Het succes van een driftkikker Een nieuwe weg van Leiden naar Katwijk C S4 kan in 1988 worden opgeleverd ZATERDAG 14 JULI 1984 Walt Disney had in het begin van de jaren '30 het balletje al aardig aan het rollen. Hij had een toonaangevende positie veroverd met Mickey Mouse en films met geluid en in kleur Deze nieuwe mogelijkheden werden ten volle uitgebuit en de ene na de andere tekenfilm de studio verlaten. In 1934 ont stond een serie fabels-met-een- moraal en in één daarvan, The Wise Little Hen (De wijze klei ne kip) trad voor het eerst Do nald Duck op. Een nieuw personage, dat binnen een jaar Mickey Mouse naar de kroon zou steken als Disney's be langrijkste ster. De man die hem van een stem voorzag was Clarence „Ducky" Nash, die voordat Disney hem ontdekte in een melkfabriek werkte en kinderen vermaakte met imitaties van dieren. Eén van die imitaties zou uitgroeien tot Do nalds gekwaak en maakte zijn stem over de hele wereld bekend. Donald Duck was bij zijn eerste verschijning op het witte doek een lui figuur met slinkse maniertjes. In deze eerste gedaante werd hij getekend door Art Babbit en Dick Huemer, die hem een snavel gaven die langer was dan hij nu is. Wel had Donald al hetzelfde matrozen- hesje aan en droeg hij het matro- zenpetje, zoals Amerikaanse kin deren die rond de eeuwwisseling op zondag moesten dragen. Do nald bleek een vreemde eend in de altijd zo gemoedelijke Disneybijt. Hij lag steeds met iedereen over hoop, werd snel driftig en maakte dan tot grote vreugde van het pu bliek woest snaterend en kwakend zijn ongenoegen kenbaar. Extra Geliefd Ondanks zijn opvliegende karakter kreeg Donald al gauw grote rollen, omdat de Disney-mensen inzagen dat ze met de eend tevens een kip met gouden eieren in handen had den. Want hoe meer Donald ieder een op het doek irriteerde, hoe meer hij zich geliefd maakte bij de bioscoopbezoekers. Veel tekenaars wisten evenwel met Donald niet goed raad, omdat hij, in tegenstel ling tot de in ronde vormen ont worpen Mickey, veel moeilijker op een leuke manier op papier was te zetten. Ten slotte ontfermden de tekenaars Dick Lundy en Fred Spencer zich over Donald en ble ken wel uitstekend met hem over weg te kunnen, zodat dank zij hen de eend tot een ster kon uitgroeien. Dat ging dan wel ten koste van Mickey. De muis was zoveel als een nationaal-symbool geworden, maar daardoor werd van hem ook verwacht dat hij zich te allen tijde keurig zou gedragen. Als Mickey naar de mening van burgers en ver enigingen, die over het zedelijk welzijn van de natie waakten, te ver ging kreeg de Disneystudio prompt een stortvloed van brieven te verwerken. Het werd voor Dis ney dan ook steeds moeilijker om komische situaties te bedenken, die niet ergens iemand zouden kwetsen. Ten slotte werd de soms toch al irritant aardige muis de deugdzaamheid zelve en werd hij uiteindelijk zelfs in de rol van aan gever gedwongen. Donald daarentegen mocht een lastige klant blijven, die niet gehin derd door enige zelfkritiek zich keer op keer in uitzichtloze situa ties stortte. De driftige eend werd al snel gebombardeerd tot hoofd persoon van een eigen tekenfilm serie, terwijl hij bovendien een aar dig centje mocht opbrengen als stripheld, want vanaf 1936 ver scheen Donald tevens in kranten, terwijl Disney zelf ook stripbladen ging uitgeven. Kritiek Het is filmfignren niet vaak gegeven vijftig jaar populair te blijven. Er is er echter een, zij het niet van vlees en bloed, die onverminderd in de belangstelling staat: Donald Duck. Hoewel de precieze geboortedatum niet helemaal zeker is, staat wel vast dat deze superster van het witte doek en later ook van de stripwereld dit jaar Abraham ziet. Een groot aantal Donald Duck-cartoons is in deze halve eeuw de revue gepasseerd en onverminderd bleef de bizarre eend de hoeksteen van het Disneyconcern. Als exportprodukt van de Verenigde Staten werd Donald even bekend als Coca Cola. Hij werd zelfs beroemder dan Mickey Mouse, zijn grote voorganger, hoewel hij niet alleen mensen voor zich won, maar ook hele hordes tegen zich in het harnas joeg. Dat tekent evenwel de echte beroemdheid van de befaamde wondereend, die in 1934 in een bijrol voor het eerst in een tekenfilm verscheen en al snel uitgroeide tot absolute superster en naarodrager van een tekenfilmreeks. ons land bijvoorbeeld, waar Do nald aan het eind van de jaren '30 ook al een bekend filmfiguur was, waaraan meer aandacht werd ge schonken dan aan Mickey Mouse, viel zijn driftige gesnater niet altijd in goede aarde. Eén van de critici uit die dagen schreef bijvoorbeeld venijnig: „Donald werkt tegen woordig op iemands zenuwen, hij irriteert en is zo vervelend als een beschonkene in een vergadering. Een tekenfilmpje van Donald Duck is geen ontspanning, maar een kwelling". Dat kon Walt Dis ney dus in zijn zak steken, hoewel deze kritiek hem wel nooit bereikt zal hebben. Een andere bedenking tegen de wereld van Donald Duck was dat door Gerard Brouwer daar nauwelijks liefde heerste, maar wel veel criminaliteit (de Zware Jongens), jaloezie, hebzucht en nijd. Seksualiteit bleef voor de kijkers en lezertjes ook een groot geheim, maar wel stonden er in 1937 plotseling drie kleine eendjes op Donalds stoep, met in hun hand een brief waaruit bleek dat de kin deren wel degelijk een echte vader hadden. „Lieve Donald", schreef zus Dumbella, „ik stuur je je neef jes Kwik, Kwek en Kwak om bij je te logeren zolang hun vader in het ziekenhuis ligt". Een enorme voet zoeker ontplofte onder zijn stoel. De schatjes zijn ook zo speels... Enige weken daarna keerden de neefjes alweer terug naar Dumbel la, omdat ze Donald op de rand van waanzin hadden gebracht. Nadien moet het haast wel slecht zijn afge lopen met de geteisterde vader - dat hij vrijwillig afstand deed van zijn „schatjes" is een lage veron derstelling - want plotseling nam Donald de neefjes weer onder zijn hoede, hetgeen toch pleit voor zin karakter. Hij is echter niet het toonbeeld van een goede opvoe der, zodat Donald na conflicten steeds maar weer met een twijgje achter het trio aanrent, want hij re geert met harde hand en leeft wat straffen betreft nog in het Victo riaanse tijdperk. Zonder blikken of blozen ontfutselt hij ook de neefjes die hem creëerde, Walt Disney. (fotoGPDi hun spaarcentjes, hun biljet voor Oorlog De onafscheidelijke neefjes, die slechts uit elkaar zijn te houden door de kleur van hun petjes, zijn de drieëenheid die altijd weer glad strijkt wat oom fout doet. Donald krijgt daarbij de klappen en voor de neefjes is er het applaus. Dat is nu eenmaal de rol die voor hem is weggelegd. Donald Duck heeft ook een oor logsverleden. De driftige kwaker dankt zijn enorme populariteit na melijk mede aan zijn oorlogsin spanningen voor zijn vaderland, nadat Disney door militaire en overheidsorganen was gevraagd korte instructiefilms te maken over de meest uiteenlopende on derwerpen. Omdat verder een be langrijk deel van de overzeese markt voor de Verenigde Staten was weggevallen, richtte men zich op Latijns Amerika. Disney werd gevraagd daar een goodwill-reis te maken, waarna zijn studio films ging produceren met een echte Zuidamerikaanse sfeer. Daarbij kwam ook José Carioca naar vo ren, een papegaai die Donald laat kennismaken met Rio's Copacaba- na Beach en de samba. Carioca een verre reis of andere cadeaus, maar desondanks springen Kwik, Kwek en Kwak wel voor hem in de bres als Donald zich in de nesten heeft gewerkt. Dagobert heeft nu nog een eigen reeks in het bij ons verschijnende blad Donald Duck. Al die filmpjes met Donald hadden in ieder geval wel tot ge volg dat de eend volop verder kon bouwen aan zijn status als film held, toen andere tekenfilmfiguren noodgedwongen een tijdje rust moesten nemen. Eigenlijk zijn er drie Donalds. Het opgewonden standje, dat in de films met alles en iedereen ruziet, is in de stripverhalen een ijdele fi guur, voor wie de avontuurlijke reizen meer een manier zijn om veel geld te verdienen. Het initia tief gaat echter zelden van hem zelf uit. Meestal heeft Donald een on aantrekkelijke baan, zoals hulp- zaalwachter 4e klas, en wordt dan op reis gestuurd. Tijdens die mis sies gedraagt Donald zich vaak als een held, maar als een overwinnaar komt hij zelden tevoorschijn. Meestal is hij aan het einde van het verhaal weer dezelfde schlemiel als aan het begin. De beste Duck-strips werden ver zonnen door Carl Barks, die in 1935 bij Disney ging werken, na eerder onder meer timmerman, kippen- fokker, cowboy en houthakker te zijn geweest. Hij bedacht ook de steenrijke en gierige oom Dagobert Duck, die de steunpilaar is van Duckstad, waar vreemd genoeg overigens honden het gezag verte genwoordigen. Verder kwam Barks op de proppen met neef Guus Geluk en uitvinder Willy Wortel. Vooral zijn tien-pagina-ver halen zijn leuk in tegenstelling tot de uitgebreidere avonturen die de schrijver en tekenaar omstreeks 1950 ging maken. Daarna leek er toch iets te zijn ge beurd met de figuur Donald Duck. Niet alleen was hij bezadigder ge worden, ook de opzet van de avon turen werd anekdotischer. In elk geval waren ze minder grappig dan bijvoorbeeld de krantestrips, waar in een heel andere Donald rond loopt. De eend krijgt daarin te ma ken met meer alledaagse proble men, zoals lekke banden, klem mende deuren, boze winkeliers en natuurlijk geldgebrek. In veel ge vallen is Donalds streven er dan PAGINA 19 ook op gericht om snel en moeite loos geld te verdienen. Dat leidde in 1971 in Chili onder meer tot het boekje dat bij ons werd uitge bracht onder de titel „Hoe lees ik Donald Duck?" De schrijvers Dorfman en Mattelart vonden in de Duckverhalen veel elementen die beslist geen opvoedkundige waar de hebben. Maar een opvallende conclusie was toch wel dat naar hun mening Donald een knecht van het kapitalistische systeem zou zijn, die helpt volkeren te on derdrukken. Bij Disney ging men na de oorlog door met het maken van korte te- kenfims, waarbij naast Donald ook Goofy een grote ster werd, die veel mogelijkheden voor grappen bood. In die periode werden de eek hoorns Knabbel en Babbel geïntro duceerd, terwijl Mickey ook nog wel eens opdook. In 1956 zette men echter een punt achter deze pro- duktie, waarna Disney zich richtte op avondvullende tekenfilms. In ons land had toen de blunderende eend al zijn opwachting gemaakt in het stripblad Donald Duck. Het eerste nummer verscheen in okto ber 1952 als uitgave van de Geïllu streerde Pers. Losse nummrs 20 cent, voor abonnees 15 cent. Zonder waarde De Nederlandse tekenaars kwa men daarbij voor de taak te staan - en dat geldt nog steeds - om de Donald Duck-verhalen zoveel mo gelijk in de trant van grootmeester Barks te fabriceren. Het succes van het blad Donald Duck was onge kend en in 1953 was de oplage de 200.000 al gepasseerd, een opmer kelijk wapenfeit, omdat toentertijd de overheid, scholen en opvoeders de strip de oorlog hadden ver klaard. Minister Rutten van open bare kunsten en wetenschappen zond bijvoorbeeld in 1948 een brief naar de scholen waarin stond: „De Minister van O.K. en W. doet een beroep op de directeuren van Rijksscholen, Gemeentebesturen en schoolbesturen om te bevorde ren dat het verspreiden van zgn. beeldromans op school als daar buiten zoveel mogelijk wordt te gengegaan. Deze boekjes, die een samenhangende reeks tekeningen met een begeleidende tekst bevat ten zijn over het algemeen van sen sationeel karakter en zonder enige waarde". Ouders en leerkrachten ontketen den dan ook een jacht op alles wat strip was, zodat het een zeer on gunstige tijd leek om in ons land een nieuw striptijdschrift uit te ge ven. Om de goede bedoelingen dui delijk te maken zorgde in het eer ste nummer van Donald Duck de redactie voor de volgende medede ling: „Vader en moeder zullen het zeker goed vinden dat je Donald Duck gaat lezen, als ze weten dat overal ter wereld onderwijzers en andere pedagogen van mening zijn dat dit in elk opzicht lectuur is, die men verantwoord in handen van kinderen kan geven. Dit blijkt wel hieruit, dat Walt Disney door zijn opvoedkundig werk reeds van tal van regeringen hoge onderschei dingen mocht ontvangen". Het bericht lijkt op de wervende teksten waarmee vroeger kwakzal vers hun waar aan de man probeer den te brengen. Maar het had suc ces, zodat Donald ook bij ons voor goed de harten van de jongeren mocht stelen. In veel gezinnen werd hij met open armen ontvan gen en hij werd daar zo'n huis vriend dat kinderen hem in alle ernst brieven gingen schrijven. In de meest succesvolle periode be droeg de oplage van Donald Duck een half miljoen exemplaren. Brief Dat de tijden zouden veranderen en de interesse wat zou afnemen zit echter een beetje opgesloten in het briefje dat een achtjarig meisje schreef: „Lieve, beste Oom Do nald! Ik wil u iets vragen omdat ik iets niet snap. U kijkt zo vaak ver liefd naar Katrien en u bent zo graag bij haar. Waarom woont u dan niet bij haar? Dat hoort toch zo als je elkaar lief vindt?" Het ziet er naar uit dat de beslissing over het verloop van de nieuw aan te leggen verbindingsweg tussen Katwijk en Leiden, de secundaire weg 4 (S4), is gevallen. Weliswaar moeten Provinciale Staten van Zuid-Holland in september nog een definitief oordeel vellen, maar naar verwachting zal de meerderheid van de Statenleden de voorkeur van het dagelijks bestuur van de provincie (Gedeputeerde Staten), delen. GS willen de S4, die grotendeels over het grondgebied van Val kenburg loopt, laten aansluiten op de Leidse Plesmanlaan. Zij worden hierin gesteund door de meerderheid van de provinciale commissies voor verkeer en ruimtelijke ordening. Van de vijf tracémogelijkheden, die de afge lopen maanden tijdens de diver se inspraakronden aan de orde zijn geweest, bleek de door GS uitverkoren variant ook favoriet te zijn bij het merendeel van de 'insprekers'. Die variant voert globaal geno men van de SI (de verbindings weg tussen Katwijk en Wasse naar) langs vliegveld en bebouw de kom van Valkenburg over de Oude Rijn naar de Plesmanlaan. Het is tevens de duurste variant - de kosten worden geraamd op 29 miljoen gulden - en dat zou nog wel eens een vertragende factor bij de aanleg kunnen worden. Op de provinciale begroting is voor lopig tot '88 een bedrag van 13 miljoen gulden voor de S4 gere serveerd. Provinciale Staten zul len derhalve met een forsere greep in de geldbuidel akkoord mpeten gaan. Overigens wordt al vele jaren ge sproken over de aanleg van een nieuwe verbindingsweg tussen Leiden en Katwijk. Daarbij is steeds aangevoerd dat de be bouwde kommen van met name Valkenburg en Rijnsburg moe ten worden ontdaan van de hui dige verkeersoverlast. Maar ook de kernen van Wassenaar, Kat wijk en zelfs Voorhout zouden baat hebben bij de realisering van een nieuwe doorgaande rou te die tevens positief zou uitwer ken op het punt van verkeersvei ligheid. Dat de provincie reeds geruime tijd rekening houdt met de aan leg van de S4 blijkt uit de grond aankopen die de afgelopen tien jaar zijn verricht. Het S4-tracége- deelte dat loopt van de SI tot aan de Oude Rijn is vrijwel geheel in handen van de provincie. Het laatste stukje naar de Plesman laan grondgebied van Oegst- geest) moet nog worden verwor ven. Ambtenaren op het Provincie huis verwachten dat na de goed keuring door Provinciale Staten nog wel ruim een jaar gemoeid zal zijn met de grondverwerving en de planologische inpassing van de S4. Ten aanzien van dat laatste punt zullen bestemmings plannen moeten worden veran derd. Als er geen financiële ob stakels zijn kan eind '86/begin '87 met de aanleg van de weg en gloednieuwe 5,40 meter hoge brug over de Oude Rijn worden begonnen. Die brug zal, in tegen stelling tot de aanvankelijke plannen, ook fietspaden tellen. In '88 kan de S4 worden opgele verd. Voor het zover is zullen de pro vinciale bestuurders nog wel eens langsgaan bij het Leidse college van B en W dat, in tegen stelling tot de andere betrokken gemeentebesturen, niet officieel heeft gereageerd op de plannen van GS. De toenmalige wethou der Waal toonde zich in het verle- De dikke lijn op bovenstaand kaartje geëfi het meest kansrijke tracé van de nieuwe secundaire weg tussen loopt va.naf de SI (verbindingsweg tussen Katwijk en Wassenaar, linksonder) langs vliegveld en bebouwde Rijn naar de Leidse Plesmanlaan rechtsboven. den in eerste instantie voorstan- chillbrug - Churchilllaan - Lam- menschansplein - Europaweg - Rijksweg 4) tot stand zal zijn ge bracht. Bezwaren die tijdens de in spraakronden naar voren zijn ge komen en waarvoor bij de uit werking van de plannen bevredi gende oplossingen moeten wor den gevonden betreffen de ge luidhinder en/of het verlies van uitzicht waarmee diverse men sen zullen worden geconfron teerd. Een groep bewoners van de Valkenburgsc buurt Duin zicht is zelfs bereid meer dan de wettelijk toegestane hoeveelheid Katwijk en Leiden aan. Deze variant kom van Valkenburg over de Oude der van aansluiting van de S4 op de Plesmanlaan - onder meer gunstig voor de kantorencom plexen langs de Plesmanlaan en op het Schuttersveld - maar kwam later op dat standpunt te rug. Een dergelijke aansluiting zou de verkeersdruk op het Leid se Stationsplein vergroten, iets waar men bij de Provincie nu juist niet zo bang voor is, gezien de binnenkort in gebruik te ne men Churchillbrug, waardoor na realisering van de S4 een vlotte oost-west-verbinding (S4 - Ples manlaan - Dr. Lelylaan - Chur- geluidhinder te aanvaarden om het huidige fraaie uitzicht te be houden. Het alternatief is een en kele meters hoge geluidswal. Overigens is het zeer de vraag of de provincie op dat verzoek kan en mag ingaan. Omdat de S4 ter hoogte van het vliegveld op grond van wettelij ke voorschriften toch al enkele meters onder het maaiveld moet worden geconstrueerd, kan de hoogte van de geluidswal wel licht beperkt blijven. Daarnaast wordt gedacht aan het gebruik van een nieuwe soort 'ruisarm' asfalt. Lijkt de aanleg van de S4 na ja ren van praten op afzienbare ter mijn toch echt werkelijkheid te gaan worden, de tegenstanders kunnen zich in elk geval vast klampen aan een strohalm, hun aangereikt door Gedeputeerde Staten. Immers, dit college - zelf een groot voorstander van de S4 - heeft laten doorschemeren dat het heel goed mogelijk is dat de aanleg door geldgebrek toch weer op de lange baan wordt ge schoven. BERT PAAUW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 19