De dure les RSV: 'Eén grote sociale werkplaats' ZATERDAG 14 JULI 1984 Extra PAGINA15 Ver voor het ontstaan van het mammoetconcern Rijn- Schelde-Verolme raakt de Nederlandse overheid al diepgaand betrokken bij de Nederlandse scheeps- en ma chinebouw. Minister van eco nomische zaken Den Uyl stelt in 1965 de Commissie Nederlandse Scheepsbouw in om over de problemen in de bedrijfstak te rapporteren. Er rollen in 1967 nieuwe com missies uit de bus. alsmede een financiële regeling. Een jaar later staat Cornelis Verolme op de stoep van het mi nisterie van economische zaken wegens financieringsproblemen bij de bouw van het zogenaamde 'superdok' op het voormalige ei land Rozenburg. Ook de zoge naamde 'Combinatie' van wer ven komt met aanvragen voor steun bij de bouw van een dub- beldok op de Maasvlakte. Verolme wordt in 1968 ge dwongen de in problemen ge raakte NDSM in Amsterdam over te nemen - zonder verlies aan arbeidsplaatsen - en met de concurrenten in het Waterweg gebied samen te werken in het gebruik van het grote dok. De contouren van het latere RSV worden zichtbaar. Door de grote verliezen op de tankerbouw bij de NDSM komt Verolme verder in de problemen en als voorwaarde voor verdere steunverlening wordt zijn bedrijf in 1969 onder staatstoezicht ge plaatst. Vanaf januari 1970 gaat minister Nelissen regelrecht aan sturen op een samenvoeging van Verolme met de al eerder ge vormde Rijn-Scheldegroep. Het is ook voor het eerst dat de latere 'industriepaus' Molkenboer zich ingrijpend met de gang van za ken gaat bemoeien. Als toezicht houder bij Verolme en in de commissie die de fusie moet voorbereiden. Slecht begin Op 5 juni 1971 gaat Verolme op zijn jacht 'Ancor' ten slotte ak koord, op 30 september wordt de overeenkomst getekend. For meel met terugwerkende'kracht tot 1 januari 1971. Verolme is de onderliggende partij. Volgens de getuigenis van zijn eigen direc teur Schwencke zou hij bij een fusie op basis van gelijkwaardig heid zijn schulden van dat mo ment niet .eens hebben kunnen betalen. Toch zouden de Verol- mewerven de jaren daarop een flink aandeel hebben in de RSV- winst. De RSV, die na reorganisaties en capaciteitsaanpassingen het kloppend hart van de Nederland se staalverwerkende en machi ne-industrie had moeten wor den, gaat onder een slecht ge sternte van start. Na een goed jaar al breekt de eerste oliecrisis uit en schrompelt de scheeps- bouwmarkt ineen. De concur rentie uit met name het Verre Oosten wordt nu moordend. Pre sident-directeur Langenberg overlijdt en wordt in 1973 opge volgd door Akzo-man ir. Allard Stikker. Stikker komt al vrij snel met zeer drastische saneringsplan nen, maar botst daardoor met „het sociaal-politieke klimaat" van die dagen. Ook de andere ge tuigen aan ondernemerszijde, de president-commissaris van RSV De Vries en voormalig bankdi recteur Van den Brink bijvoor beeld, brengen de overmacht van dit klimaat naar voren als be langrijkste hinderpaal op weg naar een gezonde bedrijfsvoe ring bij RSV. RSV wilde wel, maar werd tegengehouden door vakbeweging en politiek Den Haag. Risico's Om de overcapaciteit in de scheepsbouw en de daarmee ge paard gaande verliezen in de hand te houden gaat RSV al te grote risico's op de schouders ne men, zo geeft de financiële top man J. van Rijn toe. Er worden bovendien regelmatig foute cal culaties gemaakt en er wordt te optimistisch naar een herople ving van de markt toegewerkt. Garanties over minimum-tarie- .ven in de internationale charter- vaart leveren soms verliezen van tientallen miljoenen guldens per gebouwd schip op. Wanneer een afnemer door de terugvallende wereldhandel geen belangstel- ^ling meer heeft voor het schip in aanbouw, dan gaat RSV het 'schip zelf wel exploiteren - in af wachting van betere tijden om het alsnog te verkopen. Helaas moet dat soms tegen schrootprij zen. Om de tankers te kunnen af bouwen wordt de overheid ge vraagd een deel van de te ver wachten verliezen af te dekken. Het levert het bedrijf ëen strop op van 167 miljoen en de over heid van 150 miljoen gulden. Een maand na het uitbreken van de oliecrisis richt RSV een nieuwe dochter op, Rotterdam Nuclear. Het bedrijf richt zich op het vervaardigen van hoogwaar dige technische produkten voor de nucleaire industrie. Een jaar later wordt de aanvraag voor een exportkredietverzerkering aan gevraagd voor de levering van een reactorvat voor een kerncen trale in Zuid-Afrika (Koeberg). Na een eerdere levering van on derdelen voor een kernenergie centrale aan Spanje wil het be drijf iets dergelijks leveren aan het politiek gevoelig liggende Zuid-Afrika. Volgens een lid van de raad van bestuur van RSV, Van Veen, krijgt RSV van minister van eco Afgelopen woensdag maakte de parlementaire enquêtecommissie RSV een voorlopig einde aan een lange reeks verhoren inzake het debacle bij het Rijn-Schelde-Verolme concern. In september zullen nog enkele opmerkelijke hoofdrolspelers worden ondervraagd en voordien probeert de commissie in de Verenigde Staten nog meer helderheid te krijgen over het kolengraafproject. Toch is de opkomst en de ondergang van het mammoetconcern intussen al bijna volledig in kaart gebracht. Op deze pagina de grote lijnen daarvan. Marien van den Bos geeft een overzicht van twaalf jaar pompen of verzuipen bij RSV. Jan Harren destilleerde uit de 66 getuigenverklaringen nog een toegift. nomische zaken Lubbers het sein dat er in het kabinet-Den Uyl een meerderheid voor leve ring is. Als aan bepaalde voor waarden wordt voldaan, hetgeen gebeurt. Het kabinet blijft ver deeld, de stemmen staken. Tot dat uiteindelijk minister van bui tenlandse zaken Van der Stoel zwicht voor de druk uit zijn par tij en tegen levering stemt. Zuid- Afrika heeft het allemaal niet meer afgewacht. De opdracht is inmiddels naar een Franse firma gegaan. Er komt een schadeloos stelling uit de bus voor Rotter dam Nuclear, maar RSV ligt uit de energiemarkt. Steunaanvraag De verwachte opleving in de scheepsbouw blijft inmiddels uit. Talloze commissies, alsmede de RSV-leiding zelf, allemaal zijn ze ervan overtuigd dat de capaci teit van de produktie drastisch ingeperkt moet worden. Boven dien zijn er geen aanwijzingen dat het bestuur van RSV de in terne organisatie onder controle krijgt. Toch worden er dank zij enke le sterke takken nog winsten ge maakt. Dividend wordt uitge keerd tot en met 1976. In 1977 wordt een eerste steunoperatie uitgevoerd door de Nationale In vesteringsbank, samen met twee grote particuliere banken. Het totale personeelsbestand is dan inmiddels sinds de oprichting van RSV in 1972 van 27.000 te ruggebracht tot 23.500 eind 1977. In dat jaar wordt het eerste ver lies geboekt: f 49,6 miljoen. Ambtenaar Bosma maakt in juni '78 een analyse van de pro blemen bij RSV en concludeert dat „de leiding bezig is, voor zover dat nog niet is gebeurd, de greep op het bedrijf te verlie zen." Eind 1978 wordt opnieuw gevraagd om een grote steunope ratie. RSV wil de NDSM sluiten, maar dat wordt op het ministerie als „politiek niet haalbaar" afge wezen. De ambtenaren beginnen zelf alternatieven op te stellen, waarbij de scheepsnieuwbouw voor Nederland behouden kan blijven en er bovendien niet zo veel ontslagen hoeven te vallen. Mei '79 is Economische Zaken opnieuw bereid „nog één keer" balanssteun te geven. De verlies gevende nieuwbouw zal moeten worden afgesplitst van RSV en worden ondergebracht in een nieuw bedrijf, de Rotterdamse Offshore en Scheepsbouwcom- binatie, de ROS: Huisvader Voor het onderhanden werk in de nieuwbouw, dat RSV „als een goed huisvader" moet afbouwen, maakt minister Van Aardenne een bedrag vrij van ongeveer 250 miljoen gulden. Mochten de ver liezen oplopen, dan zullen die ge deeltelijk door de overheid wor den vergoed en wanneer ze de 330 miljoen overschrijden moet er opnieuw worden gepraat. Uit ae verhoren van onder meer Van Aardenne is inmiddels vast ko men te staan dat er niet meer ge praat zou hoeven te worden; de regeling lag al helemaal klaar. Deze 'blanco cheque' zou de staat uiteindelijk het meeste geld gaan kosten omdat vanaf dat mo ment bijna alle verliezen van de scheepsbouw worden overgeno- RSV zal als „een goed huisva der" voor de afbouw van de on derhanden 'geavanceerde' pro- jekten zorgdragen. Het zijn klus sen die mede door toedoen van het ministerie van economische zaken voor de ROS onder han den zijn genomen. Maar stuk voor stuk leveren ze forse over schrijdingen van de geplande kosten op. Het 'wandelende baggereiland' De Kameel, dat door Volker Ste- vin is besteld, komt 173 miljoen duurder uit en wordt uiteindelijk een strop van 210 miljoen gulden omdat het niet eens wordt afgele verd. De Brigantine, een boorei land dat zichzelf kon optillen en verplaatsen, wordt 111 miljoen gulden duurder. De Petrobaltic, iets soortgelijks als de Briganti ne, kostte 20 miljoen meer. De SALM, een drijvend overslagsta tion voor op zee gewonnen olie, loopt 47 miljoen uit de hand. De Ostrea, het hefschip voor de plaatsing van de pijlers voor de Oosterscheldedam, schiet ook aanzienlijk boven de begrote prijs uit. In totaal draait de staat op voor een verlies van 680 mil joen. Stikker weg Bij het aantreden van minister Terlouw in september 1981 be speurt deze bij de ambtenaren op EZ „een weerzin" tegen het ge doe rond RSV. Hij wil met name af van president direkteur Stik ker, maar het ontbreekt hem aan de bevoegdheid daartoe. Van Aardenne had al bij de steunver lening in '79 voorwaarden aan het management gesteld, maar was een jaar later tevreden over de aanpassingen in de top. Na een nieuwe steunaanvraag bij Terlouw maakt Stikker in okto ber '82 toch zijn aftreden bekend. Maar een doorbraak in de cy clus van steunoperaties weet ook Terlouw niet te forceren. Sterker nog, op de laatste dag van zijn ministerschap honoreert hij op nieuw een RSV-verzoek om steun. Als demissioniar minister durft hij het niet aan het bedrijf de nekslag te geven. Bovendien zou de baggermaatschappij Vol ker Stevin hierdoor mede tenon- der zijn gegaan. Het is niet alleen de scheeps bouw waar het mis gaat. Het RSV-onderdeel Thomassen boekt in '77 en '78 voor 458 mil joen aan orders in Algerije. Het lijkt een prachtige slag. De direc tie viert feest. Maar de ervaring in het opleveren van complete, direkt in gebruik te stellen pro jecten van deze omvang ont breekt. Voorcalculaties blijken zeer gebrekkig, het meerwerk is niet geregeld. Als de contracten al zijn getekend wordt nog een „taakstellend budget" gemaakt. Directeur Alblas „neutraliseert" het budget, zodat het in over stemming komt met de offerte- prijs. Boekhouding Ook wordt er bij Thomassen een zeer merkwaardige, creatie ve boekhouding gevoerd. Op het moment dat er een contract wordt getekend, worden omzet en winst meteen geboekt. Wan neer de winst tegenvalt - of een verlies blijkt te worden - moeten er „voorzieningen" worden ge troffen. De winsten worden zo doende meteen zichtbaar, de ver liezen kunnen jaren worden op geschoven. De ondernemingsraad van Thomassen slaat in september '79 al alarm. Het OR-lid dat waar schuwt voor een verlies van 22 miljoen wordt door Alblas echter de deur gewezen. OR-voorzitter De Zwaan licht vervolgens de Centrale Ondernemingsraad en Stikker in. De Raad van Bestuur blijft niettemin echter afgaan op het mooie verhaal van de Tho massen-directie. In de eerste helft van 1980 lo pen de verliezen bij Thomassen steeds verder op. Regerings waarnemer Molkenboer zal later zeggen zich toen „bedot" te heb ben gevoeld. Hij gaf toe dat wan neer hem dit in januari bekend zou zijn geweest, dit van invloed was geweest op de toen lopende steunaanvraag. Alblas vertrekt begin 1980 naar Estel. Een projektmanagement- bureau in Utrecht krijgt de op dracht het Algerije-project onder controle te krijgen, maar faalt- Daarna komt 'troubleshooter' Jasser, die berekent dat het ver lies gaat oplopen tot 400 miljoen gulden. Om de Algerijnen tot heronderhandelen te bewegen grijpt Jasser naar een rigoureus middel. Met instemming van de Raad van Bestuur laat hij in de week vóór Pasen 1982 de „opera tie Paashaas" uitvoeren. Met een speciaal vliegtuig worden in het geheim de laatste mensen van Thomassen bij de werken in de Algerijnse woestijn weggehaald. Alle anderen zijn al met 'paas vakantie' naar Nederland ver trokken. Gijzeling Thomassen wil het werk stil leggen om de Algerijnen onder druk te hebben bij onderhande lingen over de betaling van het meerwerk dat de projekten met zich hadden meegebracht. Om dat er nog een kwestie liep over belastingafdrachten en valutabe palingen werd gevreesd voor een mogelijke gijzeling van het laat ste RSV-personeel. Omdat de verliezen inderdaad dreigen op te lopen tot 400 mil joen, gaat Stikker zich er per soonlijk mee bemoeien. Hij weet dit uiteindelijk door heronder handelingen tot 200 miljoen te rug te brengen. Er gaat nog meer mis bij RSV door beoordelingsfouten van de leiding: het kolengraafproject. Het begint met een idee van ir. Ries Hengstmengel. Hij ont werpt een grote, zeer moderne kolengraafmachine waarvoor met name in de Amerikaanse ko- lenwinning grote afzetmogelijk heden zouden zijn. Er wordt een aparte onderneming voor opge richt en vanaf 1977 wordt er bij de RDM op Heyplaat aan ge werkt. In de Verenigde Staten sluit Hengstmengel - voor 50 procent eigenaar van de nieuwe onderneming inmiddels con tracten met Jim Stacey die voor de verkoop moet zorgen. De man blijkt behalve over bluf ook over raffinement te beschikken. Als verkoper blijkt hij niet te ver trouwen. Bovendien gaat de RSV te snel te werk. Er worden al verplichtingen aangegaan ter wijl het prototype van de machi ne nog niet goed functioneert. De afzet komt met op gang, ter wijl er wel wordt geproduceerd. De uiteindelijke schade voor de RSV komt op ongeveer 400 mil joen gulden. De kosten om van Stacey af te komen (vele miljoe nen) zijn daarvan maar een frac tie. Kruisverbanden Door al deze tegenvallers en blunders zijn de gezonde onder delen van RSV inmiddels ook danig in de knel gekomen. Win sten die in de ene RSV-tak ge maakt worden (met name mari- nebouw bij Wilton-Fijenoord, de Rotterdamse Droogdok Maat schappij en de Koninklijke Maat schappij 'De Schelde') gaan naar verliesgevende zaken zoals Alge rije en de kolengravers. Ook het ministerie van defensie is hier door voor honderden miljoenen de boot in gegaan. Als RSV eind 1982 opnieuw steun aanvraagt bij economische zaken, grijpt minister Van Aar denne in. De ministerraad be sluit alleen nog steun te geven wanneer het uitsluitend ten goe de komt aan de levensvatbare dochterbedrijven. De kruisver banden moeten worden ge staakt. Dat betekent in feite de ontmanteling van RSV. In fe bruari 1983 verleent de Rotter damse rechtbank RSV surséance van betaling. Het parlement realiseert zich in het voorjaar van 1983 dat alle steun aan de RSV uiteindelijk praktisch voor niets is geweest en dat er miljarden aan over heidsgeld in een bodemloze put zijn gestort. Besloten wordt de hele zaak grondig uit te zoeken. Het zwaarste middel, de parle mentaire enquête, wordt uit de kast gehaald. De ontrafeling van een peperduur drama kan begin- MARIEN VAN DEN BOS Te grote overheidsbemoei- nis, fouten door de bedrijfs leiding en enige grote tegen slagen. Dat zijn in de openba re verhoren door de parle mentaire enquêtecommissie RSV de belangrijkste oorza ken gebleken van het deba cle bij het Rijn-Schelde-Ver- olme concern. „Een grote so ciale werkplaats", noemde voormalig president-com missaris De Vries de onder neming. Het klonk hard uit de mond van de man die in het land niet de prijs voor de sympa- tiekste getuige zal krijgen. Maar het viel op dat andere getuigen na hem de stelling in meerdere of mindere mate onderschreven. Ontegenzeggelijk heeft de top van RSV miskleunen van de eer ste orde gemaakt. Achtereenvol gende kabinetten en Tweede Ka mers kunnen hun handen al evenmin in onschuld wassen. Angst voor groot verlies aan ar beidsplaatsen en daarvan te ver wachten sociale onrust weer hield de politiek ervan in te stemmen met rigoureuze ingre pen. Minister van economische za ken Van Aardenne, onder wiens bewind 1,3 miljard gulden steun naar RSV vloeide, gaf het op de laatste dag van de verhoren vol mondig toe: „Maar je hebt wél te maken met 10.000 werknemers". RSV is inmiddels terug bij 'af. Sinds de rechtbank in Rotter dam surséance van betaling aan het mammoetbedrijf verleende, is het concern stukje bij beetje uit elkaar gehaald. Een aantal be drijven is failliet verklaard, de overige draaien als zelfstandige ondernemingen verder. De sa menklontering die al in een ver verleden begon, is goeddeels te niet gedaan. Daarmee zijn in elk geval de gevolgen van de fusiegolf uit het verleden ongedaan gemaakt. Het hoeft niet het bewijs te zijn dat men het indertijd in de euforie van de grootschaligheid bij het verkeerde eind heeft gehad, maar in de verhoren van de en quêtecommissie is wel degelijk gebleken dat het bij RSV niet heeft gewerkt. Geen eenheid De start van RSV was trou wens al een weinig gelukkige. De Rijn-Schelde-combinatie (Wil ton-Fijenoord, Rotterdamse Droogdok Maatschappij en Ko ninklijke Maatschappij 'De Schelde') was nog lang geen een heid, toen minister Nelissen de fusie met Verolme erdoor druk te. Binnen Rijn-Schelde bestond nog geen schim van samenwer king; integendeel, men becon curreerde elkaar nog minstens zo fel als vóór de samenbundeling. Met Verolmes bedrijven erbij kon de sfeer er nauwelijks beter op worden. En het Verolme-con- cern voelde zich toch al bekocht doordat het. om geldelijke steun van de staat te kunnen krijgen voor de bouw van een" super groot dok. de noodlijdende NDSM in Amsterdam erbij had moeten nemen. Heel kort heeft RSV enige bloei gekend. Naar buiten toe bleef die indruk trouwens langer in stand dan in feite verantwoord was. Er werden in het concern besluiten genomen en schattin gen gemaakt die, in elk geval achteraf bezien, falikant ver keerd uitpakten. Daarmee kwa men meteen al de eerste grote verliesposten tot stand. Terwijl landen als Japan en la ter ook Taiwan en Zuid-Korea zich met dumpprijzen op de scheepsbouwmarkt meldden, meende het RSV-concern ook nog een kans te hebben met de grote scheepsbouw. De vraag naar grote scheepsruimte was ver ingezakt, maar binnen de raad van bestuur van RSV ble ven er optimisten rondlopen. Het heeft ertoe geleid dat het concern schepen voor eigen re kening ging bouwen in de ver wachting dat er wel klanten voor zouden komen. Het kostte de en quêtecommissie duidelijk moei te om zich te kunnen voorstellen hoe men in die bewuste periode kan hebben gedacht dat de situa tie wel weer beter zou worden. Er lagen immers zeer waarschu wende rapporten die er allemaal op neerkwamen dat de capaciteit van de Nederlandse scheeps bouw ver terug moest. Onverantwoord Had men rigoureus moeten be sluiten tot sluiting van de wer ven voor de bouw van grote zee schepen? Op den duur wordt dat wel geopperd. In 1977 ten aan zien van de NDSM, het jaar daar na ook voor de VDSM, de grote werf in het Waterweggebied. RSV doet suggesties in die rich ting, maar dan gaat de overheids bemoeienis in haar volle omvang draaien. Dat zou jaren achtereen zo blij ven. Economische zaken zat als tweede op de stoel van de onder nemer, zoals één van de getuigen het in de laatste ronde van de verhoren het noemde. Tot zijn nek zat de politiek in RSV. Achteraf zegt Van Aardenne dat daarin „mijn belangrijke les" uit de RSV-affaire ligt: „Nooit zal de overheid zich meer zo diep in een bedrijf steken". Bedrijfseconomisch was het volstrekt onverantwoord dat de NDSM-werf in Amsterdam open zou blijven. Maar men durfde het niet aan de onderneming te slui ten. De gemeentebesturen van Amsterdam en omliggende ge meenten. de vakbeweging en in het verlengde ervan de Tweede Kamer liepen te hoop tegen de sluitingsplannen. Het was zelfs de overheid die het mogelijk maakte om op de werf nog een paar schepen vooi Nederlandse reders te laten bou wen. Maar dat kon alleen met een heel royaal aandeel van de staat in de verliezen die op de schepen zouden worden gele den. Totaal verlies voor de staat daarop: bijna 200 miljoen. En nog mocht de werf daarna niet dicht. Er kon een sectiefa- briek van worden gemaakt, zo werd bedacht. Een bedrijf dat delen van schepen zou bouwen die elders nodig zouden zijn. De VDSM-werf in het Rotterdamse zou daarbij voor enige grond on der de voeten moeten zorgen. Die zou per jaar voor 250.000 ma nuren werk aan Amsterdam moeten uitbesteden. Weer had de enquêtecommissie moeite om zich voor te stellen hoe serieus men zich dat indertijd voor ogen kon hebben getoverd. Immers: de VDSM zat zelf al zo krap dat ze niets uit te besteden had. Juist besluit Het is een noodoplossing ge bleken die uiteindelijk ook op niets zou uitdraaien. Een kunst greep, zoals die ook voor de VDSM zelf werd bedacht. Die werf mocht immers ook niet dicht. Ook dat liet de politiek niet toe. Dan maar alle verliezen van die werf voor rekening van de staat, zo werd besloten. Alles beter dan zoveel duizend man op straat. Van Aardenne filosofeerde er deze week wat over na. ..Maat schappelijke verantwoordelijk heid van een ondernemer" en „een taak voor de overheid om dat in de gaten te houden". In het VDSM-geval betekende het dat de overheid weer aanschoof bij de ondernemer. Eén juist besluit werd er wel genomen. Als de grote scheeps bouw en de offshore in stand moesten worden gehouden, dan in elk geval buiten RSV. Maar toen voor die sector de ROS zou worden opgericht, ging het toch weer mis. Het zou te duur wor den. Ondertussen was men ech ter wel zo ver gegaan, dat ambte naren van Economische Zaken zelf orders voor de ROS-in-op- richting waren gaan werven. De afwikkeling van de ROS werd weer overgelaten aan RSV. De gevolgen zijn bekend. Een verlies van 680 miljoen op reke ning van de staat. De Tweede Ka mer reageerde er nauwelijks op toen het cijfer bekend was ge worden. RSV, dat zelf ook een aantal klussen van de VDSM in de ROS zou inbrengen, blijkt zich trouwens aan het werk da nig te hebben vertild. Onthullend was de verklaring dat van de coördinatie geen fluit deugde. Ontwerpen voor onder delen van het 'wandelende' bag gereiland De Kameel, die in ver schillende tekenkamers waren gemaakt, bleken niet op elkaar te passen. Na zo veel jaren sprak men in verschillende onderdelen van het concern nog steeds niet dezelfde taal. Slechte leiding Voormalig president-directeur Stikker was heel eerlijk, toen hij toegaf dat hij kennelijk niet de man was geweest die men bij RSV nodig had om de tent te lei den. Dat gold trouwens ook voor anderen, zoals één van de top ambtenaren van EZ in 1978 al had gerapporteerd. De raad van bestuur was zijn greep op het ge beuren in RSV compleet kwijt. Scheppen geld kostte het om RSV in stand te houden. Andere bedrijven zouden al lang er on derdoor zijn gegaan. RSV niet. Het concern kon bijna blinde lings rekenen op een bijna conti nue geldstroom van de overheid. En niet alleen van Economische Zaken. Het ministerie van defensie was ook niet zuinig met zijn voorschotten op de bouw van marineschepen, en door de cen trale kas van RSV kon geld dat via het ene kanaal (de marine werf van De Schelde bijvoor beeld) binnenkwam, gebruikt worden om een gat aan de ande re kant te dichten (de verliezen op de Algerijnse projecten bij voorbeeld of de investeringen ten bedrage van 400 miljoen in de kolengravers). „RSV laat je niet kapot gaan" Het was een redenering die over al opgeld deed. En de leiding van RSV profileerde ervan. Presi dent-commissaris De Vries was er heel openhartig in, op het cy nische af: „Zo lang ze niet zeiden dat het de allerlaatste keer was, zouden we een volgende maal weer zijn gegaan als er geld no dig was". Van Aardenne heeft daaruit zijn les geleerd. „Als een bedrijf in problemen komt, kun je het in uitzonderingsgevallen een kans op herstel geven met een eenma lige steun. Lukt het daarmee niet. dan zul je echt moeten op houden". Het is éen van de uit gangspunten van zijn beleid ge worden, maar het is een door de gemeenschap duur betaalde les geweest. JAN HARREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 15