De dure les
RSV: 'Eén grote
sociale werkplaats'
ZATERDAG 14 JULI 1984
Extra
PAGINA15
Ver voor het ontstaan van het
mammoetconcern Rijn-
Schelde-Verolme raakt de
Nederlandse overheid al
diepgaand betrokken bij de
Nederlandse scheeps- en ma
chinebouw. Minister van eco
nomische zaken Den Uyl
stelt in 1965 de Commissie
Nederlandse Scheepsbouw
in om over de problemen in
de bedrijfstak te rapporteren.
Er rollen in 1967 nieuwe com
missies uit de bus. alsmede
een financiële regeling.
Een jaar later staat Cornelis
Verolme op de stoep van het mi
nisterie van economische zaken
wegens financieringsproblemen
bij de bouw van het zogenaamde
'superdok' op het voormalige ei
land Rozenburg. Ook de zoge
naamde 'Combinatie' van wer
ven komt met aanvragen voor
steun bij de bouw van een dub-
beldok op de Maasvlakte.
Verolme wordt in 1968 ge
dwongen de in problemen ge
raakte NDSM in Amsterdam
over te nemen - zonder verlies
aan arbeidsplaatsen - en met de
concurrenten in het Waterweg
gebied samen te werken in het
gebruik van het grote dok. De
contouren van het latere RSV
worden zichtbaar.
Door de grote verliezen op de
tankerbouw bij de NDSM komt
Verolme verder in de problemen
en als voorwaarde voor verdere
steunverlening wordt zijn bedrijf
in 1969 onder staatstoezicht ge
plaatst. Vanaf januari 1970 gaat
minister Nelissen regelrecht aan
sturen op een samenvoeging van
Verolme met de al eerder ge
vormde Rijn-Scheldegroep. Het
is ook voor het eerst dat de latere
'industriepaus' Molkenboer zich
ingrijpend met de gang van za
ken gaat bemoeien. Als toezicht
houder bij Verolme en in de
commissie die de fusie moet
voorbereiden.
Slecht begin
Op 5 juni 1971 gaat Verolme op
zijn jacht 'Ancor' ten slotte ak
koord, op 30 september wordt de
overeenkomst getekend. For
meel met terugwerkende'kracht
tot 1 januari 1971. Verolme is de
onderliggende partij. Volgens de
getuigenis van zijn eigen direc
teur Schwencke zou hij bij een
fusie op basis van gelijkwaardig
heid zijn schulden van dat mo
ment niet .eens hebben kunnen
betalen. Toch zouden de Verol-
mewerven de jaren daarop een
flink aandeel hebben in de RSV-
winst.
De RSV, die na reorganisaties
en capaciteitsaanpassingen het
kloppend hart van de Nederland
se staalverwerkende en machi
ne-industrie had moeten wor
den, gaat onder een slecht ge
sternte van start. Na een goed
jaar al breekt de eerste oliecrisis
uit en schrompelt de scheeps-
bouwmarkt ineen. De concur
rentie uit met name het Verre
Oosten wordt nu moordend. Pre
sident-directeur Langenberg
overlijdt en wordt in 1973 opge
volgd door Akzo-man ir. Allard
Stikker.
Stikker komt al vrij snel met
zeer drastische saneringsplan
nen, maar botst daardoor met
„het sociaal-politieke klimaat"
van die dagen. Ook de andere ge
tuigen aan ondernemerszijde, de
president-commissaris van RSV
De Vries en voormalig bankdi
recteur Van den Brink bijvoor
beeld, brengen de overmacht
van dit klimaat naar voren als be
langrijkste hinderpaal op weg
naar een gezonde bedrijfsvoe
ring bij RSV. RSV wilde wel,
maar werd tegengehouden door
vakbeweging en politiek Den
Haag.
Risico's
Om de overcapaciteit in de
scheepsbouw en de daarmee ge
paard gaande verliezen in de
hand te houden gaat RSV al te
grote risico's op de schouders ne
men, zo geeft de financiële top
man J. van Rijn toe. Er worden
bovendien regelmatig foute cal
culaties gemaakt en er wordt te
optimistisch naar een herople
ving van de markt toegewerkt.
Garanties over minimum-tarie-
.ven in de internationale charter-
vaart leveren soms verliezen van
tientallen miljoenen guldens per
gebouwd schip op. Wanneer een
afnemer door de terugvallende
wereldhandel geen belangstel-
^ling meer heeft voor het schip in
aanbouw, dan gaat RSV het
'schip zelf wel exploiteren - in af
wachting van betere tijden om
het alsnog te verkopen. Helaas
moet dat soms tegen schrootprij
zen.
Om de tankers te kunnen af
bouwen wordt de overheid ge
vraagd een deel van de te ver
wachten verliezen af te dekken.
Het levert het bedrijf ëen strop
op van 167 miljoen en de over
heid van 150 miljoen gulden.
Een maand na het uitbreken
van de oliecrisis richt RSV een
nieuwe dochter op, Rotterdam
Nuclear. Het bedrijf richt zich op
het vervaardigen van hoogwaar
dige technische produkten voor
de nucleaire industrie. Een jaar
later wordt de aanvraag voor een
exportkredietverzerkering aan
gevraagd voor de levering van
een reactorvat voor een kerncen
trale in Zuid-Afrika (Koeberg).
Na een eerdere levering van on
derdelen voor een kernenergie
centrale aan Spanje wil het be
drijf iets dergelijks leveren aan
het politiek gevoelig liggende
Zuid-Afrika.
Volgens een lid van de raad
van bestuur van RSV, Van Veen,
krijgt RSV van minister van eco
Afgelopen woensdag maakte de parlementaire enquêtecommissie RSV een voorlopig einde aan
een lange reeks verhoren inzake het debacle bij het Rijn-Schelde-Verolme concern. In september
zullen nog enkele opmerkelijke hoofdrolspelers worden ondervraagd en voordien probeert de
commissie in de Verenigde Staten nog meer helderheid te krijgen over het kolengraafproject.
Toch is de opkomst en de ondergang van het mammoetconcern intussen al bijna volledig in
kaart gebracht. Op deze pagina de grote lijnen daarvan. Marien van den Bos geeft een overzicht
van twaalf jaar pompen of verzuipen bij RSV. Jan Harren destilleerde uit de 66
getuigenverklaringen nog een toegift.
nomische zaken Lubbers het
sein dat er in het kabinet-Den
Uyl een meerderheid voor leve
ring is. Als aan bepaalde voor
waarden wordt voldaan, hetgeen
gebeurt. Het kabinet blijft ver
deeld, de stemmen staken. Tot
dat uiteindelijk minister van bui
tenlandse zaken Van der Stoel
zwicht voor de druk uit zijn par
tij en tegen levering stemt. Zuid-
Afrika heeft het allemaal niet
meer afgewacht. De opdracht is
inmiddels naar een Franse firma
gegaan. Er komt een schadeloos
stelling uit de bus voor Rotter
dam Nuclear, maar RSV ligt uit
de energiemarkt.
Steunaanvraag
De verwachte opleving in de
scheepsbouw blijft inmiddels
uit. Talloze commissies, alsmede
de RSV-leiding zelf, allemaal zijn
ze ervan overtuigd dat de capaci
teit van de produktie drastisch
ingeperkt moet worden. Boven
dien zijn er geen aanwijzingen
dat het bestuur van RSV de in
terne organisatie onder controle
krijgt.
Toch worden er dank zij enke
le sterke takken nog winsten ge
maakt. Dividend wordt uitge
keerd tot en met 1976. In 1977
wordt een eerste steunoperatie
uitgevoerd door de Nationale In
vesteringsbank, samen met twee
grote particuliere banken. Het
totale personeelsbestand is dan
inmiddels sinds de oprichting
van RSV in 1972 van 27.000 te
ruggebracht tot 23.500 eind 1977.
In dat jaar wordt het eerste ver
lies geboekt: f 49,6 miljoen.
Ambtenaar Bosma maakt in
juni '78 een analyse van de pro
blemen bij RSV en concludeert
dat „de leiding bezig is, voor
zover dat nog niet is gebeurd, de
greep op het bedrijf te verlie
zen." Eind 1978 wordt opnieuw
gevraagd om een grote steunope
ratie. RSV wil de NDSM sluiten,
maar dat wordt op het ministerie
als „politiek niet haalbaar" afge
wezen. De ambtenaren beginnen
zelf alternatieven op te stellen,
waarbij de scheepsnieuwbouw
voor Nederland behouden kan
blijven en er bovendien niet zo
veel ontslagen hoeven te vallen.
Mei '79 is Economische Zaken
opnieuw bereid „nog één keer"
balanssteun te geven. De verlies
gevende nieuwbouw zal moeten
worden afgesplitst van RSV en
worden ondergebracht in een
nieuw bedrijf, de Rotterdamse
Offshore en Scheepsbouwcom-
binatie, de ROS:
Huisvader
Voor het onderhanden werk in
de nieuwbouw, dat RSV „als een
goed huisvader" moet afbouwen,
maakt minister Van Aardenne
een bedrag vrij van ongeveer 250
miljoen gulden. Mochten de ver
liezen oplopen, dan zullen die ge
deeltelijk door de overheid wor
den vergoed en wanneer ze de
330 miljoen overschrijden moet
er opnieuw worden gepraat. Uit
ae verhoren van onder meer Van
Aardenne is inmiddels vast ko
men te staan dat er niet meer ge
praat zou hoeven te worden; de
regeling lag al helemaal klaar.
Deze 'blanco cheque' zou de
staat uiteindelijk het meeste geld
gaan kosten omdat vanaf dat mo
ment bijna alle verliezen van de
scheepsbouw worden overgeno-
RSV zal als „een goed huisva
der" voor de afbouw van de on
derhanden 'geavanceerde' pro-
jekten zorgdragen. Het zijn klus
sen die mede door toedoen van
het ministerie van economische
zaken voor de ROS onder han
den zijn genomen. Maar stuk
voor stuk leveren ze forse over
schrijdingen van de geplande
kosten op.
Het 'wandelende baggereiland'
De Kameel, dat door Volker Ste-
vin is besteld, komt 173 miljoen
duurder uit en wordt uiteindelijk
een strop van 210 miljoen gulden
omdat het niet eens wordt afgele
verd. De Brigantine, een boorei
land dat zichzelf kon optillen en
verplaatsen, wordt 111 miljoen
gulden duurder. De Petrobaltic,
iets soortgelijks als de Briganti
ne, kostte 20 miljoen meer. De
SALM, een drijvend overslagsta
tion voor op zee gewonnen olie,
loopt 47 miljoen uit de hand. De
Ostrea, het hefschip voor de
plaatsing van de pijlers voor de
Oosterscheldedam, schiet ook
aanzienlijk boven de begrote
prijs uit. In totaal draait de staat
op voor een verlies van 680 mil
joen.
Stikker weg
Bij het aantreden van minister
Terlouw in september 1981 be
speurt deze bij de ambtenaren op
EZ „een weerzin" tegen het ge
doe rond RSV. Hij wil met name
af van president direkteur Stik
ker, maar het ontbreekt hem aan
de bevoegdheid daartoe. Van
Aardenne had al bij de steunver
lening in '79 voorwaarden aan
het management gesteld, maar
was een jaar later tevreden over
de aanpassingen in de top. Na
een nieuwe steunaanvraag bij
Terlouw maakt Stikker in okto
ber '82 toch zijn aftreden bekend.
Maar een doorbraak in de cy
clus van steunoperaties weet ook
Terlouw niet te forceren. Sterker
nog, op de laatste dag van zijn
ministerschap honoreert hij op
nieuw een RSV-verzoek om
steun. Als demissioniar minister
durft hij het niet aan het bedrijf
de nekslag te geven. Bovendien
zou de baggermaatschappij Vol
ker Stevin hierdoor mede tenon-
der zijn gegaan.
Het is niet alleen de scheeps
bouw waar het mis gaat. Het
RSV-onderdeel Thomassen
boekt in '77 en '78 voor 458 mil
joen aan orders in Algerije. Het
lijkt een prachtige slag. De direc
tie viert feest. Maar de ervaring
in het opleveren van complete,
direkt in gebruik te stellen pro
jecten van deze omvang ont
breekt.
Voorcalculaties blijken zeer
gebrekkig, het meerwerk is niet
geregeld. Als de contracten al
zijn getekend wordt nog een
„taakstellend budget" gemaakt.
Directeur Alblas „neutraliseert"
het budget, zodat het in over
stemming komt met de offerte-
prijs.
Boekhouding
Ook wordt er bij Thomassen
een zeer merkwaardige, creatie
ve boekhouding gevoerd. Op het
moment dat er een contract
wordt getekend, worden omzet
en winst meteen geboekt. Wan
neer de winst tegenvalt - of een
verlies blijkt te worden - moeten
er „voorzieningen" worden ge
troffen. De winsten worden zo
doende meteen zichtbaar, de ver
liezen kunnen jaren worden op
geschoven.
De ondernemingsraad van
Thomassen slaat in september
'79 al alarm. Het OR-lid dat waar
schuwt voor een verlies van 22
miljoen wordt door Alblas echter
de deur gewezen. OR-voorzitter
De Zwaan licht vervolgens de
Centrale Ondernemingsraad en
Stikker in. De Raad van Bestuur
blijft niettemin echter afgaan op
het mooie verhaal van de Tho
massen-directie.
In de eerste helft van 1980 lo
pen de verliezen bij Thomassen
steeds verder op. Regerings
waarnemer Molkenboer zal later
zeggen zich toen „bedot" te heb
ben gevoeld. Hij gaf toe dat wan
neer hem dit in januari bekend
zou zijn geweest, dit van invloed
was geweest op de toen lopende
steunaanvraag.
Alblas vertrekt begin 1980 naar
Estel. Een projektmanagement-
bureau in Utrecht krijgt de op
dracht het Algerije-project onder
controle te krijgen, maar faalt-
Daarna komt 'troubleshooter'
Jasser, die berekent dat het ver
lies gaat oplopen tot 400 miljoen
gulden. Om de Algerijnen tot
heronderhandelen te bewegen
grijpt Jasser naar een rigoureus
middel. Met instemming van de
Raad van Bestuur laat hij in de
week vóór Pasen 1982 de „opera
tie Paashaas" uitvoeren. Met een
speciaal vliegtuig worden in het
geheim de laatste mensen van
Thomassen bij de werken in de
Algerijnse woestijn weggehaald.
Alle anderen zijn al met 'paas
vakantie' naar Nederland ver
trokken.
Gijzeling
Thomassen wil het werk stil
leggen om de Algerijnen onder
druk te hebben bij onderhande
lingen over de betaling van het
meerwerk dat de projekten met
zich hadden meegebracht. Om
dat er nog een kwestie liep over
belastingafdrachten en valutabe
palingen werd gevreesd voor een
mogelijke gijzeling van het laat
ste RSV-personeel.
Omdat de verliezen inderdaad
dreigen op te lopen tot 400 mil
joen, gaat Stikker zich er per
soonlijk mee bemoeien. Hij weet
dit uiteindelijk door heronder
handelingen tot 200 miljoen te
rug te brengen.
Er gaat nog meer mis bij RSV
door beoordelingsfouten van de
leiding: het kolengraafproject.
Het begint met een idee van ir.
Ries Hengstmengel. Hij ont
werpt een grote, zeer moderne
kolengraafmachine waarvoor
met name in de Amerikaanse ko-
lenwinning grote afzetmogelijk
heden zouden zijn. Er wordt een
aparte onderneming voor opge
richt en vanaf 1977 wordt er bij
de RDM op Heyplaat aan ge
werkt. In de Verenigde Staten
sluit Hengstmengel - voor 50
procent eigenaar van de nieuwe
onderneming inmiddels con
tracten met Jim Stacey die voor
de verkoop moet zorgen. De man
blijkt behalve over bluf ook over
raffinement te beschikken. Als
verkoper blijkt hij niet te ver
trouwen. Bovendien gaat de
RSV te snel te werk. Er worden
al verplichtingen aangegaan ter
wijl het prototype van de machi
ne nog niet goed functioneert.
De afzet komt met op gang, ter
wijl er wel wordt geproduceerd.
De uiteindelijke schade voor de
RSV komt op ongeveer 400 mil
joen gulden. De kosten om van
Stacey af te komen (vele miljoe
nen) zijn daarvan maar een frac
tie.
Kruisverbanden
Door al deze tegenvallers en
blunders zijn de gezonde onder
delen van RSV inmiddels ook
danig in de knel gekomen. Win
sten die in de ene RSV-tak ge
maakt worden (met name mari-
nebouw bij Wilton-Fijenoord, de
Rotterdamse Droogdok Maat
schappij en de Koninklijke Maat
schappij 'De Schelde') gaan naar
verliesgevende zaken zoals Alge
rije en de kolengravers. Ook het
ministerie van defensie is hier
door voor honderden miljoenen
de boot in gegaan.
Als RSV eind 1982 opnieuw
steun aanvraagt bij economische
zaken, grijpt minister Van Aar
denne in. De ministerraad be
sluit alleen nog steun te geven
wanneer het uitsluitend ten goe
de komt aan de levensvatbare
dochterbedrijven. De kruisver
banden moeten worden ge
staakt. Dat betekent in feite de
ontmanteling van RSV. In fe
bruari 1983 verleent de Rotter
damse rechtbank RSV surséance
van betaling.
Het parlement realiseert zich
in het voorjaar van 1983 dat alle
steun aan de RSV uiteindelijk
praktisch voor niets is geweest
en dat er miljarden aan over
heidsgeld in een bodemloze put
zijn gestort. Besloten wordt de
hele zaak grondig uit te zoeken.
Het zwaarste middel, de parle
mentaire enquête, wordt uit de
kast gehaald. De ontrafeling van
een peperduur drama kan begin-
MARIEN VAN DEN BOS
Te grote overheidsbemoei-
nis, fouten door de bedrijfs
leiding en enige grote tegen
slagen. Dat zijn in de openba
re verhoren door de parle
mentaire enquêtecommissie
RSV de belangrijkste oorza
ken gebleken van het deba
cle bij het Rijn-Schelde-Ver-
olme concern. „Een grote so
ciale werkplaats", noemde
voormalig president-com
missaris De Vries de onder
neming.
Het klonk hard uit de mond
van de man die in het land
niet de prijs voor de sympa-
tiekste getuige zal krijgen.
Maar het viel op dat andere
getuigen na hem de stelling
in meerdere of mindere mate
onderschreven.
Ontegenzeggelijk heeft de top
van RSV miskleunen van de eer
ste orde gemaakt. Achtereenvol
gende kabinetten en Tweede Ka
mers kunnen hun handen al
evenmin in onschuld wassen.
Angst voor groot verlies aan ar
beidsplaatsen en daarvan te ver
wachten sociale onrust weer
hield de politiek ervan in te
stemmen met rigoureuze ingre
pen.
Minister van economische za
ken Van Aardenne, onder wiens
bewind 1,3 miljard gulden steun
naar RSV vloeide, gaf het op de
laatste dag van de verhoren vol
mondig toe: „Maar je hebt wél te
maken met 10.000 werknemers".
RSV is inmiddels terug bij 'af.
Sinds de rechtbank in Rotter
dam surséance van betaling aan
het mammoetbedrijf verleende,
is het concern stukje bij beetje
uit elkaar gehaald. Een aantal be
drijven is failliet verklaard, de
overige draaien als zelfstandige
ondernemingen verder. De sa
menklontering die al in een ver
verleden begon, is goeddeels te
niet gedaan.
Daarmee zijn in elk geval de
gevolgen van de fusiegolf uit het
verleden ongedaan gemaakt. Het
hoeft niet het bewijs te zijn dat
men het indertijd in de euforie
van de grootschaligheid bij het
verkeerde eind heeft gehad,
maar in de verhoren van de en
quêtecommissie is wel degelijk
gebleken dat het bij RSV niet
heeft gewerkt.
Geen eenheid
De start van RSV was trou
wens al een weinig gelukkige. De
Rijn-Schelde-combinatie (Wil
ton-Fijenoord, Rotterdamse
Droogdok Maatschappij en Ko
ninklijke Maatschappij 'De
Schelde') was nog lang geen een
heid, toen minister Nelissen de
fusie met Verolme erdoor druk
te. Binnen Rijn-Schelde bestond
nog geen schim van samenwer
king; integendeel, men becon
curreerde elkaar nog minstens zo
fel als vóór de samenbundeling.
Met Verolmes bedrijven erbij
kon de sfeer er nauwelijks beter
op worden. En het Verolme-con-
cern voelde zich toch al bekocht
doordat het. om geldelijke steun
van de staat te kunnen krijgen
voor de bouw van een" super
groot dok. de noodlijdende
NDSM in Amsterdam erbij had
moeten nemen.
Heel kort heeft RSV enige
bloei gekend. Naar buiten toe
bleef die indruk trouwens langer
in stand dan in feite verantwoord
was. Er werden in het concern
besluiten genomen en schattin
gen gemaakt die, in elk geval
achteraf bezien, falikant ver
keerd uitpakten. Daarmee kwa
men meteen al de eerste grote
verliesposten tot stand.
Terwijl landen als Japan en la
ter ook Taiwan en Zuid-Korea
zich met dumpprijzen op de
scheepsbouwmarkt meldden,
meende het RSV-concern ook
nog een kans te hebben met de
grote scheepsbouw. De vraag
naar grote scheepsruimte was
ver ingezakt, maar binnen de
raad van bestuur van RSV ble
ven er optimisten rondlopen.
Het heeft ertoe geleid dat het
concern schepen voor eigen re
kening ging bouwen in de ver
wachting dat er wel klanten voor
zouden komen. Het kostte de en
quêtecommissie duidelijk moei
te om zich te kunnen voorstellen
hoe men in die bewuste periode
kan hebben gedacht dat de situa
tie wel weer beter zou worden.
Er lagen immers zeer waarschu
wende rapporten die er allemaal
op neerkwamen dat de capaciteit
van de Nederlandse scheeps
bouw ver terug moest.
Onverantwoord
Had men rigoureus moeten be
sluiten tot sluiting van de wer
ven voor de bouw van grote zee
schepen? Op den duur wordt dat
wel geopperd. In 1977 ten aan
zien van de NDSM, het jaar daar
na ook voor de VDSM, de grote
werf in het Waterweggebied.
RSV doet suggesties in die rich
ting, maar dan gaat de overheids
bemoeienis in haar volle omvang
draaien.
Dat zou jaren achtereen zo blij
ven. Economische zaken zat als
tweede op de stoel van de onder
nemer, zoals één van de getuigen
het in de laatste ronde van de
verhoren het noemde. Tot zijn
nek zat de politiek in RSV.
Achteraf zegt Van Aardenne dat
daarin „mijn belangrijke les" uit
de RSV-affaire ligt: „Nooit zal de
overheid zich meer zo diep in een
bedrijf steken".
Bedrijfseconomisch was het
volstrekt onverantwoord dat de
NDSM-werf in Amsterdam open
zou blijven. Maar men durfde het
niet aan de onderneming te slui
ten. De gemeentebesturen van
Amsterdam en omliggende ge
meenten. de vakbeweging en in
het verlengde ervan de Tweede
Kamer liepen te hoop tegen de
sluitingsplannen.
Het was zelfs de overheid die
het mogelijk maakte om op de
werf nog een paar schepen vooi
Nederlandse reders te laten bou
wen. Maar dat kon alleen met
een heel royaal aandeel van de
staat in de verliezen die op de
schepen zouden worden gele
den. Totaal verlies voor de staat
daarop: bijna 200 miljoen.
En nog mocht de werf daarna
niet dicht. Er kon een sectiefa-
briek van worden gemaakt, zo
werd bedacht. Een bedrijf dat
delen van schepen zou bouwen
die elders nodig zouden zijn. De
VDSM-werf in het Rotterdamse
zou daarbij voor enige grond on
der de voeten moeten zorgen.
Die zou per jaar voor 250.000 ma
nuren werk aan Amsterdam
moeten uitbesteden. Weer had
de enquêtecommissie moeite om
zich voor te stellen hoe serieus
men zich dat indertijd voor ogen
kon hebben getoverd. Immers:
de VDSM zat zelf al zo krap dat
ze niets uit te besteden had.
Juist besluit
Het is een noodoplossing ge
bleken die uiteindelijk ook op
niets zou uitdraaien. Een kunst
greep, zoals die ook voor de
VDSM zelf werd bedacht. Die
werf mocht immers ook niet
dicht. Ook dat liet de politiek
niet toe. Dan maar alle verliezen
van die werf voor rekening van
de staat, zo werd besloten. Alles
beter dan zoveel duizend man op
straat.
Van Aardenne filosofeerde er
deze week wat over na. ..Maat
schappelijke verantwoordelijk
heid van een ondernemer" en
„een taak voor de overheid om
dat in de gaten te houden". In het
VDSM-geval betekende het dat
de overheid weer aanschoof bij
de ondernemer.
Eén juist besluit werd er wel
genomen. Als de grote scheeps
bouw en de offshore in stand
moesten worden gehouden, dan
in elk geval buiten RSV. Maar
toen voor die sector de ROS zou
worden opgericht, ging het toch
weer mis. Het zou te duur wor
den. Ondertussen was men ech
ter wel zo ver gegaan, dat ambte
naren van Economische Zaken
zelf orders voor de ROS-in-op-
richting waren gaan werven.
De afwikkeling van de ROS
werd weer overgelaten aan RSV.
De gevolgen zijn bekend. Een
verlies van 680 miljoen op reke
ning van de staat. De Tweede Ka
mer reageerde er nauwelijks op
toen het cijfer bekend was ge
worden. RSV, dat zelf ook een
aantal klussen van de VDSM in
de ROS zou inbrengen, blijkt
zich trouwens aan het werk da
nig te hebben vertild.
Onthullend was de verklaring
dat van de coördinatie geen fluit
deugde. Ontwerpen voor onder
delen van het 'wandelende' bag
gereiland De Kameel, die in ver
schillende tekenkamers waren
gemaakt, bleken niet op elkaar te
passen. Na zo veel jaren sprak
men in verschillende onderdelen
van het concern nog steeds niet
dezelfde taal.
Slechte leiding
Voormalig president-directeur
Stikker was heel eerlijk, toen hij
toegaf dat hij kennelijk niet de
man was geweest die men bij
RSV nodig had om de tent te lei
den. Dat gold trouwens ook voor
anderen, zoals één van de top
ambtenaren van EZ in 1978 al
had gerapporteerd. De raad van
bestuur was zijn greep op het ge
beuren in RSV compleet kwijt.
Scheppen geld kostte het om
RSV in stand te houden. Andere
bedrijven zouden al lang er on
derdoor zijn gegaan. RSV niet.
Het concern kon bijna blinde
lings rekenen op een bijna conti
nue geldstroom van de overheid.
En niet alleen van Economische
Zaken.
Het ministerie van defensie
was ook niet zuinig met zijn
voorschotten op de bouw van
marineschepen, en door de cen
trale kas van RSV kon geld dat
via het ene kanaal (de marine
werf van De Schelde bijvoor
beeld) binnenkwam, gebruikt
worden om een gat aan de ande
re kant te dichten (de verliezen
op de Algerijnse projecten bij
voorbeeld of de investeringen
ten bedrage van 400 miljoen in
de kolengravers).
„RSV laat je niet kapot gaan"
Het was een redenering die over
al opgeld deed. En de leiding van
RSV profileerde ervan. Presi
dent-commissaris De Vries was
er heel openhartig in, op het cy
nische af: „Zo lang ze niet zeiden
dat het de allerlaatste keer was,
zouden we een volgende maal
weer zijn gegaan als er geld no
dig was".
Van Aardenne heeft daaruit
zijn les geleerd. „Als een bedrijf
in problemen komt, kun je het in
uitzonderingsgevallen een kans
op herstel geven met een eenma
lige steun. Lukt het daarmee
niet. dan zul je echt moeten op
houden". Het is éen van de uit
gangspunten van zijn beleid ge
worden, maar het is een door de
gemeenschap duur betaalde les
geweest.
JAN HARREN