PAGINA 24
ZATERDAG 7 JULI 1984_
Voor Pierre de Villiers moet het
leven op 10 juli 1584 veel van zyn
glans hebben verloren. In zijn
hoedanigheid van hofprediker,
hoofd propaganda en chef van de
geheime dienst van Willem van
Oranje, was uitgerekend hij het
geweest die Balthasar Gerards met
diens droevige maar uit de duim
gezogen verhaal onder de aandacht
en in de directe omgeving van de
prins had gebracht. En het was deze
Balthasar Gerards, die op de
zomermiddag van die 10e juli - met
een van 's prinsen lijfwacht
gekocht pistool - het verraderlijke
en fatale schot loste, dat een eind
maakte aan het leven van Willem de
Zwijger.
Dodelijk gewond neergezonken tegen de
onderste traptreden in de hal van het
voormalige St. Aagtenklooster te Delft
stamelde de prins zijn beroemd geworden
laatste woorden, waarin hij God niet
alleen om erbarming vroeg voor zichzelf,
maar ook voor zijn beklagenswaardige
aanhang, die hem al tien jaar lang
beschouwde als zijn leider in de bijna
hopeloos lijkende opstand tegen de
Spaanse koning Philips II.
Heer der Nederlanden was deze vorst
inmiddels niet meer. Een groot deel van
de Nederlandse provinciën had hem als
zodanig in 1581 'verlaten'. Men was
immers in geen enkel opzicht nog gediend
van zijn 'tyrannieke' politiek, die meer
bepaald werd door de internationale
verhoudingen dan specifiek gericht bleek
op het heil van de Nederlandse
onderdanen. Aangezien Oranje
beschouwd werd als de aanstichter en de
ziel van de rebellie tegen het gezag van
Philips, had deze getergde monarch zijn
voormalige adviseur vogelvrij verklaard
en - met de belofte van een rijke beloning
- een aanslag op diens leven tot een
profijtelijke onderneming trachten te
maken. De genoegens daarvan mocht
moordenaar Balthasar echter niet
smaken. Het snel opgericht schavot bood
hem geen kans om zich te vermeien in een
geschenk van 25.000 gouden dukaten en
verheffing in de adelstand. Zijn doel was
echter bereikt. Hij had een eind gemaakt
aan het 51 jaar lange leven van de door
Philips meest gevreesde verrader en
ketter binnen zijn rijksgrenzen.
Het bericht van de moord op de prins
veroorzaakte grote opschudding in Delft.
Verdwaasd door wanhoop en woede
rende het volk de straat op, waarbij vooral
de vrouwen zich niet onbetuigd lieten.
Krijsend en kermend draafden zij rond en
smeten met deuren en vensters om hun
opgekropte gevoelens lucht te geven.
Aanzienlijk beheerster reageerden de
Staten-Generaal en de Staten van
Holland, die toevallig te Delft
vergaderden. Zij hielden er rekening mee
dat de plotselinge dood van de prins ook
in andere steden tot tumult zou leiden en
de bevolking zou kunnen demoraliseren.
Bovendien vreesden zij dat de
Spanjaarden van het ontstane
machtsvacuüm snel en efficient gebruik
zouden kunnen maken om hun verloren
invloed te herwinnen. Daarom verzonden
de Hoogmogende Heren brieven, die
plechtig en verontwaardigd berichtten
over de gepleegde aanslag, maar waarin
zij voorzichtigheidshalve Willems
overlijden nog maar verzwegen.
Stamvader
Wie was toch deze man, wiens dood door
sluipmoord dit jaar zo uitvoerig en
respectvol wordt herdacht? Dat hij door
het Spaanse hof gehaat werd als de pest,
zal niemand verbazen. Opmerkelijker is,
dat hij zich evenmin mocht koesteren in
de onverdeelde volksgunst van de
Nederlanden. Niet alleen waren er nogal
wat katholieken, die grote bezwaren
koesterden tegen de protestants
geworden Oranje, maar ook onder de
calvinisten waren er velen die het
optreden van de prins fel kritiseerden.
Dat bleek wel uit de herdenkingsredes
van sommige predikanten.
Nu leeft Willem van Oranje echter voort
als een figuur, wiens grootheid door
nagenoeg niemand meer betwijfeld
wordt. Hij geniet eendrachtige
bewondering als Willem de Zwijger en als
„Vader des Vaderlands". Zonder
voorbehoud erkennen we dat hij de
grondslag legde voor de
onafhankelijkheid van onze huidige elf
provincies, en we beschouwen hem als de
bijzondere stamvader van het
vorstenhuis, dat deze in het Koninkrijk
der Nederlanden opgegane gewesten al
170 jaar regeert.
Maar hebben zijn vrienden hem wel
steeds naar waarheid en in
overeenstemming met de feiten
getekend? Er kan niet ontkend worden
dat wij wat al te vaak Oranje moesten
leren kennen als een held, voor wiens
daden eigenlijk alleen maar
buitenwereldlijke verklaringen werden
gegeven. Tot in onze dagen werd deze
mythe levend gehouden, onder meer nog
in de visie van koningin Wilhelmina, die
sinds het optreden van Oranje de
historische werkelijkheid binnen de
grenzen van haar koninkrijk zag als het
„door God geleid zijn van ons volk in
verleden, heden en toekomst".
Het Nederlandse volk is deze mythe
inmiddels grotendeels ontgroeid. Onze
nuchterheid erkent wel helden, maar ziet
ze thans liever met meer menselijke dan
goddelijke trekken. De grootheid van de
held wordt niet alleen afgemeten aan de
omvang van zijn daden, maar evenzeer
getoetst aan de drijfveren en het karakter
waaraan ze ontsproten. Wie dit laatste
verzuimt, doet zijn held historisch
onrecht.
Dit onrecht kan nog verzwaard worden
als men vergeet die held te laten leven op
de adem en in het milieu van zijn eigen
tijd, en als men hem gemakshalve
beoordeelt met maatstaven van vier
eeuwen later. Wie in deze dagen zijn
kinderen opvoedt met hun in alle ernst
voor te houden, dat zij steeds op eigen
voordeel bedacht moeten zijn en dat zij
van vele middelen gebruik mogen maken
om hun doel te bereiken, wordt terecht als
een onbeschaamde en asociale opvoeder
beschouwd. Maar vier eeuwen geleden
werden deze opvoedkundige principes
geenszins als onwelvoeglijk gezien. Ze
vormden de normale levenslessen voor
een jonge edelman als Willem van Oranje.
Wie dat niet gelooft, moet maar eens lezen
wat de jonge Franse edelman De
Gamaches en de Italiaanse diplomaat
Castiglione aan voorschriften en
richtlijnen verstrekten. Ze werden in de
16e eeuw door de hele Europese adel
aanvaard en in praktijk gebracht als
uiterst fatsoenlijk en vanzelfsprekend.
Alles bijeen verkondigden ze het
beoefenen van opportunisme als de
grootste wijsheid om eer en rijkdom te
beschikte over een aantal eigenschappen
die bij de andere raadgevers niet of
nauwelijks aanwezig waren.
Dagelijkse dingen regelt men niet op
basis van even sierlijke al^ vage politieke
theorieën, maar met een heldere kijk op
feiten met hun oorzaken en gevolgen.
Daarvoor had Willem een gevoelig oog.
Eeuwenlang zouden historici de opkomst
van het Calvinisme uitsluitend verklaren
uit ideële religieuze motieven, maar
voordat in onze dagen het eenzijdige van
die opvatting werd ingezien, had Oranje al
onderkend dat de overgang naar het
protestantisme voor zeer velen een uitlaat
was voor hun sociale wanhoop. De
religieuze agressie zag hy mede als een
gevolg van maatschappelijke onrust en
fysieke ellende, die een gewelddadige
"uitweg zochten. Hij schreef dan ook aan
de landvoogdes dat het dwaasheid wa^
om met geweld de calvinisten te
vervolgen 'als het koren zo duur is'.
Diezelfde realistische kijk toonde hij in
zijn reactie op het bericht dat Philips II de
hertog van Alva opdracht had gegeven om
de weergekeerde rust in zijn Nederlanden
te bewaren. Terwijl de graaf van Egmond
in een hemzelf verblindende ijdelheid
besloot om Alva's komst met een gerust
Zo was het - ook voor zijn ouders - een
vanzelfsprekende zaak, dat de 11-jarige
Willem van Nassau het lutheranisme
verliet om over te gaan tot het
katholicisme, dat hem de weg opende
naar de erfenis die zijn oom René van
Chalons hem had nagelaten en die hem
tot de rijkste en machtigste edelman in de
Nederlanden zou maken.
Wegwijs
Het kon geen twijfel lijden dat een man
met zo'n invloed, rijkdom en status
voorbestemd was voor het vervullen van
hoge staatkundige en militaire functies in
de Nederlanden. Om hem daarop voor te
bereiden leerde hij aan het hof te Brussel
alle knepen van zijn toekomstige vak.
Willem bleek intelligent en leergierig; de
levenslessen die hij daar kreeg, bleken
niet verspild. Al spoedig raakte hij
wegwijs in de hoogste society-kringen en
nam hij met genoegen deel aan het
hofleven. Tevens bleek hij erg gul met
geld voor de meisjes van Brussel. Maar
belangrijker was dat hij er de aandacht en
bijzondere genegenheid van landvoogdes
Maria en van keizer Karei V wist te
verwerven. Het is veelzeggend dat de
keizer hem dikwijls als enige hoveling
aanwezig liet blijven bij geheime
audiënties met vreemde gezanten. En
toen Willem - twintig jaar oud - een
keizerlijke missie vervulde in Engeland,
schreef de landvoogdes hem een brief met
het verzoek om onmiddellijk terug te
keren. Want zij had niemand.bij zich met
wie zij de dagelijkse zaken kon
bespreken!
Natuurlijk was het niet waar. dat het haar
in Brussel mankeerde aan adviseurs.
Maar dat zij uitgerekend Willem nodig
had voor het regelen der 'dagelijkse
dingen', wijst erop dat de jonge Oranje
De hal van het voormalige St. Aagtenklooster in Delft. Rechts onder
(ingelijst) de twee kogelgaten die Balthasar Gerards achterliet. (foto gpdi
hart af te wachten, zag zijn vriend Oranje
meer heil in een haastig vertrek naar het
buitenland. Hij was geen man om zich te
vleien met optimistische verwachtingen.
In het verlengde van de rechtlijnige
opstelling van Philips II kon de komst
van Alva maar één ding betekenen:
doorzetting van de harde politiek, die de
Spaanse vorst zich ten doel had gesteld
om de ketterse en rebelse maar rijke
Nederlanden onder de duim en binnen
zijn rijk te houden.
Ongerust
Met dit opvallend gevoel voor
werkelijkheidszin onderscheidde Orai\je
zich duidelijk van zijn collega's.
Daarnaast toonde hij een verfrissend
gebrek aan ijdelheid en arrogantie;
eigenschappen die hem later bijzonder
populair zouden maken bij het 'gewone
volk'. Maar voorlopig zouden die
eigenschappen hem tot de meest
gewaardeerde adviseur aan het Brusselse
hof maken.
Natuurlijk heeft daartoe ook Willems
opportunisme bijgedragen, maar hij
hoefde daarvan waarschijnlijk nauwelijks
gebruik te maken. Hij zag zijn positie
immers niet ernstig bedreigd en was -
zoals hij zelf schreef - zeer gelukkig met
elk compliment dat de landvoogdes hem
gaf; hij wilde zijn goede reputatie
handhaven.
Die reputatie bracht hem omstreeks 1560
op het toppunt van zijn politieke macht.
Hij was toen ridder in de Orde van het
Gulden Vlies alsmede militair
bevelhebber en stadhouder van Holland,
Zeeland en Utrecht. Bovendien rfiaakte
hij deel uit van 's lands hoogste
adviescollege de Raad van State, waar hij
de voornaamste stem had.
Een duurzame vreugde over deze eervolle
positie was hem echter niet beschoren. Er
was eerder reden tot ongerustheid: op
godsdienstig en politiek terrein
ontwikkelden zich spanningen, die de
prins met zorg en onzekerheid vervulden
over het beleid dat hij in zijn functie
moest voeren. Dat moest erop gericht zijn
om zowel Philips II in Spanje alsook de
bevolking in de Nederlanden met hun
volstrekt uiteenlopende maar botsende
belangen rustig te houden. Want een
uitbarsting van koninklijke
verbolgenheid zou voor hem even nadelig
zijn als een eruptie van volkswoede. In
beide gevallen liep de prins de kans op
verlies van „het land en de eer". En dat
was iets dat hii absoluut niet beoogde.
Gekrenkte eer
Toch zien we Oranje nog niet meteen
terugvallen op het in deze situatie zo voor
de hand liggende en beproefde middel
van het opportunisme. Eerder rijst hy op
als een man, die zich ernstig in zijn eer
gekrenkt voelde, omdat Philips'
vertrouweling Granvelle, notabene een
'vreemdeling', hem had verdrongen als de
voornaamste adviseur van de
landvoogdes. Met een bijna dolle
overmoed uitte hij dan ook zijn hatelijke
spot, toen de gepurperde prelaat door
Philips uit Brussel werd teruggeroepen.
Ongetwijfeld heeft de prins beseft dat hij
met deze manoeuvre wel zijn eer, maar
niet zijn machtspositie had veiliggesteld.
Het kon hem immers niet onbekend zijn
dat vorst Philips in het verre Sparye
weinig waardering kon opbrengen voor
de wijze waarop Oranje diens
vertrouweling steeds had bejegend.
Die machtspositie was de prins nog zo
dierbaar, dat we hem de volgende jaren
precies zien handelen volgens het
opportuniteitsbeginsel, dat hem in zijn
jonge jaren met de paplepel was
ingegeven.vHet bracht hem allereerst tot
zijn tweede huwelijk met Anna van
Saksen. Op zoek naar een gunstige en
nuttige echtverbintenis viel zij n oog op i
deze Duitse, die van onvervalst
protestantse huize was. Om de
bruiloftsklokken voor dit'gemengde
huwelijk met een.ketterse' aan het luiden
te krijgen, wrong Oranje zich in de
vreemdste bochten, die veel weg hadden 1
van 'schaamteloos geschipper'. Aan dit i
soort activiteiten zou hij dan ook zijn i
bijnaam 'De Zwijger' overhouden. Zo i
werd hij voor het eerst genoemd door i
Granvelle, die in zijn aartsvijand Oranje j
alleen maar een onbetrouwbare veinzer I
kon zien.
'Aanhankelijk'
Hoewel huichelarij ook in die dagen een
alledaags onderdeel was van het politiek^
bedrijf en Granvelle zich daaraan
evenzeer bezondigde, ging Willem hem iij
- dat opzicht kennelijk te ver. Schreef deze
immers niet aan de landvoogdes dat hij h
notabene zelf met een protestantse
getrouwd! - zeer scherp was optreden
tegen de verkondigers van de nieuwe leei
en 'andere bandieten', die zijn
onderdanen trachtten te misleiden en af tl
brengen van de waarachtige oude
godsdienst en de gehoorzaamheid van de
Heilige Moederkerk? Om de paus een
plezier te doen, zou hij liever zijn gebied
willen verliezen dan de eisen van de ,l
calvinisten inwilligen! Om dit te
onderstrepen verklaarde hij in een brief J
van 1563 aan de paus zelf omstandig zijn
aanhankelijkheid aan het Roomse geloof
en zijn trouw aan de Heilige Stoel. Hij wal
- zo verzekerde hij - in zijn prinsdom
krachtiger tegen de protestanten i!
opgetreden dan de Franse koning. Dit
nam evenwel niet weg, dat Oranje enige t
tijd later druk doende was om zijn j
protestantse broers Hendrik en Lodewijlf
aan katholiek-kerkelijke functies te ji
helpen.
Met het accepteren van deze feiten zullen'1
sommigen moeite hebben, omdat ze op
het eerste gezicht slecht passen in de
grootheid en integriteit, die zij het
karakter van hun prins zo graag zien 1
aankleven. Maar als zij oog willen hebberii
voor het gegeven dat opportunisme in hei
Oranje-milieu geenszins als een
verwerpelijke ondeugd werd beschouwd!
kunnen zij de praktijk daarvan
gemakkelijk herkennen als een normaal
en alledaags onderdeel van de taaie j
volharding, waarmee een 16e eeuwse
edelman zijn doel behoorde na te streven!
Daarin moet dan ook een reden liggen
van onze bewondering voor de Zwijger.
Aanvankelijk poogde hij met die
volharding zijn eigen persoon en carrière
te bevoordelen en veilig te stellen. Maar
opeens kwam daarin een kentering. Die
«openbaarde zich op oudejaarsdag 1564,
toen hij in de Raad van State fel opmerkté
dat de godsdienstige politiek van Philips]
II een farce was. Hoe kon men nu
verwachten dat de Nederlanders zich i
Hij was een opportunist en een mysterie. Maar ook een schrander en flexibel mens
die aan een verdeeld en onberekenbaar volk zijn ideaal van vrijheid en
verdraagzaamheid wist over te dragen. Zijn diepste grootheid schuilde in het
vertrouwen dat hij tot het bittere eind toe gaf en vroeg aan mensen, die het vaak
niet waard waren. Willem van Oranje werd vierhonderd jaar geleden in de hal van
het voormalige St. Aagtenklooster in Delft door Balthasar Gerards vermoord.
Bijgaand artikel geeft een overzicht van het leven van de 'Vader des Vaderlands'.
door Guus Pikkemaat