Een Veender heet bijna
nooit Jan van der Meer
AFLEVERING 14: ROELOFARENDS
ZATERDAG'30 JUNI 1984
Extra
Van links naar rechts: Wim Vesseur, Aad Verdel, Wim Zwartjes, Co Castelein en Tom van der Meer.
Een stoffer heet er nog altijd
een asvarken en tegen het
middaguur is een geklist eitje
met brandewijn er de versna
pering by uitstek. Onder ker-
kestijd wordt de boel opge-
borst, en as 't niet vleugt dan
zit je aardig te klunten met
een deur die slemt. Stokoud
Roelofarendsveens taalge
bruik, dat door rasechte inge
zetenen net zo liefdevol
wordt gekoesterd als de slan
ke lijnen van de praam, dat
typisch Veense vaartuig, zo
kenmerkend voor dit slóten-
rijke dorp waar bijna ieder
een Van der Meer lijkt te he
ten.
Want wat Van der Plas is voor
Katwijk, dat is Van der Meer
voor Roelofarendsveen. Ingewij
den zijn van mening dat het stel
lig de onmiddellijke nabijheid
van de Braassemmermeer moet
zijn, die deze rijkelijk aanwezige
familienaam door de eeuwen
heen op zo grote schaal heeft
doen wortel schieten. En dat
heeft in deze tamelijk gesloten
gemeenschap van zo'n 7000 zie
len geleid tot een welhaast na
tuurlijk talent voor het verzinnen
van bijnamen. Een willekeurig
voorbeeld moge aangeven hoe
men er het probleem van de
naamsverwarring omzeilt.
Cors van der Meer heeft een
zoon, Niek genaamd. Die heet
gemakshalve Niek van Corsse
(dat 'se' is ook weer typisch
Veens). Diens zoon Jan noemt
men vanwege zijn nering Jan
Zaadje (hij drijft een zaadhan-
del). Zijn broer Niek, die bij hem
werkt, heet kortweg Niek Zaad
je. Weer een andere broer, een
kweker, heet teneinde verwar
ring te voorkomen Paul van Niek
van Corsse. De vierde broer ten
slotte, luistert weer gewoon naar
zijn eigen naam: Stan van der
Meer. Waarna een dergelijk pro
ces van vernoemingen weer van
voren af aan kan beginnen.
Wie overigens het lot treft om
als Jan van der Meer geboren te
worden - en dat zijn er nogal wat
in de Veen - dient er reeds in de
wieg rekening mee te houden dat
hij onder een andere naam door
het leven zal gaan. Jan van der
Meer is een typisch Veense
naam, maar paradoxaal genoeg
heet bijna niemand er zo. In Roe
lofarendsveen staat Jan van der
Meer voor Jan Fietsie, Jan Potje,
Jan Smokkie, Jan Kukie, Jan
Meelmuis en ga zo maar door.
Want alleen zó kan een Veender
ze uit elkaar houden.
PuntamBHHn
Het is dan ook geen toeval dat
achter de naam van de bekende
Veense uitspanning 'Jan Punt' -
waar ten behoeve van deze voor
laatste stamtafelaflevering vijf
geboreh en getogen Veenders
aanschuiven - ook weer een
klein verhaal zit. De beheerder
van het café heet eigenlijk Jan
Heemskerk, maar ook daarvan
I zijn er meer in het dorp. Zijn spe
cialiteit op het voetbalveld een
ferme punter in plaats van een
schot vanaf de wreef - bezorgde
hem uiteindelijk deze fraaie bij
naam.
Maar laten we de deelnemers
even voorstellen. Allereerst is
daar Wim Vesseur (69), loodgie
ter in ruste en bij de Veenders
wijd en zyd bekend als de vlees-
geworden dorpsencyclopedie.
Naast hem kweker Aad Verdel
(61), die het culturele leven in de
Veen een warm hart toedraagt en
die zelf jarenlang actief was in de
toneelvereniging Sint Pancratius
("stukken van Vondel en Tho
mas More, daar draaiden wij on
ze hand niet voor om"). De derde
stamtafelgast is Wim Zwartjes
(69), tijdens zijn werkzame leven
timmerman en de laatste jaren
verdienstelijk lid van de Stich
ting Oud-Alkemade, een werk
groep die zich sedert de oprich
ting in 1980 beijvert voor behoud
van het schaarse historische ma
teriaal waarover de gemeente be-
schikt. De vierde in rij is kweker
Co Castelein (63), net als Verdel
een man die in de loop van deze
eeuw de overgang van groenten-
naar bloementeelt van zeef nabij
heeft meegemaakt. Hekkesluiter
en 'benjamin' van het gezelschap
is Tom van der Meer (53), secreta
ris van de Stichting Oud-Alke-
made en alleen al vanwege zijn
achternaam een noodzakelijke
aanwezige. En denk maar niet
dat deze Van der Meer een bij
naam bespaard is gebleven.
Dorpsgenoten kennen hem uit-
sluitend als Tom van Cor van
Teune. Want zijn vader heette
j Cor en zijn opa Teune. Zo zit dat.
Teelgrond MBanam
Roelofarendsveen, van ouds
her het grootste van een zestal
kerkdorpen die samen de ge
meente Alkemade vormen, is
r vooral zo groos op zijn gebruiken
omdat het nu eenmaal niet kan
bogen op een uitvoerige geschie
denis. Zelfs de oorsprong van de
wat omslachtige dorpsnaam is
nooit exact boven water gehaald.
In een kerkelijk geschrift uit
1571 doemt weliswaar ergens de
naam Roelof-Aertssen-Veen op,
maar wie Roelof Aertssen dan
wel was, daarover zwijgen de an
nalen.
Wel verhaalt de geschiedschrij
ving over een zekere Diederick
van Alckmade, een landheer uit
Warmond die het huidige grond
gebied van de gemeente Alkema
de aan het eind van de dertiende
eeuw voor een habbekrats kocht.
Wat hij ermee van plan was mag
Joost weten, want Alkemade
was toen nog niets meer dan een
woest moerasgebied dat regel
matig werd overstroomd door
respectievelijk de Haarlemmer
meer en de Braassemmermeer.
De eerste bewoners, neergestre
ken in gehuchtjes langs de wa
terlopen (De Kaag en Oude Wete
ring waren er vermoedelijk het
eerst), leefden uitsluitend van de
vogel- en visvangst. Ryk waren
ze in elk geval niet, want de
naam Alckmade kwam niet eens
voor op de lijst van gebieden
waar de graaf van Holland recht
spraak hield en dus belasting in
de..
Naarmate de overstromingen
in frequentie afnamen, ontstond
er van lieverlee een weinig vee
teelt. Maar een dun bevolkt ge
bied zou het voorlopig nog wel
blijven. Fragmentarische gege-
gevens uit 1494 vermelden dat de
dorpen Alckmade, Reynsterwou-
de, Leydemuyden ende Oude-Wa-
terynghe in dat jaar samen 115
woningen tellen. Nee, het zou
nog tot laat in de achttiende
eeuw duren voordat men in Roe
lofarendsveen besefte over welk
een puik stuk teelgrond men be
schikte. Het niet vervenen van
de polders had hier een uniek
hoog gelegen tuinbouwgebied
tot gevolg, waarop reeds ten tijde
van de Franse overheersing stee
vast de eerste Nederlandse peul
tjes konden worden geoogst. Die
uiteraard linea recta per koerier
naar het Franse hof werden ver
zonden.
Sprotbuikenanrai
De wat oudere Veenders herin
neren het zich nog goed: peulen
en doperwten, met als tussen-
teelt bonen en augurken - ze be
paalden het beeld van Roelofa
rendsveen gedurendë een lange
reeks van jaren. Ook de naam
Sprotbuiken, zoals Veenders
door de bewoners van omliggen
de dorpen misprijzend werden
genoemd, heeft daar alles mee
van doen. Sprotbuiken was in
feite de benaming voor een twee
de soort (kromme) snijbonen, die
tijdens de oogst werden gedepo
neerd in een aparte zak om de
buik. Dat 'Sprotbuiken' zijn be
tekenis als scheldnaam intussen
goeddeels heeft verloren, bewijst
wel de carnavalsmuziekvereni
ging die zich ermee heeft ge
tooid.
Hoe dan ook: termen als grof-
fies (grote augurken) en knorrels
(kromme augurken) verwijzen
nog rechtstreeks naar de voor
oorlogse periode waarin Roelofa
rendsveen er zijn bestaansrecht
aan ontleende. Aanvankelijk
teelde men alles op de koude
grond, die niet zo koud was om
dat de hoge ligging en de vele
omringende sloten de nachtvorst
remden. Maar al spoedig diende
de glascultuur zich aan. Eerst
nog met de primitieve doch be
faamde Veense 'halve raampjes'
(losse ruitjes waarmee de kweek
enigszins werd geforceerd), en
later in de vorm van steeds hoge
re kassen.
Daar tussendoor voeren dan de
vermaarde pramen, ideale ver
voermiddelen in de vele smalle
sloten die het tuinbouwgebied
vanuit de lucht het aanzicht van
een kruiswoordraadsel gaven.
Veel sloten zijn inmiddels ge
dempt, maar de praam zal altijd
van het Veense imago blijven
deel uitmaken. In mei van dit
jaar nog, werd onder grote be
langstelling een gloednieuw ex
emplaar compleet met zeiltuig te
water gelaten. En bij die gebeur
tenis moet menige oudere dorps
genoot even hebben terugge
dacht aan de zeilwedstrijden van
weleer op de Braassem, met als
vaste prik een nieuw baggerzeil
als eerste prijs. Want pramen
dienden niet alleen voor het ver
voer van teeltproducten naar de
veiling, ze werden minstens zo
intensief gebruikt voor het trans
port van bagger uit de Braassem
naar de talloze akkers, die daar
mee jaarlijks een vruchtbaar-
heidskuur ondergingen.
StatiOnBBMMMHEM
In die tijd was Roelofarends
veen nog in het trotse bezit van
een station langs de spoorlijn
Haarlem-Leiden (station Heren
singel). die in 1912 officieel in ge
bruik werd gesteld en in 1936 al
weer ophield te bestaan. Ook
Rijpwetering en Oude Wetering
waren haltes, maar alleen de
Veen had een speciale aftakking
ten behoeve van het groen-
tentransport naar Duitsland.
Zwartjes vertelt met pretogen
hoe hij als opgeschoten jongen
gaarne de rangeerder mocht pes
ten. Een locomotief met dertig
wagons vol augurken werd door
hem achter de zesde wagon los
gekoppeld, zodat er op het fluit
signaal van de woedende
spoorbeambte maar liefst vieren
twintig als aan de grond gena
geld bleven staan.
Maar zoals gezegd, het spoor
lijntje was geen lang leven be
schoren. Veel wendbaardere au
tobussen van Maarsse Kroon
verdrongen het treintje in het
midden van de jaren dertig. Hoe
wel, wat heet wendbaar. Er is een
tijd geweest waarin de meest be
hendige chauffeurs geen kans za
gen om bij de Watertoren het
dorp in te draaien, zo smal waren
de weggetjes met aan beide kan
ten een sloot en bij elk erf een
draaiplank.
Bij ontstentenis van een deug
delijke waterleiding bepaalden
toen ook de buitenwc's nog het
dorpsbeeld. Dat waren gemeen
schappelijke toiletten voor zo'n
vier a vijf gezinnen, die gewoon
lijk boven een sloot waren ge
plaatst. Vesseur: "Als de vrou
wen dan de vaat wasten, dan
stonden de borden vaak onder
water te weken vlak naast de wc.
Dat was wel smakelijk, ja".
Castelein: "Vrouwen hadden
het trouwens niet gemakkelijk.
Die gingen vaak 's morgens om
vier uur mee naar het land om
aardbeien te plukken. En dan
mochten ze bij wijze van spreken
geen lange broek aan, maar de
rokken mochten wel over hun
nekken waaien. En ik kan je ver
tellen dat het begin mei rond dat
uur nog verrekte koud is".
Kermisoproer
Maar de arbeid op het land was
voor mannen natuurlijk ook
geen peuleschil. Vesseur: "Er
werd van zonsopgang tot zons
ondergang gewerkt. En 's avonds
luidde dan de kerkklok, ten te
ken dat het er op zat. Heilige
door Willem Schrama
Avond noemde men dat. En als
je dan zei: baas, de klok heeft ge
luid - dan antwoordde hij stee
vast: ja, maar de zon is nog niet
onder. En als je de andere avond
zei: baas, de zon is onder - dan
zei hij: ja, maar de klok heeft nog
niet geluid".
Verdel: "Vandaar ook dat de
jaarlijkse kermis in de derde
week van september hier altijd
zo'n uitbundig feest is geweest.
Dat was een soort oogstdank-
feest, want de teelt was dan afge
lopen. En eigenlijk was het de
enige ontspanning, want vakan
tie bestond niet".
Vandaar ook dat er in 1919 in
het anders zo rustige Roelofa
rendsveen behoorlijke opwin
ding ontstond, toen op instigatie
van het Alkemadese CHU-ge-
meenteraadslid Jan Verwey de
kermis werd afgeschaft omdat er
te veel drank zou worden ge
schonken. Dat pikte men in de
Veen niet. Een groepje gespierde
ingezetenen toog naar de woning
van de boosdoener in Oude We
tering en gooide er de ruiten in.
Het jaar erna was er weer volop
kermis, al zou dit betrekkelijk
onschuldige voorval de geschie
denis ingaan onder de beladen
benaming 'het kermisoproer'.
Wat op zichzelf weer kenmer
kend is voor dit gemoedelijke
dorp. Want nog slechts éénmaal
zou er een flinke rel uitbreken.
Dat was in de jaren dertig, aan
het slot van een feestavond van
de bloeiende wielervereniging
Het Stalen Ros in café De Vier
Heemskinderen. De beide veld
wachters die het dorp destijds
rijk was, zagen geen kans de be
hoorlijk aangeschoten menigte
op het gebruikelijke sluitingsuur
de zaak uit te krijgen en besloten
de gummistok te trekken. Dat
hebben ze geweten. Ze werden
beetgepakt en kregen er zelf van
langs. Eén van hen, een zekere
Went, zou volgens de overleve
ring daarbij zelfs de helft van zijn
indrukwekkende snor hebben
verloren. De consternatie was
groot. Een rechtszaak dreigde,
maar enig diplomatiek gependel
van de pastoor - toen nog een
heel dominerende figuur in deze
overwegend rooms-katholieke
dorpsgemeenschap - deed het
gebeurde in de doofpot belan
den. Doch de prijs was hoog: de
zondag erop werd vanaf de
preekstoel verordonneerd dat
Het Stalen Ros moest worden
opgeheven. En aldus geschied
de.
Besmet
Zo besmet was het wielrennen
in de navolgende jaren, dat een
zekere Coob van Ruiten zich on
der de schuilnaam Roelofs liet
inschrijven bij de Leidse vereni
ging Swift. Dat ging een tijdje
goed, maar toen hij op een mooie
dag een belangrijke wedstrijd
won en er dientengevolge een fo
to van hem in de krant ver
scheen, was Roelofarendsveen in
rep en roer. Onze stamtafelge-
noot Zwartjes, zelf een fanatiek
fietser (op de dag vóór dit ge
sprek heeft hij in Friesland nog
een 240 kilometer lange elfste
dentocht gefietst), herinnert zich
nog als de dag van gisteren dat
Van Ruiten zijn racefiets moest
verkopen. Een week later stond
het gewraakte rijwiel voor twaal-
feneenhalve gulden te koop in
het veel gelezen parochieblad
Het Goede Zaad. Zwartjes: Ik
droomde van dat ding, maar
mijn vader zei: als de pastoor jou
op die fiets ziet rijden zwaait er
wat".
Vesseur herinnert zich ook nog
hoe kapper Van Rhoon de eerste
Veense zwemvereniging (Sport
Staalt Spieren) oprichtte door
een paar schotten in de Braas
semmermeer te slaan. Er kwam
een apart kleedhokje voor de
pastoor en de overige mannen
werden geacht zich achter een
schutting om te kleden. Vrouwe
lijke leden waren sowieso niet
aan de orde. Zelfs toen de jaarba
lans een tekort van 120 gulden
aangaf, betaalde de pastoor dat
bedrag uit zijn eigen zak om te
voorkomen dat er een aantal kos
tendekkende uren voor dames
werd ingesteld. Uiteindelijk zou
er in Oude Wetering toch een
zwembad voor dames en heren
komen, maar wel met een twee
meter hoog hek tussen de beide
seksen. Verdel: "Dat was dus to
taal verkeerd, want zoiets werkte
nu juist zinneprikkelend. Op den
duur doken de meeste mannen
gewoon onder de plating door".
Scheerwinkels
Aan een meisje geraken was
overigens geen sinecure in die
vooroorlogse jaren. Daartoe be
stonden globaal drie mogelijkhe
den: de kermis, de befaamde uit
voeringen van de vereniging
'Liefde voor Harmonie' in de mu
ziektent, en natuurlijk tijdens of
na de kerkgang. Ten aanzien van
het laatste hadden de jonge ge
liefden een sterke voorkeur voor
het lof, want dat was 's avonds.
Castelein. "En 's winters was het
veel drukker dan 's zomers, want
dan was het donker!".
Voor het overige bleven de
meisjes thuis. De mannen ver
poosden zich dan maar in de
scheerwinkel, ook weer zo'n ty
pisch Veens instituut. Castelein:
"Dan kwamen ze met een baard
van een week van het land af, en
konden ze wel tot zaterdags
avonds elf uur in de scheerwin
kel zitten. Dan ging iedereen
over de tong". Zijn buurman Van
der Meer herinnert zich in dit
verband ene Tinus van Rijn, ook
wel Tinus het Scheerwonder ge
noemd. Al was het schuim zwart
van het stof, met drie of vier gro
te halen was je bij iSnus weer
glad.
Het spreekt overigens voor
zich, dat Roelofarendsveen bij
gebrek aan overig vertier van
oudsher een bloeiend vereni
gingsleven heeft gekend, dat
zich decennia lang kon ontpooi-
en in met name de Pancratius-
zaal. Dat gebouw is niet meer.
maar de sfeer die er heerste doet
de vyf gesprekspartners een
ogenblik zwijgen in weemoed.
Verdel: "Dat had karakter. We
hebben nu de Alkeburcht, maar
uit cultureel oogpunt is het ei
genlijk een wanstaltig produkt.
Los van een slechte akoestiek is
het te klein, zeker voor een zang
vereniging als Vox Laeta. De Al
keburcht is jammer genoeg ge
bouwd in een tyd dat er weinig
financiën voorhanden waren. La
ter kwam de sporthal, en toen
was er wel geld. Op sportgebied
is hier ook genoeg te doen, maar
het culturele leven staat mijns in
ziens op een veel te laag pitje".
Tolerant
Van der Meer: "Anderzijds
moet je constateren dat in Alke
made eigenlijk niets centraal kan
liggen. Vanuit Rijnsaterwoude
zijn ze bijvoorbeeld sneller op
onze landijsbaan dan de mensen
uit Oud Ade".
Of daarin enige verandering
zou kunnen komen, nu er op pro
vinciaal niveau gebroed wordt
op één grote Braassemgemeente
door Alkemade samen te voegen
met de gemeenten Leimuiden en
Woubrugge, betwijfelt het vijftal
ten sterkste. Je bent er mis
schien wat rijker door, maar de
versnippering wordt alleen maar
groter, zo oordeelt men. En daar
bij komt: wie mocht veronder
stellen dat de huidige zes kernen
van Alkemade al een eenheid
vormen, zit er volgens de heren
glad naast. De Kaag, Rijpwete
ring, Oud Ade, Oude Wetering en
Nieuwe Wetering - het zijn alle
maal heel verschillende mensen,
zegt Vesseur. Niet dat er als vroe
ger nog veel rivaliteit zou be
staan, maar een Veender zit nu
eenmaal anders in elkaar.
Vesseur: "Met de kermis zie je
ook al die oud-Veenders weer
even naar hun nest terugkomen.
Een Veender verhuist eigenlijk
helemaal al niet zo graag. Dit is
echt een hechte en vriendelijke
dorpsgemeenschap waar het
goed toeven is".
Verdel: "Naijver en standsver
schil kennen we hier ook haast
niet. Als je dat bijvoorbeeld ver
gelijkt met het Westland. Ik her
inner me nog hoe mijn zuster
daar verkering kreeg met een on
derwijzer. Daar keek je vroeger
toch tegen op. Maar al gauw
bleek dat een tuinder daar in veel
hoger aanzien staat, sterker nog:
tot de werkelijke elite behoort".
Volgens het vijftal is ook to
lerantie een sleutelwoord voor
de Veense gemeenschap. Verdel
oogst slechts instemming als hy
vaststelt dat de 'import' het dorp
in meerdere opzichten verrijkt
heeft. "Vroeger had je hier in Al
kemade alleen maar de KVP en
de CHU. Maar je weerbaarheid
wordt nu eenmaal groter als er
verschillende stromingen zijn".
Om het maar eens op z'n Veens
te zeggen: je ken d'r veel van le-
Volgende week aflevering 15
en slot: Noordwijkerhout
Het eerste veilinggebouw in Roelofarendsveen aan het begin van deze eeuw.