'Voor de buitenwereld is de EG wèl een eenheid' Jambesluit: tien jaar bakkeleien EUROPA, DE CRISIS EN DE VERKIEZINGEN (2) Letter E staat voorlang bevochten Europese richtlijn ZATERDAG 2 JUNI 1984 Extra W.L. Brugsma zag vorige week in een gesprek op deze plaats nog maar één uitweg voor Europa: terug de geschiedenis in, naar 1954, het moment waarop de oprichting van een Europese Defensiegemeenschap mislukte en in plaats daarvan gekozen werd voor eenwording langs de weg van economische samenwerking. Een weg die het Europa van de Tien, nu dertig jaar later, in een diepe crisis heeft gebracht. Nationale belangen versmallen de marges van de Europese politiek en het Europees Parlement, bedoeld als visitekaartje van een bloeiende Europese democratie, is het symbool van de verlamming. Werkloosheid en bewapening, in elke nieuwe enquête zijn dat de twee thema's die kiezers het meest blijken bezig te houden, maar wie vermoedt dat zijn stem bij de komende Europese verkiezingen van invloed is op de benadering van die twee problemen, komt bedrogen uit. Het Europees Parlement zou het graag willen, maar is niet bij machte een Europees anti-crisisbeleid te praten over defensie is al helemaal taboe. De politieke macht in Europa ligt dan ook niet bij het met minimale bevoegdheden uitgeruste parlement, maar bij de verschillende raden van ministers uit de tien lidstaten. Ook op de samenstelling van het dagelijks bestuur van de gemeenschap, de Europese Commissie, heeft de kiezer geen invloed. De leden van de commissie worden in overleg door de lidstaten benoemd en hun beleid dient weliswaar op adviezen van het parlement gebaseerd te zijn, maar het enige machtsmiddel dat het parlement in geval van onvrede voor handen heeft, is de commissie naar huis te sturen. Het Europees Parlement is kortom even machteloos als zijn kiezers. Laat de droeve geschiedenis nog ruimte tot hoop? Of is eens mislukt altijd mislukt? Met andere woorden: waar liggen de kansen van een hernieuwde poging om Europa vorm te geven? Voor Brugsma is dat de terugkeer tot het oude ideaal van een eigen Europese defensiegemeenschap, omdat gezamelijke veiligheidsbelangen volgens hem een veel belangrijker impuls tot samenwerking (ook op andere terreinen) bieden dan een economische verstrengeling. Vandaag de visie van dr. I. Samkalden, die een lange staat van dienst in de politiek achter zich heeft, en die zich in de Europese beweging nog altijd beijvert voor zijn oude liefde. Europa. Europa heeft vele gezichten. Bin nen de gemeenschap functione ren parlement, commissie en Ra den van Ministers. Daarbuiten is er het slapende Europa van de Westeuropese Unie en zijn er de Europese lidstaten van het NA- VO-bondgenootschap. Vastge steld kan worden dat de kiezer zijn stem mag uitbrengen op het minst machtige deel van Europa, het parlement. "Dat het Europees Parlement niet naar behoren functioneert, kan iedereen zien. De echte macht ligt in Europa natuurlijk nog bij de raden van ministers, dat ben ik met u eens. Maar niemand heeft beloofd of verwacht dat dat na de eerste termijn van het rechtstreeks gekozen parlement al anders zou zijn. Het parlement moet de tijd krijgen zichzelf te bewijzen. In het geval van Euro pa zeg ik: na twee of drie perio des is pas het moment aangebro ken voor een toetsing of het uit gangspunt van rechtstreekse verkiezing zinvol is". De vraag die nu overal wordt ge steld is: zal de kiezer zolang wil len wachten? Piet Dankert heeft gewaarschuwd dat het de komen de periode anders zal moeten. Zo niet, dan zal het systeem van rechtstreekse verkiezing ter dis cussie gesteld moeten worden. "Laat ik één ding duidelijk stellen: bij alle kritiek op de Europese sa menwerking, valt het Europees Parlement bijzonder weinig te verwijten. Het is niet de schuld van het parlement dat het zo wei nig bevoegdheden heeft. Daarbij moeten we natuurijk niet verge ten dat de verkiezingen van vijf jaar geleden een totaal nieuwe si tuatie opleverden. Een parle ment met '434 leden uit tien ver schillende lidstaten, met uiteen lopende parlementaire tradities. Alleen al de formulering van een reglement heeft drie jaar ge kost. Men moest zijn weg vinden, men moest bepalen wat relevan te kwesties waren om over te spreken. Ik heb toch de indruk dat de bevoegheden waarover men wel kan beschikken, heel behoorlijk gebruikt zijn. Boven dien: elk parlement waar ook ter wereld, werkt altijd uit onmacht wereld, werkt altijd vanuit on macht en nooit vanuit een positie van voldoende macht. "Bekijken we twee actuele kwes ties. De Europese Gemeenschap is nog te sterk een landbouwge- meenschap. Het feit ligt er nu dat daarover een belangrijk besluit is genomen. Binnen drie jaar gaan de Europese landbouwprij zen omlaag en onstaat er meer ruimte in de Europese begroting. Dat is mede een succes van het Europees Parlement. Ik ben er ook van overtuigd dat de proble matiek van de Britse bijdrage een zwaar stempel heeft gedrukt op de samenwerking. Mevrouw Thatcher heeft van die hele dis cussie een soort Falklandoorlog gemaakt. Zeer gericht op het be halen van een nationaal succes. Het voert wellicht te ver om de hele kwestie in dit'bestek uit te doeken te doen, maar ik kan u verzekeren dat de rede zoek is". Europees denken moet nog steeds door Ton van Brussel worden bevochten, het is geen na tuurlijke houding. Dat leidt tot de huidige uitzichtloze positie van het parlement, dat van de nationale regeringen geen ruim te krijgt. "Ik ben zeker niet optimistisch, in tegendeel, ik heb zelfs veel zor gen. De successen die behaald moeten worden, wil Europa ge loofwaardig blijven. De interne conflicten die moeten worden 'opgelost. De vraag hoe we door zo'n impopulaire periode heen komen, zonder dat we onoverko melijke schade oplopen. Wan neer gaan landen zien dat Euro pees denken hun nationale be lang is? Het enige lichtpunt dat ik heb is dat de gemeenschap in de periode '58-'66 ook grote moeilijkheden heeft doorge maakt, maar daar uiteindelijk bovenop is gekomen". Het pleidooi van de Franse presi dent Mitterrand voor een Europa van twee fasen, zal u aanspre ken. "Vooropgesteld: het is een nood oplossing. Tegen die achter grond juich ik het voorstel zeer toe. Vooral omdat het van de Fransen komt. Het was hun eis om in de Raad van Ministers niet met meerderheden, maar bij unanimiteit te kunnen blijven besluiten. Dat is geen voorwaar de van het Verdrag van Rome en heeft in de praktijk zeer verlam mend gewerkt. Als dat wordt te ruggedraaid zijn we een belang rijke stap verder. 'En als de Brit ten in het verband van het Euro pees Monetair stelsel niet tot meer coördinatie van het econo misch beleid willen komen, dan moet dat maar zonder hen". "Het eerste Europa van de zes be schouw ik als de basis. Voor de kleine Benexlux-landen met hun gevoelige economie is er geen al ternatief. De relatie tussen Frankrijk en West-Duitsland is essentieel en als die door het voorstel van Mitterrand be houden blijft en zich verder ont wikkelt, dan vind ik dat van groot belang". De zogenaamde as Bonn/Parijs wekt traditioneel veel wantrou wen, uit angst voor dominantie van zo'n machtsblok. Anderen verwachten er juist veel heil van Dr. Ivo Samkalden: "Er is historisch gez en dan vooral in relatie tot de ontwikkeling van een Europese veiligheidsgemeenschap. "Ik ben er niet bang voor, omdat West-Duitsland zonder Europa in een isolement zou raken, waardoor het genoodzaakt zou zijn meer aansluiting te zoeken bij Oost-Duitsland en er dus een relatie Bonn/Oost-Berijn-Mos- kou uit zou kunnen onstaan. Daarvoor ben ik wel huiverig. Een sterk Europa is van groot be lang, juist om West-Duitsland als bondgenoot te behouden". Is een gemeenschappelijk veilig heidsbeleid niet een voorwaarde voor een krachtig Europa? Het was destijds het uitgangspunt voor Europese samenwerking. De discussie is nu weer geopend, hoewel er in de gemeenschap een soort taboe op rust. "Veiligheidspolitiek is geen ge spreksonderwerp in het Euro pees Parlement en ook niet voor de Europese Commissie, hoewel het Verdrag het niet uitsluit. Het parlement heeft dat wel als een gemis ervaren. In het kader van de Europese Politieke Samen werking komt het natuurlijk aan de orde. Het gesprek over de de fensiegemeenschap is in 1954 misgelopen door de Franse wei gering. Het is een gepasseerd sta tion en het lijkt me niet realis tisch daarover door te gaan. Bo vendien: we hebben een ge meenschappelijk veiligheidsbe leid, binnen het NAVO-bondge- nootschap". Een Europeaan van het eerste uur, prof. Brugmans schreef daar in 1957 over: "Een partnership blijft de enige levensvatbare op lossing. Maar wil deze zonder bij bedoeling of frustratie tot stand komen, dan moeten er twee ge lijkwaardige partners zijn en niet een supermacht plus een stel letje kleine of middelgrote sta ten". Die opvatting heeft grote actualiteitswaarde. "U hebt ook met de heer Brugsma gesproken. Ik vind zijn opmer kingen over een veiligheidsge meenschap zeker interressant, maar ook wel wat ongeloofwaar dig. Ik geloof nooit dat de Sow- jet-Unie bereid zal zijn zich uit Oost-Europa terug te trekken als wij een eigen defensiegemeen schap oprichten. Daarbij acht ik de gevolgen die zo'n terugtrek king op bijvoorbeeld een land als Polen zal hebben allerminst aan trekkelijk. Het gegeven ligt er toch dat de Verenigde Staten een enorme economische macht zijn en dat wij tal van gemeenschap pelijke belangen hebben. Na tuurlijk constateer ik ook een toenemende kritiek op de Ameri kaanse koers, maar ik moet u zeggen dat ik daarin wel een ze kere evenwichtigheid mis". "De Verenigde Staten hadden na de periode-Carter een sterke be hoefte aan het herstel van de lei derspositie in de wereld. De oud bondskanselier Schmidt heeft daar ook om gevraagd. President Reagan voert dat uit, naar onze mening in overtrokken zin. We steken onze kritiek niet onder stoelen of banken, we onder schrijven niet alles, dat hoeft ook niet. Maar de rol van de VS in de wereld is traditioneel een andere dan die van ons. Dat besef mis ik". Het is juist dat besef dat ertoe brengt voor een andere be nadering te kiezen. Een breuk met de Amerikaanse veiligheids paraplu is maar één van de vele varianten die de ronde doen. Een Europese zuil binnen het NAVO- bondgenootschap, vindt u dat wel een realistische stap? "Ik kan me voorstellen dat je nog één keer probeert een defensie gemeenschap op te zetten. Maar voor mij geldt dat de bestaande situatie daarbij het uitgangspunt is. Welnu, van de langdurige sa menwerking in de NAVO gaat een grote politieke werking uit. Die moet behouden blijven. Dan denk ik aan het voorstel van Kennedy voor een "two piuar sys- tem", twee zuilen in ac inn.vu, een Europese en een Amerikaan se. Ik heb dat altijd een realsti- sche benadering gevonden en ik geloof dat dat ook is waar prof. Brugmans op doelt in het artikel dat u zojuist citeerde. Het is ook de essentie van de voorstellen van oud-minister Kissinger. Voor de Amerikanen telt onher roepelijk de vraag zeer zwaar of ze ergens gewenst zijn. Ik vrees dat de vanzelfsprekendheid dreigt te worden aangetast en ik ben ervan overtuigd dat dat een voor Europa schadelijke ontwik keling is". De banden tussen Europa en de Verenigde Staten zijn voor u een vrijwel natuurlijk gegeven. Daarbij gaat u uit van de Euro pese eenheid, maar hoe natuur lijk is die eenheid eigenlijk? Is er bijvoorbeeld een Europese cul tuur die ons bijeen houdt? "Het merkwaardige met Europa is dat de buitenwereld de gemeen schap veel meer als een eenheid ziet dan de individuele leden zelf. Als binnen de gemeenschap een verklaring wordt aangeno men over bijvoorbeeld het Mid den-Oosten, dan heeft dat ge wicht. Israèl vraagt Nederland of wij niets kunnen doen aan de Franse houding. De PLO bepleit haar belangen bij Frankrijk. Eu ropa is kennelijk buiten de gren zen herkenbaarder dan daarbin nen. Ik heb soms het gevoel dat niet-Europeanen de noodzaak van Europese samenwerking sterker zien dan wijzelf'. "Er is natuurlijk in cultureel en po litiek opzicht historisch gezien zoveel dat ons bindt. Ik denk dat de Europese landen in feite nog heel sterk onder invloed van de Verlichting leven. Bij Europese cultuur denk ik dan ook aan Pa rijs. Dat is voor mij het centrum van vele grote denkbeelden." "De culturele uitwisseling is nog nooit zo sterk is geweest als nu. De Raad van Europa speelt daar in een belangrijke rol. Op het in dividuele vlak zijn er veel jonge ren die hier niet aan de slag ko men en naar Europese landen trekken en hoewel ze in eerste stantie gaan om daar iets on be stemds te doen, vinden ze vaak toch bezigheden. Het is natuur lyk jammer dat het Engels he van het Frans heeft gewonnen na de oorlog. Op de scholen ont breekt nu praktisch de mogelijk heid om een pakket met drie vreemde talen te volgen. En toch is dat ook voor komende genera ties de meest effectieve deur naar buiten, naar Europa en naar de wereld. "Het werk van de Raad van Europa verdient ook zeker nadruk. De door alle 22 leden van de Raad onderschreven Conventie voor de Mensenrechten, de erkende positie van het Europese Hof voor de Mensenrechten en het individuele klachtrecht in vrij wel alle lidstaten van de gemeen schap; het wordt nog wel eens vergeten, maar ik beschouw deze ontwikkeling ook als een belang rijke verworvenheid van Euro pa". Het jampotje, de cornflakes en de chocolade hagelslag. In de supermarkt staan ze vrij onschuldig in de stellingen. En later op de ontbijttafel slaat de consument er meestal niet meer dan een slaperige blik op. Misschien zelfs achteloos de vruchtenhagel naast de boterham strooiend omdat het ochtendblad op dat moment meer belang inboezemt. Er zijn echter ook mensen die juist een meer dan gemiddelde belangstelling aan de dag leggen voor het boterham beleg of de verpakkingen van melk en brood. Met de kinderen is er zelfs een spelletje van gemaakt om de etiketten op de potjes en zakjes te bestuderen. Hoeveel gram zit erin, uit welke stoffen is het samengesteld, hoe lang is het houdbaar en wat betekent die typische E eigenlijk die je zo vaak aantreft? Tien tegen een dat hét hier de ontbijtdis betreft van het gezin van een voedingsdeskundige. En dan van een die nauw betrokken was bij het tot stand komen van Europese richtlijnen voor voedingswaren. Richtlijnen waarin voor veel produkten is bepaald aan welke eisen het moet voldoen, wat erin moet zitten en vooral: wat per se niet. Wat er op het etiket vermeld moet worden en wat er juist niet op mag staan. Bedoeling van die richtlijnen, bekend onder benamingen als het 'jambesluit' en het 'broodbesluit'. is de grenzen zo open mogelijk te houden door harmonisatie van produkten. Elk land van de Europese Gemeenschap moet zich aan dezelfde richtlijnen houden, zodat de produkten in- en uitgevoerd kunnen worden zonder dat er teveel gelet hoeft te worden op de eisen die het land van invoer er aan stelt. Elk land stelt dan immers al dezelfde voorwaarden? Zelfde eisen Zo zit de voedingsdeskundige uit Denemarken bijvoorbeeld, net als al zijn landgenoten, aan het ontbijt tegen een potje jam aan te kijken dat dan misschien van een ander merk is, maar dat aan dezelfde eisen voldoet als het Nederlandse potje jam. Of misschien kan die deskundige dat potje jam juist niet meer zien. Heeft hij er inmiddels zijn buik van vol vanwege al die jaren vergaderen die nodig waren om eensluidende richtlijnen op te stellen. Over de jam is bijvoorbeeld wel tien jaar gebakkeleid voordat de Europese raad uiteindelijk in 1979 unaniem tot een 'jambesluit' kwam. Een Nederlandse voedingsdeskundige die menig keertje naar Brussel toog om daarover te vergaderen: "We hadden te maken met verschillende categorieën jam. Huishoudjam en confiture, en we hebben ook nog halve jam gehad. Op een bepaald moment mocht je voor de huishoudsoort wel kleurstoffen gebruiken, voor de confiture niet. Met als gevolg dat de huishoudjam er nog beter uitzag dan de confiture. En dat kon je fabrikanten natuurlijk niet aandoen". En dan was er nog de hele discussie over hoe je nu moest aangeven wat het vruchtengehalte was van jam. "De eervgaat uit van hele vruchten, de ander van een vruchtenbrei. En hoe bepaal je de hoeveelheid kersen of aardbeien in zo'n pulpje? Kortom, het lijkt allemaal heel simpel, maakt zelfs een kinderachtige indruk, maar wil je het in Brussel gaan regelen, dan valt dat toch vies tegen". Al was het alleen maar omdat alle lidstaten van de Europse Gemeenschap ook zelf natuurlijk al richtlijnen hebben voor allerlei levensmiddelen. En over de Europse richtlijn moeten ze het unaniem eens worden. Het is niet moeilijk voor te stellen dat daar wel eens gekrakeel van komt. Het ene land belieft nu eenmaal meer rekening te houden met de belangen van de consument, het andere is meer begaan met het lot van de industriëlen. Voorzover die twee elkaar bijten natuurlijk. Frisdranken Er zijn produkten waar al jaren over wordt gepraat, maar waarvoor het tot nu toe nog steeds niet gelukt is een richtlijn op te stellen. Op dit moment doen de fabrikanten van frisdranken bijvoorbeeld een hernieuwde poging om kunstmatige zoetstoffen te mogen gebruiken zonder dat nu direct op de fles te hoeven zetten. Tot nu toe kregen de fabrikanten steeds nul op rekest, alleen in frisdranken voor diabetici of in zoetjes zijn deze stoffen hier toegestaan. Maar om de concurrentie van Amerika te kunnen bolwerken is een versoepeling in deze echt noodzakelijk, aldus de fabrikanten. Ook aan het 'broodbesluit' ging een dergelijke discussie vooraf. Heel vaak wordt meelverbeteraar gebruikt en in krentenbrood gaat een kleurstofje. De animo onder de bakkers om deze gegevens op de verpakking te vermelden, was echter niet al te groot. Brood, dat is nu eenmaal bij uitstek een 'eerlijk' produkt. En als zodanig ook altijd gepresenteerd. De voedingsdeskundige: "Maar elke bakker gebruikt wel een bepaalde mix om het brood langer vers te houden, om het minder klef te doen zijn". Dan valt het met de richtlijn voor etikettering nog mee. 'Slechts' vier jaren verstreken tussen het tydstip dat de Europese Commissie het plan opvatte de etikettering aan te pakken en december 1978, toen de richtlijn door de Europse Raad werd aangenomen. En dat is. naar Europese begrippen, tamelijk snel. Onder deze richtlijn valt ook de reclame, die je op het etiket mag maken. En die mag beslist niet misleidend zijn. Wat is grappig? Niet misleidend, maar wat betekent dat precies, vroeg men zich af in de Europese Raad. Je mag niet zeggen dat er dertig kersen in een pot jam zitten als dat er in werkelijkheid maar één is, dat Ook de etikettering valt onder de Europese richtlijnen. was duidelijk. Maar soms is overdrijven grappig en dus een uiterst geschikt instrument voor reclame. Overdrijven zou dus moeten mogen, als dan maar wel de humor van de ernst te onderscheiden zou zijn. En zo boog de raad zich over de brandende vraag: wat is nu eigenlijk grappig? Een andere geliefde bezigheid van veel reclamemakers, een produkt aanprijzen omdat het zo gezond zou zijn, werd ook aangepakt. Dat betekende onder meer dat er geen dokter meer bij gehaald mag worden om een produkt aan te prijzen en zo gezondheid te suggereren. Ook deze regel roept echter de nodige vragen op Want mag bakmeel dan nog wel Dr. Oetker heten? En mag de verpleegster die al sinds mensenheugenis op het blikje van Droste staat, wel blijven? En die pleegzuster van de bloedwnn? CONNY SMITS CORN FLAKES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 23