee met vegetarische
ogen voorgelezen doodsbericht
voor de aarde, maar een pro
gramma over de frisse, vrolijke
oorlog tegen de vervuiling, ge
voerd met de wonderen der tech
niek. Even aarzelde ik toen ik het
commentaar van de presentatri
ce las. die tegen de maker zei:
'Het stemt me blij en verdrietig
tegelijk, Walther, dat zoeken
naar technologische oplossin
gen. Ik dacht: 'Nee, meisje, jij
bent helemaal niet verdrietig en
blij tegelijk. Jij bent verdrietig of
zelfs boos en je vindt dat het
maar eens uit moet zijn met dat
wetenschappelijk geleuter en dat
er 'echt' eens iets gedaan moet
worden omdat het 'toch gewoon
overal om mensen gaat' (ds. Ype
Schaap, zondag, Nederland 2 bij
de NCRV).
Ik onderdrukte deze aarzeling.
Ik keek toch. In de eerste minu
ten was ik bijna gelukkig. Er ver
scheen een broodvisser op de ri
vier, die volop zalm ving, en een
vis die al in dertig jaar niet meer
was gevangen. 'Mijn God, als we
nu maar niet weer te veel zalm
krijgen', dacht ik nog even. Maar
gelukkig hielp de rest van het
programma mij uit de droom.
Die visser 'besefte' helemaal niet
dat die vis vol PCB's zat, die door
een (overigens briljant) onder
zoek al heel lang waren geïdenti
ficeerd in Zweden. Het water zat
dus vol met die PCB's, het water
dat in de aankondiging al 'de
bloedsomloop der aarde' heette,
zodat door deze prachtige retori
sche truc dat water eigenlijk al
meteen in je lichaam zat.
'Nee', dacht ik. 'Van mij maak
je geen water-hypochonder. Ik
ben aan een vierbaansweg gebo
ren en getogen, heb twintig jaar
gechloreerd Rotterdams water
gedronken en ik leef nog'.
Ik schakelde over naar Neder
land 2, waar het nieuws meldde
dat het gehalte aan zwaveldioxi
de met dertig procent was ge
daald, waarna de parlementaire
enquête over RSV nog veel meer
goedmaakte. Ik ging slapen in
het veilige besef dat dieven en la
delichters overal voorkomen,
soms onzichtbaar als PCB's.
maar dat Voorzitter Van Dijk
met zijn prachtige strakke en zui
vere kop dwars door hen heen
kijkt.
FRANK KOENEGRACHT
AMSTERDAM, HILVER
SUM (GPD) - Pessimisten
voorspelden Risqué een ge
ruisloos einde, nadat deze
tVier dames, ooit bekend als
«The Pins, tot een breuk
kwamen met Doris D. Maar
het pakte anders uit. Niet
langer in de schaduw van
deze Engelse vedette maak
te het viertal een succesvol
le periode door. Verschil
lende hits in Nederland en,
misschien nog wel belang
rijker, succes in Frankrijk.
door
Pieter Groenewold
Al drie keer vertoefden Ingrid, Ire
ne, Donna en Denise langere tijd in
het land van de „haantjes". Zij zon
gen er in chique nachtclubs, maar
kwamen er nauwelijks aan toe zelf
de bloemetjes buiten te zetten. De
nu verschenen debuutelpee van
Risqué bood voldoende aanleiding
om een gesprek met het charmante
viertal aan te knopen. Een beproe
ving overigens voor de cassette
recorder, die vrijwel tevergeefs
trachtte vier door elkaar pratende
dames verstaanbaar aan het bandje
toe te voegen.
„The girls are back in town"
werd de eerste hit voor Risqué.
Daarop volgden vijf andere
singles. En niet alleen in ons land
verkochten die platen goed. Vol
trots vertellen de meisjes onlangs
een platina-elpee uit Hongkong te
hebben ontvangen voor deelname
van Risqué aan een verzamelelpee.
Dat betekent volgens de platen
maatschappij 500.000 verkochte
exemplaren, maar dat kunnen er
ook wel wat minder zijn geweest.
En ook uit het Zuidamerikaanse
Columbia kwamen dergelijke be
richten binnen. De meisjes zullen
dus wel goed verdienen? Dat blijkt
een vergissing. Te klagen hebben
ze niet, maar noch uit Hongkong,
noch uit Columbia hebben zij een
cent ontvangen.
Frankrijk
Over de Franse avonturen vertelt
een enthousiaste Ingrid: „Het gaat
daar heel goed met ons. We zijn er
nu drie keer geweest en de bedoe
ling is dat we er lange weekeinden
gaan toeren. We treden voorname
lijk op aan de Cote d'Azur tot op
heden, maar ook in het Parijse Li-
do hebben we gestaan. In Zuid-
Frankrijk zingen we voornamelijk
in nachtclubs. Het nummer „Star
light" verkoopt heel goed in Frank
rijk. Als we dat zingen begint ie
dereen mee te klappen en te zin
gen".
Het viertal is blij mét de erken
ning in Frankrijk, maar toch is ook
dat niet alles rozegeur en mane
schijn. Met name Denise vindt op
treden in Nederland toch leuker:
„Kijk, we hebben natuurlijk toch
problemen met de taal. Alleen Ire
ne spreekt goed Frans. En dat is
een beperking. Je kunt daardoor
op het toneel niet ad rem reageren
op opmerkingen uit de zaal. Dat is
jammer. Want contact met de zaal
is heel belangrijk voor ons. In
Frankrijk moeten we eerst even
voor onszelf vertélen wat we willen
zeggen en dan is het eigenlijk al te
laat".
Het Franse publiek is ook an
ders. „Nederlanders zijn gewoon
door Jacques J. d'Ancona
Risqué: 'Onze creativiteit kunnen we wel kwijt'.
gezelliger", is de mening van Ris
qué. Irene: „Ze vinden het wel erg
leuk in Frankrijk wat wij doen,
maar ze laten het in eerste instantie
niet merken. Pas na het optreden
komen de positieve reacties. En
voor een groep is het heel belang
rijk tijdens het optreden respons te
krijgen. Dat inspireert ons".
Maar Ingrid, Irene, Donna en De
nise zijn verder goed te spreken
over Frankrijk. Het is een mooi
land. Het eten is er goed en de
meisjes worden ook in de watten
gelegd. Overal staat het vervoer
voor hen gereed. Luxe bussen of
vliegtuigen. Maar dat moet ook
wel, want de afstanden van het ene
naar het andere optreden zijn er
veel groter. En bij aankomst moet
er direct een soundcheck gedaan
worden. De optredens zijn laat op
de avond. Tijd om zelf te gaan stap
pen is er daardoor niet. Na het op
treden is het viertal zo moe dat ze
gelijk in bed duiken.
Debuutelpee
Niet alleen Frankrijk is onder de
indruk van Risqué. De Spanjaar
den contracteerden de groep voor
een aantal weken werken op de Ca-
narische Eilanden. Gratis kost en
inwoning en 's avonds zingen. Een
bruin leven dus. De rest van het
jaar heeft de groep werk voldoen
de. Bepaald geen troosteloos be
staan dus, zoals een zondagskran-
tje onlangs suggereerde.
De debuutelpee van Risqué be
staat voornamelijk uit eerder uitge
brachte singles die in een nieuw
jasje zijn gestoken.
- Is dat voor de fans die de
singles al bezitten niet uiterst on
aantrekkelijk?
Donna: „De plaat is heel ge
schikt voor de discotheken omdat
alle nummers zonder pauze in el
kaar overgaan. En ook voor het
buitenland is deze elpee aantrek
kelijk, want daar hebben ze onze
eerste singles nooit gekocht".
Gedacht moei worden aan Italië,
Frankrijk, Japan en de Oostblok
landen. Mocht de plaat daar aan
slaan, dan volgt Risqué snel om de
promotie te verzorgen. Voorzichtig
wordt zelfs over Amerika gespro
ken, waar een van de singles van
de groep in de Billboard-hitlijst
verscheen. Maar als het aan de
meisjes zelf ligt volgt er in de toe
komst wel een elpee met allemaal
nieuwe nummers. Maar hebben zij
daar wel iets over te zeggen of be
paalt de platenmaatschappij alles?
Een storm van protest is het ge
volg. Ingrid: „De platenmaat
schappij vindt het prima als wij
met eigen ideeën komen. En als wij
een nummer absoluut niet willen
doen, dan hoeft dat ook niet. Toen
wij nog The Pins waren hadden wij
inderdaad niets te vertellen. Dan
werd je verteld wat je nieuwe
single was en dat had je maar te
zingen. Dat was een van onze
grootste grieven en daarom was
het een eis van ons dat dat zou ver
anderen. Anders waren we gestopt
als groep. We worden voor vol aan
gezien door de platenmaatschap
pij"-
Creativiteit
Hoewel Denise, Irene, Ingrid en
Donna naar eigen zeggen een grote
inbreng hebben, schrijven zij toch
zelf geen muziek. Kunnen zij zich
ondanks dat toch voldoende crea
tief uiten. Denise: „Zeker wel. Je
staat op het podium wel drie kwar
tier te zingen. Dan moetje toch het
publiek weten te boeien. Dat ver
eist dat je iets van je vak kent. En
daarnaast houden wij ons bezig
met de choreografie en ook onze
kleding ontwerpen wij zelf. Dus
onze. creativiteit kunnen wij bin
nen Risqué wel kwijt. Ook al om
dat er bij het maken van de muziek
ook met onze wensen wordt reke
ning gehouden. Als wij bijvoor
beeld ergens een trompet of een
koortje willen hebben, dan komt
dat er vaak ook".
De entainer Robert Paul werkt weer aan een zomerhit. Het vorig jaar
scoorde hij enorm met ,,'t Kan vriezen, 't kan dooien", een reeks paro
dieën op bekende nummers waarin zijn imitatie van Jan Pelleboer als
verbindende figuur centraal stond.
Dat plaatje was niet van de radio weg te draaien. Robert Paul - zijn
naam is overigens geen pseudoniem, hij heet echt zo - moest het ook in
alle beschikbare programma's op de tv playbacken, zelfs in zijn vakantie.
Hij is nu weer aan de gang en broedt op hetzelfde stramien. Ditmaal
met Dolf Brouwers (Sjef van Oekel) in de conferences tussen de bekende
en herkenbaar geïmiteerde liedjes.
Wordt het de opvolger van „Pelleboer"?
Robert Paul: „Het thema is de studio. Vul maar in. Dat kan een platen-
studio of een radiostudio zijn. De verbindende persoon is dus uiteraard
de bekende Nederlander, maar met de Pelleboer van vorig jaar heeft dit
nummer niets te maken. Het recept van zang en imitatie wordt weer
anders toegepast".
Op de B-kant komt een stuk uit zijn jongste theatershow, „Kleuren van
de regenboog". Robert Paul rekent er op dat het hele promotiecircus met
allerlei optredens weer gaat draaien. Zijn vakantie hoeft hij er niet voor te
onderbreken als het plaatje eind juli, begin augustus uitkomt.
Voor vakantie heeft Robert Paul overigens weinig tijd. Hij werkt ge
concentreerd aan een nieuw soloprogramma voor de schouwburgen, zijn
derde. De werktitel luidt: „Zo gepiept".
De cabaretier Wim Hogenkamp vervult daarbij een waardevolle rol. Hij
verschijnt niet met hem op het toneel, maar schrijft een groot gedeelte
van de teksten. Robert Paul noemt die show ,,'t moeilijkste wat ik ooit
gedaan heb. De druk wordt steeds groter. Het is heel zwaar. Ik wil geen
traditie kweken".
Vandaar dat hij onder meer met een nieuw combo komt. Na vier seizoe
nen met Bert Stoots gaat Robert werken met het trio Helmig van der Vegt
voor de muzikale begeleiding. Van der Vegt heeft jaren de shows van
Henk Elsink begeleid en speelde het afgelopen seizoen onder meer in het
theaterprogramma van Liesbeth List.
Robert Paul: „Uit de grijze as moet iets oprijzen. Het contact met Wim
is intensief, we spreken ideeën door, lezen, schrijven en herschrijven".
- Wordt het cabaretesk?
Robert Paul: „Ja, maar niet in de zin van de actualiteit van de dag. Het
gaat over deze tijd".
HILVERSUM (ANP) - De NOS-radio en -tele
visie zullen van 28 juli tot en met 12 augustus
bol staan van de uitzendingen over de Olympi
sche Zomerspelen 1984 in Los Angeles. De
NOS-radio ruimt in deze periode elke dag
twaalf uur zendtijd in op Hilversum 1 van
19.00 tot 07.00 uur voor „Radio Olympia" of
„Radiolympia". De NOS-televisie verwacht in
totaal zo'n 185 uur met de Olympische Spelen
te kunnen vullen.
„Radiolympia" moet volgens de NOS een
„speelse, flitsende radioshow" worden, waar
bij zes presentatoren (onder wie Henk Terlin-
gen) elkaar om de twee uur afwisselen. De for
mule van „Radiolympia" is vergelijkbaar met
die van „Langs de Lijn": korte, actuele infor
matie afgewisseld met populaire muziek. Een
maal per uur is een overzicht van de belang
rijkste gebeurtenissen van et afgelopen uur te
beluisteren. De NOS-radio zet zeven verslag
gevers in Los Angeles in.
Voor de NOS-televisie zijn 13 verslaggevers
in Los Angeles. De televisie-uitzendingen van
de spelen worden bemoeilijkt door het tijds
verschil van negen uur. Vrijwel alle finales
worden na middernacht Nederlandse tijd ge
houden, maar dat weerhoudt de NOS er niet
van deze rechtstreeks uit te zenden. Mensen
die 's nachts liever slapen kunnen van 07.00 tot
08.30 uur het ochtendprogramma (presentatie
Koos Postema) bekijken of het avondpro
gramma van 17.30 tot 18.52 uur, dat door Joop
van Zijl wordt gepresenteerd. Wegens de boy
cot van de Sowjet-Ume houdt de NOS met dit
programma echter een slag om de arm. Om
„gaten" in de programma's te vullen zou het
avondprogramma naar een later tijdstip kun
nen worden verschoven. De uitzendingen op
zondag zijn via Nederland 1, de overige dagen
op Nederland 2.
Robert Paul: zang en imitatie.