'Fotografie is een mindere kunst' C 'Ons vak dreigt uit te sterven' Uniek archief met sluiting bedreigd Expositie van foto's Filip Tas in Antwerpen Rijke verzamelaars tonen in Parijs hun schatten Componist Karei Mengelberg overleden VRIJDAG 13 JULI 1984 2 Handboekbinder P. A. J. van Daalen: Radio - tv - kunst LEEUWARDEN (GPD) - Het unieke archief van de zogenaamde Nedergerechten in Friesland dreigt voor het publiek te worden gesloten. De rijksarchivaris overweegt deze verstekkende maatre gel omdat de archiefstukken voor een belangrijk deel in bijzonder slechte staat verkeren. Het gaat in totaal om bijna een halve kilo meter stukken in het Rijksarchief te Leeuwarden. Geld voor res tauratie is er niet. Herstel zou bovendien vrijwel ondoenlijk zijn. Naar schatting zou restauratie 40 tot 50 jaar in beslag nemen. Een aantal stukken is niet eens meer te herstellen. De archiefstukken dateren uit de periode van 1500 tot 1811 en worden gemiddeld duizend keer per maand geraadpleegd. Het is, na de registers van de burgerlijke stand, het meest aange vraagde archief van het Rijksarchief. De stukken zijn uniek; dupli caten zijn er niet. De rijksarchivaris is van plan dit rechtskundige archief nog dit jaar definitief te sluiten om verder verval tegen te gaan. (GPD) - In Nederland zijn thans nog maar zo'n zeventig hand boekbinders (zelfstandig werkenden of bedrijven). Die kunnen het samen niet meer aan om het nationaal cultuurbezit op het gebied van waardevolle boeken, manuscripten e.d. voor de on dergang te behoeden. De Organisatie van Fabrikanten van Grafische Eindprodukten (FGE) slaakt daarom ook een noodkreet. In museau, archieven en bibliotheken staat bij elkaar zo'n tweehonderd kilometer waardevol boekenmateriaal 'op de tocht'. De achterstand in res tauratie en conservering neemt nog altijd toe. Als er niets aan gedaan wordt, zal een grote cultuurschat verloren gaan. Om al het 'grafische bezit' voor de ondergang te behoeden zijn (op dit moment) zo'n 75.000 manjaren nodig. De FGE vreest dat er in de toekomst vrijwel geen vakman meer te vinden zal zijn om dit verlies tegen te houden. Een opleving in de belangstelling voor dit vak, èn een overheidsbeleid dat er (financieel) op gericht is de voortschrijdende afbraak van een nationale cultuurschat te stui ten, zullen noodzakelijk zijn, aldus de FGE. langrijke literaire werken zijn, ant woordt Van Daalen ontkennend. Het grootste deel van de boeken dat gerestaureerd moet worden, komt uit universiteitsbibliotheken en archieven. Daar staan veel oude documenten, die om te voorko men dat ze verloren gaan - in een harde kaft gestoken worden. Van Daalen heeft er veel werk aan. door Heieen Schoone DEN HAAG (GPD) - „Het boek bindersvak sterft niet uit, maar het aantal vaklieden wordt wel steeds minder". Dat zegt P. A. J. van Daa len (42), handboekbinder in Leid- schendam. Hij leidt een bedrijfje dat al sinds 1912 bestaat en heeft nog niet te klagen over de hoeveel heid werk, die op hem afkomt. Op het ogenblik restaureert hij, samen met zijn vijf medewerkers, een sta tenbijbel uit de achttiende eeuw. Voor een echte liefhebber als Van Daalen is het restaureren van eeuwenoude boeken het mooiste wat er bestaat. Dat geldt ook voor zeer bijzondere boeken met leren kaften en ingelegde versieringen, die hij maakt voor bijvoorbeeld tentoonstellingen. Maar hij kan daarvan niet leven: „kunstboek- binden" is een pure liefhebberij. Het meeste werk is echter aanzien lijk minder spectaculair, bijvoor beeld het inbinden van tijdschrif ten, maar „daar brandt wél de ka chel van". Op de vraag of de bedreigde boe ken allemaal oude bijbels en be- Hoognodig „De archieven staan vol met boe ken, die hoognodig aan een her stelbeurt toe zijn", zegt hij. Er zijn genoeg mensen in staat om ze te restaureren, als er geld zou zijn. Maar de financiële middelen ont breken juist. De archieven en bi bliotheken krijgen steeds minder van de overheid en worden ge dwongen tot het doorvoeren van ingrijpende bezuinigingen. Hun eerste zorg is dat er geen personeel op straat komt te staan en dus be sparen ze eerder op het restaureren van boeken en documenten. Op het ogenblik zijn er ongeveer 15 bedrijven in Nederland die boe ken kunnen restaureren. Zolang de hoeveelheid opdrachten op het huidige lage peil blijft staan, is de kans groot dat er bedrijfjes zullen moeten verdwijnen. Daardoor ne men ook de mogelijkheden af om jonge mensen, die het vak willen leren beheersen, goede (praktijk ervaring in het bedrijf te laten op doen. Dat zou te betreuren zijn. Im mers, de laatste jaren is de belang stelling van jongeren voor het „edele handwerk" juist zo ge groeid. De boekbindcursussen voor amateurs zitten overvol en er is blijkbaar genoeg animo om het handboekbinders- en restaura teursvak in stand te houden Opdracht Voor een deel van het restaura tie-werk is een laboratorium nodig. Daar heeft Van Daalen de beschik king niet over, zodat hij niet elke opdracht kan aannemen. Op het ogenblik heeft hij een oude krant onder handen, waar een litho in staat. Het papier van die krant is kapot en hij zou het moeten restau reren met water. Maar door water zou de litho verdwijnen omdat de verf dan oplost. Zo'n opdracht gaat waarschijnlijk terug naar de klant, omdat Van Daalen het niet verant woord vindt als hij er toch aan gaat werken: ..Je moet als restaurateur weten waar je grenzen liggen". Klanten die zulke moeilijke op drachten geven, verwijst hij meest al naar het Rijksarchief of de Ko ninklijke Bibliotheek in Den Haag. Die instellingen hebben een labo ratorium en laten het materiaal door een chemicus onderzoeken. Zij weten dan precies wat ermee gedaan kan worden. Er zijn maar weinig handboekbinders die zelf voldoende technische voorzienin gen in huis hebben voor zulk hoog geclassificeerd werk. Kinderboek Maar Van Daalen kan een hele boel wél doen en krijgt soms heel oude en bijzondere werken in han den. „Het oudste boek dat ik geres taureerd heb was een klein, met de hand getekend kinderboekje van rond 1650. Op de eerste bladzijde stond een puntje en dat werd elke bladzijde groter, totdat het puntje een zeilbootje was geworden. Hel boekje zag er niet uit, de meeste mensen zouden het zomaar heb ben weggegooid. Maar ik vind zoiets prachtig". ANTWERPEN (GPD) - Vin cent van Gogh had predikant willen worden. Zijn beeldende kunst is vooral dit jaar in tallo ze exposities in binnen- en bui tenland te zien. Filip Tas wist niet beter of hij zou schrijver worden. Zijn foto's en foto grammen worden nu geëxpo seerd in het Internationaal Cul tureel Centrum (ICC) te Ant werpen. Niet toevallig, deze vergelijking. Ook de Vlaamse kunstenaar had talloze beroe pen en ook hij stootte diverse malen op een ongelooflijke ma nier zijn kop vooraleer hij zich aan de fotografie overgaf. En gelijk Van Gogh twijfelt ook Tas nog dagelijks; zet hij grote vraagtekens bij de zin en onzin van zijn vak. door Rob Schoonen Praten met de fotograaf Filip Tas doe je niet in de expositieruimte, maar in de eerste de beste kroeg op de hoek. Alwaar Tas, achter een glas whisky met ijs met zachte stem verhaalt. Geboren in 1918 te Londen, vluchtoord van zijn ouders. Zijn vader retoucheert foto's voor de welgestelde burgerij terwijl Filip leest. Vooral Russische literatuur (Gogol en Tsjechov) interesseert hem. Hij droomt ervan romans, es says en gedichten te schrijven. Dwaalt na de beëindiging van de oorlog in „zijn" Antwerpen door de 'Huis voor denker alleen', foto var (1976). stad en mompelt volzinnen die nooit aan het papier worden toe vertrouwd. Interesseert zich voor materie: wil graag weten wat er bij voorbeeld in een panharing aan oermateriaal zit. Een studie chemie en scheikunde is het gevolg. In afwachting van zijn intrede bij een fototechnisch laboratorium studeert Tas vier jaar aan de Ant werpse Akademie (tekenen en schilderen). Krijgt meer en meer oog voor de misdadige trekjes van de wetenschap, hangt de micro scoop aan de wilgen en gaat baby's fotograferen. Richt in 1958 samen met Vlaamse kunstenaars als Vic Gentils, Paul van Hoeydonck, Pol Mara, Bert de Leeuw en collega-fo tograaf Frank Philippi de beroem de groep G58 op. Tijdens die bewo gen periode in het Hessenhuis houdt Tas zich vooral intensief be zig met fotogrammen. Werkt daar na onder meer voor de Belgische televisie samen met Ludo Peters en Guido van Hoof, maakt recen sies en fotorubrieken voor een lan delijk dagblad, is als medewerker verbonden aan een Vlaams cultu reel tijdschrift en stelt verscheide ne (foto)boeken samen. En nu is Minder Merkwaardig is het dan te mer ken dat Tas regelmatig te verstaan geeft dat fotografie eigenlijk maar een mindere vorm van kunst is. Tas, gevraagd naar de verschillen en overeenkomsten tussen fotogra fie en plastische kunsten: „Nage noeg op alle gebied zijn er overeen komsten. Behalve in het hand werk. Of je nu met een penseel of met een lens aan de gang bent, dat maakt eigenlijk niets uit. Als je in die redenering tenminste vertrekt vanuit het resultaat, het uiteindelij ke beeld. Dan leunt de fotografie tegen de plastische kunsten aan. Er is immers steeds dat beeld wat wordt gemaakt. Het sensibiliseren van een stuk steen, wat een beeld houwer doet of een stuk papier, wat een fotograaf doet: daar zit wèl verschil in. Het bezielen van de materie, dat is in de fotografie makkelijker. En dus zit 'm dat ver schil in de techniek". „Kijk, er zijn nogal wat trucjes mogelijk in de fotografie. Bijvoor beeld een desolate sfeer in je af druk leggen, dat is niet moeilijk. Je pakt een groothoeklens, past wat zonefotografie toe, en drukt de prent in de donkere kamer flink door. Probeer dat eens in een teke ning, dat is toch veel moeilijker Die techniek: daar komt geen crea tiviteit aan te pas. Een fotograaf wordt ook heel snel meegesleept, neemt iets waar en knipt. Een schilder zit uren op z'n stoeltje aan hetzelfde beeld te werken. Je ge bruikt veel sneller je lens dan een penseel, misschien wel tè snel. Je moet eens nadenken over het ver schil tussen een mooi onderwerp en een mooie foto... Dat ligt toch verschrikkelijk dicht bij elkaar Nog een whisky?" België Oer de aandacht die in België aan fotografie wordt geschonken is hij redelijk tevreden: „Die is zeker niet slecht. Als je het vergelijkt met andere landen dan staan we er hier niet slecht voor. Er wordt hier ont zettend veel aan fotografie gedaan. Het is merkwaardig dat foto grafie in weinig landen als cultuur of kunst wordt gezien." De aandacht die met name het Belgische ministerie van cultuur aan dit medium heeft geschonken (en nog steeds schenkt) is inder daad opmerkelijk. Regelmatig wordt door die instantie, maar ook door particuliere bedrijven foto's aangekocht. Op grotere schaal dan in Nederland. Typerend is bijvoor beeld dat Belgie, als eerste land in de geschiedenis van de Biennale, in Venetië foto's exposeerde in het Vlaamse paviljoen. Foto's van Filip Tas overigens, die daarmee in 1976 bewust de fotografie uit het ver domhoekje haalde waar het al ja ren in zat. Maar ook het feit dat de roemruchte G58-groep onmiddel lijk fotografen inlijfde, geeft aan dat België in dat opzicht een voor uitstrevende rol heeft gehad in de acceptatie van de fotografie. Belgische fotografie bestaat niet, stelt Tas. Net zo min als naar zijn mening Nederlandse fotografie zou bestaan. Opvallende fotogra fen - of lenskunstenaars, zoals Tas ze vaak in zijn recensies noemt - zijn Carlier in Vlaanderen en de Eindhovense kunstenaar Paul de Nooyer. Hij plaatst daar wel weer onmiddellijk een kanttekening bij Tas: „Die fotografie valt vooral op door de technische aspecten die ..nieuw" zijn en daarom opvallen. Daar komt het dus weer; de tech niek is opvallend, het afgebeelden- de ook, er is tevens een gaaf crea tief proces aan de gang (dat kun je vooral bij De Nooyer goed waarne men) maar er valt toch steeds weer te praten over de verbeelding, die mis ik soms een beetje. En dan zijn we weer terug bij de verschillen tussen fotografie en de plastische kunsten". De foto's dan die in het ICC te zien zijn, zijn waarachtige „Tas-fo to's". De expositie, chronologisch gerangschikt, begint in 1942 om in 1984 te eindigen met enkele grote foto's van het beeldenpark Middel- heim in Antwerpen. Opvallend is het dan te zien dat de vroegere af drukken van Tas eenzelfde sfeer verbeelden als zijn recente foto's. Vaak zeer zwart-wit (Tas heeft zich nauwelijks beziggehouden met kleurenfotografie) en met grote aandacht voor de tinten daartussen die slechts minimaal aanwezig zijn. Landschappen. stadsgezichten (veel Antwerpen), en reisverslagen als bijvoorbeeld pakkende portret ten uit Bolivia, Mexico en Noord- Amerika. Ook enkele foto's uit zijn boeken zijn geëxposeerd. Tas ziet dat overigens het liefste: foto's aan de muur vindt hij toch een beetje gewrongen. Foto's horen thuis in een boek, vindt hij. PARIJS (GPD) - Nadat de oude heer Schlumberger een construc tie had bedacht om zonder veel moeite diep onder de oppervlakte liggende oliemeren op te sporen trouwde zijn dochter een ingenieur die de uitvinding in de Verenigde Staten met veel succes aan de man bracht. Schlumberger is nu een be grip in de olieboorbusiness, zijn schoonzoon werd het als kunst verzamelaar. Een goed deel van het Parijse Grand Palais, en daar kan heel wat in, herbergt tot 30 juli nog maar slechts een vierde van het geen deze monsieur Jean de-Ménil bij elkaar zamelde sinds hij in '39 in de Verenigde Staten aankwam. Jean overleed in '75, maar zijn vrouw Dominique de Ménil- Schlumberger en de vijf kinderen zetten de traditie voort. Volgend jaar komt een deel van de verzame ling in een speciaal gebouwd mu seum in Houston, USA, terwijl als 'hommage' aan het oude vaderland - de De Ménils lieten zich nationa liseren - de Fransen nu even aan een deel van al deze schatten mo gen nippen. Het werd een van de verbazingwekkendste en mooiste exposities die Parijs de laatste ja ren zag. Als Franse protestanten voelden de Schlumbergers zich allereerst humanist, althans in hun artistieke extase, terwijl madame De Ménil nu als zeer kwieke tachtiger voor de oecumene is. De zwembad-ach- tige ingang van de expositie be staat uit witte tegels, werd ontwor pen door de Fransman Jean-Pierre Raynaud en zelden werden witte tegels treffender omschreven dan als 'Ruimte nul'. Dan volgen de ene sublieme Claes Oldenburg na de andere super-Warhol, Jasper Johns, George Segal, Yves Klein of Willem de Kooning. Voor de De Ménil-familie begint de kunstge schiedenis vandaag. Langzaam keert de tijd in deze tentoonstel ling op zijn schreden terug: Matis se en Picasso met een schitteren de 'Vrouw met tulband' uit 1923 René Magritte en Yves Tanguy. En omdat de familie De Ménil in zijn eerste Amerikaanse jaren op de vlucht voor de nazi's - nauwe ban den aanknoopte met de kunste naars-emigranten, verwierven ze bijvoorbeeld een aantal prachtige en zelden vertoonde doeken van Max Ernst. De Europese cultuur gaat op de ze expositie terug tot de zestiende eeuw (en wie zich dan omdraait ziet alles in de volgorde waarin een gewone tentoonstelling is inge licht). maar de De Ménils spelen ondertussen een ongehoord spel letje met de bezoekers. Tijdens de ontdekkingstocht door deze we reld van ongedroomde kunstwer ken gaan de grenzen van de school se kunsthistorie verloren en men gen zich voorwerpen, schilderijen en beelden dooreen uit zulke uit eenlopende perioden en werelden als indianenstammen uit Zuid- west-Amerika, Eskimo's langs de Beringzee, nijvere handwerkers uit Oceanië, paleolithische voorlopers uit de Cycladen en Afrikaanse ne gers met hun maskers en beelden. door Rudolph Bakker Een 'Moeder met kind' van Fer- nand Léger (1951) staat er heel van zelfsprekend naast een Peruaanse madonna uit de 18e eeuw, crucifi xen uit de Cycladen passen het best bij Picasso. 'La time et la rai- son' heet de tentoonstelling, watje zou kunnen vertalen met: 'De kant en de wal'. De familie De Ménil praat niet graag over zichzelf en hetgeen ze laat zien behoeft geen betoog: het is allemaal duidelijk, zo vindt ze. Ook nog in het Frankrijk van van daag wordt ondraaglijke potjesla tijn over kunst verkocht en dit sa mengaan van oud en nieuw, van kunst over de hele aardbol, zou bij zijn leven een schrijver - en minis ter van cultuur onder president De Gaulle - als André Malraux tot een onstuitbare woorddiarree hebben vervoerd. Nog kort geleden werd een nieuwe druk van zijn kunst theorieën - het summum van in tellectuele consternatie - door de uitgever aan de boekhandel aange boden met bijlevering van een klein altaar, waarop het rechtover- eindzittend kon worden uitgestald. Het is boeiend dat no-nonsense protestanten als de De Ménils, een maal in de 'States' aangekomen, zich razendsnel van deze Franse franje wisten te ontdoen. Amerika nen houden in de kunst niet van loze kreten. Niet ver van het Grand Palais ligt langs de Place de Concorde als te genhanger van het 'Jeu de Paume' - waar de impressionisten hangen die door de Amerikanen werden ontdekt, niet door de Fransen - de zogenaamde Orangerie, die na lan ge jaren van restauratie weer open is, nu als permanent onderkomen voor de privé-verzameling van het echtpaar Guillaume. De kunsthan delaar Guillaume overleed in de ja ren '30 al jong bij een auto-ongc- luk, zijn weduwe zette de verzame ling voort. Terwijl in de kelder van de 'Orangerie' net als vroeger de 'Waterlelies' van Monet te zien zijn, hangen er in de mooier en lichter geworden zalen boven, nu werken van Cézanne en van de 'douanier' Rousseau die intussen al zo be kend zijn dat ze in alle kunstboek jes staan. Madame Guillaume - intussen door een tweede huwelijke Mada me Walter geheten - stierfin '77 en ze schonk alles wat ze had aan de staat. Behalve werken van Derain, Vlaminck, Modigliani, Utrillo en de Chirico is er een belangrijke verzameling doeken van de schu we immigrant uit Litauen, Chaim Soutine. De in vlagen werkende Soutine exposeerde zo goed als nooit en wat hij maakte bleef vaak onder de rijke families, die hem on derdak en leeftocht hadden ver schaft. Naast de 'Jeu de Paume' is de 'Orangerie' nu weer bijna een ver plichting voor de toerist in Parijs die wil weten wat daar artistiek aan de hand is. Vergeet in de Orangerie het te veel aan te zoete Renoirs, die een duidelijk bewijs er voor leve ren dat wat men ten aanzien van zijn kunst al vreesde ook waarheid is. Houd de adem in bij een reeks onvergetelijke Cézanne's en geniet van de naïeve Rousseau en zijn be roemde 'Karretje van Papa Juniet'. Probeer tenslotte door te dringen in de koortsen van Soutine die al leen zijn melancholiek-knappe ui terlijk met Modigliani - ook rijke lijk aanwezig - gemeen had. Toen Madame Walter in de jaren '60 ook haar verzameling neger kunst aan de staat aanbood, wilde die er niet aan. Ze moest bij opbod worden verkocht. Dat gebeurde tij dens het ministerschap van Andre Malraux, de auteur van de 'Stem men der Stilte' en propagandist van niet-Europese kunst. Een be wijs des te meer dat de stemmen Fernand Leger: 'Le mere et l'en fant. (foto gpd der stilte ook bij de Franse kunst- machthebbers nimmer van hun „altaar" kwamen cn een louter be wierookt object bleven op de gepo litoerde koffietafels in de apparte menten rond het Bois de Boulog- Wat niet wegneemt dat de Franse staat - onder het socialistische showmanship van oud-theaterma nager Jack Lang - het ideel in het Grand Palais bereikt heeft, al keert het dan eind volgende maand voor goed naar de Verenigde Staten te rug. AMSTERDAM (ANP) - De diri gent en componist Karei Mengel berg is in zijn woonplaats Amster dam op 81-jarige leeftijd overleden Dit heeft zijn zoon, de componist en pianist Misja Mengelberg, giste ren meegedeeld. Karei Mengelberg, neef van de bekende dirigent Willem Mengel berg, werd op 18 juli 1902 in Utrecht geboren. Hij werd op jeug dige leeftijd leerling van Willem Pijper en vertrok in 1922 naar Ber lijn, waar hij zijn muzikale studie voortzette aan de Hochschule fur Musik. Van 1924 tot 1930 werkte Mengelberg als dirigent in Duits land en vervolgens tot 1933 bij de radio in Berlijn Daarna dirigeerde hij o m. in Greifswald, Barcelona en Kiev. In 1938 keerde hij defini tief terug naar Nederland en ves tigde zich in Amsterdam. Mengelberg was getrouwd met de harpiste Rachel Mengelberg- Drabcr en vader van twee zoons. Handboekbinder P. A. J. Van Daalen temidden van onvervangbare boeken die om restauratie schreeuwen gpd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 21