Dagboek van een lustrum
Minerva en de toenadering tot de burgerij
ZATERDAG 7 JULI 1984
PAGINA 17
Woensdagochtend 27 juni, 10
uur, de eerste van vier
burgerijdagen.
In de grote zaal van de sociëteit
zitten enkele tientallen
bejaarden te wachten op de
vertoning van een aantal films
over Leiden. Een studentenduo
brengt met behulp van een
electronisch orgeltje en een
trompet wat exotische deuntjes
ten gehore.
De 75-jarige mevrouw Kwik uit
Leiden Zuid-west vindt het een
hele belevenis dat ze nu te gast is
in de sociëteit. "Want als meisje
mocht je hier niet eens naar
binnen kijken. Wij woonden
vroeger in de Langestraat en dan
kwamen dikwijls die studenten
in een Jan Plezier over de
Herengracht en dan hadden ze
van die potkacheltjes aan boord
waar ze centen mee verwarmden
die ze dan op straat gooiden. En
wij als arme kinderen vielen er
dan bovenop zodat we met
gloeiende knuisten thuis
kwamen". "Wat dacht je", laat ze
er in onvervalst Leids op volgen.
"We hadden vroeger maar geen
hekel aan die studenten".
"Ik ken er zat die hadden kennis
aan een student en dan dachten
ze dat ze later met een dokter of
een advokaat zouden trouwen.
Maar dan raakte zo'n meisje wel
eens in verwachting en mooi dat
die student haar dan liet
barsten".
Waar 'oma Kwik' zich het meest
aan stoorde, was het hautaine
gedrag van de studenten. "Ze
keken maar niet op de gewone
mensen neer. Maar dat is
allemaal over hoor. Nu heb ik
niks geen hekel meer aan
studenten. Ik vind het prachtig
dat ze ons hierzo uitnodigen.
Kan jij niet eens vragen of die
jongens effe een walsje willen
spelen. Dan gaan we gezellig
dansen".
Voorzitter Paul Bijleveld (24) en
medebestuurslid Tanja Wilmink
(22), beiden vierdejaars rechten,
bekennen dat Minerva in de
afgelopen winter met de neus op
de feiten is gedrukt. In januari
nam de officier van justitie de
resterende oplage van de
jaarlijkse almanak in beslag na
een klacht over een racistisch
gedicht dat er in was
opgenomen. Vlak daarna kwam
de onderafdeling Pro Patria weer
eens in opspraak omdat enkele
leden van deze schuttersclub
voor studenten ergens op de
Veluwe een bommetje hadden
gegooid in de slaapzaal van
Haagse collega's die vervolgens
een paar dagen ter observatie in
een ziekenhuis werden
opgenomen.
Voor het Minerva-bestuur
aanleiding om de juridische
banden met Pro Patria tot nader
order te verbreken. Paul
Bijleveld: "Die incidenten
hebben voor heel wat
opschudding gezorgd. Ook
binnen de sociëteit waar de
meesten verontwaardigd en
geschrokken reageerden".
Tanja Wilmink: "Maar iedereen
beseft dat het hier om incidenten
gaat. Het is alleen zo jammer dat
de buitenwereld dat weigert te
geloven. Echt, Minerva is geen
ultrarechts studentenbolwerk".
Paul Bijleveld: "Veel mensen
beschouwen het Minervalid als
een bierdrinkend en brallend
leeghoofd dat soms gevaarlijke
onzin uitkraamt. Een
misverstand dat berust op de
veroordeling van zogenaamde
corpsballen op grond van hun
kleding. Een Üd van Minerva
heeft toch zeker net zoals
pakweg een punker het recht om
er bij te lopen zoals hij dit wil.
Daar komt nog bij dat Leiden
maar een kleine stad is en de in
een kostuum gestoken
studenten veel meer opvallen
dan bijvoorbeeld in
Amsterdam".
Donderdagmiddag 28 juni, 14
uur, viswedstrijd
Charlotte, een eerstejaars uit
Rotterdam, hengelt in
eendrachtige samenwerking met
haar burgerpartner Willem aan
de lopende band vissen uit de
Witte Singel. "Wat ik van de
verhouding Minerva - burgerij
vindt? Die is geloof ik niet zo
best, wel? Dat hele Pro Patria- en
almanakgebeuren is natuurlijk
heel vervelend en ik kan best
begrijpen dat de mensen daar
over vallen. Maar het geeft wel
een scheef beeld van Minerva.
Kijk, er zijn drieduizend leden en
daar zitten misschien dertig
klootzakken tussen. Maar die
schreeuwen het hardst en
bepalen dus in belangrijke mate
het beeld van de vereniging naar
buiten. Helaas, want ik kan je
verzekeren dat die lui op de
sociëteit ook niet worden
gepruimd".
Een paar stekjes verderop tuurt
de 71-jarige Willem Dool naar
zijn dobber: "Nee, ik heb nooit
een hekel aan studenten gehad.
Ik zeg maar zo: we hebben die
mensen nodig. Ja toch? We
kunnen immers niet zonder
dokters en recht moet er ook
zijn. Ik heb altijd goed met
studenten kunnen opschieten.
Ook heel vroeger, toen ik nog op
de Waardgracht woonde, de
Leidse Jordaan, weetje wel?"
Donderdagmiddag 28 juni, 17.30
uur, de favoriete
Leidenaar-borrel.
Honderden Minervanen hebben
De verhouding tussen de Leidse bevolking en 's lands oudste studentencorps Minerva
is vanoudsher een verhouding van liefde en haat. Slechts weinig Leidenaars plengden
een traan toen een kwart eeuw geleden de sociëteit aan de Breestraat nagenoeg
volledig afbrandde. Uit de rokende puinhopen herrees een nieuw bolwerk dat anno
1984 onderdak biedt aan maar liefst 3000 leden. Minerva floreert als nimmer tevoren,
wat de afgelopen tien dagen ook bleek uit de grootscheepse viering van het 43ste
lustrum ofwel het 170-jarig bestaan. Een feest dat ook nu weer goeddeels aan de
bevolking voorbij ging. Hoewel, in weerwil van recente incidenten rond de met
Minerva gelieerde studentenweerbaarheid Pro Patria, streeft het huidige bestuur
ernaar de verhouding met de 'burgerij' te verbeteren. Of dat zal lukken, blijft nog een
vraag. In elk geval zijn er tekenen die in de goede richting wijzen. Wat moge blijken
uit bijgaand lustrumdagboek dat achter de schermen van de verschillende
festiviteiten werd opgetekend.
door Jaap visser
Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad
Michiel van de Graaff: "Ik ben me we- De officiële opening van het lustrum: een koninklijke gast.
zenloos geschrokken".
Ontbijt in het Van der Werfparkde Lei-
denaar denkt er het zijne van
Viswedstrijd aan de Witte Singel:
tje uitgooien.
i met "burgers" een hengel- Oma Kwik (voorgrond) op een
burgerijdag: "We hadden maar
geen hekel aan die studenten".
Student met "favoriete Leidenaar" aan het biljarten,
hun favoriete Leidenaar, de
hospita, de overbuurman, de
bakker of de vuilnisman
meegenomen. Zij worden
vergast op een optreden van
Bonnie St. Clair. Enkele
studenten en vissers hebben de
armen om eikaars schouders
geslagen en brullen in koor:
"Bonnie kom je buiten spelen!".
Bestuurslid Tinus Bronmeijer
van de Leidse hengelaarsbond,
die de prijzen mocht uitdelen:
"Dit is toch fantastisch. Voor de
gewone Leidenaar is het een
tractatie om hier naar binnen te
mogen. In mijn studententijd
moest je je hier naar binnen
vèchten, voel je wel?
Michiel van de Graaff (25),
vijfdejaars rechten, is voorzitter
van de lustrumcommissie en
buitengewoon op de sociëteit
gesteld. "Ik ben indertijd lid
geworden van Minerva omdat ik
er eerlijk gezegd nooit over heb
nagedacht of er misschien ook
nog iets anders zou zijn. Dat
komt omdat ik twee broertjes
heb die ook lid zijn geweest.
Voor mij was het dus
vanzelfsprekend dat ik lid werd.
En ik heb er geen moment spijt
van gehad want ik heb door de
sociëteit enorm veel goede
vriendjes en vriendinnen
gekregen".
Kritiek op Minerva komt volgens
Van de Graaff voornamelijk van
mensen "die hier nog nooit
binnen zijn geweest. Minerva
zou een inhoudsloze vereniging
zijn waar uitsluitend wordt
gezopen. Maar neem van mij aan
datje met een dergelijke
oppervlakkige mentaliteit geen
honderdzeventig jaar wordt. Er
wordt hier bijvoorbeeld heus
niet meer gezopen dan in de
gemiddelde kroeg. Natuurlijk
gaat er wel eens wat mis en
springt er iemand in de fout.
Maar waar je drieduizend man
bij elkaar hebt, kun je nooit
verwachten dat het gedrag van al
die mensen precies overeenkomt
met de regels die je probeert te
stellen. Maar het treurige is dat
de buitenstaanders en ook de
pers een paar incidenten
aangrijpen om een negatief beeld
van Minerva te schetsen. Weetje
wat het geval is? Wij krijgen nü
de schuld van wat zich
vijfentwintig jaar geleden
allemaal binnen de muren van
deze sociëteit heeft afgespeeld".
Pro Patria herbergt volgens Van
de Graaff de laatste Minervanen
die de oude tradities willen
handhaven. "Maar gelukkig
hebben ze het nu zo ver geschopt
dat ze zichzelf onmogelijk
hebben gemaakt en dat is prima
zo. En de meesten hier denken
daar net zo over. Die zien zichzelf
als alles behalve Pro
Patria-aanhangers. Laat staan als
facisten. Als er hier anders over
zou worden gedacht, dan was ik
al lang weggeweest. Sterker nog,
dan was ik nooit lid geworden".
De burgerijdagen worden
afgesloten met een
ballonwedstrijd in de Leidse
Hout. Elders in de stad, in de
Pieterskerk, is de officiële
openingsplechtigheid van de
lustrumweek net beëindigd.
Reünist Molly Geertsema,
oud-minister van binnenlandse
zaken en gepensioneerd
commissaris van de koninging in
Gelderland, schuifelt naar het
feestterrein in het Van der
Werfpark. "Of de verhouding
Minerva - burgerij nu anders is
dan vroeger? Nee hoor, ik geloof
niet dat er een wezenlijk verschil
is. Ik heb altijd goed met de
Leidse burgerij overweg gekund.
Nu nog. Het beste bewijs
daarvoor is misschien wel het
volgende: men heeft mij zojuist
verzocht om de heropening te
verrichten van het Leidse
burgercafé 1' Espérance".
Zijn collega-reünist Cees
Goekoop, in het dagelijks leven
burgemeester van Leiden, vindt
dat de sociëteit met de
maatschappij mee is veranderd
waardoor het Minervalid van nu
niet langer de corpsbal van
vroeger is. "De standverschillen
zijn in de loop der jaren
nagenoeg weggevallen. Ik denk
dat de studenten zich vroeger
meer superieur voelden ten
opzichte van de burgers dan nu
en dat andersom de burgers
meer ontzag voor de studenten
hadden. Studenten die zich
hautain gedragen ten opzichte
van andere
maatschappijgroeperingen zijn
uitzonderingen geworden. By
sollicitaties werden deze
studenten er vroeger vaak door
het bedrijfsleven en overheden
uitgepikt. Dat gebeurt nu
absoluut niet meer".
Hoewel er volgens Goekoop van
enig standverschil nauwelijks
meer sprake is, gelooft hij niet
dat de verhouding tussen
Minerva en de Leidse burgerij
echt zal veranderen. "Er is
sprake van een
haat-liefdeverhouding. Dat was
voor, tijdens en na mijn
studententijd zo en dat zal
waarschijnlijk nimmer
veranderen. Aan de ene kant zal
er spanning zijn, terwijl men
elkaar aan de andere kant nodig
heeft en op elkaar een beroep zal
doen. Maar dat is niet typisch
Leids hoor, dat geldt voor alle
studentensteden over de hele
wereld".
De derde reünist is de huis- en
sportarts Har Meijer, die als
bestuurslid van de Drie
Octobervereniging nog
regelmatig met Minerva heeft te
maken. "Ik kan je verzekeren dat
er heel wat is veranderd. Ik ga
nog wel eens op vrijdagavond
een kijkje nemen bij Minerva en
echt, de sociëteit is de laatste
jaren een hele normale tent
geworden. Er zullen nog best een
paar gekken rondlopen, maar die
krijgen de lengte niet meer. In
mijn studententijd was dat wel
anders. Gebeurden er de meest
afgrijselijke dingen op de
sociëteit. Toen zaten er
regelrechte schoften tussen die
een hoop invloed hadden. En als
je ziet hoe goed die gasten later
nog zijn terechtgekomert. Maar
ja, dat is allemaal geweest".
In de anders zo rumoerige
sociëteit is geen sterveling te
bekennen. De corpsleden
hebben massaal hun toevlucht
gezocht tot het feestterrein in het
Van der Werfpark. Tot groot
ongenoegen van de burgerij. De
sociëteit wordt intussen bewaakt
door een ex-marineman, de
secretaris-pedel H.E. Koelemay.
Sinds zijn pensionering, ruim
vijfjaar geleden, is hij als
part-time bode aan het corps
verbonden en zegt zijn
pappenheimers onderhand door
en door te kennen. "Vroeger was
Minerva inderdaad bekakt en
elitair. Nu niet meer, alleen nog
een beetje onderhuids. Studeren
kost geld, lid zijn van een
studentenvereniging ook.
Degene die het zich kan
veroorloven om naast z'n studie
lid te zijn van een vereniging is
bevoorrecht. In de regel is dat
dus niet zoon Piet van de
groenteboer. Inderdaad, er zitten
hier enkele dubbele namen in
het ledenbestand, maar neem
van mij aan dat er geen fluit
mankeert aan die mensen. Het
zijn stuk voor stuk lieverds.
Alleen het collectief gedrag kan
nog wel eens uit de hand lopen.
Maar dat geldt voor elke
jongerengroepering'
Koelemay zegt het een goede
zaak te vinden "dat Minerva zich
steeds meer conformeert aan het
buitengebeuren". Maar, hij
denkt het zelf niet langer dan
nog een paar jaar meer vol te
houden op de sociëteit. "Het
wordt mij toch allemaal wat te
vormloos, te eigentijds".
Michiel van de Graaff strompelt
de trappen van de sociëteit op.
Hoewel hij nog drie dagen heeft
te gaan, is de voorzitter van de
lustrumcommissie doodop. Hij
heeft de hele dag op z'n knieën
door het Van der Werfpark
gekropen om de splinters van de
'plastic glazen uit het gras te
pulken.
"Ik ben me echt wezenloos
geschrokken van al die klachten
over geluidsoverlast. En ik moet
eerlijk zeggen dat ik zelf ook
knap geiniteerd was geraakt als
ik drie nachten achter elkaar uit
m'n slaap was gehouden. Het zal
de volgende keer toch anders
moeten. Hoe? Geen idee. Een
ander festivalterrein zou ik in elk
geval niet weten. De
Groenoordhallen? En dat vind jij
dus wel een gezellige plek om
feest te vieren? Nou dan. Nee als
het Van der Werfpark taboe is
dan zul je iets buiten de stad
moeten gaan zoeken".
Woensdag 4 juli, Medemblik.
Groenchef Jochemsen heeft 's
ochtends het Van der Werfpark
gecontroleerd en brandschoon
bevonden. Zo'n 1800
lustrumvierders kunnen met een
gerust hart naar Medemblik
afreizen voor de buitendag.
De kou kan de Minervanen er
niet van weerhouden om aan de
boorden van het IJsselmeer
bijna een etmaal lang uitbundig
feest te vieren. Pas
donderdagochtend rollen de
corpsleden bij molen De Valk
uitgeput uit de bijna veertig
bussen.
Terwijl de meeste
lustrumvierders nog liggen bij te
komen van de buitendag,
worden op de Burchtheuvel al
weer nieuwe festiviteiten
voorbereid: de zogenaamde
gesettelde borrel, gevolgd door
een diner.
Er worden onvoorstelbare
hoeveelheden drank en voedsel
aangesleept. Het lijkt wel alsof
het geld dat de
lustrumcommissie heeft te
verteren werkelijk niet op kan.
Zeseneenhalve ton bedroeg het
budget waarover Van de Graaff
en zijn collega's beschikten.
Kaartverkoop heeft het meeste
geld opgeleverd terwijl tientallen
sponsors goed waren voor ruim
een ton.
Tegen middernacht draaien
tientallen met corpsleden
gevulde bolides het
parkeerterrein van de
Groenoordhallen op. De daar
ingerichte drive-inn bioscoop
wekt de woede op van menige
Groenoord-bewoner. Er komen
bij de politie maar liefst veertig
klachten over geluidsoverlast
binnen.
De lustrumcommissie recipieërt
in de sociëteit. Na tien
lustrumdagen kan Michiel Van
de Graaff de balans opmaken.
Hij mag talloze complimenten
van corpsleden in ontvangst
nemen, maar weet dat het
lustrum ook ontelbare klachten
van burgers heeft opgeleverd.
Van de Graaff gelooft niet dat
Minerva die klachten kan
voorkomen door voortaan alle
festiviteiten open te stellen voor
niet-leden. "Er zijn bepaalde
stromingen binnen de sociëteit
die alles willen opengooien. Ik
zou zelf niets liever willen, maar
het kan niet. Ik ben er in elk
geval te schijtebroekerig
voor. Ik durf te
wedden dat het knokken wordt.
Er lopen in de stad gewoon nog
te veel groepen jongeren rond
die er bij ons moedwillig een
zooitje van zouden maken. En
dat is verdomd jammer, want dit
lustrum had echt nog veel
grootser en veel opener gevierd
kunnen worden".
Reünist Goekoop is het daar
roerend mee eens. "De
beslotenheid van Minerva is ook
pure noodzaak omdat het nu
eenmaal een maatschappelijk
verschijnsel is dat jongeren van
verschillende pluimage elkaar
beconcurreren. Op zich is dat
niet zo erg, zolang ze elkaar maar
tolereren".